No. 20141.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 7 November
Derde Blad. Anno 1925.
p buitênl. weekoverzicht.
URN HOUTEN'5
KER5ENB0HB0N5
beter nnn rnqere.
BRIEVEN UIT BERLIJN.
FEUILLETON.
De Reisgenoote
Locarao in 't gedrang doo*
de inwendige toestanden in
Duitschland en Frankrijk
Aanslag op Mussolini
Omwenteling in Perzië.
'fc In wel eigenaardig dat, terwijl van
diverse zijde de loftrompet wordt gestoken
over het te Locarno bereikte resultaat en
de tegenstanders algemeen in de minder
heid zijn, er toah nog vrees bestaat, dat
het met de ratificatie op 1 December a.s.
te Londen waar men grooten luister wil
bijzetten aan dit „vredesfeest" nog niet
zoo vlot zal loopen. Eensdeels komt die
vrees hierdoor, dat de situatie in Duitsch
land nog niet is opgehelderd, anderdeels
daardoor, dat in Frankrijk een zeer zwakke
regeering aan het roer is.
In Duitschland is het romp-kabinet Lu-
fcher nog altijd niet aangevuld en de kan
sen daarop nemen vooreerst meer af dan
toe. Weliswaar wordt langzamerhand ze
ker, dat op een nieuwen „omval" der
Dui'tsch-nationalen niet is te rekenen (ook
al is hun bij wijze van spreken, niets tc dol)
tengevolge waarvan hun verhouding tot de
Duiteche Volkspartij zeer verscherpt wordt,
maar met een nieuwe coalitie zal het niet
zoo hard vlotten. Althans niet onder dezen
rijkskanselier, die evenwel zijn aandeel aan
het Locarno-succcs niet wil laten schieten
en daarom te Londen wil mede-onderteeke-
nen. De groote lijnen der buitenl. politiet
dreigen te worden weggevaagd door bin-
nenlandsche gevoeligheden als anderszins.
"Locarno kan in Duitschland alleen wor
den veilig gesteld met behulp van democra
ten en socialisten, nu de Duitsch-nationalen
een „non possumus" hebben geuit. Dat zij
daarvoor als premie weer terug willen in
de regeering is billijk. Dit is alleen moge
lijk door herstel der z.g. groote coalitie.
En op zichzelf lijkt de verwezenlijking
daarvan niet zoo bezwaarlijk tot men
komt tot de vraag, wie dan rijkskanselier
worden moet. De socialisten, die het liefst
Rijksdagontbinding willen en daarvoor blij
ven ijveren, kunnen niet vergeten, dat Lu
ther de tariefnovelle heeft doorgezet. Lu
ther is voor hen een onaannemelijke figuur.
En deze wil om bovenvermelde reden niet
weg't Is precies in een cirkeltje, waar
in men ronddraait. Een offer zal moeten
worden gebracht, om er uit te komen. Wie
het brengen zal 1
Of wil men het laatste redmiddel toepas
sen Dit bestaat daarin, dat Luther te Lon-
deu gaat teekenen om dan later den Rijks
dag deze daad achterna te doen goedkeu
ren onder een opvolger. Het laatste lijkt
niet de aangewezen weg in zoo'n belang
rijke materie, maar de kwestie van een offer
brengen
In Frankrijk is een zwakke regecring aan
het roeT, zeiden we. Dat is al bewezen bij
Je motie na het afleggen der regeerings-
verklaring, die op zichzelf uitviel, als was
voorspeld. Met nauwelijks 30 stemmen meer
derheid kreeg de tweede regeering-Painlevé
haa'r motie van vertrouwen en bij de voor
stemmers waren eenige afvallige nationale-
blok-leden, terwijl anderen zich van stem
ming onthielden, evenals de socialisten de
den. Hadden de laatsten tegengestemd,
zooals na het beshrt' van hun nationalen
raad eigenlijk had behoord deze raad
sprak zich immers uit tegen het kabinet
dan was Painlevé bij zijn eerste wedër-op-
fcreden gevallenDoch dat durfden de so
cialisten toch niet aan, mede tengevolge
van de oneenigheid in eigen partij over de
houding tegenover het kabinet aan te ne
men. Later is deze houding zelfs ten gun
ste van Painlevé gewijzigd, blijkbaar om
dat men in het roode kamp zag aankomen,
dat op Painlevé vermoedelijk een meer naar
rechts georiënteerd ministerie zou volgen,
maar erg safe kan Painlevé c.s. zich niet
voelen, hetgeen als vanzelf een stempel van
zwakte drukt op alle gestes van dit mini
sterie, dat zich zorgvuldig hoeden moet voot
alles, wat onvoorzichtig zou kunnen hee-
ten. En door deze gedwongen voorzichtig
heid èn door de vele dreigende moeilijkhe
den schijnt er helaas weinig spoed te wor
den betracht met het toonen van den geest
van Locarno", waarop Duitschland al on-
RECLAME.
9137
Deze bonbons zijn geuulö met
gaue, rijpe meikersen op fijne
Fransche cognac. De chocolade
is gemaakt uit prachtige IL/est-
Inöische Tacaoboonen en uer-
uierkt met öe wereldberoemde
Uan Houten's Cacaoboter. Deze
samenstelling, zoowel als de
langdurige, intense bewerking
der chocolade verklaren, dat deze
bonbons zijn:
SO cents per on5
geduldiger bezig is te wachten. Wanneer
zal Briand zijn beloften gestand doen en
in daden omzetten t
Die moeilijkheden der Fransche regecring
zijn en blijven in hoofdzaak van tweeërlei
aard: financieel en koloniaal. Financieel:
al dieper zakt de franc. Zal Painlevé, die
totdusver zich nimmer op financieel gebied
bewoog, redding kunnen brengen, mede in
verband met de schulden aan Amerika en
Engeland, die toch ook geregeld dienen te
worden
KoloniaalIn Syrië breidt de opstand
zich nog ""altijd uit en de beschieting van
Damascus heeft veel kwaad bloed gezet,
zoowel in Syrië zelf als daarbuiten. Reeds
is Sarrail, do militaire gouverneur, dieu-
tengevolge teruggeroepen. Van Fransche
zijde is echt op Duitschc oorlogsmanicr ge
tracht een es-ist-nicht-wahr-historie in el
kaar te zetten, wat de schade te Damascus
betreft, doch foto's daaromtrent bedriegen
niet En juist op het koloniaal terrein
kunnen de socialisten Painlevé moeilijk vol
gen, tenzij tegen eigen overtuiging in
Een lang leven kan daarom het tweede
kabinet-Painlevé niet worden voorspeld.
Hoe dit staat met den Italiaanschen dic
tator 1 Het heet, dat juist een moordaan
slag op hem is mislukt. Gelukkig, omdat
politieke moord in lederen vorm is af te
keuren, al is hiertegenover te stellen de
vraag, of geweld niet met geweld-bestreden
mag worden. Nog is moeilijk te beoordee-
len, of men hier te doen heeft met een ern
stig feit dan wel met een cenigszins ge-
ensceneerde vertooning, waaromtrent de be
richten uiteen loopen. Dit zou dan zijn met
het oog op het Matteotti-proccs, dat weldra
zal aanvangen! Intusschen is de socialisti
sche partij voor ontbonden verklaard
Nadere gegevens zijn daarom wel wen-
schelijk.
Heeft Italic dus misschien dicht bij een
wisseling van regeeringsvorm gestaan, Per
zië heeft op onbloedige wijze dit reeds door
gemaakt. De altijd afwezige sjah is met
zijn familie vervallen verklaard van den
troon en de werkelijke heerscher Riza Khan
is hem opgevolgd. Een stuivertje-wisselen
in overeenstemming met do werkelijkheid!
Berlijn, eind October.
Na de conferentie van Locarno.
Vrees, hoop en wijsheid. De zuive
ring van de atmosfeer. Het verzet
in Duitschland. Volkenbond en
het Ooslgrens-vraagstuk.
In het tweede deel van Goethe's „Faust"
Irecdt in de carnavalachlige „Muinmen-
schanz" aan het hóf van den keizer een
merkwaardige stoet op. Op een olifant staat
een goddelijke vrouw in een verblindende
glans; voor haar zit op den nek van het
groote dier een tweede, die de kolos met een
dun staafje bestuurt; tweè andere vrouwen-
gestallen schrijden gebonden rechts en links
naast den olifant. De heraut verklaart, wat
de groep beteekent; zij, die het dier ment,
is de wijsheid; de beide begeleidsters heeten
vrees en hoop, de wijsheid heeft ze in kete
nen geslagen; de stralende op den rug van
den olifant echter is de „Göttdn aller Tatig-
keiten", zooals Goethe zegt.
Men zou wenschen, dal dit dichterlijke
zinnebeeld ook thans in Duitschland begre
pen werd. Het groote werk van Locarno,
een daad van historische beteekenis, wordt,
zooals blijkt, in het rijk zeer verschillend
opgenomen. Weer hebben vrees en hoop in
de beide kampen, waarin Duitschland ver
deeld is, de houding van de volksmassa's lot
de resultaten der conferentie eenzijdig ge
vormd. Degenen, die rechts 9laan, vragen
ang9lig: beteekent het pact van Locarno
slechts een nieuwe oplage en een onder
streeping van het verdrag van Versailles?
Beteekent het voor Duitschland niet nog
sterkere kluisters en ketenen dan het „vre
desverdrag", dat ons zes jaren geleden op
gedrongen werd? De anderen, die links
slaan, zien de toekomst al ie rooskleurig in
en gelooven, dal de overeenkomsten van
het Lago Maggiore dadelijk de vurig-ver
langde verzoening der volkeren, de oplos-
singp van alle conflicten met zich zal bren
gen. Maar beide opvattingen zijn even on
juist. En men zou wenschen, dat wederom,
als in hel tweede deel van den „Faust", de
wijsheid zich verhief en de hoop en de
vrees in banden sloeg. Want alleen wan
neer we, met een criliechen blik de pqnten
beschouwen, waarover Europeesche staats
lieden het eens zijn geworden, en de strek
king van de woorden onderzoeken, die daar
bij gesproken werden, zullen we de vruch
ten van dit vredeswerk op de juiste manier
plukken en genieten kunnen.
Wie <iit bedenkt en daarnaar handelt, ver
wacht niet de zon van den eeuwigen vrede
aanstonds te zullen zien opgaan dat zou
slechts teleurstelling en daardoor nieuwe
verbittering tengevolge hebben, omdat de
verhouding van de volkeren, die tien jaren
lang als grimmige vijanden tegenover elkaar
stonden, onmogelijk plotseling geheel ver
anderd kan zijn. Maar hij zal oplettend loe-
hooren, verlicht opademen, met oprechten
dank voor de mannen van Locarno, naar
het klokgebeier luisteren, dat lot ons door
drong en het begin van een nieuwen lijd,
waarin men elkaar nog wel niet hartstoch
telijk om den hals valt, maar waarin men
toch begint de spoken van hel eeuwige
wantrouwen te verjagen, weer vertrouwen
in elkaar stelt en elkaar met mannelijke
eerlijkheid de hand reikt, om te trachten
het verstoorde geluk van de volkeren weer
op le bouwen.
Dat is de kern en de waarde van de be
slissingen van Locarno. Dit is niet' weinig,
integendeel, het is na do lange jaren van
verscheurhèid, die reeds 'n wanhopige stem
ming in het leven had geroepen, zeer voel.
Een eik groeit niet in enkele jaren tot een
staligen boom. Wat in Locarno gezaaid werd
vertoont zich nu eeTSt als een teer bloempje
boven de aarde. Ak Ve ervoor zorgen willen,
dat het zich lot een volle en 9choone blot-m
on {plooit, moeten we het verzorgen, voor
zichtig, behoedzaam, met bedachtzaamheid
en overleg. Men zou meenen, dat iedere ware
Duilscher in zijn hart dezen wenseh koestert.
Want slechts a!s die verwezenlijkt wordt,
kunnen we hopen, dat ook ons land en volk
uit den afgrond, waarin oorlog en nederlaag
en oorlogsgevolgen het gesling- rd hebben,
weer naar het licht oprijst. Helaas blijkt, dat
de schrik van de laatste lien jaar zoo diep in
de ziel van hel Duitsche volk ingevreten
heeft, dat ze?r velen de groote winst, die voor
ons daarin ligt, niet erkennen c-n waardje-
ren. Hun hart is door de vele veroveringen
te zeer verhard, om le begrijpen, dat wc aan
een keerpunt in den lijd gekomen zijn. De
groote partij der Duitsch-Naiionalen, die zich
ongetwijfeld oorspronkelijk van zuivers va
derlandsliefde v; rvwld, meer en oror in hun
somiber en onvruchtbaar gewrok vastwerken
die de gedacht aan de oud', machts politiek
niet kunnen i »s aten tn niet zi.-n willen, dat
die tijden voorhij zijn, dat ook in landen
van onze vroegere tegenstanders een nieuwe
gee9t ontwaakt ze toonen zich niet onge
neigd het tcere bloempje te vertrappen. Op
het oogenblik, dat deze brief geschreven
wordt, is in Berlijn en stellig in geheel
Duitschland alles onder den indruk van het
Duikch-Nationale partijbesluit, om aan de
verdragen van Locarno de goedkeuring in
den Rijksdag te weigeren. Welke gevolgen
deze beslissing na zich kan sleepon, welke
nieuwe dreigende verwikkelingen in de bin-
nenlandsche politiek van Duitschland en in
de 'internationale politiek van Europa zij met
zich brengen kan, is op het oogenblik nog
niet te overzien.
Misschien echter behaalt het verstand ten
slotte toch nog de overwinning, misschien
slaagt de wijsheid er in met haar fijn staafje
den zwaren kolos, het volkslichaam, in de
goede richting te leiden.
Indien inderdaad, zooals het nu schijnt,
de besprekingen van de leidende ministers
in Zwitserland een tastbaar resultaat afwer
pen, als de ontruiming van de stad Keulen
en van de Noordelijke zone yan het Rijnland
een feit wordt, als men in Duitschland er
kent. dat ook de zware druk van de vreemde
bezetting in het overige Rijnland zichtbaar
en voelbaar verzacht wordt, dan moet ook,
naar men mag aannemen, de harde,'eigen
zinnige weigering van de wantrouwigen
gaan wankelen. Dan zou, al gaat het dan
ook niet, zooals we boven opmerkten, dade
lijk de zon van den eeuwigen vrede op, toch
een morgenrood lichten. En dan zou einde
lijk ook de „Göllin der Taligkciten" zich
glorierijk onthullen en zegenend over het be
staan en den arbeid van het Duitsche volk
zweven.
De wijsheid zal de kringen, die zich lhan9
nog met een toornig gefronsd voorhoofd af
wenden, ook ervan overtuigen, dat het toe
treden van Duitschland lot den Volkenbond
een noodzakelijkheid geworden is.
Zeker, er was wel eenige reden voor, dat
vroeger bij ons dikwijls gezegd werd, dat de
naam van deze Genecfschc gemeenschap
van rechtswege eigenlijk luiden moest „Vol
kerenbond tegen Duitschland" en dat zijn
stichters voor den schijn deze beide laatste
woorden van den titel verzwegen hadden.
De Duitscher kon kort na den oorlog bijna
niet anders dan gelooven, dat hier onder een
anderen naam een nieuw verbond van onze
oude vijanden, een nieuwe „ring" om
Duitschland gesloten werd. Maar als er iets
i3. dat de algehcelc verandering van den
Europecschen geest openbaart, dan is het de
ontwikkeling van het karakter van den Bond
die in Génève zijn zetel heeft Ver boven de
j redenen en beweeggronden, die er eigenlijk
aan ten grondslag liggen, is hij uitgegroeid
tot de belichaming van een grootsch idee.
Op het oogenblik kan niemand meer aan
de geweldige beteekenis van het werk, dat
hier verricht wordt, van do regelingen, die
hier getroffen werden en boven verwach-
ting functioneercn, twijfelen. Het zou te
j betreuren zijn, als men buiten onze gren-
i zen niet begrijpen zou, dat Duitschland,
aanvankelijk ruw teruggestoolen. niet da
delijk toesnellen kon, toen men het uitnoo-
i digde, in den kring le treden. Wie eenig
gevoel van eigenwaarde heeft, kan onmo
gelijk aan de uitnoodiging van een gezel
schap, dat hem tot dezen dag met opzet
over het hoofd zag, bij den eersten roep
bereidwillig en met vreugde gehoor geven.
Maar het zou eveneens betreurenswaardig
zijn en de met het staafje van de wijsheid
aangeraakte Duilschers zouden het de
grootste fout achten, als onder de huidig*
i omstandigheden, na de onloochenbare rei
niging der atmosfeer, die het gevolg van
de conferentie le Locarno geweest is,
j Duitschland niet ook in staat was door veel
i onaangename quaeslies een streep te halen
en uit zichzelf te zeggen. „We gelooven
aan een toekomst van wordenden vrede en
we willen actief er toe meewerken voor dit
kostbare goed van de menschheid een weg
te banen."
O, niet alle noodige verbeteringen in den
onverdraaglijken toestand, waaronder
Duitschland zucht, zijn door Locarno aan
gebracht. Zoo gemakkelijk gaat dit niet in
zijn werk. Nog zijn we een land, dat door
de Poolsche „corridor" doorsneden is. Geen
Duitscher, die zijn vaderland lief heeft, kan
dezen toestand als blijvend beschouwen.
Hadden rijkskanselier Luther en de minis
ter van buitenlandsche zaken Stresemani»
bij de conferentie een verklaring afgelegd,
of een pact onderteekend, waarbij de hui
dige onzinnige grensregeling voor Oost-
Duitschland bindend voor de toekomst ver-:
klaard werd, dan had niemand in Duitsch
land dat goedgekeurd. Het sprak vanzelf,
dat iets dergelijks niet gebeurde. Maar het
was ook juist het merkwaardige van de con-,
fcrentie van Locarno, dat men dergelijke
dingen in het geheel niet van Duitschland
verlangde.
Voor den oorlog heeft Frankrijk door zijn
Russisch verbond Duitschland in een klem
gesloten. Na den oorlog heeft het Franscb-
Poolsche militaire verbond de functies vaa
de klem in een anderen vorm overgenomen.
Dit verbond bestaat ook thans nog. Maar
wie goed toeluisterde, moest toegeven, dat
het niet meer een voortdurende bedreiging
van Duitschland beteekent, zooals men Mj
ons aannam en vreesde. Niemand zal ver
wachten, dat Frankrijk Polen in den steek
zou laten, als het ondenkbare geval zich
zou voordoen, dat Duitschland zich op ee®
oorlogsa vontuur tegen zijn Oostelijken buur
man zou inlaten. Daarvan kan geen sprake
zijn. Maar ook in Frankrijk is de gerechtig-
heidszin ontwaakt cn het schijnt als komt
men daar langzamerhand tot het inzicht,
dat men Duitschland in Versailles toch wel
wat al te hard heeft behandeld, toen men
(Uit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE).
Geautoriseerde vertaling van W. H. C.
80)
„Ik was er van overtuigd, dat je nog aan
hem dacht en dat je hem lielhadten
die overtuiging, welke me had moeten be-
- hoeden om te denken, iets meer dan een
vriend voor je te zijn, prikkelde integendeel
lot het uiterste mijn gevoel van spijt en
ergernis, de diepe ontroering, die ik onder
vond, als ik bij je was, mijn lieveling, die ik
niet wilde liefhebben
,,'t Was als een stof, die oneenigheid lus-
schen ons deed ontstaan en die lot gisting
bracht.en dan was ik soms onrechtvaar
dig en slecht, omdat ik ongelukkig was.
„Mijn werk bracht nog redding.... dat
was mijn toevluchtsoord, mijn bolwerk...
mijn genezing. Maar dat leven, waarvan ik
nu de bekoring betreur, dat .abnormale,
smartelijke leven was een langzame marte
ling voor meHet onvermijdelijke ge
beurde er kwam een oogenblik, waarop
ik die fictie, die me zoo verbitterde* los
liet. waarop ik had gezworen mijn vrouw
te veroveren, begrijp je?
„Phylleke, je was zoo gevoelig, zoo vol
vertrouwen I Waarom mocht ik dus niet
nopen? Ik dacht: ik zal heel gelukkig en
heel zacht zijn.... maar ik zal haar zoo
innig liefhebben, dat zij langzamerhand za'.
leeren, in mij niet meer den ouden vriend
Van vroeger te zien, maar den echtgenoot,
oen man, die verliefd op haar isDal
was, toen ik naar Engeland op reis ging. 0,
wat een dwaze brieven heb ik je toen ge
schreven, maar ik heb ze nooit verzonden I
„Ik kwam thuis, jaloersch en zenuwachti
ger dan ik was vertrokken.Toen kwam
dat diner van De Mauricearu. dal ik je
heb opgedrongenen toen zag ik den
man, dien ik wel had willen beleedigen en
vermoordenLang bleef je met hem
alleenO, Phyllis, mijn lieveling, die
9oirée, mijn jalouzieen toen je spontane
gelofte.... en toen.... en toenMijn
lieveling, als ik je toen in mijn armen had
genomen, als ik je had gezegd hoe vreeselijk
ongelukkig ik was, als.... Maar dat was
in den tijd, toen juffrouw Arguin kort gele
den was gestorvenStel je toen eens dien
broederlijken echtgenoot voor, dien honorair-
echtgenoot, die plotseling uit zijn rol van
berusting zou zijn getreden, om zijn vrouw
het hof te maken.juist op het oogenblik,
waarop zij vele millioenen had geëerfd!
„Te laatlVoor mij was alles geëin
digdVoortaan stond dat geld tus9chen
onsalsof er al niet genoeg dingen wa
ren, die ons van elkaar scheidden I
„Je was rijk, mijn klein prinsesje, mijn
mooi vrouwtje, voor wie luxe en fortuin, die
ik je niet kon geven, zoo onmisbaar waren 1
O, hoe dikwijls zag ik je met je rosa
gezichtje voor me in het Park te Vichy, waar
je, zonder te rekenen, maar kocht, zonder
zelfs te weten, wat de dingen kostten, ter
wijl ze zei:
„Ik vind hel genot, dat geld oplevert,
heerlijkmaar denken aan geld en er
mee omgaandat zal ik nooit kun
nen". En datzelfde arme, kleine ding be
rustte later met opgewektheid er in, een
japon niet te bestellen of ovenvoog of zij
wel een auto zou nemen ais zij uitging!
„Je was rijk en toch kon ik me daarover
niet verheugen, want ik voelde me niet
meer gerechtigd je lief te hebben.Trots,
zooals je zei? Misschienmaar wat zou
je wel van mij hebben gedacht, Phylleke,
als ik dien (rots niet had gehad?
„0, als je aan mij ook (&ns hadl getwij
feld...". aJs je, in weerwil van alles, mij
eens vergeleken hadt met.dien andere!
,,'t Was geëindigdmaar ik dacht er
niet meer aan me zelf voor te liegen en le
j verhalen, dat ik je aanbad 1
„Ja, ik wil het je wel bekennen, eerst
dacht ik:
,,'t Is een roes vol verwarring, een booze
koortsdroom, die wel weer zal verdwij
nen Haar jeugd, haar charme winden
me op.... Dat zal wel slijtenIJdele
waan! Ik had een innige, volmaakte liefde,
die zich van mijn zied en mijn lichaam had
meester gemaakt, voor je opgevat; een lief
de, waartegen ik niet meer kon strijden
„Mijn lieveling, heb ik je niet altijd lief
gehad? Hoe weinig was er noodig, die groo
te teederheid van eertijds de almachtige
liefde van nu te doen worden? Daartoe was
slechts noodig, dat in het aangebeden kind
zich de lieflijke vrouw openbaarde, die mijn
Phylleke is gewordende vrouw, die ik
niet kendeen die zichzelf nog niet
kentde vrouw herinner je je nog
wel? wier hart in slaap is gevallen, dat
de koningszoon eens moek wakker ma
ken
Phylleke las.... en las maar voort;
soms hield zij even op om nogmaals haar
mond op die zenuwachtig volgekrabbelde
velletjes te drukken Ook zij vergal de droe
vige realiteit van gisteren en de dreigende
mogelijkheden van morgen.Zij leefde
geheel in het tegenwoordigeen dde brief
van Willem, die brief, die haar in verruk
king bracht, bevatte niets van die smarte
lijke gemoedsrust of berusting, die niets
meer doet hopen, van een afscheidsbrief.
Die brief getuigde noch van gemoederust,
noch van berusting. Hij leek evenmin
op die mooie, ontroerend^ brieven van Go-
lette Mouche en hij zou zeker voor een ro
man niet hebben gedeugdHij was ver
drietig en hartstochtelijk ernstig als het le
ven De vrede of de schrik des doods
was er niet in te vinden.
Een kreet van oprechtheid, had Jacque
line gezegd 't Was echter een kreet
van liefde, udlgeslooten in de ruimte, in de
stilte, in de eenzaamheid; een kreet, die, in
weerwil van alles, een geluid van hoop
wilde zijnEn Phyllis had dien kreet
gehoord.... 't Was een kus van liefde en
smart, die, trots den onverbiddelijken ai-
stand en hel mysterie van hun lot, haar
zocht'.en haar smachtende lippen gin
gen dien kus tegemoet.
Toen Jacqueline met een bezorgd gezicht
weer binnen kwam, opende Phyllis, vol ge
luk, haar armen:
O, Jacqueline! riep zij uil Jacqueline,
hij heeft me liefI
En plotseling begon zij zenuwachtig te
huilen, terwijl haar oogen schitterden en
een glimlach op haar lippen lag.
Jacqueline streelde zachtjes haar voor
overgebogen hoofd.
En nu moet je handelen, Phylleke.
Wat ben je van plan te doen?
Zij richtte zich weder op.
O, ik ga naar hem toe, zei ze. ik wil
hem zien.Jij weet waar hij is, Jacque
line, en waar ik hem zal kunnen vinden,
nielwaar?
Jacqueline sidderde.
Ik weet alleen, waar hij denkt te ver
trekken Kijk, hier is zijn brief
maar, mijn arm kind, ik geloof nooit, dat je
nog bijtijds zult komen, en.
Phyllis viel haar in de rede. Het was of
de brandende blos. dden zij kreeg, haar tra
nen had gedroogd.
Jawel, jawel, ik kom wel op tijd, Jac
queline Voordat hij vertrekt, zal ik er
zijn.'t is doodeenvoudig.als er geeo
trein loopt, dan brengt Laurent me met
den auto jawel, ik kom er wel
en dan, dan zaJ ik hem wel belette®
die dwaasheid le begaanIk zal
hem zeggen, dat hij voor mij moet blijven
levenopdat wij gelukkig worden
eindelijk, eindelijk gelukkig!
Jacqueline stond op het punt te antwoor
den: „Je zult hem nooit kunnen beletten te
vertrekken. Phyllis En 't is je taak
niet, hem van zijn plicht af te brengen."
Maar zij dacht: „Wat heb ik nu nog in
te brengen?.... Laat Phyllis naar de in
spraak van haar hart luisteren: dat zal haar
ongetwijfeld beteren raad geven dan ik!"
En zij fluisterde:
Je hebt hem dus lief, Phylleke?
Of ik hem liefheb, ik?
In Phyllekes oogen kwam een soort geest
vervoering.
O, Jacqueline ,hoe zou het anders kun
nen? Is er op de wereld een beter, edelmoe
diger, nobeler wezen dan hij? Was hij niet
de trouwe, lieve en krachtige hulp, toen ik
zoo alleen stond? En dat is het niet alleen
(Wordt vervolgd).