Het Foto-Mysterie No.. 20157. LE9DSCH DAGBLAD, Donderdag 26 November Tweede Blad. Anno 1925. reclame. WEES SLIM GEBRUIK GLIM reclame. •it. Nicolaas-Cadeau LUXE DOOS v. ROSSEM'S TABAK IJ GEMEENTEZAKEN. FEUILLETON. Het verslag van het verhandelde In lie secties van den Gemeenteraad bij de behandeling der begrooting '26 li. Het slot der algemeens 1 beschouwingen. Omtrent' de motie van den heer Wilbrink inzake de stichting van industrie-terreinen ieggen B. en W. is het gevoelen ingewonnen Jan den Directeur van Gemeentewerken. Zoodra diens advies en dat van de Commissie yan Fabricage hun college heeft bereikt, zul len zij deze zaak nader in studie nemen. De motie van hetzelfde raadslid betreffende het bouwrijp maken van terreinen ten behoeve yan de particuliere bouwnijverheid, zal bin nenkort een punt van overweging in hun College" uitmaken, nu zij het desbetreffend rapport van de Commissie van Fabricage on langs hebben ontvangen. Omtrent het adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland be treffende de verbetering van de vaarwegen in de gemeente, is bereids door 13 en W. prae- fidvies uitgebracht. De behandeling daarvan ia eohter in de raadsvergadering van 24 Au gustus j.l. aangehouden, teneinde hun college in slaat te stellen tète reposée kennis te nemen van de beschouwingen van den heer Wilbrink dienaangaande OveT deze beschouwingen is door het Col lege het oordeel gevraagd van den Directeur Van Gemeentewerken en den Directeur van den Markt- en Havendienst. Hunne rappor ten bevinden zich thans in handen van de Commissie van Fabricage, teneinde nader yan voorlichting te dienen. In aansluiting aan hun antwoord, belrc.f- lende de begrooting voor 1925, kunnnen B. en W. mededeelen, dat een voorstel tot stich ting van een levensmiddelendienst niet van hun te verwachten is, ondanks het feit dat deze slichting behoort tot de nog niet verwe- zenlijke wenschen van enkele leden. Door een lid werd uitbreiding van over heidsdiensten gewenscht en eveneens mede zeggenschap van het personeel in de bedrij--* yen. Een ander lid besprak meer in het bijzon der de gomeenle als woonstad. Al heeft Lei den als zoodanig niet veel aantrekkelijks er zou veel kunnen worden verbeterd Besluit men tot verhooging van de opcenten op de Vermogensbelasting met 50, dan zou dit een inkomst beteekenen van f 30.000 Voor dit bedrag zou men de belasting op de kunst bunnen'afschaffen. Dit lid bepleit ook den aanleg van speeltuinen en parken en hij zou evenals een ander lid jaarlijks een bedrag v. .{Tan f 5000 willen storten in.een fonds tot stichting van een wandelbosch. Ook zal men jinet een mindere winst aan de Lichtfabrie- i tevreden moeten zijn. Hoewel Leiden door zijne tramwegen en «amakkelijke verbindingen zeer zekér tot de "bijzonder gunstig gelegen gemeenten is te reb nen. deelt ook het College van B. en W. de meerling, dat alles in het werk moet wor den gesteld'om Leiden als woonstad zoó aan trekkelijk mogelijk te maken. In dit opzicht werd dan ook in de laatste jaren reeds veel tot stand gebracht, zooals oprichting van bad huizen, zweminrichting, demping van sloo- ten, verbreeding van wegen, straten en brug gen enz. Deze verbeteringen kunnen echter slechts geleidelijk tot stand komen in verband met de financieele draagkracht der gemeente Men moet in deze een voorzichtig beleid voe ren en er steeds op b<-dacht zijn de toch reeds hooge gemeentelijke belastingen niet nog hooger op lp voeren, want anders zou juist het aantrekkelijke van onze gemeente als woonstad grootendtels verloren kunnen gaan, en het middei dus erger zijn dan de kwaal. Verhooging van de opcenten op de vermo gensbelasting achten B en W. ter bereiking van het beoogde doel al zeer ongeschikt, ook al knoopt men daaraan vast, zooals in hel verslag door een 'id wordt voorgesteld, af schaffing van de belasting op de Kunst, met welke beli.sting blijkbaar bedoeld wordt de belasting op tooneelvertooningen en andere vermakelijkheden, een belasting, die men eer een belasting op weeldeuitgaven, dan op de Kunst kan noemen. (Terloops zij hieraan nog toegevoegd, dat de opbrengst van de ver makelijkheidsbelasting op f 52000.is ge raamd, d.i. dus ruim f 20.000.meer dan men uit een verhooging van het getal op centen op de hoofdsom der vermogensbelas ting zou deelachtig worden). I Omtrent den aanleg van meerdere speel tuinen en parken eri verbetering van de be stralingen wordt verwezen, naar hetgeen bij de betreffende volgnummers wordt opge merkt. Hoe men door met eene mindere winst van de Lichtfabrieken tevreden te zijn Leiden aantrekkelijker kan maken is B. en W. niet recht duidelijk. De winst van de Lichtfabrie ken kan toch bezwaarlijk voor een bijzonder doeleinde worden bestemd, doch behoort, als zij ten voordeele van de gemeente komt, evenals alle ontvangsten, in de gemeentekas te worden gestort en in de gemeenterekening verantwoord. Al zijn de tarieven voor gas en eleclriciteit alhier, in vergelijking met die, welke in de meeste andere gemeenten gelden, bijzonder laag te noemen, zoo heeft hun College tegen verdere verlaging van die tarieven op zich zelf geen bezwaar. Bij een bedrijf als dat der Lichtfabrieken is het echter steeds een moei lijke kwestie, om hiervoor het juiste moment te kiezen. Inlusschen meenen zij op een en ander thans niet nader te moeten ingaan, aangezien de Raad zeer binnenkort een voor stel tot verlaging van de tarieven zal berei ken, hetwelk zoowel ten bate van de ver bruiker als ten bate van de gemeente kan strekken (Zie heden Gemeentezaken) Eerlang zullen B. en W. een voorstel lot het vormen van een stichting tot aanleg en beheer van een wandelpark tc Leiden in verband met de schenking van den heer D. J. J. de Koster voor dit doel bij den Raad aanhangig maken. Indien de beheerders der te vormen stichting een bij drage van de gemeente noodig achten, zullen zij zich wel met een desbetreffend verzoek tot de gemeente wenden. Naar aanleiding van een desbetreffende door enkele leden aangeheven klacht, ont veinzen B. cn W. zich niet, dat de wijze, waarop een rechtstreeksche verbinding tus- schen Morschweg en Haagweg bestaat, na melijk üoor middel van een particulier over- zetje voor voetgangers, gebrekkig moet worden geacht, vooral nu de bebouwing der betreffende stadswijken geleidelijk voort schrijdt. Intusschen zal een betere verbin ding voorloopig wel tot de vrome wenschen behooren, wegens de daaraan verbonden groote bezwaren, zoowel financieele als andere. De opmerking van meerdere leden, dat Oegstgeest Leiden's woonbuurt is gewor den, wordt door B. en W. als juist erkend, in dien zin, dat door de nabije ligging van Oegstgeest geleidelijk meer en meer inge zetenen aan Leiden worden onttrokken en zeker niet de minst gesitueerden die vanwege hun werkkring, ambt, of anders zins eigenlijk in onze gemeente thuis behoo ren. Uit dat oogpunt beschouwt, zou het hun College zeer zeker niet onwelgevallig zijn, indien een gedeelte van Oegstgeest bij Lei den zou worden gevoegd. Doch inzake grens wijziging hebben ook anderen mede te spre ken. Zij vermeenen ten deze te kimnen vol staan met de verklaring op dat punt dili gent te zijn. De opmerking van een lid, dat in de be- grooting niet is verwezenlijkt de wensch tot aankoop van landbouwgronden, tenein de die later voor bouwgrond beschikbaar te stellen, is B. en W. niet recht duidelijk. Telkens wanneer de gemeente op een door haar begeerd terrein de hand kan leggen, of wanneer zij een perceel bouwgrond kan verkoopen, wordt zulks bij een afzonderlijk praeadvies bij den Raad aanhanging ge maakt en wordt den Raad voorzooveel noo dig een suppletoire begrooting ter vaststel ling aangeboden. Het zou geen zin hebben 7269 voor aan- en verkoop van gronden reeds op de primitieve begrooting gelden uit te trek ken, aangezien dan absoluut niet bekend is,, of en zoo ja, in welke mate zich de ge legenheid tot aan- of verkoop van gronden in den loop" van het volgende jaar zal voor doen. De particuliere bouwnijverheid wordt door B. en W. gaarne bevorderd. Of en zoo ja in hoeverre het gewenscht is daartoe de voorschriften ten aanzien van het aanleg gen van straten te herzien, is bij hun Col lege in onderzoek. Eveneens overwegen zij te be%'orderen, dat enkele aan de gemeente toebehoorende gronden, welke door ligging als anderszins daartoe geschikt zijn te ach ten, van gemeentewege bouwrijp worden gemaakt, om daarna als bouwgrond te wor den verkocht, op analoge wijze als réeds eerder ten opzichte van het Raamland en 't terrein nabij den Maresingel is geschied. Op deze wijze wordt tevens tegemoet geko men aan de desbetreffende motie van den heer Wilbrink, waaromtrent B. en W. hier boven mededeelden, in welk stadium het toegezegde praeadvies verkeert. Tegen het verleenen van bouwpremies verzet zich de Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, zooals men uit diens betref fende, in de couranten afgedrukte circulaire heeft kunnen lezen, aangezien dit zou leiden tol stijging van de bouwkosten met als slot het weder stopzetten van den particulieren bouw. Gedeputeerde Staten dezer provincie zijn eenzelfde meening toegedaan, zoodat op goedkeuring van daartoe strekkende raads besluiten niet behoeft te worden gerekend. Ofschoon de mogelijkheid natuurlijk niet is uitgesloten, dat de gemeentelijke woning bouw nog financieele offers van de gemeen tekas zal vragen, die bij het besluit daartoe niet waren te verwachten, toch kunnen B en W. niet 'inzien, dat deze bouw op den duur ee/i strop voor de gemeente zal worden. Omtrent den verderen bouw van arbei derswoningen met Steun van de gemeente hebben zij hun meening kenbaar gemaakt in hun praeadvies van 15 October j.l. in zake het Jiouden van een woning- en gezins telling. Met dat praeadvies heeft de Raad zich op 26 October d.a.v. vereenigd, zoodat in afwachting van het resultaat der telling voorloopig geen nieuwe plannen ia behan deling worden genomen. Het verplaatsen van fabrieken en indus trieën van de binnenstad naar de buitenwij ken behoort h. i. in de eerste plaats aan het particulier initiatief te worden overgelaten. De industrie zoekt zelf wel den voor haar meest geschikten weg tot ontwikkeling en uitbreiding, en het komt hun vooralsnog niet gewenscht voor, haar daarbij aan be paalde terreinen te binden. Meer in den bieede kan deze aangelegenheid intusschen worden besproken bij de behandeling van de motie van den heer Wilbrink in zake de slichting van industrie-terreinen. Zooals zij boven reeds zeiden, hebben zij deze zaak echter nog niet nader in studie genomen, aangezien dat eerst met vrucht kan geschie den na ontvangst van de adviezen van den Directeur van Gemeentewerken en de Com missie van Fabricage. Met betrekking tot de „normen- voor de uilkeeringen aan werkloozen" werd dooi verschillende leden ook een en ander op gemerkt. Zooals terecht in het verslag in herinnne- xring wordt gebracht, zeggen B. en W., zijn de normen betreffende de uilkeeringen aan werkloozen door het Rijk aangegeven. Den gemeentebesturen is het niet geoorloofd bo ven die normen een toeslag aan de werk loozen uit te keeren. Daartoe strekkende be sluiten zijn geregeld door de Kroon vernie tigd. Een besluit tot het verleenen van een toeslag op de woninghuur aan werklooze hoofden van gezinnen, voorzoover de huur een zeker bedrag te boven gaat, staat een zelfde lot te wachten, hetgeen B. en W een juist standpunt voorkomt. Met betrekking tot de opmerking, d%t meer moet worden gedaan op het gebied van ae werkverschaffing, wijzen zij op de vele en gröote buitengewone werken, welke in de laatste jaren van gemeentewege zijn uitge voerd en welke in belangrijke mate tot ver mindering van de werkloosheid in deze gemeente hebben bijgedragen. Meermalen Saven zij den Raad ook de verzekering, dat e aandacht voottdurend gevestigd is op 't zoeken naar objecten, welke voor een pro ductieve werkverschaffing in aanmerking kunnen komen. Zij brengen thans slechts in herinnering hun voorstel in zake het iji orde maken van het zuidelijk gedeelte van het van de provincie gehuurde terrein aan den Hooge-Rijndijk nabij de Wilhelmina- brug. In een gemeente als Leiden met zijn beperkt territoir, liggen dergelijke objecten echter niet altijd voor de hand. Ingevolge daartoe verstrekte opdracht kwam dezer dagen van den Directeur der Gemeentewerken een plan in tot ophooging en draineering. van een gedeelte van het Schuttersveld. Omtrent dit plan hopen B. en W. den Raad binnenkort advies, uit te brengen. De Haagweg behoort in eigendom aan het Rijk, zoodat dienaangaande van hun College geen voorstellen zijn te wachten, zooals een der leden scheen te wenschen. Ook demping of overwulving van grachten heeft steeds hun aandacht. Het vraagstuk van grachtdemping hangt echter nauw sa men met dat der centrale rioleering, het welk thans meer gedetailleerd in studie is genomen. Het zoü h.i. niet gewenscht zijn in deze op de resultaten daarvan vooruit tc loopen. Op een klacht omtrent vermeende wille keur bij de tewerkstelling van werkloozen bij de werkverschaffing nabij den Hooge- Rijndijk antwoorden B. en W. dat van wil lekeur geen sprake is. Met in achtneming van de Rijksvoorschriften, waaraan de ge meente ten dezen gebonden is, zijn die ar beiders aangewezen, welke met langdurige werkloosheid hebben te kampen. Wachtgelders, vallende onder do wacht geldregeling, die in het leven werd geroepen in verband met de in gebruikneming van de nieuwe stokerij van de Gasfabriek en het nieuwe ketelhuis van de Electriciteitsfa- briek, zijn er sedert 1 October 1925 niet meer. Dc in dit verband ter sprake gebrach te stichting van een pèrsoneelsreserve zal bij de in voorbereiding zijnde herziening van het Algemeen Werkliedenreglement on der oogen worden gezien. Ook het gevoelen van de Commissie van Advies voor Sociale Zaken zuIIcd zij hieromtrent inwinnen. Ook naar aanleiding en in verband mee het onderwijs worden verschillende opmer kingen gemaakt. Deze beschouwingen, zijn volgens B. en W. zoo weinig samenhangend, dat het hun niet wel mogelijk is hun ant woord tot een behoorlijk geheel samen te vatten. De verschillende opmerkingen en vragen volgen zij daarom op den 'voet. Zij kunnen niet toegeven, dat er aanlei ding bestaat tot het verwijt, als zoude B. en W.'s Onderwijspolitiek" zich bepalen tot hetgeen de wet voorschrijft. Nu het schoolgeld voor alle soorten van scholen voor gewoon lager onderwijs gelijk is, kan h.i. van Standenscholen" niet meer worden gesproken. Worden met Standen scholen" bedoeld de verschillende oplei dingsscholen, dan doet het eigenaardig aan, dat men zich tegen handhaving van die op leidingsscholen verklaart, doch onmiddellijk daarop de stichting van meerdere oplei dingsscholen bepleit. Nog steeds zijn zij van oordeel, dat de tegenwoordige organisa tie van het onderwijs verre de voorkeur ver dient boven een, waarbij alle scholen het zelfde leerplan hebben. Dat in het tegen woordige stelsel aan dc ouders bij de aan gifte voor toelating van nieuwe leerlin gen tot de opleidingsscholen wordt ge vraagd, of het inderdaad hunne bedoeling •is de kinderen later naar het U.L.O. te doen overgaan, ligt niet alleen geheel in de lijn van de tegenwoordige inrichting van het onderwijs, maar is bovendien in het belang van de leerlingen gewenscht. Aangezien sommige leerlingen de Cen trale school slechts een half jaar bezoeken, anderen een jaar of langer het onderwijs aan die school volgen, bestaat er tegen op neming van een bepaling, als hier bedoeld, welke in zijn algemeenheid tot bezwaren aanleiding zou kunnen geven, omdat het hier ook op individueele geschiktheid aan komt, naar hun gevoelen bedenking. H. i. is het gewenscht den tegenwoordigen regel te handhaven, dat de leerlingen der scholen voor gewoon lager onderwijs dus ook die van de Centrale school zonder meer tot de U. L. O. school worden toegelaten, in- g~- - Inhoud6607 Milo cn Poorters Toeback 1.70 on f 1.20 pep doos. dien het hoofd der gewone lagere school ver klaart, dat zij het onderwijs aan de schoor voor U. L. O. kunnen volgen. Zij kunnen ook niet inzien, dat thans ta. weinig overleg met het onderwijzend perso-. nee! wordt gepleegd. H. i. bestaat er geen voldoende aanleiding voor de opmerking aangaande de schoolt bibliotheken en dat te minder, nu te dier zake aanmerkelijk hoogere bedragen op de ontwerp-begrooting voor 1926 zijn uitgetrok ken, dan voorkomen op de begrooting voor het loopende jaar. Van een bij hun College verondersteld ge brek aan belangstelling in school- en kin dertuinen zijn zij zich niet bewust. Met betrekking tot heigeen is opgemerkt aangaande het Dalton-stelsel, het Monies- sori-ondenïcht en het muziek-onderricht, meenen zij te mogen volstaan met de op merking, dat de nieuwe slroomingen op on derwijsgebied steeds hun aandacht hebben Dat op grond van al de in het verslag ge noemde redenen instelling van een Onder wijsraad gewenscht zou zijn, betwisten B. en W. Tot nu toe hebben zij het gemis van een dergelijken raad niet gevoeld. Naar hun meening is er geen voldoende aanleiding voor de stichting van een open bare school in den omtrek van den Haag weg, zooals werd opgemerkt. Gezien de belangrijke vermeerdering in de laatste jaren van het aantal bewaarscho len en rekening houdende mei den finan- ciëelen toestand der gemeenten achten zij verineerdering van het aantal openbare be waarscholen niet urgent. Een goede samenwerking lusschen de openbare cn bijzondere scholen achten ook B. en W. van groot belang. Eveneens zijn zij overtuigd van de wenscheiijkheid om met betrekking tot het dhderwij? de noodigo zuinigheid te betrachten. Wij zullen in een volgend nummer do „inkomsten" behandelen. Benoemingen en ontslag. Op 1 September j.l. is de tijd afgeloopen, waarvoor de Raad bij besluit van 29 Sep tember 1924 den heer dr. T. van Lohuizea laatstelijk heeft herbenoemd tot leeraar in de natuurkunde aan het Gymnasium alhier. Het is wenschelijk, dat deze benoeming voor den nieuwen cursus 1925/26 wordt ge continueerd. Ook de heer J. J. Valkenburg, leeraar in de schei- en natuurkunde aan het Gymnasium, ware ovenals vorige jaren ii geschied^ voor den cursus 1925/20 wederom met het gevon van onderwijs in de wiskurn do to belasten. In aansluiting aan hun voorstel van 21 September j.l., houdende aanbeveling tet benoeming van een tijdelijk leeraar in de wiskunde aan het Gymnasium, deelen B. eu W. mede, dat zij dat voorstel op 28 Sep tember j.l. van de agenda hebben afge voerd, omdat zij het gewenscht oordeelden alsnog een enkele informatie in te winnen. Teneinde stagnatie in den goeden gang van het onderwijs te voorkomen, hebben zij, in afwachting van do benoeming van een leeraar door den Raad, overeenkomstig art. 16 der verordening op de inrichting vair het Gymnasium, den heer F. A. Menalda al hier tijdelijk voor ten hoi gsto drie maan den als zoodanig aangesteld. Nu er thanl geen bezwaar meer bestaat, om het evenge noemd voorstel in behandeling te nemen^ geven zij mitsdien in overweging tot benoe ming over te gaan. Ter voldoening aan het bepaalde bij art. Uit het leven van den beroemden Engelschen detective Herbert Por' t. Vrij bewerkt naar hel Engelsch door J. H. (Nadruk verboden). 3) Nu was het mijn beurl om mij te verba zen. Ik vertelde nauwkeurig het verloop van den voormiddag en bijna bij ieder woord mompelde hij: ..Precies eender" En toen ik uitverteld had, zei hij: „Precies eender een corpulent, goedgekleed heer, die de rechterhand miste, een kodak, die hij zelf had meegebrachl eer. paar uur (vachlen in den auto twee appelenven- ters die aan het vechten waren een man die er tusschen kwam op hetzelfde mo ment de opname vijftig gulden voor schot „Nu ben ik er achier," viel mijn kennis 'em lachend in de rede. „U hebt de rest fan het geld niet gekregen." „Toch wel. Daarvan is geen sprake." „Wel. waarom windt U zich er dan zoo over op? Een of andere rijke vent, die zich verveelt en op die manier tijd en en geld «uk slaat" „Toegegeven. Maar nu komt hel eigen aardigste van hel heele geval. De plaat ls mil denzelfden avond door een inbraak onl- slo.en. kort voordat de besteller ze zou ko men afhalen. Hel merkwaardigste is, dal er 'els anders werd geslolon dan deze plaat nóch »c!d, dut vlak bij lag, nóch dingen Waarde, noch ccn andere plaat of iets dergelijks. Niets anders dan die ééne plaat en den afdruk." „Misschien heeft die mijnheer wel uil verveling zelf die inbraak uitgevoerd?" „Neen. Hij kwam op den afgesproken tijd. Toen ik hem vertelde, dat de afdruk en het negatief verdwenen waren, werd hij doods bleek ja, ik kreeg den indruk, dat de mededeeling hem geheel van streek bracht Hij betaalde mij echter de rest en ging heen." „Eén oogenhlik," onderbrak de Engelsch- man de vertelster: „Hoe heet deze collega? Heeft hij zich aan U voorgesteld?" „Het was een zekere mijnheer Becker, Conrad Becker." „Prachtig." „Ik moet bekennen: wat ik zoo juisl ge hoord had. bracht mij eenigszins van streek. Niet, dat ik bang was maar de gedachte aan iels buitengewoons, aan iets onbegrij pelijks, werd in mij wakker. Wat was dat voor een merkwaaidig man, die hier in de stad opnamen maakte van een zoo alle- daagsch geval: een kloppartijtje lussc-hen Iwee straatventers? Ja, en dat niet alleen; die blijkbaar precies wist, dat deze vecht partij in de eerstvolgende uren te verwach ten was die zich op de juiste plaats bevond om het juiste oogenblik af te wach ten. En dan die. andere welk belang kon die er bij hebben, om hem deze opnamo met geweld weer afhandig te maken? Was dat allemaaJ wel werkelijk zoo onschuldig? Of stak er heel wat anders achter? De gérant van het restaurant liep tusschen de rijen tafeltjes door. Reeds uit de verte meende ik te zien, aan zijn heftige gebaren, aan zijn rood gezicht, dat hij erg opge wonden was. Hier en daar bleef hij staan, om met eenige bekenden een paar woorden te wisselen, en lelkens merkte ik, dat men hem vol verbazing aankeek. Eindelijk kwam hij aan ons tafeltje. „Wat is er gebeurd, mijnheer Franzen?" „Een verschrikkelijke geschiedenis," ant woordde de gérant. „U kent mijnheer Wein- garten toch wel?" „Weingarten," herhaalde Becker. „Na tuurlijk, die zijn atelier op het Oude Markt plein heeft?" „Preciesl" „Wat is er dan met mijheer Weingarlen?" „Hij is gisteravond overvallen. Hij was urenlang bewusteloos en ligt nu doodziek te bed. De politie was er direct bij maar zij kan geen oorzaak voor dezen aamval vin den-, er is ook niets gestolen." Plotseling voelde ik, dat Boeker mij van ter zijde scherp aankeek. Er lag iels dwin- gens in zijn blik, die gewoonweg door mij heenging. Ik voelde, dat Becker wenschte mijn blik (e ontmoeten .Met de grootste moeite hief "ik langzaam het hoofd op; mijn oogleden waren zwaar on star geworden. Ik zag Becker sidderend aam en toen las ik in zijn oogen een angstige vraag. Als door een nevel zag ik zijn gezicht en als uit de verte hoorde ik zijn stem, die scheen te beven. „We zullen naar Weingarlen toegaan." Mechanisch, als in een angstaanjagen- den droom, stond ik op Zijn huisjuffrouw ontving ons met een bezorgd gezicht en voerde ons behoedzaam op de tcenen loopend, naar de ziekenkamer. „Hij is bij bewustzijn," fluisterde zij. „Maar windt hem vooral niet op: de dok ter heeft de uiterste voorzichtigheid bevo len." Met deze woorden opende zij de deur en liet ons beiden, Becker en mij, binnen gaan. De zieke lag met gesloten oogen in de kussens. Om zijn hoofd was een breed wit verband, waardoor de bleekheid van zijn gezicht nog sterker uitkwam. Een poosje stonden wij zwijgend bij zijn bed en keken hem aan. „Hij is wakker/' fluisterde Becker mij toe, „zie maar hoe de pupillen onder de oogleden heen en weer bewegen." Ik legde voorzichtig mijn hand op den arm van den patiënt. „Mijnheer Weingar tenzei ik heel zacht Hij sloeg verschrikt de oogen op en zag ons verward aan. Toen kwam er een uit drukking van herkenning op zijn gezicht; er was iets als een zachte glimlach om zijn mond cn met zwakke stem fluisterde hij: „Dat is goed, dat u gekomen bent." De huisjuffrouw maakte de deur open en bracht ons twee stoelen. Zij wierp een blik op den zieke, wiens oogen verlangend naar het kleine tafeltje keken; zij knikte begrij pend en schonk een glas sherry in, dat zij hem toereikte. Hij dronk het in drie teugen uit en er kwam iieel gauw wat meer kleur in zijn gezicht. Zijn stem was veel vaster, toen hij weer begpn te spreken. Wat zegt U me van die hislorie? Een aanval op een armen fotograaf.... Als zooiels nog een rijk man overkomtdal is ten minste te begrijpen, maar een arm man Becker greep Weingarlens hand en drukte dio stevig. „We hebben er allemaal veel verdriet van, waarde collega," zei hij harte lijk. „Iemand als U, die geen vlieg kwaad doet. Van een wraakneming kan geen sprake wezen, nietwaar, want wie zou op U boos zijn? Men kan bijna aannemen, dat het de daad van een waanzinnige is. Want er is immers ook nicls gesfolen... De zieke schudde van neen. „Neen, Ut ben niets kwijtgeraakt. Ten minste niet*, dat eenigo waarde had." „Dus tóch?" vroeg ik met een angstig voorgevoel. „Iets ontbreekt er dus tocb wel? „J a," antwoordde hij en er gleed weer iels als een glimlach over zijn bleek ge zicht. „De politie was vanochtend vroeg hiel om oen soort inventaris op te maken. Ef ontbreekt niet3niets, behalve....* behalvevroegen wij beiden tegelijk in de uitersie spanning. Behalve een negatief, dat ik in mijn zak had." Becker wendde zijn gezicht naar mij toe. Ik voelde, dat er een ijskoude rilling over mijn rug liep. Hel suisde in mijn ooren en ik voelde een verlammenden druk ojS mijn hoofd. „Een negatief?" herhaalde ik mecha« nisch, „een negatief en een afdruk? Stond dan daar zoo iets gewichtigs op, dat dat zulk een misdrijf verklaarbaar maakt?" Ik trommelde zenuwachtig met mijn vingers tegen de spijlen van hel bed, terwijl ik hem angstig aanstaarde. Becker legde zijn arm op de mijneen keek mij in de oogen. .Blijf fcalnr," las ik' in zijn ernsligen blik. De zieke draaide ziob onruetig om CU plotseling kwam er kleur op zijn wangen-, „Niets bijzonder." zei hij met een stem, di® opvallend veel zwakker was geworden, „Niets bijzonders. Integendeel. Dat is juist het gekke van de heele geschiedenis. Niet* dan twee appelenventers, die elkaar afrans selen en een derde die tussohenbeide komt-" «Wordt vervolgd)',

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5