No. 20141. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 7 November Derde Blad. Anno 1925. p buitênl. weekoverzicht. URN HOUTEN'5 KER5ENB0HB0N5 beter nnn rnqere. BRIEVEN UIT BERLIJN. FEUILLETON. De Reisgenoote Locarao in 't gedrang doo* de inwendige toestanden in Duitschland en Frankrijk Aanslag op Mussolini Omwenteling in Perzië. 'fc In wel eigenaardig dat, terwijl van diverse zijde de loftrompet wordt gestoken over het te Locarno bereikte resultaat en de tegenstanders algemeen in de minder heid zijn, er toah nog vrees bestaat, dat het met de ratificatie op 1 December a.s. te Londen waar men grooten luister wil bijzetten aan dit „vredesfeest" nog niet zoo vlot zal loopen. Eensdeels komt die vrees hierdoor, dat de situatie in Duitsch land nog niet is opgehelderd, anderdeels daardoor, dat in Frankrijk een zeer zwakke regeering aan het roer is. In Duitschland is het romp-kabinet Lu- fcher nog altijd niet aangevuld en de kan sen daarop nemen vooreerst meer af dan toe. Weliswaar wordt langzamerhand ze ker, dat op een nieuwen „omval" der Dui'tsch-nationalen niet is te rekenen (ook al is hun bij wijze van spreken, niets tc dol) tengevolge waarvan hun verhouding tot de Duiteche Volkspartij zeer verscherpt wordt, maar met een nieuwe coalitie zal het niet zoo hard vlotten. Althans niet onder dezen rijkskanselier, die evenwel zijn aandeel aan het Locarno-succcs niet wil laten schieten en daarom te Londen wil mede-onderteeke- nen. De groote lijnen der buitenl. politiet dreigen te worden weggevaagd door bin- nenlandsche gevoeligheden als anderszins. "Locarno kan in Duitschland alleen wor den veilig gesteld met behulp van democra ten en socialisten, nu de Duitsch-nationalen een „non possumus" hebben geuit. Dat zij daarvoor als premie weer terug willen in de regeering is billijk. Dit is alleen moge lijk door herstel der z.g. groote coalitie. En op zichzelf lijkt de verwezenlijking daarvan niet zoo bezwaarlijk tot men komt tot de vraag, wie dan rijkskanselier worden moet. De socialisten, die het liefst Rijksdagontbinding willen en daarvoor blij ven ijveren, kunnen niet vergeten, dat Lu ther de tariefnovelle heeft doorgezet. Lu ther is voor hen een onaannemelijke figuur. En deze wil om bovenvermelde reden niet weg't Is precies in een cirkeltje, waar in men ronddraait. Een offer zal moeten worden gebracht, om er uit te komen. Wie het brengen zal 1 Of wil men het laatste redmiddel toepas sen Dit bestaat daarin, dat Luther te Lon- deu gaat teekenen om dan later den Rijks dag deze daad achterna te doen goedkeu ren onder een opvolger. Het laatste lijkt niet de aangewezen weg in zoo'n belang rijke materie, maar de kwestie van een offer brengen In Frankrijk is een zwakke regecring aan het roeT, zeiden we. Dat is al bewezen bij Je motie na het afleggen der regeerings- verklaring, die op zichzelf uitviel, als was voorspeld. Met nauwelijks 30 stemmen meer derheid kreeg de tweede regeering-Painlevé haa'r motie van vertrouwen en bij de voor stemmers waren eenige afvallige nationale- blok-leden, terwijl anderen zich van stem ming onthielden, evenals de socialisten de den. Hadden de laatsten tegengestemd, zooals na het beshrt' van hun nationalen raad eigenlijk had behoord deze raad sprak zich immers uit tegen het kabinet dan was Painlevé bij zijn eerste wedër-op- fcreden gevallenDoch dat durfden de so cialisten toch niet aan, mede tengevolge van de oneenigheid in eigen partij over de houding tegenover het kabinet aan te ne men. Later is deze houding zelfs ten gun ste van Painlevé gewijzigd, blijkbaar om dat men in het roode kamp zag aankomen, dat op Painlevé vermoedelijk een meer naar rechts georiënteerd ministerie zou volgen, maar erg safe kan Painlevé c.s. zich niet voelen, hetgeen als vanzelf een stempel van zwakte drukt op alle gestes van dit mini sterie, dat zich zorgvuldig hoeden moet voot alles, wat onvoorzichtig zou kunnen hee- ten. En door deze gedwongen voorzichtig heid èn door de vele dreigende moeilijkhe den schijnt er helaas weinig spoed te wor den betracht met het toonen van den geest van Locarno", waarop Duitschland al on- RECLAME. 9137 Deze bonbons zijn geuulö met gaue, rijpe meikersen op fijne Fransche cognac. De chocolade is gemaakt uit prachtige IL/est- Inöische Tacaoboonen en uer- uierkt met öe wereldberoemde Uan Houten's Cacaoboter. Deze samenstelling, zoowel als de langdurige, intense bewerking der chocolade verklaren, dat deze bonbons zijn: SO cents per on5 geduldiger bezig is te wachten. Wanneer zal Briand zijn beloften gestand doen en in daden omzetten t Die moeilijkheden der Fransche regecring zijn en blijven in hoofdzaak van tweeërlei aard: financieel en koloniaal. Financieel: al dieper zakt de franc. Zal Painlevé, die totdusver zich nimmer op financieel gebied bewoog, redding kunnen brengen, mede in verband met de schulden aan Amerika en Engeland, die toch ook geregeld dienen te worden KoloniaalIn Syrië breidt de opstand zich nog ""altijd uit en de beschieting van Damascus heeft veel kwaad bloed gezet, zoowel in Syrië zelf als daarbuiten. Reeds is Sarrail, do militaire gouverneur, dieu- tengevolge teruggeroepen. Van Fransche zijde is echt op Duitschc oorlogsmanicr ge tracht een es-ist-nicht-wahr-historie in el kaar te zetten, wat de schade te Damascus betreft, doch foto's daaromtrent bedriegen niet En juist op het koloniaal terrein kunnen de socialisten Painlevé moeilijk vol gen, tenzij tegen eigen overtuiging in Een lang leven kan daarom het tweede kabinet-Painlevé niet worden voorspeld. Hoe dit staat met den Italiaanschen dic tator 1 Het heet, dat juist een moordaan slag op hem is mislukt. Gelukkig, omdat politieke moord in lederen vorm is af te keuren, al is hiertegenover te stellen de vraag, of geweld niet met geweld-bestreden mag worden. Nog is moeilijk te beoordee- len, of men hier te doen heeft met een ern stig feit dan wel met een cenigszins ge- ensceneerde vertooning, waaromtrent de be richten uiteen loopen. Dit zou dan zijn met het oog op het Matteotti-proccs, dat weldra zal aanvangen! Intusschen is de socialisti sche partij voor ontbonden verklaard Nadere gegevens zijn daarom wel wen- schelijk. Heeft Italic dus misschien dicht bij een wisseling van regeeringsvorm gestaan, Per zië heeft op onbloedige wijze dit reeds door gemaakt. De altijd afwezige sjah is met zijn familie vervallen verklaard van den troon en de werkelijke heerscher Riza Khan is hem opgevolgd. Een stuivertje-wisselen in overeenstemming met do werkelijkheid! Berlijn, eind October. Na de conferentie van Locarno. Vrees, hoop en wijsheid. De zuive ring van de atmosfeer. Het verzet in Duitschland. Volkenbond en het Ooslgrens-vraagstuk. In het tweede deel van Goethe's „Faust" Irecdt in de carnavalachlige „Muinmen- schanz" aan het hóf van den keizer een merkwaardige stoet op. Op een olifant staat een goddelijke vrouw in een verblindende glans; voor haar zit op den nek van het groote dier een tweede, die de kolos met een dun staafje bestuurt; tweè andere vrouwen- gestallen schrijden gebonden rechts en links naast den olifant. De heraut verklaart, wat de groep beteekent; zij, die het dier ment, is de wijsheid; de beide begeleidsters heeten vrees en hoop, de wijsheid heeft ze in kete nen geslagen; de stralende op den rug van den olifant echter is de „Göttdn aller Tatig- keiten", zooals Goethe zegt. Men zou wenschen, dal dit dichterlijke zinnebeeld ook thans in Duitschland begre pen werd. Het groote werk van Locarno, een daad van historische beteekenis, wordt, zooals blijkt, in het rijk zeer verschillend opgenomen. Weer hebben vrees en hoop in de beide kampen, waarin Duitschland ver deeld is, de houding van de volksmassa's lot de resultaten der conferentie eenzijdig ge vormd. Degenen, die rechts 9laan, vragen ang9lig: beteekent het pact van Locarno slechts een nieuwe oplage en een onder streeping van het verdrag van Versailles? Beteekent het voor Duitschland niet nog sterkere kluisters en ketenen dan het „vre desverdrag", dat ons zes jaren geleden op gedrongen werd? De anderen, die links slaan, zien de toekomst al ie rooskleurig in en gelooven, dal de overeenkomsten van het Lago Maggiore dadelijk de vurig-ver langde verzoening der volkeren, de oplos- singp van alle conflicten met zich zal bren gen. Maar beide opvattingen zijn even on juist. En men zou wenschen, dat wederom, als in hel tweede deel van den „Faust", de wijsheid zich verhief en de hoop en de vrees in banden sloeg. Want alleen wan neer we, met een criliechen blik de pqnten beschouwen, waarover Europeesche staats lieden het eens zijn geworden, en de strek king van de woorden onderzoeken, die daar bij gesproken werden, zullen we de vruch ten van dit vredeswerk op de juiste manier plukken en genieten kunnen. Wie <iit bedenkt en daarnaar handelt, ver wacht niet de zon van den eeuwigen vrede aanstonds te zullen zien opgaan dat zou slechts teleurstelling en daardoor nieuwe verbittering tengevolge hebben, omdat de verhouding van de volkeren, die tien jaren lang als grimmige vijanden tegenover elkaar stonden, onmogelijk plotseling geheel ver anderd kan zijn. Maar hij zal oplettend loe- hooren, verlicht opademen, met oprechten dank voor de mannen van Locarno, naar het klokgebeier luisteren, dat lot ons door drong en het begin van een nieuwen lijd, waarin men elkaar nog wel niet hartstoch telijk om den hals valt, maar waarin men toch begint de spoken van hel eeuwige wantrouwen te verjagen, weer vertrouwen in elkaar stelt en elkaar met mannelijke eerlijkheid de hand reikt, om te trachten het verstoorde geluk van de volkeren weer op le bouwen. Dat is de kern en de waarde van de be slissingen van Locarno. Dit is niet' weinig, integendeel, het is na do lange jaren van verscheurhèid, die reeds 'n wanhopige stem ming in het leven had geroepen, zeer voel. Een eik groeit niet in enkele jaren tot een staligen boom. Wat in Locarno gezaaid werd vertoont zich nu eeTSt als een teer bloempje boven de aarde. Ak Ve ervoor zorgen willen, dat het zich lot een volle en 9choone blot-m on {plooit, moeten we het verzorgen, voor zichtig, behoedzaam, met bedachtzaamheid en overleg. Men zou meenen, dat iedere ware Duilscher in zijn hart dezen wenseh koestert. Want slechts a!s die verwezenlijkt wordt, kunnen we hopen, dat ook ons land en volk uit den afgrond, waarin oorlog en nederlaag en oorlogsgevolgen het gesling- rd hebben, weer naar het licht oprijst. Helaas blijkt, dat de schrik van de laatste lien jaar zoo diep in de ziel van hel Duitsche volk ingevreten heeft, dat ze?r velen de groote winst, die voor ons daarin ligt, niet erkennen c-n waardje- ren. Hun hart is door de vele veroveringen te zeer verhard, om le begrijpen, dat wc aan een keerpunt in den lijd gekomen zijn. De groote partij der Duitsch-Naiionalen, die zich ongetwijfeld oorspronkelijk van zuivers va derlandsliefde v; rvwld, meer en oror in hun somiber en onvruchtbaar gewrok vastwerken die de gedacht aan de oud', machts politiek niet kunnen i »s aten tn niet zi.-n willen, dat die tijden voorhij zijn, dat ook in landen van onze vroegere tegenstanders een nieuwe gee9t ontwaakt ze toonen zich niet onge neigd het tcere bloempje te vertrappen. Op het oogenblik, dat deze brief geschreven wordt, is in Berlijn en stellig in geheel Duitschland alles onder den indruk van het Duikch-Nationale partijbesluit, om aan de verdragen van Locarno de goedkeuring in den Rijksdag te weigeren. Welke gevolgen deze beslissing na zich kan sleepon, welke nieuwe dreigende verwikkelingen in de bin- nenlandsche politiek van Duitschland en in de 'internationale politiek van Europa zij met zich brengen kan, is op het oogenblik nog niet te overzien. Misschien echter behaalt het verstand ten slotte toch nog de overwinning, misschien slaagt de wijsheid er in met haar fijn staafje den zwaren kolos, het volkslichaam, in de goede richting te leiden. Indien inderdaad, zooals het nu schijnt, de besprekingen van de leidende ministers in Zwitserland een tastbaar resultaat afwer pen, als de ontruiming van de stad Keulen en van de Noordelijke zone yan het Rijnland een feit wordt, als men in Duitschland er kent. dat ook de zware druk van de vreemde bezetting in het overige Rijnland zichtbaar en voelbaar verzacht wordt, dan moet ook, naar men mag aannemen, de harde,'eigen zinnige weigering van de wantrouwigen gaan wankelen. Dan zou, al gaat het dan ook niet, zooals we boven opmerkten, dade lijk de zon van den eeuwigen vrede op, toch een morgenrood lichten. En dan zou einde lijk ook de „Göllin der Taligkciten" zich glorierijk onthullen en zegenend over het be staan en den arbeid van het Duitsche volk zweven. De wijsheid zal de kringen, die zich lhan9 nog met een toornig gefronsd voorhoofd af wenden, ook ervan overtuigen, dat het toe treden van Duitschland lot den Volkenbond een noodzakelijkheid geworden is. Zeker, er was wel eenige reden voor, dat vroeger bij ons dikwijls gezegd werd, dat de naam van deze Genecfschc gemeenschap van rechtswege eigenlijk luiden moest „Vol kerenbond tegen Duitschland" en dat zijn stichters voor den schijn deze beide laatste woorden van den titel verzwegen hadden. De Duitscher kon kort na den oorlog bijna niet anders dan gelooven, dat hier onder een anderen naam een nieuw verbond van onze oude vijanden, een nieuwe „ring" om Duitschland gesloten werd. Maar als er iets i3. dat de algehcelc verandering van den Europecschen geest openbaart, dan is het de ontwikkeling van het karakter van den Bond die in Génève zijn zetel heeft Ver boven de j redenen en beweeggronden, die er eigenlijk aan ten grondslag liggen, is hij uitgegroeid tot de belichaming van een grootsch idee. Op het oogenblik kan niemand meer aan de geweldige beteekenis van het werk, dat hier verricht wordt, van do regelingen, die hier getroffen werden en boven verwach- ting functioneercn, twijfelen. Het zou te j betreuren zijn, als men buiten onze gren- i zen niet begrijpen zou, dat Duitschland, aanvankelijk ruw teruggestoolen. niet da delijk toesnellen kon, toen men het uitnoo- i digde, in den kring le treden. Wie eenig gevoel van eigenwaarde heeft, kan onmo gelijk aan de uitnoodiging van een gezel schap, dat hem tot dezen dag met opzet over het hoofd zag, bij den eersten roep bereidwillig en met vreugde gehoor geven. Maar het zou eveneens betreurenswaardig zijn en de met het staafje van de wijsheid aangeraakte Duilschers zouden het de grootste fout achten, als onder de huidig* i omstandigheden, na de onloochenbare rei niging der atmosfeer, die het gevolg van de conferentie le Locarno geweest is, j Duitschland niet ook in staat was door veel i onaangename quaeslies een streep te halen en uit zichzelf te zeggen. „We gelooven aan een toekomst van wordenden vrede en we willen actief er toe meewerken voor dit kostbare goed van de menschheid een weg te banen." O, niet alle noodige verbeteringen in den onverdraaglijken toestand, waaronder Duitschland zucht, zijn door Locarno aan gebracht. Zoo gemakkelijk gaat dit niet in zijn werk. Nog zijn we een land, dat door de Poolsche „corridor" doorsneden is. Geen Duitscher, die zijn vaderland lief heeft, kan dezen toestand als blijvend beschouwen. Hadden rijkskanselier Luther en de minis ter van buitenlandsche zaken Stresemani» bij de conferentie een verklaring afgelegd, of een pact onderteekend, waarbij de hui dige onzinnige grensregeling voor Oost- Duitschland bindend voor de toekomst ver-: klaard werd, dan had niemand in Duitsch land dat goedgekeurd. Het sprak vanzelf, dat iets dergelijks niet gebeurde. Maar het was ook juist het merkwaardige van de con-, fcrentie van Locarno, dat men dergelijke dingen in het geheel niet van Duitschland verlangde. Voor den oorlog heeft Frankrijk door zijn Russisch verbond Duitschland in een klem gesloten. Na den oorlog heeft het Franscb- Poolsche militaire verbond de functies vaa de klem in een anderen vorm overgenomen. Dit verbond bestaat ook thans nog. Maar wie goed toeluisterde, moest toegeven, dat het niet meer een voortdurende bedreiging van Duitschland beteekent, zooals men Mj ons aannam en vreesde. Niemand zal ver wachten, dat Frankrijk Polen in den steek zou laten, als het ondenkbare geval zich zou voordoen, dat Duitschland zich op ee® oorlogsa vontuur tegen zijn Oostelijken buur man zou inlaten. Daarvan kan geen sprake zijn. Maar ook in Frankrijk is de gerechtig- heidszin ontwaakt cn het schijnt als komt men daar langzamerhand tot het inzicht, dat men Duitschland in Versailles toch wel wat al te hard heeft behandeld, toen men (Uit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE). Geautoriseerde vertaling van W. H. C. 80) „Ik was er van overtuigd, dat je nog aan hem dacht en dat je hem lielhadten die overtuiging, welke me had moeten be- - hoeden om te denken, iets meer dan een vriend voor je te zijn, prikkelde integendeel lot het uiterste mijn gevoel van spijt en ergernis, de diepe ontroering, die ik onder vond, als ik bij je was, mijn lieveling, die ik niet wilde liefhebben ,,'t Was als een stof, die oneenigheid lus- schen ons deed ontstaan en die lot gisting bracht.en dan was ik soms onrechtvaar dig en slecht, omdat ik ongelukkig was. „Mijn werk bracht nog redding.... dat was mijn toevluchtsoord, mijn bolwerk... mijn genezing. Maar dat leven, waarvan ik nu de bekoring betreur, dat .abnormale, smartelijke leven was een langzame marte ling voor meHet onvermijdelijke ge beurde er kwam een oogenblik, waarop ik die fictie, die me zoo verbitterde* los liet. waarop ik had gezworen mijn vrouw te veroveren, begrijp je? „Phylleke, je was zoo gevoelig, zoo vol vertrouwen I Waarom mocht ik dus niet nopen? Ik dacht: ik zal heel gelukkig en heel zacht zijn.... maar ik zal haar zoo innig liefhebben, dat zij langzamerhand za'. leeren, in mij niet meer den ouden vriend Van vroeger te zien, maar den echtgenoot, oen man, die verliefd op haar isDal was, toen ik naar Engeland op reis ging. 0, wat een dwaze brieven heb ik je toen ge schreven, maar ik heb ze nooit verzonden I „Ik kwam thuis, jaloersch en zenuwachti ger dan ik was vertrokken.Toen kwam dat diner van De Mauricearu. dal ik je heb opgedrongenen toen zag ik den man, dien ik wel had willen beleedigen en vermoordenLang bleef je met hem alleenO, Phyllis, mijn lieveling, die 9oirée, mijn jalouzieen toen je spontane gelofte.... en toen.... en toenMijn lieveling, als ik je toen in mijn armen had genomen, als ik je had gezegd hoe vreeselijk ongelukkig ik was, als.... Maar dat was in den tijd, toen juffrouw Arguin kort gele den was gestorvenStel je toen eens dien broederlijken echtgenoot voor, dien honorair- echtgenoot, die plotseling uit zijn rol van berusting zou zijn getreden, om zijn vrouw het hof te maken.juist op het oogenblik, waarop zij vele millioenen had geëerfd! „Te laatlVoor mij was alles geëin digdVoortaan stond dat geld tus9chen onsalsof er al niet genoeg dingen wa ren, die ons van elkaar scheidden I „Je was rijk, mijn klein prinsesje, mijn mooi vrouwtje, voor wie luxe en fortuin, die ik je niet kon geven, zoo onmisbaar waren 1 O, hoe dikwijls zag ik je met je rosa gezichtje voor me in het Park te Vichy, waar je, zonder te rekenen, maar kocht, zonder zelfs te weten, wat de dingen kostten, ter wijl ze zei: „Ik vind hel genot, dat geld oplevert, heerlijkmaar denken aan geld en er mee omgaandat zal ik nooit kun nen". En datzelfde arme, kleine ding be rustte later met opgewektheid er in, een japon niet te bestellen of ovenvoog of zij wel een auto zou nemen ais zij uitging! „Je was rijk en toch kon ik me daarover niet verheugen, want ik voelde me niet meer gerechtigd je lief te hebben.Trots, zooals je zei? Misschienmaar wat zou je wel van mij hebben gedacht, Phylleke, als ik dien (rots niet had gehad? „0, als je aan mij ook (&ns hadl getwij feld...". aJs je, in weerwil van alles, mij eens vergeleken hadt met.dien andere! ,,'t Was geëindigdmaar ik dacht er niet meer aan me zelf voor te liegen en le j verhalen, dat ik je aanbad 1 „Ja, ik wil het je wel bekennen, eerst dacht ik: ,,'t Is een roes vol verwarring, een booze koortsdroom, die wel weer zal verdwij nen Haar jeugd, haar charme winden me op.... Dat zal wel slijtenIJdele waan! Ik had een innige, volmaakte liefde, die zich van mijn zied en mijn lichaam had meester gemaakt, voor je opgevat; een lief de, waartegen ik niet meer kon strijden „Mijn lieveling, heb ik je niet altijd lief gehad? Hoe weinig was er noodig, die groo te teederheid van eertijds de almachtige liefde van nu te doen worden? Daartoe was slechts noodig, dat in het aangebeden kind zich de lieflijke vrouw openbaarde, die mijn Phylleke is gewordende vrouw, die ik niet kendeen die zichzelf nog niet kentde vrouw herinner je je nog wel? wier hart in slaap is gevallen, dat de koningszoon eens moek wakker ma ken Phylleke las.... en las maar voort; soms hield zij even op om nogmaals haar mond op die zenuwachtig volgekrabbelde velletjes te drukken Ook zij vergal de droe vige realiteit van gisteren en de dreigende mogelijkheden van morgen.Zij leefde geheel in het tegenwoordigeen dde brief van Willem, die brief, die haar in verruk king bracht, bevatte niets van die smarte lijke gemoedsrust of berusting, die niets meer doet hopen, van een afscheidsbrief. Die brief getuigde noch van gemoederust, noch van berusting. Hij leek evenmin op die mooie, ontroerend^ brieven van Go- lette Mouche en hij zou zeker voor een ro man niet hebben gedeugdHij was ver drietig en hartstochtelijk ernstig als het le ven De vrede of de schrik des doods was er niet in te vinden. Een kreet van oprechtheid, had Jacque line gezegd 't Was echter een kreet van liefde, udlgeslooten in de ruimte, in de stilte, in de eenzaamheid; een kreet, die, in weerwil van alles, een geluid van hoop wilde zijnEn Phyllis had dien kreet gehoord.... 't Was een kus van liefde en smart, die, trots den onverbiddelijken ai- stand en hel mysterie van hun lot, haar zocht'.en haar smachtende lippen gin gen dien kus tegemoet. Toen Jacqueline met een bezorgd gezicht weer binnen kwam, opende Phyllis, vol ge luk, haar armen: O, Jacqueline! riep zij uil Jacqueline, hij heeft me liefI En plotseling begon zij zenuwachtig te huilen, terwijl haar oogen schitterden en een glimlach op haar lippen lag. Jacqueline streelde zachtjes haar voor overgebogen hoofd. En nu moet je handelen, Phylleke. Wat ben je van plan te doen? Zij richtte zich weder op. O, ik ga naar hem toe, zei ze. ik wil hem zien.Jij weet waar hij is, Jacque line, en waar ik hem zal kunnen vinden, nielwaar? Jacqueline sidderde. Ik weet alleen, waar hij denkt te ver trekken Kijk, hier is zijn brief maar, mijn arm kind, ik geloof nooit, dat je nog bijtijds zult komen, en. Phyllis viel haar in de rede. Het was of de brandende blos. dden zij kreeg, haar tra nen had gedroogd. Jawel, jawel, ik kom wel op tijd, Jac queline Voordat hij vertrekt, zal ik er zijn.'t is doodeenvoudig.als er geeo trein loopt, dan brengt Laurent me met den auto jawel, ik kom er wel en dan, dan zaJ ik hem wel belette® die dwaasheid le begaanIk zal hem zeggen, dat hij voor mij moet blijven levenopdat wij gelukkig worden eindelijk, eindelijk gelukkig! Jacqueline stond op het punt te antwoor den: „Je zult hem nooit kunnen beletten te vertrekken. Phyllis En 't is je taak niet, hem van zijn plicht af te brengen." Maar zij dacht: „Wat heb ik nu nog in te brengen?.... Laat Phyllis naar de in spraak van haar hart luisteren: dat zal haar ongetwijfeld beteren raad geven dan ik!" En zij fluisterde: Je hebt hem dus lief, Phylleke? Of ik hem liefheb, ik? In Phyllekes oogen kwam een soort geest vervoering. O, Jacqueline ,hoe zou het anders kun nen? Is er op de wereld een beter, edelmoe diger, nobeler wezen dan hij? Was hij niet de trouwe, lieve en krachtige hulp, toen ik zoo alleen stond? En dat is het niet alleen (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 9