Ho. 20158. VRIJDAG 27 NOVEMBER Anno 1925. Officieele Kennisgevingen. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIEN: 80 CU. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren pnjs. Kleine Advertentièn, uiUluitend bij vooruitbetaling, Woensdags en Zaterdags 60 CU., bij een maximum aantal woorden van 80. Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven 10 CU. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cta. Bureau Noordelndspleio Telefoonnummer! voor Oirectle en Administratie 2500 Redactie 1507. Postehèque- en Girodienst fso. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANTt Voor Leiden per 3 maanden ƒ2.36, per week 0.18. Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week ...irf «0.18. Franco per post 2.35 portokosten. I9t nummer beslaat uit VIER Bladen EERSTE BLAD. GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP. [Aan den gemeentelijken vischwinkel, (Vischmarkt 18, tel. 1225, is, voor zoover [Voorradig ZATERDAG verkrijgbaar 6CHELVISCH a 10.09—f 0.18, SCHOL a f0.14fO.26 per pond en ZEEUWSCHE MOSSELEN a f 0.O5 per K.G. N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. Leiden, 27 Nov. 1925. 1235 DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter algemeens kennis, dat A. J. Servaas, te Leiden, een verzoek heelt in gediend ..r bekoming van verlof voor den verkoop van alcoholvrijen drank voor ge bruik ter plaatse van verkoop in het per- jjeel Morschstraat No. 40. N. C. DE GIJSELAAR. Burgemeester. VAN STRYEN. Secretaris. Leiden, den 27cn Nov. 1925. 7234 ~^e Egyptische Kunst in NubiS en Soedan. In zijn tweede voordracht over „Egypti sche kunst in Nubië en Soedan", die prol. Öteindorff uit Leipzig, gisteren in het Rijksmuseum voor Oudheden alhier, hield, wist hij het algemeen beeld dat hij van de ontwikkeling der Nubische cultuur in zijn vorige lezing had opgehangen, door tal van sprekende voorbeelden en verduidelijkt door een serie van prachtige lichtbeelden nog aanschouwelijker voor oogen te voeren. Hij toonde aan hoe het negen-volk van Nubië en Soedan te zwak en te arm bleek om uit eigen kracht tot hoogen cultu- leolen bloei te komen en alleen ten tijde van de sterkste Egyptische beinvloeding zijn beste kunstwerken heelt voortgebracht. Spr. behandelde achtereenvolgens de Nu- bische tempelgebouwen uit de Grieksch-Ro- meinsche periode en teruggaand tot een ouder tijdvak, voerde hij zijn toehoorders Napata, van het omstreeks 900 j. v. C. onaf hankelijk geworden Ethiopië. Terwijl de groote tempels uit de bloeiperiode van de Egyptische cultuur en van de daarop vol gende eeuwen bij deze plaats opgericht in puin zijn gevallen, zijn de grafmonumenten, waarin de koningen warén bijgezet, beter bewaard gebleven Zij liggen verspreid in drie verschillende groepen en men die uit Egypte zelf kent In de onderaardsche vertrekken werden nog vele onverstoorde graven terug gevon den. Tal van kostbare voorwerpen, den doode meegegeven, kwamen daarbij aan het licht en lieten toe den naam vast te stellen van de koninklijke personen die hier begraven waren. De wanden van de vóór de pyrami- den liggende heiligdommen, waar den doo- dencultus werd uitgeoefend,^ waren met re ligieuze afbeeldingen versierd die een zuiver Egyptisch karakter dragen en aan Egypti sche voorbeelden zijn ontleend. Als in tate ren tijd het centrum van het koninkrijk aan den Boven-Nijl zich meer naar het zuidelij ker gelegen Meroë verplaatst heeft, lieten de koningen zich hier begraven Ook hier ver heffen zich hun grafmonumenten in den vorm van pyramiden, de reliefs der voor den cultus bestemde vertrekken vertoonen een steeds grooter worden den achteruitgang v d. Egyptische kunst Tot deze periode behooren de rijke, gouden versierselen die op het eind der vorige eeuw door de museau van Berlijn on München konden worden aangeworven. Hetzelfde verval van de-Egyptische cultuur, die met elementen van de Grieksch-Romein- sehe kunst doordrongen worden, vertoonen de bouwwerken van Naga, een tempelstad die iels noordelijker dan Meroë in de woestijn gelegen. Daarna ging spr. tot de behandeling van materieele culluur van oudste tijden van Nubië over, die men het best uit de begraaf plaatsen van het Zuiden heeft leeren ken nen. Een sprekend voorbeeld Jiiervan levert de doodenstad van Aniba, de verblijfplaats der Egyptische vice-koningen, die Prof. Steindorff in de jaren 1912'14 zelf heeft ontgraven. Daar over de resultaten dezer opgraving nog geen publicatie is versche nen. was dit gedeelte zijner voordracht voor al belangwekkend. Spr. toonde aan hoe deze begraafplaats tot verschillende perioden moet worden gerekend. Naast graven uit de alleroudste periode (circa 35003000 v. G.) werd hier een groote necropool uit het Nu bische Middelrijk (vanaf 2500 v. C.) ontdekt. De dooden waren in kuilen bijgezet, in ge hurkte houding. Om het graf was een krans steenen gebouwd, waar tegen kleine kamertjes voor den dooden cultus waren aangebouwd. Een groote hoeveelheid aarde werk werd hier gevonden waarvan spr. af beeldingen toonde. De lijd van de Egyptische heerschappij weerspiegelt zich in een ander grafveld van Aniba. Hier is alles weer zuiver Egyptisch ®n sporen van de NubischKuschitische uil tuur zijn er amper te ontdekken. Bijzon- interessant en voor de geschiedenis van de Egyptische bouwkunst van groot belang zijn de graven in pyramidenvonn uit dezen lijd: het zijn de eenige van dit type die uit deze periode tot ons zijn gekomen. De voorwerpen, die men aan de dooden meegaf, zijn heelemaal Egyptisch. Ook het aardewerk komt met het Egyptische overeen en men mag aannemen, dat het evenals de andere voorworpen uit het moederland naar Nubië is geïmporteerd. Ook hiervan gaf spr. tal van afbeeldingen le zien. Wetenschappelijke voordracht over het Katholicisme. Gisteravond hield prof. J. P. Verhaar zijn derde academie-voordracht over het ,JL-K. kerk-begrip en het oorspronkelijke christen dom". In aansluiting bij de twee eerste voor drachten stelde spreker nu de vraag: Heeft Christus zijn goddelijke leer en prediking overgedragen op een door Hem in het leven geroepen organisatie, m. a. w. bestaat er een Kerk, door Christus zelf gesticht, waarin wij den eenig-waren, door God geopenbaarden godsdienst kunnen terugvinden? Om alle misverstand te voorkomen, zette spreker eerst uiteen, dat hier natuurlijk niet gevraagd wordt naar een z.g. onzichtbare Kerk, want een dergelijke geestelijke ge meenschap tusschen Christus en de zielen en tusschen de zielen der gerechlvaardigden onderling nemen ook de katholieken even goed aan als de protestanten. De vraag waar het in deze voordracht om gaat, is vooral deze: of er een uiterlijke en zichtbare kerk of organisatie door Christus gewild is en dus een goddelijke instelling is, dan wel een loutere vinding van menschen. De Katholieken beantwoorden deze vraag (in tegenstelling met do meeste Protestanten) aldus: Christus heeft een zichtbare Kerk ge wild. Nadat spreker nog gewezen had op de allerbelangrijke consequenties, welke uit een dergelijke goddelijke instelling voort vloeien, werden in den breede de bewijzen aangegeven, waarop de katholieke opvatting zich baseert. 1. Dat Christus een zichtbare Kerk ge sticht heeft, m. a. w. dat Hij een echte orga nisatie -of maatschappij gewild heeft, waar in al zijn volgelingen vereenigd zouden zijn, blijkt niet alleen uit de verschillende gelij kenissen, waarmede Christus zijn Rijk ver geleek, maar ook hieruit, dat Chr. duidelijk al die elementen gewild en aangewezen heeft (belijdenis van een en hetzelfde geloof, het gebruiken van dezelfde genademiddelen, !<et geleid worden door een gezag), welke noodzakelijk een organisatie in stricten zin constitueeren. 2. Geheel in overeenstemming hiermede is de opvatting der eerste christenen. Want uit de oudste historisch-betrouwbare apostoli sche documenten blijkt, aldus spr.: a. dat de eerste christenen reeds van af den aanvang een eigen eenheid, een eigen groep vormen, welke scherp van de niet- christenen is onderscheiden en gescheiden (Hand. 5 12—13; II Cor. 6 14—16, enz.), terwijl de christenen zich met elkander innig verbonden beschouwen tot een groote ge meenschap (gelijk uit allerlei specifieke be namingen blijkt), lot een groot huisgezin (zie Eph. 2 1922; Col. 3 11, enz.), als de verzameling der klètoi en daarom allen te zamen genoemd worden de Ekklèsia of de Kerk van God (Hand. 9 31, Gal. 1 13, enz.). b. Bij de eerste christenen heerschte de algemeene opvatting, dat het christen-zijn beteekende, dat men behoorde tot een be paald godsdienstig genootschap, waarin men door uiterlijke en zichtbare kenteekenen van de niet-christenen was onderscheiden, m.a.w. dat men behoorde tot een zichtbare organisatie. Die zichtbare kenteekenen (welke men als van God afkomstig be schouwde) waren o.m. de belijdenis van een en dezelfde leer, de viering van een en den zelfden eeredienst (H. Avondmaal, Doop) en het geleid worden door een apostolisch ge zag. Door verschillende teksten werd aange toond, dat juist deze zichtbare banden in de opvatting der eerste christenen de kenmer kende teekenen waren van de eenheid hun ner organisatie. c. Ten slotte blijkt uit dc oude apostoli sche geschriften,.dat de Kerk in de opvatting der eerste christenen een georganiseerde eenheid was van ondergeschikten en gezags dragers, waaronder het apostolisch gezag het allervoornaamste was. Uit de Hand. der Apost. blijkt dat èn de christengemeenten uit de Joden èn die uit de heidenen in één apostolisch kerkverband staan, wat wel heel sterk uitkomt in de Apostelen-bijeenkomst te Jeruzalem. Nog sterker spreekt dit zichtbaar- georganiseerde kerk-verband in de brieven van Paulus, waar hij voortdurend de Kerk vergelijkt met het georganiseerde mensche- lijke lichaam. Ten bewijze werd uitvoerig be handeld het 12de hoofdstuk van II Cor. Het eerste christendom derhalve kende al leen een eigen, zichtbare, georganiseerde eenheid, en wel door God aldus verordend, en dus: een zichtbare, door Christus ge stichte Kerk, zooals de Katholieken nog al tijd verdedigen. Spreker besloot zijn betoog met de voor lezing van de profetie in Micha 4 12, waarin het zichtbare Rijk van den Messias voorspeld is geworden. De volgende voordracht over het „Room- sche leergezag onder dogmatische, histori sche en psychologische belichting" zal wor den gehouden op 10 December. Een Ouderavond. Er werd onder leiding van den heer C. P. Schreuder, hoofd van de U.L.O.-school A aan den Maresingel, een ouderavond ge houden, welke, ondanks het slechte weer, tamelijk bezocht was. Na een woord van welkom aan de aanwe zige ouders gaf de heer Schreuder het woord aan den heer E. Th. Witte ter behandeling van het onderwerp: Het belang van Schooi en Werktuinen, alsmede van Volkstuinen. De heer Witte begon met er op te wijzen hoe door de straatjeugd in haar vrijen tijd groote schade aan de eigendommen van de gemeenschap en particulieren wordt aange richt; een schade, die in de grootere gemeen ten verscheidene tientallen duizenden gul dens bedraagt, waarom er dan ook overal wordt uitgezien naar middelen om de jeugd in dien tijd aangenaam, maar ook nuttig bezig te houden. In alle grootere steden is men dan ook overgegaan tot den aanleg van kinderspeel plaatsen en sportterreinen; zoo ook hier. De speelplaatsen zijn voor de kleinere kinderen bedoeld, de sportterreinen voor de ouderen. Het groote nut van dezen wil spreker niet ontkennen, doch de uitwassen van de sport maakt er vele ouders angstig voor en ook zijn er anderen, die hem niet zonder schade voor hun gezondheid kunnen beoefenen. In de hierdoor ontstane behoeften willen de school- en werktuinen voorzien De school en werktuinen toch hebben tot doel de kinderen van de hoogere klassen van alle scholen, openbare zoowel als bijzondere naar lichaam en geest gezond te maken door hen in de gelegenheid te stellen, onder be hoorlijk toezicht, licht tuinwerk te verrich ten. Spreker zette nu uiteen hoe de Vereeni- gingen voor School- en Werktuinen werken. Zij huren een stuk tuingrond, dat door de Vereeiiiging bewerkt en daarna in tuintjes van 1020 M2 verdeeld wordt. Ieder kind krijgt nu, tegen een geringe vergoeding zoo'n tuintje, moet dit gelijk maken, harken en daarna bezaaien en beplanten met gemak kelijk groeiende gewassen, waartoe hem de benoodigde gereedschappen ter leen en de zaden en planten gratis worden verstrek!. De te verrichten werkzaamheden worden hen van te voren door een deskundige uitge legd en voorgedaan, het werk zelf geschiedt onder behoorlijk toezicht. Zijn de tuintjes bezaaid en beplant, dan moeten zij gedurende den loop van den zo mer behoorlijk verzorgd en onderhouden, be goten en schoongehouden worden en alles moeit worden gedaan om den groei der plan ten te bevorderen en daardoor den oogst te vergrooteq. Al dit werk geschiedt natuurlijk in de vrije lucht, waardoor men bevordert: lste dat de kinderen een aangename en nut tige bezigheid in de vrije lucht hebben, waardoor hun gezondheid wordt bevorderd; 2de. dat de arbeid, dien zij verrichten, niet boven hun krachten gaat en deze geen ver keerde sportieve neigingen bij hun opwekt; 3de. dat de kinderen er door van de straat worden gehouden, waardoor straatschenderij wordt voorkomen. De geestelijke invloed, dien het werken in schooltuintjes heeft, is volgens spreker niet minder groot. lste. De kinderen krijgen er door een inzicht in de ontwikkeling van planten en I'^eraen; zij leeren de planten kennen van a het kiemen der zaden tot het rijpen der vruchten. Zij krijgen er door eer bied voor de natuur; 2de. de kinderen leeren de zorg kennen noodig om planten goed te onderhouden, zij krijgen daardoor eerst liefde voor hun eigen planten, later eerbied voor die van anderen, waardoor zij niet meer zullen overgaan tot het vernielen van openbare of particuliere plantsoenen; 3de. de kinderen leeren inzien welke zorg de plan ten vereischen om een goeden oogst te ge ven; zij leeren, dat de natuur de aan haar bestede zorg beloont; 4de. zij raken bekend met de natuur zelf, krijgen daardoor liefde voor de natuur en leeren het mooie er van kennen; 5de. zij leeren bij vergelijking zien hoe een die goed werk verricht en veel zorg heeft een zooveel mooier en rijker tuintje verkrijgt, dan een die dit niet heeft; 6de. zij raken, zij het ook oppervlakkig, bekend met het land- en tuinbouwbedrijf, waardoor waardeering voor deze bedrijven en lust voor het buitenleven ontstaat. Aan de school- en werktuinen, zoo merkte spreker op, kan ook een demonstratietuin worden verbonden. Hierin worden, onder toezicht, de meest voorkomende cultuurge wassen gekweekt. Enkele keeren gedurende den zomer wordt den onderwijzers gelegen heid gegeven dezen tuin met hun kinderen te bezoeken om hun deze gewassen te too- nen en te verklaren, waardoor zij een veel hetere kennis er van zullen opdoen dan door ze alleen op platen te zien. De geestelijke voordeelen der school- en werktuinen zijn dus vele. Een der allergrootste voordeelen van de school- en werktuinen is, zeide spreker, dat de kinderen liefde krijgen voor het tuinieren, later zelf een tuin willen hebben om te ver zorgen, waardoor zij zullen worden volks tuinders in den besten zin van het woord. De vraag wordt wel eens gedaan, wat ver staat men eigenlijk wel onder een volks tuin en hierop zou spreker het volgende antwoord willen geven: Een volkstuin is een plekje grond, geschikt voor den groei van bloemen, groenten en fruit, waarop etadsmenschen geen ar beiders alleen, maar ook middenstanders de noodzakelijke verpozing kunnen vinden. De voordeelen aan het bezit van zulk een tuin verLonden zijn; a. hij vormt een sociaal economisch middel ter verheffing en ver hooging van het levensgeluk van zijn be zitter; hij verhoogt de gezondheid, door het verblijf in de buitenlucht, zoowel van de bezitters als van hun kinderen; c. hij voor komt de invloed van slechte stadslucht op de gezondheid en het deprimeeren van het zenuwleven door den invloed van de stad. Deze stellingen werden door den heer Witte toegelicht door medcdceling van het geen hij zag bij een bezoek aan de Amster- damsche volkstuincomplexen „Klein Dan zig", „Ons Lustoord" en „Ons Buiten". Ver teld werd hoe de tuintjes daar van 100 tot 300 M2. groot zijn, welke aardige tuinhuisjes er op zijn gebouwd, waar de vrouw des hui zes met de kinderen reeds 's morgens heen trekt om er den ganschen dag te verblijven, waar de man zijn vrijen lijd doorbrengt met tuinieren, waar allen genieten van ffissche lucht, van bloemen en planten, waar orde, netheid en een prettige en opgewekte geest heerscht. Dergelijke volkstuinen vormen een koste lijk wapen voor den middenstand en de ar beidersstand in den strijd tegen armoede en alcoholisme; zij worden dan ook door me dici, hygiënisten en sociologen ten zeerste geroemd. Gaan wij den invloed van zulke volkstui nen na, dan zien wij, zeide spreker, dat zij menschen vormen die denken, voelen en willen. Menschen, die denken, heeft de Maat schappij noodig om haar vooruit te helpen. Menschen, die voelen, kenmerken zich door goede en edele karaktereigenschappen. Menschen, die willen bevorderen den bloei der maatschappij in het heden en in de toe komst. Ieder dezer drie eigenschappen afzonder lijk leidt tot niets, vereenigd tot het mooiste wat de menschheid stempelen kan. Hiertoe leiden eerst de school- cn werk tuinen, later de volkstuinen. Nadat de heer Witte, verschillende vragen door de aanwezigen gesteld, had beantwoord bracht de voorzitter hem namens de aanwe zige ouders een woord van dank voor zijn leerzame en onderhoudende voordracht. Alsnu volgde de pauze. Hierin maakten de ouders ruim gebruik om besprekingen te i houden met het onderwijzend personeel, dat van zijn zijde alle moeite deed de ouders te j bevredigen, waarbij sterk naar voren kwam j de beste verhouding welke er tusschen ouders en onderwijzers(ressen) heerscht. In de plaats van mevr. A. H. Baars-Reule die ingevolge art. 2 van het Reglement moest aftreden, werd gekozen mevr. M. Flanderijn. De voorzitter bracht, alvorens den Ouder avond te sluiten, een woord van dank aan mevr. BaarsReule voor al datgene, wat zij in het belang van de Commissie had gedaan. BINNENLAND. De S.D.A.P. is in beginsel bereid mede (e werken aan de vorming eener Regeering. Dr. F. van Hoek is door verschillend# land- en tninbonw-organisaties gehuldigd. De Arbeid in Broodbakkerij'en. Het Utrechtsch Studentencorps viert hef 32ste lustrum met een maskerade en een openluchtspel. De loodsEchoener van Terschelling wordt vermist. BUITENLAND. Herriot vormt in Frankrijk geen kablueL Nu Briand weer aangezocht De Duitsche Rijksdag neemt in 2e lezing de Locarno-verdragen aan. Heden de laat* ste lezing. Motie van wantrouwen tegen de Poolscha on Engelsche regeeringen verworpen. Gistermiddag circa halfvier is de 55-ja* rige opperman D. S. van het dak van een woning in de Parkstraat gevallen, doordat de ladder, waarop hij stond, uitgleed Door den E.H.D. werd hij naar zijn woning vervoerd, waar bleek, dat de man wondei boven wonder geen noemenswaardig letsel bekomen had. MUZIEK. Waarschuwing behandeling Postpakketten. De St.-Nicolaas nadert. Pakt de pakketten nog steviger in dan anders. Gebruikt vooral stevig papier en sterk touw. Schrijft het adres liefst op den omslag. Veilig is het een tweede adres in het pakket te sluiten Adres sen met lak vastgehecht laten los en zijn daarom nie4 toegelaten. De juiste opbrengst van de collecte voor het huldeblijk aan II M de Koningin ter gele genheid van Haar zilvei4n huwelijksfeest bedraagt f 1125.08. Het Raadslid SchüHer heeft verlof ge vraagd tot het stellen aan B. en W. in de Raadszitting van 30 November a.s. van de hieronder vermelde vragen: le. Wat is de reden dat het bestratings- werk van den Rijnsburgerweg niet aan een Leidschen ingezetene gegund is? 2e. Waarom worden voor het bestratings- werk niet Leidsche werklieden te werk ge steld? 3e. Is het B. en W. bekend, dat het be- stratingswerk van den Rijnsburgerweg niet wordt uitgevoerd zooals in het bestek be paald is? 4e. Is het B. en W. bekend, dat de aan nemer van het bestratingswerk zich niet houdt aan de bepaling vervat in Artikel 7 van het bestek? 5e. Wanneer B. en W. het onder sub. 2, 3 en 4 genoemde bekend is, welke maat regelen hebben B. en W. genomen of zullen B. en W. nemen om den aannemer te ver plichten zich aan genoemde bestekbepa- lingen le houden? De tentoonstelling van schilderijen en teekeningen door Toon Kelder en H. Schu macher in het stedelijk museum „De Laken hal" zal Zondag 29 November voor het laatst geopend zijn. Het bericht omtrent verlaging van den gasprijs moet worden aangevuld met de me- dedeeling, dat ook de prijs der electriciteil met 2 ets. per K.W.U. wordt verlaagd. Het aantal werkzoekenden, ingeschre ven hij de Arbeidsbeurs op 26 Nov '25 be droeg 679 tegen op 26 Nov. '24 in totaal 852. Aandachtige puzzlaars van den raad- wedstrijd uitgeschreven door de NiViBo, zul len hebben bemerkt, dat er gisteren in de vermelding van den eersten regel van de zinspreuk een fout galopen is. Er stond: In het Centrum vindt U, dit moet zijn: In Cen trum vindt U. „Suisum Corda". Naast het strenge kerkelijke lied van Ha- Itaanschen oorsprong, het Grcgoriaansch. dat naar den wensch van Karei den Groote den inheemschen kerkelijken zang, het vrijere Gallicaansche, zou verdringen, ont wikkelt zich in het Frankrijk der vroege middeleeuwen een veel soepeler en melo- dieuser lied. Aanvankelijk op Latijnschen tekst worden weldra de „hymnes et pnses lalines" in 't Fransch gezongen. Daarmee begint de profane zang. Een dooreennvn- ging van gewijden en wereldlijken stijl doet in 't midden van de 9e eeuw het „mysterie" ontstaan, een liturgisch drama, dat in de kerken werd opgevoerd. Tevergeefs verhie ven de kerkvaders hun stem legBn het profane lied, dat hand over hand aan in vloed won ten koste van het gewijde, fn de I4e en 15e ee«w ontmoeten we nog zeer merkwaardige staaltjes van muziek, samen geflanst uit voortbrengselen uit beide stijlen door menschen, die van den eenen noch van den anderen eenig begrip hadden. Maar naast dezen zijn in die periode der historie kunstenaars opgestaan, die in hel profane li&d een bron van inspiratie vonden, een rij van componisten uit de Fransch-Neder'and- sche school (Dufay, Okeghem, Orlandua Lassus, Jannequin en ieer anderen) zijn hier te noemen. Hoe belangrijk dit tijdperk is, hebben we gisteravond kunnen leeren uit Jannequins „la bataiHe de Marignan" (om streeks 1500) een prachtig slaai van be< schrijvende, schilderende en klanknaboot sende muziek. Terecht vermeldde het tekst- boekje, dat dit koorwerk typeerend is ,voof een heel tijdvak en een heele school". Het is het glanspunt van den geheelen avond geweest. Het is bijDa niet te ge?oo« ven, dat dit stuk met zijn rijke verbeelding en zijn schilderende kracht vierhonderd jaar oud is. Een „modern" publiek kan er van genieten minstens zoo veel, zoo met meer, dan van veel wat ons tegenwoordig wordt opgedischt. En deze kunst ligt den heer Cuypers na aan 't hart, evenals zulks het geval is met het volkslied in meer tngen zin, dat zijn ontstaan dankt aan dezelfde stroomingen als hierboven werd aangeduid. De namen der componisten, die ons zulk een rijken schat van volksmuziek hebben nagelaten, zijn ons onbekend. In de latere jaren heeft men allerwege de inheemsche volksmelodieën zorgvuldig verzameld Ten onzent geschiedde 'zulks door Florimond van Duyze. Bijna het geheel e programma teerde op den onuilputlelijken rijkdom van Fransche en Nederlandsche volksliederen; enkele in zetting van den heer Cuypers: o.a. een lied van de „wijzen uit het Oosten", dat zoo schoon het moeizaam zich voortbewegen in den sleependen gang der drie koningen in klank brengt. Behalve de dankbaar en goed klinkende koortjes „Mijn taal" en „Volkslied" liet do bekwame koormeester van eigen werk een „Bloemenlied hooren, dat in zijn melodi- schen ep vooral harmonischen gang den zin van Hélène Swarths gedicht fraai illus treerde. Een drietal damesleden van -Sursura Corda heeft verdienstelijk een volksliedje als terzet voorgedragen( les trois princppses) en één harer zéér verdienstelijk zelfs een ander (Ma/man dites-moi) als solo.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 1