VOOR DE JEUGD
V
\l
LEIDSCH DAGBLAD
4ll;
No. 2.
Zaterdag 16 Januari
Anno 1926,
t ivt iT: iTï ir; *»Ti 'Ti ii iri ••^OviK
M M|ln Hf lm Ijl >i el S H111 til jli 8 >1 til i 1
m
^|i
Broer en Zus.
•\y
(ïaar het Engoïseh van L. E. TIDDEMAN.
Vrij bewerkt door
C. E. DE LILLE HOGER WAARD,
HOOFDSTUK I>:
Kennismaking.
De zon wierp haar stralen over de-zee,
die Schitterde als duizend dia-manten. De
blauwe lucht werd afgewisseld door witte
schapenwolkjes en overal klonjten vroolijkc
stemmetjes van kinderen, die op het strand
speeldon. Kleine, bloote voetjes trippelden
op het gele zand het zilte water droop van
menige schop en de eigenaars en eigena
resses schaterden het telkens uit van de
Pret, niet omdat het zoo iets grappigs was,
waarom zij moesten lachen, maar omdat zij
jong en gezond waren en genoten van het
heerlijke spel in de vrije natuur.
Op eenigen afstand van al deze aardig-
gekleede kinderen; wier ouders welgesteld
v/aren en wien het aan niets ontbrak, ston
den een jongen en een meisje. De jongen
was „net twaalf', zooals hij zelf gezegd zou
bobben, als iemand er hem naar vroeg,
want hij was trotsch op zijn leeftijd Hij
heette Tom en had blond haar en grijze-
cadenkende oogen. Als hij sprak doch
dit wa9 niet heel dikwijls gleed er een
blos over zijn gezicht
Zijn bijna elf-jarig zusje Molly was een
kleine babbelkous. Zij keek vroolijk rond,
terwijl zij nu eens op haar éénen en (lan
weer op haar anderen voet stond. Alles aan
haar was bruin; haar wangen, haar krullen,
haar oogen, haar versleten jurk en haar
bloote voeten. Zij droeg geen hoed en de
wind speelde met haar krullen. Haar
broertje vond, dat zij net een plaatje was,
zooals zij daar stond. De kinderen hadden
geen ouders, meer en Grootmoeder, bij wie
zijn in huis waren, woonde in een heel klein
huisje en werkte hard om in het onderhoud
van de kinderen en zichzelve te voorzien.
Ik denk, dat het woord „Grootmoeder"
bij de meeste van mijn jeugdige lezers .en
lezeressen een beeld voor den, geest toovert
van een lieve, grijze dame inct een zachte
stem en een mooie japon aan. Misschien
heeft zij wel een gouden lorgnet op, waar
door zij haar kleinkinderen liefdevol aan
kijkt.
Tom en Molly hadden echter een heel
andere Grootmoeder. Haar haar was ook
grijs, maar zij droeg een door den tijd
gioen geworden rok en een verscholen,
katoenen lijf. Zij was vijf-en-zestig en stond
dag-in, dag-uit met opgestroopte mouwen
aan de waschtobbe, terwijl zij met haar rim
pelige handen het goed - uitwrong. Groot
moeder droeg een bril, een grootën bril en
haar oogen waren scherp, doch niet on
vriendelijk. Grootmoeder had hot gewoon
lijk veel te druk voor liefkoozingen, maar
toch hielden Tom en Molly heel veel van
haar.
„Tom," zei Molly zachtjes.
Tom's oogen waren gevestigd op eei»
boot in do verte, waarvan de bruine zeilen'
viool ijk in den wind wapperden hij" gaf'
geen antwoord.
Molly scheen hierover heelemaal niet
verbaasd te zijn. Zij was daaraan gewend
en wist zich te schikken.
Zij glimlachte slechts en wachtte gedul
dig tot haar broertje uit Droomenland ont
waken zou. Dit gebéurde echter nog niet
zoo heel gauw, want Tom bleef onbewege
lijk slaan, terwijl hij zijn gezicht met de
mand voor de zon beschutte en naar de zee
keek. Molly legde nu haar hand op zijn arm
en noemde hem nog eens bij zijn naam.
Ditmaal keerde hij zich om en lachte, waar
bij hij een rij mooie, witte tonden liet zien.
„Ik stond te denken," zei hij.
Molly lachte nu ook.
„Dat is grappig." zei zij, „of eigenlijk is
het niet grappig, dat jij denkt, maar dat ik
ook stond tc denken. Dat gebeurt niet dik
wijls."
Tom ging nu op den grond zitten en
schopte een grooten steen met zijn blooten
voet weg. Molly zette zich naast hem neer
oil- keek hem met haar kin tusschen de
benden ernstig aan.
„Ik dacht," zei Tom, wiens blikken weer
op de boot in de verte gevestigd waren,
„dat ik ook al gauw naar zee zou kunnen
gafen."
,0 nee; je zou mij toch niet alleen willen
laten P*
„Dat zal wel moeten. Ik ben nu al twaalf
jaar en Grootmoeder wordt oud zij zal
niet lang rneer voor ons kunnen werken en
wij moeten ons schamen, dat zij nog zoo
hard voor ons werkt."
,,Ik geloof niet, dat zij graag niets te doen
zou willen hebben," antwoordde Molly.
„Ta, maar zij heeft het nog nooit gepro
beerd," bracht haar broertje in het midden.
„Zij werkt van den vroegen morgen tot den
laten avond, zonder eens uit te rusten. Ik
geloof
Hij zweeg plotseling. „Nou is het jouw
l-.curt van vertellen," zei hij.
Molly keek nu weer heel ernstig en
vroeg:
„Tom, herinner jij je Vader nog?"
„Dat is niet zeggen, wat, je denkt, Molly;
dat is iets vragen."
„Nee, ik vertel je wel, wat ik denk. In
een boelen tijd heb ik-niets gezegd en ik
heb al dien tijd aan Vader gedacht. Moe
der stierf, toen ik nog heel klein was en
wij herinneren ons haar natuurlijk geen
van beiden meer. Maar wanneer is Vader
gestorven V1
Er gleed een schaduw over het blonde
gezicht van den jongen en hij fronste be
denkelijk zijn wenkbrauwen.
„Dat weet ik niet"', zei hij peinzend. „Ik
heb het Grootmoeder al zoo dikwijls ge
vraagd, maar zij wil het nooit vertellen.
Het is al heel lang geleden, dat ik er haar
het laatst naar vroeg, want zij keek zoo
vreemd, dat ik het daarna niet meer
durfde.".
„Tom, ik zal er Grootmoeder eens naar
vragen. Ik zou het zoo heel graag willen
weten en nu wij ouder worden, moeten we
toch alles van onze ouders weten".
„Vra&g het. maar niet; je krijgt toch
geen antwoord: Grootmoeder zal er wel
gauw ovferheen praten."
„Ik 'Wil het toch eens probeeren, Tom,
vanavond nog. als zij klaar is met strijken
en- fijd-'-heeft om te luisteren."
Molly's lippen namen een besliste uit
drukking aan en Tom keek haar vol be
wondering aan. Hij was eenigszins verlegen
van natuur en spoedig uit het veld gesla
gen, zoodat hij vereering voelde voor zijn
zusje, dat zoo flinie was.
HOOFDSTUK
v Grootmoeder.
Het is Sneestal gemakkelijker je iets votyi
te nemen dan het ten uitvoer te brengen*
Dit ondervond Molly ook. Al.q Grootmoe
der het niet zoo druk had gehad, zou zij
zich stellig afgevraagd hebben, waarom
het land dien dag toch zoo 'stil was.
Tom was bezig zijn lessen te leeren eti
Molly gaf Grootmoeder nu en dan een'
warm ijzer aan, waarna zij het koude weer
op het vuur zette. Dit deed zij heel han-
dig; zij hield het warme ijzer dicht bij haar
gezichtje om tc voelen, of het wel heet
genoeg was. Terwijl zij naar Grootmoe
ders bedrijvige handen keek, dacht zij
steeds aan de vraag, die. zij haar na afloop
der bezigheden wilde doen. Wat duurden
die vandaag bijzonder lang!
Aan bet langste wachten komt echter
een eind en#de oude juffrouw Owen zette
dan ook eindelijk met een zucht'van ver-*
lichting cfe strijkplank weg en legde een
stapel linnen in de mand.
„Klaar!" zei ze.
Molly met haar heldere kijkers, die an
ders dadelijk alles begrepen, stond naar
mand i~ staren. Tom legde echter on-
middellijk zijn boek neer en riep vroolijk:
„Dan gaan we, Grootmoeder!" terwijl hij
zijn pet van den kapstok nam.
„O ja, natuurlijk, we moeten het nog
tvegbrengen", zei Molly.
„Ja, lieve kind", klonk het nu van Groot
moeders lippen. „Ik heb nog nooit gehoord
van een mand met waschgoed, die uit zich*
zelf naar zijn plaats van bestemming wan
delde, ofschoon dat wol heel gemakkelijk
zou zijn. Ga maar gauw mee, Molly".
Zij zette haar ouden hoep op en de twee
kinderen gingen op pad Tom zingend
en Molly zwijgend. Haar broertje keek
haar eens onderzoekend aan.
„Wel Molly 2" vroeg hij, „wat scheet#
er aan
„Ik denk er maar steeds over, hoe ik het
Grootmoeder zal vragen; ik heb het al een
paar keer willen doen, maar 't is Det, alsof:
de woorden mij in dc keel blijven steken."
„Ja natuurlijk, dat had ik je wel vooruit
kunnen zeggen. Maar het geeft niets:
Grootmoeder zou het je toch niet vertel
len."
Er hcerschte een diep stilzwijgen. Tom
dacht, dat als het er op aankwam, meisjes
toch ook niet veel durfden. En Molly
peinsde, op een middel, waardoor zij haar
broertje kon toonen, dèt zij moediger was
dan hij dacht.
Zoo liepen zij voort, met de mand tus
schen zich in, nu en dan van plaats verwis
selend, als hun vrachtje te zwaar werd of
him handen pijn begonnen te doen. De te
rugtocht was prettiger, ofschoon de wiact
in hun gezicht blies en zij buiten adem
geraakten. Zij roken de zoute zee en deze
deed Molly het bloed naar het gezicht
stroomen. Grootmoeder keek naar haar,
toen zij het warme kamertje binnenkwam
en een stroom frissche buitenlucht mee-