De Stoel van St. Nicolaas
en hing zijn lichaam ei dus heelemaal in.
„Trek hem op! Trek hem op!" riep
Li esje uit, terwijl ze bijna uit den boom
viei van plezier. „Je hebt hem prachtig
vast, Nel."
\Tol trok en niettegenstaande Nero zien
dapper verweerde, uit alle macht gromde
en zijn tanden liet zien, voelde hij zich
van den grond opheffen en bleef hij tus-
schen den tak en het gras hangen.
,,Nu is je kans schoon, Joop", riep Nel.
„Gauw, want hij is zóó zwaar, dat ik hem
niet lang kan vasthouden."
Joop liet zich dit geen tweemaal zeggen.
Met één sprong was hij uit de schuur en
in het volgend oogenblik boven op het dak
geklauterd en dus buiten het bereik van
Nero. Hij nam zijn pet en zwaaide er van
blijdschap mee ir. het rond, terwijl hij luid
keels begon te lachen om Nero, die al grom
mende in de lucht zweefde.
„Stil Joop, laeh niet zoo hard!" zei Nel.
„Parker mocht je eens hooren en dan zou
hij onmiddellijk hier zijn. Maar wat zullen
we nu met Nero doen 1 Als we hem los
laten, zit hij je dadelijk op de hielen en wc
kunnen hem toch ook niet zoo laten han
gen, want dan gaat hij dood."
„Ik weet wat!" riep Joop uit. „We zullen
hem in de schuur stoppen en als Parker
dan komt, vindt hij alleen Nero!"
De anderen vonden dit een prachtig plan
en Nero werd nu als de slinger van een
klok heen en weer bewogen; elke slinge
ring 'bracht hem dichter bij de deur der
schuur, welke dooi* Joop, die nu plat op
het dak lag, werd opengehouden om haar
'onmiddellijk te sluiten, zoodra Nero er in
was.
Nero scheen te begrijpen, wat ze met
hem voor Ladden, want hij gromde en blaf-
)te nog harder dan te voren. Hij kon ech
ter niet ontsnappen en werd netjes in de
(•chuur geslingerd. Onmiddellijk sprong
Joop van hét dak en sloot ha-astig de deur,
lerwijl Nel het touw losliet on de hond dus
%p den grond terecht kwam. Hij worstelde
zich daarna uit de lus. De hekken waxen
»nu verhangenJoop was vrij en Nero ge
vangen
„Dag Nero!" riep Joop blij. Maar* Nero
antwoordde niet, behalve een luid geblaf,
dat zeker geen vriendelijk afscheid be
duidde.
De arme Nero was niet alleen veront
waardigd over de poets, die zij hem ge
speeld hadden, maar voelde zich erg be-
(»chaamd, toen zijn baas een pa-ar uur later
kwam om Joop uit de schuur te laten en
,tot zijn niet geringe verbazing er Nero
'met zijn staart tusschen de beenen zag uit-
«luipen.
Tot op dit oogenblik heeft Parker nooit
begrepen, hoe het kwam, dat zijn knappe
buldog zijn gevangene ontsnappen liet en
in zijn pla5Ja. opgesloten werd.
Wat Joop betrof, hij had een les ontvan
gen, dio Jiij "iet licht vergeten zou.
„Ik zal jullie nooit meer babies noemen",
;zei hij tegen Nel, „want jij en Liesje heb-
jben mij beter gered dan een jongen ooit
had kunnen doen."
En Dot kreeg een verjaarsgeschenk,
■Waarvan alle andexe konijnen jaloersch
waren.
Door TANTE JOH.
leder jaar op den avond van 5 December
Wond de stoel, een ouderweteche leuning-
Woel met biezen zetel, voor St.-Nicolaas ge
reed in de kleine voorkamer van het gezin
Beukers. En trouw ieder jaar was St. Nico
laas op dien avond bij Pietje en Jantje Beu
kers gekomen en heel even maar ging hij
dan zitten in den stoel op den biezen zetel,
't Was dan ook daarom, dat allen den ouden
leunstoel „dc stoel van St.-Nicolaas" noem
den.
En nu was ongeveer een half jaar geleden
4et vreeselijko gebeurd! Vader, die metse
laar was, had geen werk meer. Ze waren
toen verhuisd naar een mindere buurt. DóAr
hadden ze een kleiner huisje betrokken.
Veel van de meubelen had vader toen ver
kocht, ook den stoel van St.-Nicolaas.
Zoo was het gesteld in het begin van
December. Moeder had Pietje en Jantje, die
t en 8 jaar oud waren, dien dag verteld,
dat St.-Nicolaas dit jaar wel niet zou ko
men.
,/k Weet zeker, dat St. Nicolaas ons in
dit nauwe steegje niét zal kunnen vinden",
zei ze met tranen in haar stem.
St.-Nicolaas komt overal, moeder!'
liep Pietje. „Meester heeft het ons zelf
verteld, dat hij meer weet dan andere men-
schen, en Jat hij zelfs komt in het kleinste
hutje. En bij arme kinderen, komt hij ook
wel, als die maar niet stout of ongehoor
zaam zijn, en maar goed leeren."
„Ja, ventje, da' is wel zoo", begon moe
der weer, „maar veel heb ik moeten ver-
koopen, ook der. ouden leunstoel. En wc
kunnen toch St.-Nicolaas niet op een har-
den, houten steel laten zitten V'
„Neen, dat gaat niet," zuchtte het ve:-
standige Pietje. „Maar morgen wil ik aan
meester vragen, hoe 't dan moet, en of St.-
Nicolaas echt niet meer bij ons zal' ka-
Juist op dit oogenblik kwam vader bin
nen. „Weer niets gevonden", fluisterde,, hu
met moede stem tot zijn vrouw. Even streek
hij de twee jongens over hun haren, en ter
wijl hij dit deed, vroeg Jantje: „Komt Sin
terklaas echt niet bij ons, vader
„Neen, mijn jongen", was het antwoord.
„Dit jaar fcomt de Sint niet. Later, als va
der weer werk heeft, en den ouden stoel
weer kan terug koopen, dan zal St.-Nicolaas
wel weer komen
Meer sprak vader dien avond. niet. Zoet,
zooals gewoonlijk, gingen de twee jongen*
naar bed, doch bedroefd waren beiden, nu
ze wisten, dat St.-Nicolaas dit jaar hun
huisje zou yoorbijgaan.
Den volgenden morgen kwamen ze dan
ook op school met droeve, bleeke snuitjes,
zoodat meester al dadelijk zag, dat hun iets
scheelde. „Wel, kleuters, wat is er ge
beurd 1" vroeg hij.
Jantje begon te huilen, doch Pietje, dap
perder dan zijn broertje, vertelde hun l©cd.
„Wel, jongens 1" riep meester vrolijk,
„dan wil ik jullie wat prettigs vertellen I
't Is nog een groot geheim. Dus niet ver
klappen, hoor! Van middag komt St.-Nico
laas in de klas, om te hooren, of jullie dit
jaar je best hebt gedaan!
Weg was op eens het droeve op de ge
zichtjes der kleutersvroolijk begonnen hun
oogjes te schitteren, toen ze het heerlijke
nieuws hadden gehoord. „O, meester
't Was alles, wat Pietje kon zeggen, zoo
vol was hij van vreugde. Jantje zei heele
maal niets, doch zijn rood mondje lachte,
en zijn blauwe kijkers schitterden van
blijdschap.
Dien namiddag tegen half dne, het licht
in het schoollokaal brandde reeds, want het
was een donkere, grauwe dag, werd op
eens de deur geopend en... Daar stapte,
statig gehuld in zijn rood bisschopshoed,
den mijter op het hoofd, den staf in de
hand, St.-Nicolaas binnen.
„Zingen, jongens, zingen!" riep meester.
En hij zelf hief aan „Ziet, ginds komt de
stoomboot uit Spanje weer aan... En toen
vervolgden de kinderen, eerst wat aarze
lend en zacht, doch steeds luider en flin
ker- „Ze brengt ons St. Niklaas; ik zie hem
reeds staan..."
En toen nu dit liedje en nog veel meer
liedjes ter eere van den Sint waren gezon
gen, begon met een vriendelijke stem St.
Nicolaas: „Wel, wél, wat heb jullie al die
liedjes keurig gezongen! En heb jullie nu
óók goed geleerd dit jaar V'
„Js, ja, St.-Nicolaas", klonk het van alle
kanten.
De Sint liep nu de klas eens door, VToeg
toen aan Barendje Bol, wat hij wel had
gewenscht. Rn toen die had gezegd: ,,eeD
levende bok, St.-Nicolaas!" moesten ze al
lemaal, en ook de Sint, heel erg lachen.
Want een bok kon toch niet door den
schoorsteen
Zoo kwam nu ook Sinterklaas bij Pietje.
„Dag Pietje", zei hij. „En wat wensch jijt
Ook een bok?"
Pietje schudde zijn hoofd- Hij had zoo
graag willen zeggen: „Werk voor vader...
Maar er waren zooveel kinderen in de klas,
en hij was bang, dat die hem zouden uit
lachen. Hij zei daarom alleen: „Ik... ik
wensch een stoel..."
„Een stoel?" vroeg St.-Nicolaas ver-
Zt
iicc
I1CC
r f
•erg
!ez(
ine
ivo:
t c
.11e
J:
ori
eld
tee
iel
ees
t 1
;ur
A
baa8d. „Wat moet jij met een stoel uitvoe
ren
,,'t Is een stoel voor u", antwoordde
Pietje verlegen.
„Een stoel voor mij V' vroeg weer St-
Nicolaas. „Maar, jongen, dien heb ik met|ie
noodig! Ik heb in Spanje al stoelen ge
noeg."
„7t Is geen stoel voor Spanje", legde
Pietje uit. 't Is een stoel voor u, als u bij
ons komt. Een stoel met een biezen mat..."
St.-Nicolaas begreep niet, wat Pietje be
doelde. Ach, hij wist ook nog niets van
him armoede, en dat vader geen werk had,
en dat moeder den leunstoel met den bie
zen zetel, „den stoel van St.-Nicolaas" had
moeten verkoopen. Hij lachte alleen heel
vriendelijk, en zei, dat Pietje maar iets
moest bedenken wat hij graag had, dat St.-
Nicolaas hem op 6 Décember zou brengen
En toen riep hij tot- Piet, zijn zwarten
knecht:
„Kom, zwartje, strooi maar wat van het
lekkers door de klas, dan kunnen de jon
gens eens gTabbelen..."
't Werd nu een pret van belang. Latei
I dan gewoonlijk verlieten dan ook de kin-
deren de school.
I Veel later kwamen dien dag Pietje en
Jantje thuis; ze hadden de uitstallingen
in de verschillende winkels bekeken. Ook
hadden ze een mooien stoel, met leer be
kleed, gezien, en toen had Pietje tot Jantje
gezegd: „Hè, dat is een prachtige stoel
voor St.-Nicolaas. Als we dien hadden, kon
hij best weer bij ons komen 1" Dadelijk
moesten ze aan vader en moeder vertellen
van Sinterklaas, die op school was gekomen,
en van Pieter, Sint's knecht, die lekker*
voor alle kinderer. had gestrooid.
Vader had, toen de jongens dit vertel
den, het hoofd afgewend, en moeder had
met haar bonten schort een paar tranen
weggeveegd en toen zei ze: „Kinderen wil
len jullie even in de boschlaan wat dennej
appels gaan zoeken. Maar niet te lang weg
blijven hoor! Vóór donker thuis zijn. Hier
is het mandje."
Pietje had eigenlijk liever eerst een bo
terham gehad, en ook Jantje had honger,
doch ze durfden niet vragen. „Misschien
had moeder wel weer geen brood in huis."
zei Pietje, onder het gaan, tot zijn broertje.
„Ja", zei Jantje, „maar ik heb toch er-
gen honger. Kwam er maar een kabouter
mannetje, zooals in het mooie sprookjp
dat... e... O, Piet, kijk toch eeDfll" riep hii.
„Daar komt Sinterklaas uit het bosch!"
Pietje keek in de richting, die Jantje hem
aanwees. Ja, ook hij zag St.-Nicolaas op
zijn paard aankomen! Wel droeg de Sint
nu geen bisschopskleed, noch een staf, doch
hij had een kort jasje aan met bontkraag,
en in plaats van een mijter, had hij een vilt-
hoed op zijn witte haren. Maar dat het
echt Sinterklaas was, dat zagen ze wel
aan zijn langen, witten baard. En ook hoor
den ze het aan de vriendelijke stem, waar
mee hij hun toeriep: „Wel, kleuters, waar
moet dat heen met die mand
„We moeten dennenappels rapen voor
moeder", zei Jantje wat verlegen.
„Moeder moet er de koffie voor vader op
koken."
„En u kunt nog met- bij ons komen van
avond", begon nu Pietje. „Want er is nog
geen stoel voor u
St.-Nicolaas scheen geheel vergeten te
zijn, wat Pietje hem dien middag op school
had verteld, want hij vroeg heel verbaasd
„Waarom is er geen stee! voor me.
ventje
„Omdat moeder den leuningstoel met do
biezenmat heeft moeten verkoopen en nog
heel veel meer", vertelde de knaap, ,/t Is
omdat vader geen werk heeft..."
„Vader is werkloos, zegt moeder", zei nu
ook Jantje. „En daarom komt u dit jaar
ook niet bij ons."
Nu eerst begreep St.-Nicolaas het twee
tal. Hij lachte er om en vroeg toen: „Wat-
is je vader? En hoe heet hij?"
„Vader heet Jan, en hij is metselaar bij
een baas", legde Pietje uit. „En toen zei
de baas: „Ik heb geen werk meer voor je."
En nu is vader al een heeleboel dagen thuis
en daarom krijgen we geen boter meer op
ons brood, en geen spek bij de aardappe
len(Slot volgt).