Ho. 20158.
VRIJDAG 27 NOVEMBER
Anno 1925.
Officieele Kennisgevingen.
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
80 CU. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren pnjs.
Kleine Advertentièn, uiUluitend bij vooruitbetaling, Woensdags en
Zaterdags 60 CU., bij een maximum aantal woorden van 80.
Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven
10 CU. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cta.
Bureau Noordelndspleio Telefoonnummer! voor
Oirectle en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postehèque- en Girodienst fso. 57055 Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANTt
Voor Leiden per 3 maanden ƒ2.36, per week 0.18.
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week ...irf «0.18.
Franco per post 2.35 portokosten.
I9t nummer beslaat uit VIER Bladen
EERSTE BLAD.
GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP.
[Aan den gemeentelijken vischwinkel,
(Vischmarkt 18, tel. 1225, is, voor zoover
[Voorradig ZATERDAG verkrijgbaar
6CHELVISCH a 10.09—f 0.18, SCHOL a
f0.14fO.26 per pond en ZEEUWSCHE
MOSSELEN a f 0.O5 per K.G.
N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester.
Leiden, 27 Nov. 1925. 1235
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter algemeens kennis, dat A. J.
Servaas, te Leiden, een verzoek heelt in
gediend ..r bekoming van verlof voor den
verkoop van alcoholvrijen drank voor ge
bruik ter plaatse van verkoop in het per-
jjeel Morschstraat No. 40.
N. C. DE GIJSELAAR. Burgemeester.
VAN STRYEN. Secretaris.
Leiden, den 27cn Nov. 1925. 7234
~^e Egyptische Kunst in NubiS en Soedan.
In zijn tweede voordracht over „Egypti
sche kunst in Nubië en Soedan", die prol.
Öteindorff uit Leipzig, gisteren in het
Rijksmuseum voor Oudheden alhier, hield,
wist hij het algemeen beeld dat hij van de
ontwikkeling der Nubische cultuur in zijn
vorige lezing had opgehangen, door tal van
sprekende voorbeelden en verduidelijkt door
een serie van prachtige lichtbeelden
nog aanschouwelijker voor oogen te
voeren. Hij toonde aan hoe het negen-volk
van Nubië en Soedan te zwak en te arm
bleek om uit eigen kracht tot hoogen cultu-
leolen bloei te komen en alleen ten tijde van
de sterkste Egyptische beinvloeding zijn
beste kunstwerken heelt voortgebracht.
Spr. behandelde achtereenvolgens de Nu-
bische tempelgebouwen uit de Grieksch-Ro-
meinsche periode en teruggaand tot een
ouder tijdvak, voerde hij zijn toehoorders
Napata, van het omstreeks 900 j. v. C. onaf
hankelijk geworden Ethiopië. Terwijl de
groote tempels uit de bloeiperiode van de
Egyptische cultuur en van de daarop vol
gende eeuwen bij deze plaats opgericht in
puin zijn gevallen, zijn de grafmonumenten,
waarin de koningen warén bijgezet, beter
bewaard gebleven Zij liggen verspreid
in drie verschillende groepen en
men die uit Egypte zelf kent
In de onderaardsche vertrekken werden
nog vele onverstoorde graven terug gevon
den. Tal van kostbare voorwerpen, den doode
meegegeven, kwamen daarbij aan het licht
en lieten toe den naam vast te stellen van
de koninklijke personen die hier begraven
waren. De wanden van de vóór de pyrami-
den liggende heiligdommen, waar den doo-
dencultus werd uitgeoefend,^ waren met re
ligieuze afbeeldingen versierd die een zuiver
Egyptisch karakter dragen en aan Egypti
sche voorbeelden zijn ontleend. Als in tate
ren tijd het centrum van het koninkrijk aan
den Boven-Nijl zich meer naar het zuidelij
ker gelegen Meroë verplaatst heeft, lieten de
koningen zich hier begraven Ook hier ver
heffen zich hun grafmonumenten in den
vorm van pyramiden, de reliefs der voor den
cultus bestemde vertrekken vertoonen een
steeds grooter worden den achteruitgang v d.
Egyptische kunst Tot deze periode behooren
de rijke, gouden versierselen die op het eind
der vorige eeuw door de museau van Berlijn
on München konden worden aangeworven.
Hetzelfde verval van de-Egyptische cultuur,
die met elementen van de Grieksch-Romein-
sehe kunst doordrongen worden, vertoonen
de bouwwerken van Naga, een tempelstad
die iels noordelijker dan Meroë in de
woestijn gelegen.
Daarna ging spr. tot de behandeling van
materieele culluur van oudste tijden van
Nubië over, die men het best uit de begraaf
plaatsen van het Zuiden heeft leeren ken
nen. Een sprekend voorbeeld Jiiervan levert
de doodenstad van Aniba, de verblijfplaats
der Egyptische vice-koningen, die Prof.
Steindorff in de jaren 1912'14 zelf heeft
ontgraven. Daar over de resultaten dezer
opgraving nog geen publicatie is versche
nen. was dit gedeelte zijner voordracht voor
al belangwekkend. Spr. toonde aan hoe deze
begraafplaats tot verschillende perioden
moet worden gerekend. Naast graven uit de
alleroudste periode (circa 35003000 v. G.)
werd hier een groote necropool uit het Nu
bische Middelrijk (vanaf 2500 v. C.) ontdekt.
De dooden waren in kuilen bijgezet, in ge
hurkte houding. Om het graf was een krans
steenen gebouwd, waar tegen kleine
kamertjes voor den dooden cultus waren
aangebouwd. Een groote hoeveelheid aarde
werk werd hier gevonden waarvan spr. af
beeldingen toonde.
De lijd van de Egyptische heerschappij
weerspiegelt zich in een ander grafveld van
Aniba. Hier is alles weer zuiver Egyptisch
®n sporen van de NubischKuschitische
uil tuur zijn er amper te ontdekken. Bijzon-
interessant en voor de geschiedenis
van de Egyptische bouwkunst van groot
belang zijn de graven in pyramidenvonn uit
dezen lijd: het zijn de eenige van dit type
die uit deze periode tot ons zijn gekomen.
De voorwerpen, die men aan de dooden
meegaf, zijn heelemaal Egyptisch. Ook het
aardewerk komt met het Egyptische overeen
en men mag aannemen, dat het evenals de
andere voorworpen uit het moederland naar
Nubië is geïmporteerd. Ook hiervan gaf
spr. tal van afbeeldingen le zien.
Wetenschappelijke voordracht over het
Katholicisme.
Gisteravond hield prof. J. P. Verhaar zijn
derde academie-voordracht over het ,JL-K.
kerk-begrip en het oorspronkelijke christen
dom".
In aansluiting bij de twee eerste voor
drachten stelde spreker nu de vraag: Heeft
Christus zijn goddelijke leer en prediking
overgedragen op een door Hem in het leven
geroepen organisatie, m. a. w. bestaat er een
Kerk, door Christus zelf gesticht, waarin wij
den eenig-waren, door God geopenbaarden
godsdienst kunnen terugvinden?
Om alle misverstand te voorkomen, zette
spreker eerst uiteen, dat hier natuurlijk niet
gevraagd wordt naar een z.g. onzichtbare
Kerk, want een dergelijke geestelijke ge
meenschap tusschen Christus en de zielen
en tusschen de zielen der gerechlvaardigden
onderling nemen ook de katholieken even
goed aan als de protestanten. De vraag waar
het in deze voordracht om gaat, is vooral
deze: of er een uiterlijke en zichtbare kerk
of organisatie door Christus gewild is en dus
een goddelijke instelling is, dan wel een
loutere vinding van menschen.
De Katholieken beantwoorden deze vraag
(in tegenstelling met do meeste Protestanten)
aldus: Christus heeft een zichtbare Kerk ge
wild. Nadat spreker nog gewezen had op de
allerbelangrijke consequenties, welke uit
een dergelijke goddelijke instelling voort
vloeien, werden in den breede de bewijzen
aangegeven, waarop de katholieke opvatting
zich baseert.
1. Dat Christus een zichtbare Kerk ge
sticht heeft, m. a. w. dat Hij een echte orga
nisatie -of maatschappij gewild heeft, waar
in al zijn volgelingen vereenigd zouden zijn,
blijkt niet alleen uit de verschillende gelij
kenissen, waarmede Christus zijn Rijk ver
geleek, maar ook hieruit, dat Chr. duidelijk
al die elementen gewild en aangewezen
heeft (belijdenis van een en hetzelfde geloof,
het gebruiken van dezelfde genademiddelen,
!<et geleid worden door een gezag), welke
noodzakelijk een organisatie in stricten zin
constitueeren.
2. Geheel in overeenstemming hiermede is
de opvatting der eerste christenen. Want uit
de oudste historisch-betrouwbare apostoli
sche documenten blijkt, aldus spr.:
a. dat de eerste christenen reeds van af
den aanvang een eigen eenheid, een eigen
groep vormen, welke scherp van de niet-
christenen is onderscheiden en gescheiden
(Hand. 5 12—13; II Cor. 6 14—16, enz.),
terwijl de christenen zich met elkander innig
verbonden beschouwen tot een groote ge
meenschap (gelijk uit allerlei specifieke be
namingen blijkt), lot een groot huisgezin
(zie Eph. 2 1922; Col. 3 11, enz.), als
de verzameling der klètoi en daarom allen te
zamen genoemd worden de Ekklèsia of de
Kerk van God (Hand. 9 31, Gal. 1 13,
enz.).
b. Bij de eerste christenen heerschte de
algemeene opvatting, dat het christen-zijn
beteekende, dat men behoorde tot een be
paald godsdienstig genootschap, waarin men
door uiterlijke en zichtbare kenteekenen van
de niet-christenen was onderscheiden,
m.a.w. dat men behoorde tot een zichtbare
organisatie. Die zichtbare kenteekenen
(welke men als van God afkomstig be
schouwde) waren o.m. de belijdenis van een
en dezelfde leer, de viering van een en den
zelfden eeredienst (H. Avondmaal, Doop) en
het geleid worden door een apostolisch ge
zag. Door verschillende teksten werd aange
toond, dat juist deze zichtbare banden in de
opvatting der eerste christenen de kenmer
kende teekenen waren van de eenheid hun
ner organisatie.
c. Ten slotte blijkt uit dc oude apostoli
sche geschriften,.dat de Kerk in de opvatting
der eerste christenen een georganiseerde
eenheid was van ondergeschikten en gezags
dragers, waaronder het apostolisch gezag het
allervoornaamste was. Uit de Hand. der
Apost. blijkt dat èn de christengemeenten uit
de Joden èn die uit de heidenen in één
apostolisch kerkverband staan, wat wel heel
sterk uitkomt in de Apostelen-bijeenkomst te
Jeruzalem. Nog sterker spreekt dit zichtbaar-
georganiseerde kerk-verband in de brieven
van Paulus, waar hij voortdurend de Kerk
vergelijkt met het georganiseerde mensche-
lijke lichaam. Ten bewijze werd uitvoerig be
handeld het 12de hoofdstuk van II Cor.
Het eerste christendom derhalve kende al
leen een eigen, zichtbare, georganiseerde
eenheid, en wel door God aldus verordend,
en dus: een zichtbare, door Christus ge
stichte Kerk, zooals de Katholieken nog al
tijd verdedigen.
Spreker besloot zijn betoog met de voor
lezing van de profetie in Micha 4 12,
waarin het zichtbare Rijk van den Messias
voorspeld is geworden.
De volgende voordracht over het „Room-
sche leergezag onder dogmatische, histori
sche en psychologische belichting" zal wor
den gehouden op 10 December.
Een Ouderavond.
Er werd onder leiding van den heer
C. P. Schreuder, hoofd van de U.L.O.-school
A aan den Maresingel, een ouderavond ge
houden, welke, ondanks het slechte weer,
tamelijk bezocht was.
Na een woord van welkom aan de aanwe
zige ouders gaf de heer Schreuder het woord
aan den heer E. Th. Witte ter behandeling
van het onderwerp: Het belang van Schooi
en Werktuinen, alsmede van Volkstuinen.
De heer Witte begon met er op te wijzen
hoe door de straatjeugd in haar vrijen tijd
groote schade aan de eigendommen van de
gemeenschap en particulieren wordt aange
richt; een schade, die in de grootere gemeen
ten verscheidene tientallen duizenden gul
dens bedraagt, waarom er dan ook overal
wordt uitgezien naar middelen om de jeugd
in dien tijd aangenaam, maar ook nuttig
bezig te houden.
In alle grootere steden is men dan ook
overgegaan tot den aanleg van kinderspeel
plaatsen en sportterreinen; zoo ook hier. De
speelplaatsen zijn voor de kleinere kinderen
bedoeld, de sportterreinen voor de ouderen.
Het groote nut van dezen wil spreker niet
ontkennen, doch de uitwassen van de sport
maakt er vele ouders angstig voor en ook
zijn er anderen, die hem niet zonder schade
voor hun gezondheid kunnen beoefenen.
In de hierdoor ontstane behoeften willen
de school- en werktuinen voorzien
De school en werktuinen toch hebben tot
doel de kinderen van de hoogere klassen van
alle scholen, openbare zoowel als bijzondere
naar lichaam en geest gezond te maken door
hen in de gelegenheid te stellen, onder be
hoorlijk toezicht, licht tuinwerk te verrich
ten. Spreker zette nu uiteen hoe de Vereeni-
gingen voor School- en Werktuinen werken.
Zij huren een stuk tuingrond, dat door de
Vereeiiiging bewerkt en daarna in tuintjes
van 1020 M2 verdeeld wordt. Ieder kind
krijgt nu, tegen een geringe vergoeding zoo'n
tuintje, moet dit gelijk maken, harken en
daarna bezaaien en beplanten met gemak
kelijk groeiende gewassen, waartoe hem de
benoodigde gereedschappen ter leen en de
zaden en planten gratis worden verstrek!.
De te verrichten werkzaamheden worden
hen van te voren door een deskundige uitge
legd en voorgedaan, het werk zelf geschiedt
onder behoorlijk toezicht.
Zijn de tuintjes bezaaid en beplant, dan
moeten zij gedurende den loop van den zo
mer behoorlijk verzorgd en onderhouden, be
goten en schoongehouden worden en alles
moeit worden gedaan om den groei der plan
ten te bevorderen en daardoor den oogst te
vergrooteq. Al dit werk geschiedt natuurlijk
in de vrije lucht, waardoor men bevordert:
lste dat de kinderen een aangename en nut
tige bezigheid in de vrije lucht hebben,
waardoor hun gezondheid wordt bevorderd;
2de. dat de arbeid, dien zij verrichten, niet
boven hun krachten gaat en deze geen ver
keerde sportieve neigingen bij hun opwekt;
3de. dat de kinderen er door van de straat
worden gehouden, waardoor straatschenderij
wordt voorkomen.
De geestelijke invloed, dien het werken in
schooltuintjes heeft, is volgens spreker niet
minder groot. lste. De kinderen krijgen er
door een inzicht in de ontwikkeling van
planten en I'^eraen; zij leeren de planten
kennen van a het kiemen der zaden tot het
rijpen der vruchten. Zij krijgen er door eer
bied voor de natuur; 2de. de kinderen leeren
de zorg kennen noodig om planten goed te
onderhouden, zij krijgen daardoor eerst
liefde voor hun eigen planten, later eerbied
voor die van anderen, waardoor zij niet
meer zullen overgaan tot het vernielen van
openbare of particuliere plantsoenen; 3de. de
kinderen leeren inzien welke zorg de plan
ten vereischen om een goeden oogst te ge
ven; zij leeren, dat de natuur de aan haar
bestede zorg beloont; 4de. zij raken bekend
met de natuur zelf, krijgen daardoor liefde
voor de natuur en leeren het mooie er van
kennen; 5de. zij leeren bij vergelijking zien
hoe een die goed werk verricht en veel zorg
heeft een zooveel mooier en rijker tuintje
verkrijgt, dan een die dit niet heeft; 6de. zij
raken, zij het ook oppervlakkig, bekend met
het land- en tuinbouwbedrijf, waardoor
waardeering voor deze bedrijven en lust voor
het buitenleven ontstaat.
Aan de school- en werktuinen, zoo merkte
spreker op, kan ook een demonstratietuin
worden verbonden. Hierin worden, onder
toezicht, de meest voorkomende cultuurge
wassen gekweekt. Enkele keeren gedurende
den zomer wordt den onderwijzers gelegen
heid gegeven dezen tuin met hun kinderen
te bezoeken om hun deze gewassen te too-
nen en te verklaren, waardoor zij een veel
hetere kennis er van zullen opdoen dan
door ze alleen op platen te zien.
De geestelijke voordeelen der school- en
werktuinen zijn dus vele.
Een der allergrootste voordeelen van de
school- en werktuinen is, zeide spreker, dat
de kinderen liefde krijgen voor het tuinieren,
later zelf een tuin willen hebben om te ver
zorgen, waardoor zij zullen worden volks
tuinders in den besten zin van het woord.
De vraag wordt wel eens gedaan, wat ver
staat men eigenlijk wel onder een volks
tuin en hierop zou spreker het volgende
antwoord willen geven:
Een volkstuin is een plekje grond, geschikt
voor den groei van bloemen, groenten en
fruit, waarop etadsmenschen geen ar
beiders alleen, maar ook middenstanders
de noodzakelijke verpozing kunnen vinden.
De voordeelen aan het bezit van zulk een
tuin verLonden zijn; a. hij vormt een sociaal
economisch middel ter verheffing en ver
hooging van het levensgeluk van zijn be
zitter; hij verhoogt de gezondheid, door het
verblijf in de buitenlucht, zoowel van de
bezitters als van hun kinderen; c. hij voor
komt de invloed van slechte stadslucht op
de gezondheid en het deprimeeren van het
zenuwleven door den invloed van de stad.
Deze stellingen werden door den heer
Witte toegelicht door medcdceling van het
geen hij zag bij een bezoek aan de Amster-
damsche volkstuincomplexen „Klein Dan
zig", „Ons Lustoord" en „Ons Buiten". Ver
teld werd hoe de tuintjes daar van 100 tot
300 M2. groot zijn, welke aardige tuinhuisjes
er op zijn gebouwd, waar de vrouw des hui
zes met de kinderen reeds 's morgens heen
trekt om er den ganschen dag te verblijven,
waar de man zijn vrijen lijd doorbrengt met
tuinieren, waar allen genieten van ffissche
lucht, van bloemen en planten, waar orde,
netheid en een prettige en opgewekte geest
heerscht.
Dergelijke volkstuinen vormen een koste
lijk wapen voor den middenstand en de ar
beidersstand in den strijd tegen armoede en
alcoholisme; zij worden dan ook door me
dici, hygiënisten en sociologen ten zeerste
geroemd.
Gaan wij den invloed van zulke volkstui
nen na, dan zien wij, zeide spreker, dat zij
menschen vormen die denken, voelen en
willen.
Menschen, die denken, heeft de Maat
schappij noodig om haar vooruit te helpen.
Menschen, die voelen, kenmerken zich
door goede en edele karaktereigenschappen.
Menschen, die willen bevorderen den bloei
der maatschappij in het heden en in de toe
komst.
Ieder dezer drie eigenschappen afzonder
lijk leidt tot niets, vereenigd tot het mooiste
wat de menschheid stempelen kan.
Hiertoe leiden eerst de school- cn werk
tuinen, later de volkstuinen.
Nadat de heer Witte, verschillende vragen
door de aanwezigen gesteld, had beantwoord
bracht de voorzitter hem namens de aanwe
zige ouders een woord van dank voor zijn
leerzame en onderhoudende voordracht.
Alsnu volgde de pauze. Hierin maakten de
ouders ruim gebruik om besprekingen te
i houden met het onderwijzend personeel, dat
van zijn zijde alle moeite deed de ouders te
j bevredigen, waarbij sterk naar voren kwam
j de beste verhouding welke er tusschen
ouders en onderwijzers(ressen) heerscht.
In de plaats van mevr. A. H. Baars-Reule
die ingevolge art. 2 van het Reglement moest
aftreden, werd gekozen mevr. M. Flanderijn.
De voorzitter bracht, alvorens den Ouder
avond te sluiten, een woord van dank aan
mevr. BaarsReule voor al datgene, wat zij
in het belang van de Commissie had gedaan.
BINNENLAND.
De S.D.A.P. is in beginsel bereid mede (e
werken aan de vorming eener Regeering.
Dr. F. van Hoek is door verschillend#
land- en tninbonw-organisaties gehuldigd.
De Arbeid in Broodbakkerij'en.
Het Utrechtsch Studentencorps viert hef
32ste lustrum met een maskerade en een
openluchtspel.
De loodsEchoener van Terschelling wordt
vermist.
BUITENLAND.
Herriot vormt in Frankrijk geen kablueL
Nu Briand weer aangezocht
De Duitsche Rijksdag neemt in 2e lezing
de Locarno-verdragen aan. Heden de laat*
ste lezing.
Motie van wantrouwen tegen de Poolscha
on Engelsche regeeringen verworpen.
Gistermiddag circa halfvier is de 55-ja*
rige opperman D. S. van het dak van een
woning in de Parkstraat gevallen, doordat
de ladder, waarop hij stond, uitgleed
Door den E.H.D. werd hij naar zijn woning
vervoerd, waar bleek, dat de man wondei
boven wonder geen noemenswaardig letsel
bekomen had.
MUZIEK.
Waarschuwing behandeling Postpakketten.
De St.-Nicolaas nadert. Pakt de pakketten
nog steviger in dan anders. Gebruikt vooral
stevig papier en sterk touw. Schrijft het
adres liefst op den omslag. Veilig is het een
tweede adres in het pakket te sluiten Adres
sen met lak vastgehecht laten los en zijn
daarom nie4 toegelaten.
De juiste opbrengst van de collecte voor
het huldeblijk aan II M de Koningin ter gele
genheid van Haar zilvei4n huwelijksfeest
bedraagt f 1125.08.
Het Raadslid SchüHer heeft verlof ge
vraagd tot het stellen aan B. en W. in de
Raadszitting van 30 November a.s. van de
hieronder vermelde vragen:
le. Wat is de reden dat het bestratings-
werk van den Rijnsburgerweg niet aan een
Leidschen ingezetene gegund is?
2e. Waarom worden voor het bestratings-
werk niet Leidsche werklieden te werk ge
steld?
3e. Is het B. en W. bekend, dat het be-
stratingswerk van den Rijnsburgerweg niet
wordt uitgevoerd zooals in het bestek be
paald is?
4e. Is het B. en W. bekend, dat de aan
nemer van het bestratingswerk zich niet
houdt aan de bepaling vervat in Artikel 7
van het bestek?
5e. Wanneer B. en W. het onder sub. 2,
3 en 4 genoemde bekend is, welke maat
regelen hebben B. en W. genomen of zullen
B. en W. nemen om den aannemer te ver
plichten zich aan genoemde bestekbepa-
lingen le houden?
De tentoonstelling van schilderijen en
teekeningen door Toon Kelder en H. Schu
macher in het stedelijk museum „De Laken
hal" zal Zondag 29 November voor het laatst
geopend zijn.
Het bericht omtrent verlaging van den
gasprijs moet worden aangevuld met de me-
dedeeling, dat ook de prijs der electriciteil
met 2 ets. per K.W.U. wordt verlaagd.
Het aantal werkzoekenden, ingeschre
ven hij de Arbeidsbeurs op 26 Nov '25 be
droeg 679 tegen op 26 Nov. '24 in totaal 852.
Aandachtige puzzlaars van den raad-
wedstrijd uitgeschreven door de NiViBo, zul
len hebben bemerkt, dat er gisteren in de
vermelding van den eersten regel van de
zinspreuk een fout galopen is. Er stond: In
het Centrum vindt U, dit moet zijn: In Cen
trum vindt U.
„Suisum Corda".
Naast het strenge kerkelijke lied van Ha-
Itaanschen oorsprong, het Grcgoriaansch.
dat naar den wensch van Karei den Groote
den inheemschen kerkelijken zang, het
vrijere Gallicaansche, zou verdringen, ont
wikkelt zich in het Frankrijk der vroege
middeleeuwen een veel soepeler en melo-
dieuser lied. Aanvankelijk op Latijnschen
tekst worden weldra de „hymnes et pnses
lalines" in 't Fransch gezongen. Daarmee
begint de profane zang. Een dooreennvn-
ging van gewijden en wereldlijken stijl doet
in 't midden van de 9e eeuw het „mysterie"
ontstaan, een liturgisch drama, dat in de
kerken werd opgevoerd. Tevergeefs verhie
ven de kerkvaders hun stem legBn het
profane lied, dat hand over hand aan in
vloed won ten koste van het gewijde, fn de
I4e en 15e ee«w ontmoeten we nog zeer
merkwaardige staaltjes van muziek, samen
geflanst uit voortbrengselen uit beide stijlen
door menschen, die van den eenen noch
van den anderen eenig begrip hadden. Maar
naast dezen zijn in die periode der historie
kunstenaars opgestaan, die in hel profane
li&d een bron van inspiratie vonden, een rij
van componisten uit de Fransch-Neder'and-
sche school (Dufay, Okeghem, Orlandua
Lassus, Jannequin en ieer anderen) zijn
hier te noemen. Hoe belangrijk dit tijdperk
is, hebben we gisteravond kunnen leeren uit
Jannequins „la bataiHe de Marignan" (om
streeks 1500) een prachtig slaai van be<
schrijvende, schilderende en klanknaboot
sende muziek. Terecht vermeldde het tekst-
boekje, dat dit koorwerk typeerend is ,voof
een heel tijdvak en een heele school".
Het is het glanspunt van den geheelen
avond geweest. Het is bijDa niet te ge?oo«
ven, dat dit stuk met zijn rijke verbeelding
en zijn schilderende kracht vierhonderd
jaar oud is. Een „modern" publiek kan er
van genieten minstens zoo veel, zoo met
meer, dan van veel wat ons tegenwoordig
wordt opgedischt. En deze kunst ligt den
heer Cuypers na aan 't hart, evenals zulks
het geval is met het volkslied in meer tngen
zin, dat zijn ontstaan dankt aan dezelfde
stroomingen als hierboven werd aangeduid.
De namen der componisten, die ons zulk
een rijken schat van volksmuziek hebben
nagelaten, zijn ons onbekend. In de latere
jaren heeft men allerwege de inheemsche
volksmelodieën zorgvuldig verzameld Ten
onzent geschiedde 'zulks door Florimond van
Duyze.
Bijna het geheel e programma teerde op
den onuilputlelijken rijkdom van Fransche
en Nederlandsche volksliederen; enkele in
zetting van den heer Cuypers: o.a. een lied
van de „wijzen uit het Oosten", dat zoo
schoon het moeizaam zich voortbewegen in
den sleependen gang der drie koningen in
klank brengt.
Behalve de dankbaar en goed klinkende
koortjes „Mijn taal" en „Volkslied" liet do
bekwame koormeester van eigen werk een
„Bloemenlied hooren, dat in zijn melodi-
schen ep vooral harmonischen gang den zin
van Hélène Swarths gedicht fraai illus
treerde.
Een drietal damesleden van -Sursura
Corda heeft verdienstelijk een volksliedje
als terzet voorgedragen( les trois princppses)
en één harer zéér verdienstelijk zelfs een
ander (Ma/man dites-moi) als solo.