Het Foto-Mysterie
No.. 20157.
LE9DSCH DAGBLAD, Donderdag 26 November Tweede Blad. Anno 1925.
reclame.
WEES SLIM
GEBRUIK GLIM
reclame.
•it. Nicolaas-Cadeau
LUXE DOOS
v. ROSSEM'S TABAK
IJ
GEMEENTEZAKEN.
FEUILLETON.
Het verslag van het verhandelde In
lie secties van den Gemeenteraad
bij de behandeling der begrooting '26
li.
Het slot der algemeens
1 beschouwingen.
Omtrent' de motie van den heer Wilbrink
inzake de stichting van industrie-terreinen
ieggen B. en W. is het gevoelen ingewonnen
Jan den Directeur van Gemeentewerken.
Zoodra diens advies en dat van de Commissie
yan Fabricage hun college heeft bereikt, zul
len zij deze zaak nader in studie nemen. De
motie van hetzelfde raadslid betreffende het
bouwrijp maken van terreinen ten behoeve
yan de particuliere bouwnijverheid, zal bin
nenkort een punt van overweging in hun
College" uitmaken, nu zij het desbetreffend
rapport van de Commissie van Fabricage on
langs hebben ontvangen.
Omtrent het adres van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Rijnland be
treffende de verbetering van de vaarwegen in
de gemeente, is bereids door 13 en W. prae-
fidvies uitgebracht. De behandeling daarvan
ia eohter in de raadsvergadering van 24 Au
gustus j.l. aangehouden, teneinde hun college
in slaat te stellen tète reposée kennis te
nemen van de beschouwingen van den heer
Wilbrink dienaangaande
OveT deze beschouwingen is door het Col
lege het oordeel gevraagd van den Directeur
Van Gemeentewerken en den Directeur van
den Markt- en Havendienst. Hunne rappor
ten bevinden zich thans in handen van de
Commissie van Fabricage, teneinde nader
yan voorlichting te dienen.
In aansluiting aan hun antwoord, belrc.f-
lende de begrooting voor 1925, kunnnen B.
en W. mededeelen, dat een voorstel tot stich
ting van een levensmiddelendienst niet van
hun te verwachten is, ondanks het feit dat
deze slichting behoort tot de nog niet verwe-
zenlijke wenschen van enkele leden.
Door een lid werd uitbreiding van over
heidsdiensten gewenscht en eveneens mede
zeggenschap van het personeel in de bedrij--*
yen.
Een ander lid besprak meer in het bijzon
der de gomeenle als woonstad. Al heeft Lei
den als zoodanig niet veel aantrekkelijks er
zou veel kunnen worden verbeterd Besluit
men tot verhooging van de opcenten op de
Vermogensbelasting met 50, dan zou dit een
inkomst beteekenen van f 30.000 Voor dit
bedrag zou men de belasting op de kunst
bunnen'afschaffen. Dit lid bepleit ook den
aanleg van speeltuinen en parken en hij zou
evenals een ander lid jaarlijks een bedrag v.
.{Tan f 5000 willen storten in.een fonds tot
stichting van een wandelbosch. Ook zal men
jinet een mindere winst aan de Lichtfabrie-
i tevreden moeten zijn.
Hoewel Leiden door zijne tramwegen en
«amakkelijke verbindingen zeer zekér tot de
"bijzonder gunstig gelegen gemeenten is te
reb nen. deelt ook het College van B. en W.
de meerling, dat alles in het werk moet wor
den gesteld'om Leiden als woonstad zoó aan
trekkelijk mogelijk te maken. In dit opzicht
werd dan ook in de laatste jaren reeds veel
tot stand gebracht, zooals oprichting van bad
huizen, zweminrichting, demping van sloo-
ten, verbreeding van wegen, straten en brug
gen enz.
Deze verbeteringen kunnen echter slechts
geleidelijk tot stand komen in verband met
de financieele draagkracht der gemeente
Men moet in deze een voorzichtig beleid voe
ren en er steeds op b<-dacht zijn de toch reeds
hooge gemeentelijke belastingen niet nog
hooger op lp voeren, want anders zou juist
het aantrekkelijke van onze gemeente als
woonstad grootendtels verloren kunnen
gaan, en het middei dus erger zijn dan de
kwaal.
Verhooging van de opcenten op de vermo
gensbelasting achten B en W. ter bereiking
van het beoogde doel al zeer ongeschikt, ook
al knoopt men daaraan vast, zooals in hel
verslag door een 'id wordt voorgesteld, af
schaffing van de belasting op de Kunst, met
welke beli.sting blijkbaar bedoeld wordt de
belasting op tooneelvertooningen en andere
vermakelijkheden, een belasting, die men
eer een belasting op weeldeuitgaven, dan op
de Kunst kan noemen. (Terloops zij hieraan
nog toegevoegd, dat de opbrengst van de ver
makelijkheidsbelasting op f 52000.is ge
raamd, d.i. dus ruim f 20.000.meer dan
men uit een verhooging van het getal op
centen op de hoofdsom der vermogensbelas
ting zou deelachtig worden).
I Omtrent den aanleg van meerdere speel
tuinen en parken eri verbetering van de be
stralingen wordt verwezen, naar hetgeen bij
de betreffende volgnummers wordt opge
merkt.
Hoe men door met eene mindere winst van
de Lichtfabrieken tevreden te zijn Leiden
aantrekkelijker kan maken is B. en W. niet
recht duidelijk. De winst van de Lichtfabrie
ken kan toch bezwaarlijk voor een bijzonder
doeleinde worden bestemd, doch behoort, als
zij ten voordeele van de gemeente komt,
evenals alle ontvangsten, in de gemeentekas
te worden gestort en in de gemeenterekening
verantwoord.
Al zijn de tarieven voor gas en eleclriciteit
alhier, in vergelijking met die, welke in de
meeste andere gemeenten gelden, bijzonder
laag te noemen, zoo heeft hun College tegen
verdere verlaging van die tarieven op zich
zelf geen bezwaar. Bij een bedrijf als dat der
Lichtfabrieken is het echter steeds een moei
lijke kwestie, om hiervoor het juiste moment
te kiezen. Inlusschen meenen zij op een en
ander thans niet nader te moeten ingaan,
aangezien de Raad zeer binnenkort een voor
stel tot verlaging van de tarieven zal berei
ken, hetwelk zoowel ten bate van de ver
bruiker als ten bate van de gemeente kan
strekken (Zie heden Gemeentezaken)
Eerlang zullen B. en W. een voorstel lot
het vormen van een stichting tot aanleg
en beheer van een wandelpark tc Leiden in
verband met de schenking van den heer D.
J. J. de Koster voor dit doel bij den Raad
aanhangig maken. Indien de beheerders
der te vormen stichting een bij
drage van de gemeente noodig achten,
zullen zij zich wel met een desbetreffend
verzoek tot de gemeente wenden.
Naar aanleiding van een desbetreffende
door enkele leden aangeheven klacht, ont
veinzen B. cn W. zich niet, dat de wijze,
waarop een rechtstreeksche verbinding tus-
schen Morschweg en Haagweg bestaat, na
melijk üoor middel van een particulier over-
zetje voor voetgangers, gebrekkig moet
worden geacht, vooral nu de bebouwing der
betreffende stadswijken geleidelijk voort
schrijdt. Intusschen zal een betere verbin
ding voorloopig wel tot de vrome wenschen
behooren, wegens de daaraan verbonden
groote bezwaren, zoowel financieele als
andere.
De opmerking van meerdere leden, dat
Oegstgeest Leiden's woonbuurt is gewor
den, wordt door B. en W. als juist erkend,
in dien zin, dat door de nabije ligging van
Oegstgeest geleidelijk meer en meer inge
zetenen aan Leiden worden onttrokken
en zeker niet de minst gesitueerden die
vanwege hun werkkring, ambt, of anders
zins eigenlijk in onze gemeente thuis behoo
ren.
Uit dat oogpunt beschouwt, zou het hun
College zeer zeker niet onwelgevallig zijn,
indien een gedeelte van Oegstgeest bij Lei
den zou worden gevoegd. Doch inzake grens
wijziging hebben ook anderen mede te spre
ken. Zij vermeenen ten deze te kimnen vol
staan met de verklaring op dat punt dili
gent te zijn.
De opmerking van een lid, dat in de be-
grooting niet is verwezenlijkt de wensch
tot aankoop van landbouwgronden, tenein
de die later voor bouwgrond beschikbaar
te stellen, is B. en W. niet recht duidelijk.
Telkens wanneer de gemeente op een door
haar begeerd terrein de hand kan leggen,
of wanneer zij een perceel bouwgrond kan
verkoopen, wordt zulks bij een afzonderlijk
praeadvies bij den Raad aanhanging ge
maakt en wordt den Raad voorzooveel noo
dig een suppletoire begrooting ter vaststel
ling aangeboden. Het zou geen zin hebben
7269
voor aan- en verkoop van gronden reeds op
de primitieve begrooting gelden uit te trek
ken, aangezien dan absoluut niet bekend
is,, of en zoo ja, in welke mate zich de ge
legenheid tot aan- of verkoop van gronden
in den loop" van het volgende jaar zal voor
doen.
De particuliere bouwnijverheid wordt
door B. en W. gaarne bevorderd. Of en zoo
ja in hoeverre het gewenscht is daartoe de
voorschriften ten aanzien van het aanleg
gen van straten te herzien, is bij hun Col
lege in onderzoek. Eveneens overwegen zij
te be%'orderen, dat enkele aan de gemeente
toebehoorende gronden, welke door ligging
als anderszins daartoe geschikt zijn te ach
ten, van gemeentewege bouwrijp worden
gemaakt, om daarna als bouwgrond te wor
den verkocht, op analoge wijze als réeds
eerder ten opzichte van het Raamland en
't terrein nabij den Maresingel is geschied.
Op deze wijze wordt tevens tegemoet geko
men aan de desbetreffende motie van den
heer Wilbrink, waaromtrent B. en W. hier
boven mededeelden, in welk stadium het
toegezegde praeadvies verkeert.
Tegen het verleenen van bouwpremies
verzet zich de Minister van Arbeid, Handel
en Nijverheid, zooals men uit diens betref
fende, in de couranten afgedrukte circulaire
heeft kunnen lezen, aangezien dit zou leiden
tol stijging van de bouwkosten met als slot
het weder stopzetten van den particulieren
bouw. Gedeputeerde Staten dezer provincie
zijn eenzelfde meening toegedaan, zoodat op
goedkeuring van daartoe strekkende raads
besluiten niet behoeft te worden gerekend.
Ofschoon de mogelijkheid natuurlijk niet
is uitgesloten, dat de gemeentelijke woning
bouw nog financieele offers van de gemeen
tekas zal vragen, die bij het besluit daartoe
niet waren te verwachten, toch kunnen B
en W. niet 'inzien, dat deze bouw op den
duur ee/i strop voor de gemeente zal worden.
Omtrent den verderen bouw van arbei
derswoningen met Steun van de gemeente
hebben zij hun meening kenbaar gemaakt
in hun praeadvies van 15 October j.l. in
zake het Jiouden van een woning- en gezins
telling. Met dat praeadvies heeft de Raad
zich op 26 October d.a.v. vereenigd, zoodat
in afwachting van het resultaat der telling
voorloopig geen nieuwe plannen ia behan
deling worden genomen.
Het verplaatsen van fabrieken en indus
trieën van de binnenstad naar de buitenwij
ken behoort h. i. in de eerste plaats aan het
particulier initiatief te worden overgelaten.
De industrie zoekt zelf wel den voor haar
meest geschikten weg tot ontwikkeling en
uitbreiding, en het komt hun vooralsnog
niet gewenscht voor, haar daarbij aan be
paalde terreinen te binden. Meer in den
bieede kan deze aangelegenheid intusschen
worden besproken bij de behandeling van de
motie van den heer Wilbrink in zake de
slichting van industrie-terreinen. Zooals zij
boven reeds zeiden, hebben zij deze zaak
echter nog niet nader in studie genomen,
aangezien dat eerst met vrucht kan geschie
den na ontvangst van de adviezen van den
Directeur van Gemeentewerken en de Com
missie van Fabricage.
Met betrekking tot de „normen- voor de
uilkeeringen aan werkloozen" werd dooi
verschillende leden ook een en ander op
gemerkt.
Zooals terecht in het verslag in herinnne-
xring wordt gebracht, zeggen B. en W., zijn
de normen betreffende de uilkeeringen aan
werkloozen door het Rijk aangegeven. Den
gemeentebesturen is het niet geoorloofd bo
ven die normen een toeslag aan de werk
loozen uit te keeren. Daartoe strekkende be
sluiten zijn geregeld door de Kroon vernie
tigd. Een besluit tot het verleenen van een
toeslag op de woninghuur aan werklooze
hoofden van gezinnen, voorzoover de huur
een zeker bedrag te boven gaat, staat een
zelfde lot te wachten, hetgeen B. en W een
juist standpunt voorkomt.
Met betrekking tot de opmerking, d%t meer
moet worden gedaan op het gebied van ae
werkverschaffing, wijzen zij op de vele en
gröote buitengewone werken, welke in de
laatste jaren van gemeentewege zijn uitge
voerd en welke in belangrijke mate tot ver
mindering van de werkloosheid in deze
gemeente hebben bijgedragen. Meermalen
Saven zij den Raad ook de verzekering, dat
e aandacht voottdurend gevestigd is op 't
zoeken naar objecten, welke voor een pro
ductieve werkverschaffing in aanmerking
kunnen komen. Zij brengen thans slechts in
herinnering hun voorstel in zake het iji
orde maken van het zuidelijk gedeelte van
het van de provincie gehuurde terrein aan
den Hooge-Rijndijk nabij de Wilhelmina-
brug. In een gemeente als Leiden met zijn
beperkt territoir, liggen dergelijke objecten
echter niet altijd voor de hand.
Ingevolge daartoe verstrekte opdracht
kwam dezer dagen van den Directeur der
Gemeentewerken een plan in tot ophooging
en draineering. van een gedeelte van het
Schuttersveld. Omtrent dit plan hopen B.
en W. den Raad binnenkort advies, uit te
brengen.
De Haagweg behoort in eigendom aan
het Rijk, zoodat dienaangaande van hun
College geen voorstellen zijn te wachten,
zooals een der leden scheen te wenschen.
Ook demping of overwulving van grachten
heeft steeds hun aandacht. Het vraagstuk
van grachtdemping hangt echter nauw sa
men met dat der centrale rioleering, het
welk thans meer gedetailleerd in studie is
genomen. Het zoü h.i. niet gewenscht zijn
in deze op de resultaten daarvan vooruit
tc loopen.
Op een klacht omtrent vermeende wille
keur bij de tewerkstelling van werkloozen
bij de werkverschaffing nabij den Hooge-
Rijndijk antwoorden B. en W. dat van wil
lekeur geen sprake is. Met in achtneming
van de Rijksvoorschriften, waaraan de ge
meente ten dezen gebonden is, zijn die ar
beiders aangewezen, welke met langdurige
werkloosheid hebben te kampen.
Wachtgelders, vallende onder do wacht
geldregeling, die in het leven werd geroepen
in verband met de in gebruikneming van de
nieuwe stokerij van de Gasfabriek en het
nieuwe ketelhuis van de Electriciteitsfa-
briek, zijn er sedert 1 October 1925 niet
meer. Dc in dit verband ter sprake gebrach
te stichting van een pèrsoneelsreserve zal
bij de in voorbereiding zijnde herziening
van het Algemeen Werkliedenreglement on
der oogen worden gezien. Ook het gevoelen
van de Commissie van Advies voor Sociale
Zaken zuIIcd zij hieromtrent inwinnen.
Ook naar aanleiding en in verband mee
het onderwijs worden verschillende opmer
kingen gemaakt. Deze beschouwingen, zijn
volgens B. en W. zoo weinig samenhangend,
dat het hun niet wel mogelijk is hun ant
woord tot een behoorlijk geheel samen te
vatten. De verschillende opmerkingen en
vragen volgen zij daarom op den 'voet.
Zij kunnen niet toegeven, dat er aanlei
ding bestaat tot het verwijt, als zoude B.
en W.'s Onderwijspolitiek" zich bepalen
tot hetgeen de wet voorschrijft.
Nu het schoolgeld voor alle soorten van
scholen voor gewoon lager onderwijs gelijk
is, kan h.i. van Standenscholen" niet meer
worden gesproken. Worden met Standen
scholen" bedoeld de verschillende oplei
dingsscholen, dan doet het eigenaardig aan,
dat men zich tegen handhaving van die op
leidingsscholen verklaart, doch onmiddellijk
daarop de stichting van meerdere oplei
dingsscholen bepleit. Nog steeds zijn zij
van oordeel, dat de tegenwoordige organisa
tie van het onderwijs verre de voorkeur ver
dient boven een, waarbij alle scholen het
zelfde leerplan hebben. Dat in het tegen
woordige stelsel aan dc ouders bij de aan
gifte voor toelating van nieuwe leerlin
gen tot de opleidingsscholen wordt ge
vraagd, of het inderdaad hunne bedoeling
•is de kinderen later naar het U.L.O. te
doen overgaan, ligt niet alleen geheel in
de lijn van de tegenwoordige inrichting
van het onderwijs, maar is bovendien in
het belang van de leerlingen gewenscht.
Aangezien sommige leerlingen de Cen
trale school slechts een half jaar bezoeken,
anderen een jaar of langer het onderwijs
aan die school volgen, bestaat er tegen op
neming van een bepaling, als hier bedoeld,
welke in zijn algemeenheid tot bezwaren
aanleiding zou kunnen geven, omdat het
hier ook op individueele geschiktheid aan
komt, naar hun gevoelen bedenking. H. i.
is het gewenscht den tegenwoordigen regel
te handhaven, dat de leerlingen der scholen
voor gewoon lager onderwijs dus ook die
van de Centrale school zonder meer tot
de U. L. O. school worden toegelaten, in-
g~- -
Inhoud6607
Milo cn Poorters Toeback
1.70 on f 1.20 pep doos.
dien het hoofd der gewone lagere school ver
klaart, dat zij het onderwijs aan de schoor
voor U. L. O. kunnen volgen.
Zij kunnen ook niet inzien, dat thans ta.
weinig overleg met het onderwijzend perso-.
nee! wordt gepleegd.
H. i. bestaat er geen voldoende aanleiding
voor de opmerking aangaande de schoolt
bibliotheken en dat te minder, nu te dier
zake aanmerkelijk hoogere bedragen op de
ontwerp-begrooting voor 1926 zijn uitgetrok
ken, dan voorkomen op de begrooting voor
het loopende jaar.
Van een bij hun College verondersteld ge
brek aan belangstelling in school- en kin
dertuinen zijn zij zich niet bewust.
Met betrekking tot heigeen is opgemerkt
aangaande het Dalton-stelsel, het Monies-
sori-ondenïcht en het muziek-onderricht,
meenen zij te mogen volstaan met de op
merking, dat de nieuwe slroomingen op on
derwijsgebied steeds hun aandacht hebben
Dat op grond van al de in het verslag ge
noemde redenen instelling van een Onder
wijsraad gewenscht zou zijn, betwisten B.
en W. Tot nu toe hebben zij het gemis van
een dergelijken raad niet gevoeld.
Naar hun meening is er geen voldoende
aanleiding voor de stichting van een open
bare school in den omtrek van den Haag
weg, zooals werd opgemerkt.
Gezien de belangrijke vermeerdering in
de laatste jaren van het aantal bewaarscho
len en rekening houdende mei den finan-
ciëelen toestand der gemeenten achten zij
verineerdering van het aantal openbare be
waarscholen niet urgent.
Een goede samenwerking lusschen de
openbare cn bijzondere scholen achten ook
B. en W. van groot belang. Eveneens zijn
zij overtuigd van de wenscheiijkheid om
met betrekking tot het dhderwij? de noodigo
zuinigheid te betrachten.
Wij zullen in een volgend nummer do
„inkomsten" behandelen.
Benoemingen en ontslag.
Op 1 September j.l. is de tijd afgeloopen,
waarvoor de Raad bij besluit van 29 Sep
tember 1924 den heer dr. T. van Lohuizea
laatstelijk heeft herbenoemd tot leeraar in
de natuurkunde aan het Gymnasium alhier.
Het is wenschelijk, dat deze benoeming
voor den nieuwen cursus 1925/26 wordt ge
continueerd. Ook de heer J. J. Valkenburg,
leeraar in de schei- en natuurkunde aan het
Gymnasium, ware ovenals vorige jaren ii
geschied^ voor den cursus 1925/20 wederom
met het gevon van onderwijs in de wiskurn
do to belasten.
In aansluiting aan hun voorstel van 21
September j.l., houdende aanbeveling tet
benoeming van een tijdelijk leeraar in de
wiskunde aan het Gymnasium, deelen B. eu
W. mede, dat zij dat voorstel op 28 Sep
tember j.l. van de agenda hebben afge
voerd, omdat zij het gewenscht oordeelden
alsnog een enkele informatie in te winnen.
Teneinde stagnatie in den goeden gang van
het onderwijs te voorkomen, hebben zij, in
afwachting van do benoeming van een
leeraar door den Raad, overeenkomstig art.
16 der verordening op de inrichting vair
het Gymnasium, den heer F. A. Menalda al
hier tijdelijk voor ten hoi gsto drie maan
den als zoodanig aangesteld. Nu er thanl
geen bezwaar meer bestaat, om het evenge
noemd voorstel in behandeling te nemen^
geven zij mitsdien in overweging tot benoe
ming over te gaan.
Ter voldoening aan het bepaalde bij art.
Uit het leven van den beroemden Engelschen
detective Herbert Por' t.
Vrij bewerkt naar hel Engelsch door J. H.
(Nadruk verboden).
3)
Nu was het mijn beurl om mij te verba
zen. Ik vertelde nauwkeurig het verloop van
den voormiddag en bijna bij ieder woord
mompelde hij: ..Precies eender" En toen ik
uitverteld had, zei hij: „Precies eender
een corpulent, goedgekleed heer, die de
rechterhand miste, een kodak, die hij
zelf had meegebrachl eer. paar uur
(vachlen in den auto twee appelenven-
ters die aan het vechten waren een man
die er tusschen kwam op hetzelfde mo
ment de opname vijftig gulden voor
schot
„Nu ben ik er achier," viel mijn kennis
'em lachend in de rede. „U hebt de rest
fan het geld niet gekregen."
„Toch wel. Daarvan is geen sprake."
„Wel. waarom windt U zich er dan zoo
over op? Een of andere rijke vent, die zich
verveelt en op die manier tijd en en geld
«uk slaat"
„Toegegeven. Maar nu komt hel eigen
aardigste van hel heele geval. De plaat ls
mil denzelfden avond door een inbraak onl-
slo.en. kort voordat de besteller ze zou ko
men afhalen. Hel merkwaardigste is, dal er
'els anders werd geslolon dan deze plaat
nóch »c!d, dut vlak bij lag, nóch dingen
Waarde, noch ccn andere plaat of iets
dergelijks. Niets anders dan die ééne plaat
en den afdruk."
„Misschien heeft die mijnheer wel uil
verveling zelf die inbraak uitgevoerd?"
„Neen. Hij kwam op den afgesproken tijd.
Toen ik hem vertelde, dat de afdruk en het
negatief verdwenen waren, werd hij doods
bleek ja, ik kreeg den indruk, dat de
mededeeling hem geheel van streek bracht
Hij betaalde mij echter de rest en ging
heen."
„Eén oogenhlik," onderbrak de Engelsch-
man de vertelster: „Hoe heet deze collega?
Heeft hij zich aan U voorgesteld?"
„Het was een zekere mijnheer Becker,
Conrad Becker."
„Prachtig."
„Ik moet bekennen: wat ik zoo juisl ge
hoord had. bracht mij eenigszins van streek.
Niet, dat ik bang was maar de gedachte
aan iels buitengewoons, aan iets onbegrij
pelijks, werd in mij wakker. Wat was dat
voor een merkwaaidig man, die hier in de
stad opnamen maakte van een zoo alle-
daagsch geval: een kloppartijtje lussc-hen
Iwee straatventers? Ja, en dat niet alleen;
die blijkbaar precies wist, dat deze vecht
partij in de eerstvolgende uren te verwach
ten was die zich op de juiste plaats
bevond om het juiste oogenblik af te wach
ten. En dan die. andere welk belang
kon die er bij hebben, om hem deze opnamo
met geweld weer afhandig te maken? Was
dat allemaaJ wel werkelijk zoo onschuldig?
Of stak er heel wat anders achter? De
gérant van het restaurant liep tusschen de
rijen tafeltjes door. Reeds uit de verte
meende ik te zien, aan zijn heftige gebaren,
aan zijn rood gezicht, dat hij erg opge
wonden was. Hier en daar bleef hij staan,
om met eenige bekenden een paar woorden
te wisselen, en lelkens merkte ik, dat men
hem vol verbazing aankeek. Eindelijk kwam
hij aan ons tafeltje. „Wat is er gebeurd,
mijnheer Franzen?"
„Een verschrikkelijke geschiedenis," ant
woordde de gérant. „U kent mijnheer Wein-
garten toch wel?"
„Weingarten," herhaalde Becker. „Na
tuurlijk, die zijn atelier op het Oude Markt
plein heeft?"
„Preciesl"
„Wat is er dan met mijheer Weingarlen?"
„Hij is gisteravond overvallen. Hij was
urenlang bewusteloos en ligt nu doodziek te
bed. De politie was er direct bij maar zij
kan geen oorzaak voor dezen aamval vin
den-, er is ook niets gestolen."
Plotseling voelde ik, dat Boeker mij van
ter zijde scherp aankeek. Er lag iels dwin-
gens in zijn blik, die gewoonweg door mij
heenging. Ik voelde, dat Becker wenschte
mijn blik (e ontmoeten .Met de grootste
moeite hief "ik langzaam het hoofd op; mijn
oogleden waren zwaar on star geworden.
Ik zag Becker sidderend aam en toen las
ik in zijn oogen een angstige vraag. Als
door een nevel zag ik zijn gezicht en als
uit de verte hoorde ik zijn stem, die scheen
te beven.
„We zullen naar Weingarlen toegaan."
Mechanisch, als in een angstaanjagen-
den droom, stond ik op
Zijn huisjuffrouw ontving ons met een
bezorgd gezicht en voerde ons behoedzaam
op de tcenen loopend, naar de ziekenkamer.
„Hij is bij bewustzijn," fluisterde zij.
„Maar windt hem vooral niet op: de dok
ter heeft de uiterste voorzichtigheid bevo
len." Met deze woorden opende zij de deur
en liet ons beiden, Becker en mij, binnen
gaan.
De zieke lag met gesloten oogen in de
kussens. Om zijn hoofd was een breed wit
verband, waardoor de bleekheid van zijn
gezicht nog sterker uitkwam.
Een poosje stonden wij zwijgend bij zijn
bed en keken hem aan. „Hij is wakker/'
fluisterde Becker mij toe, „zie maar hoe de
pupillen onder de oogleden heen en weer
bewegen."
Ik legde voorzichtig mijn hand op den
arm van den patiënt. „Mijnheer Weingar
tenzei ik heel zacht
Hij sloeg verschrikt de oogen op en zag
ons verward aan. Toen kwam er een uit
drukking van herkenning op zijn gezicht;
er was iets als een zachte glimlach om zijn
mond cn met zwakke stem fluisterde hij:
„Dat is goed, dat u gekomen bent."
De huisjuffrouw maakte de deur open en
bracht ons twee stoelen. Zij wierp een blik
op den zieke, wiens oogen verlangend naar
het kleine tafeltje keken; zij knikte begrij
pend en schonk een glas sherry in, dat zij
hem toereikte. Hij dronk het in drie teugen
uit en er kwam iieel gauw wat meer kleur
in zijn gezicht. Zijn stem was veel vaster,
toen hij weer begpn te spreken.
Wat zegt U me van die hislorie? Een
aanval op een armen fotograaf.... Als
zooiels nog een rijk man overkomtdal
is ten minste te begrijpen, maar een arm
man
Becker greep Weingarlens hand en drukte
dio stevig. „We hebben er allemaal veel
verdriet van, waarde collega," zei hij harte
lijk. „Iemand als U, die geen vlieg kwaad
doet. Van een wraakneming kan geen sprake
wezen, nietwaar, want wie zou op U boos
zijn? Men kan bijna aannemen, dat het de
daad van een waanzinnige is. Want er is
immers ook nicls gesfolen...
De zieke schudde van neen. „Neen, Ut
ben niets kwijtgeraakt. Ten minste niet*,
dat eenigo waarde had."
„Dus tóch?" vroeg ik met een angstig
voorgevoel. „Iets ontbreekt er dus tocb
wel?
„J a," antwoordde hij en er gleed weer
iels als een glimlach over zijn bleek ge
zicht. „De politie was vanochtend vroeg hiel
om oen soort inventaris op te maken. Ef
ontbreekt niet3niets, behalve....*
behalvevroegen wij beiden
tegelijk in de uitersie spanning.
Behalve een negatief, dat ik in
mijn zak had."
Becker wendde zijn gezicht naar mij toe.
Ik voelde, dat er een ijskoude rilling over
mijn rug liep. Hel suisde in mijn ooren en
ik voelde een verlammenden druk ojS mijn
hoofd.
„Een negatief?" herhaalde ik mecha«
nisch, „een negatief en een afdruk? Stond
dan daar zoo iets gewichtigs op, dat dat
zulk een misdrijf verklaarbaar maakt?" Ik
trommelde zenuwachtig met mijn vingers
tegen de spijlen van hel bed, terwijl ik hem
angstig aanstaarde.
Becker legde zijn arm op de mijneen
keek mij in de oogen. .Blijf fcalnr," las ik'
in zijn ernsligen blik.
De zieke draaide ziob onruetig om CU
plotseling kwam er kleur op zijn wangen-,
„Niets bijzonder." zei hij met een stem, di®
opvallend veel zwakker was geworden,
„Niets bijzonders. Integendeel. Dat is juist
het gekke van de heele geschiedenis. Niet*
dan twee appelenventers, die elkaar afrans
selen en een derde die tussohenbeide komt-"
«Wordt vervolgd)',