CORRESPONDENTIE.
zou het feest in al zijn luister gevierd war
den. Vuurwerk, verlichting, kortom allerlei
heerlijkheden zouden de Parijsche bevolking
worden aangeboden.
Slechts één onder die allen mocht aan
dat genoegen geen deel nemen, kon de
schitterende illuminatie niet van nabij be-
j zien en mocht het heerlijke concert niet
'aanhooren, maar toefde eenzaam in een stil,
j afgelegen vertrek der Tuilerieën.
Dat was Napoleon's gunsteling, de page
Philip Desnouettes. De Keizer mocht hem
gaarne lijden, omdat de jongen hem eens
i^bij een aanslag op zijn leven uit een groot
gevaar gered had. Van dat oogenblik ajf be-
hoorde hij tot zijn page-korps. De jonge
1 Philip had een opdracht gekregen* die
j nauwkeurig en prompt ten uitvoer gebracht
moest worden. De knaap moest stipt gc-
1 hoorzamen en hij deed dit ook; doch in-
jwendig vond hij, dat hij wel reden had om
I te morren cn te klagen, want het verschil
i tusschen dien morgen en avond was al te
groot. Trotsch. had hij bij den intocht mee
j op de kroningskoets gezeten, was als een
gewichtig personage mee aangegluurd en
bewonderd; nu was hij echter tot volslagen
eenzaamheid veroordieeld. De tranen ston
den hem in de oogen, maar het hielp niets;
hij moest nu op -zijn post blijven, wilde hij
zijn plicht trouw nakomen.
De kamer, waarin Philip zich bevond, lag
aan het einde van een lange, smalle gang,
die slechts zuinig verlicht was, maar in het
vertrek zelf straalden een menigte kaarsen
en lampen. Op deze eenzame plek van het
paleis had het hoofd er pages, Malvirade,
den page gebracht en tegen hem gezegd:
„Wacht en blijf hier. totdat je afgelost
wordt. Hier zijn een hond en een papegaal.
Pas op, Desnouettes! dat de hond niet
blaft en de papegaai niet krijsohtt" Zoo
luidde het bevefi.
De kamer, welke dadelijk met een cri-
tisch oog door Philip gemonsterd werd, was
blijkbaar een pronkvertrek. Er hingen tee-
keningen en schilderijen aan den. wand, het
huisraad verried geenszins den glan? der
nieuwheid en was stellig niet in Parijs gc-
maalrt. In een groote kooi kwinkeleerden en
sjfrongen vogels. Op een vergulde stang zat
cfn groene papegaai. Nu eens zat hij in
elkaar £fedoken, dan weer richtte hij zich
beelemaal op, krabde met zijn poot, knab
belde en schuurde met zijn la-ommen sna
vel. Terwijl hij zijn kop in de hoogte rukte,
keek hij met zijn heldere, verstandige
oogen scherp naar een hondje, dat vóór
hem op een wollen deken uitgestrekt lag.
Dezen papegaai en dezen hond had de
jeugdige Philip dus te bewaken. De beide
dieren moesten zich heel rustig houden
en wel zooals we dadelijk zullen zien
om een zeer bepaalde reden.
Philip wachtte en wachtte. De tijd verliep
heel langzaam. De stemmen der jubelende
menigte drongen uit den tuin door het open
venster naar binnen en ook liet volkscon-,
eert bereikte het oor van den eenzame.
Philip werd ongeduldig en pruttelde voort
durend in zichzelf, dat men hem in deze
gevangenis geslopt had. Nog onrustiger
waren echter dc beide dieren. Misschien
waren zij nog niet gewend aan hun nieuw
verblijfmisschien hinderde hun ook de mu
ziek, waarvan zij niet wisten, waar ze van
daan kwam. Maar Philip trachtte hen zoo
snel mogelijk tot bedaren te brengen Zacht
streelde hij den hond.
„Arm dier!" zei hij tegen hem. „Wat wil
len ze toch mst je uitvoeren? Nee, wacht
maar, dat zal je wel gauw zien. Hier heb je
al vast een beschuitje en een klontje. Ook
den oproerigên papegaai sprak hij vriende
lijke woorden toe en het verstandige dier
luisterde oplettend en deed precies, al9of
hij alles begreep.
Eindelijk, nadat er verscheiden uren ver-
Loopen waren, hoorde men in de gang voet
stappen. De papegaai stak den kop op om
te luisteren; de hond stond op om naar de
deur te trippelen. Hij wilde juist beginnen te
blaffen, doch Philip riep hem fluks tot de
orde.
De deur ging open en een zeer deftige
dame trad binnerw zij was nog heel jong,
eigenlijk niet veel mieer dan een „opgescho
ten meisje," maar in een schitterend feest
gewaad en met een lief, bekoorlijk gezichtje.
Zij bleef een oogenblik staan, daar zij vex-.
blind was door al het licht. Daarna keek
zij om zich heen. Met inspanning rukte het
hondje zich blaffend van Philip los en
sprong naar haar toe. Zonder zich om haar
kostbaar kleed te bekommeren, knielde zij
op den grond, nam het hondje od en lief
koosde het, terwijl een kreet van vreugde
haar ontsnapte. Het was haar lieve Pol'ly uit
Weenen en zij was zijn. oude meesteres. De
vreugde van het wederzien was groot.
„Maar, wat zie ik!" riep zij uit, terwijl zij
verward om zich heen keek. „Dit is dezelfde
kamer als degene, die ik in Weenen had.
Waarlijk, 'dat is hetzelfde tapijt, dat mijn
vader mij gegeven heeft, en hier zijn de tee-
keningen van mijn zuster Clementine, het
borduurwerk mijner moeder, de schilderijen
van oom Karei, mijn boeken, mijn vogels!
En jij bent er ook, mijn lieve Fritsjel"
Bij deze laatste woorden krauwde zij den
papegaai, die heftig zijn kuif en vleugels
opzette.
„En jij, mijn lieve, trouwe PollyP' En
weer liefkoosde zij den hond. Toen sprong
zij echter op en zei geroerd:
„O Sire, wat zijt ge toch goed!" Teedei
sloeg zij haar armen om den hals van den
man, die haar in de kamer gevolgd was en
nu naast haar stond Het was een krachtige,
kleine gestalte van middelbaren leeftijd.
Zijn oogen fonkelden en straalden van ver
genoegdheid en over zijn gelaat gleed een
glimlach vol bevrediging. Het was hem im
mers volkomen gelukt om zijn jonge vrouw
bij het binnentreden van haar nieuw tehuis,
op de heerlijkste wijze te verrassen.
Napoleon, de machtige keizer, en zijn
tweede gemalin staan vóór ons. Hij had het
vertrek, dat Marie Louise in het paleis van
haar vader te Weenen bewoonde; tot in de
kleinste bijzonderheden hier in de Tuile
rieën laten namaken. Alles was hier uit
Weenen overgebracht. Met de oogen vol
tranen had Marie Louise bij 't afscheid van
haar geliefde ouders haar kamers verlaten
en gezegd: „Dat alles zie ik nu niet weer,"
en hier vond zij nu alles, alles net zoo
terug. Zelfe de beide lievelingsdieren der
Keizersdochter, den papegaai en het tóondje,
had Napoleon niet vergeten en ze laten
meebrengen naar Parijs."
De verrassing was zóó buitengewoon
groot, dat zelfs de jeugdige Desnouettes
het lange wachten gaarne voor dit êéao
oogenblik over had en geheel tegen de hof
vormen in, vol deelnemende vreugde een
glimlach niet verbergfen kon.
„Kom hier, Philip!" zei de Keizer met
verheffing van stem: „Je hebt goed opge
past en je plicht trouw vervuld. Hier vóór
u," wende hij zich tot Marie Louise, „staat
mijn lievelingspage; hij heeft mij eens het
leven gered. Om hen ook verder mi}n
dankbaarheid te toonen, zal hij vanaf heden
ook in uw dienst zijn. Neem hem op in
uw gevolg."
De jonge Keizerin wierp een vriendelijktn
blik op den hupschen opgewekten knaap,
die zijn knie voor haar boog. Zij reikte hem
vriendelijk de hand, welke Philip eerbiedig
kuste. In dit oogenblik zwoer Desnouettes
zijn nieuwe meesteressc trouw in zijn jeug
dig, ridderlijk hart. En do Keizerin vergat
hem nooit, hoe droevig ook later haar lot
ale vorstin werd.
Vandaag geen praatje in het algemeen,
maar wel veel praatjes met verscheidene
kinderen apart.
Corrie M. de Groot, je vraagt mij om
eenige opheldering, maar die kan ik je niet
geven. Als ik je brief verleden week had
ontvangen had ik je toch natuurlijk ver
meld, ik ken je nu al bijna 5 jaar, altijd
krijg ik goede oplossingen van je, netjes
duidelijk, ik ken heusch jc naam, leeftijd,
woonplaats wel al hadden die er niet bij
gestaan, maar dat vergeet jij nooit, je bent
altijd op tijd met goede duidelijke oplos
singen, maar meisjelief als ik geen brief
van je krijg, kan ik je naam ook niet ver
melden.
Liesbeth en Jaap Barnouw, je bent wel
kom bij de Leidsohe raadaeltantedc per
soon die dit voor jullio aanvroeg en jullie
trouw het „L. D." opzendt, zal dit wal
lezen.
Theo Maghielee, je mag ook meedoen ©n
behoort tot de grooteren.
Piet Esderts en Hendrik Klinkhamer,
zijn jullie vrienden 1 of buren 1 en zendt je
daarom samen in 1 dat is heel goed hoor.
Cor en Jaantje Lefeber, ik zal het raad
sel bewaren, hoor en bij gelegenheid eens
plaatsen. Jullie hoort toch immers bij el
kaar 1 don mag je toch wel in hetzelfde
couvert inzenden.
Drie zusjes Uittenbogaard, je weet nu,
dat ik de vorige week maar enkel jullie
namen kon vermelden. Toen Marijtje mij
nu deze week schreef, hadden jullie nog
aan niemand mijn boodschap kunnen over
brengen, maar dat heb je hoop ik, later
nog kunnen doen.
Hebben Corrie en Diewertje veel plezier
gehad in Rijnsburg i zeker wel hè, dat ze
daardoor nog langer weg bleven. Wat een
schrik is dat geweest toen die gewonde
fietser bij jullie in huis werd gedragen, ja
er gebeuren treurig veel ongelukken.
Janny Jansen, je hebt nu misschien een
der zusjes Uittenbogaard al wel gesproken
en hebben die je mijn boodschap overge
bracht, dat hoop ik tenminste. Ik vind het
gezellig hoor, dat je mij iedere week even
vertelt, wat je kookt of naait.
Wim en Ans Hemerik, het speet mij ook
dat ik jullie brief te laat kreeg. Dat ko
nijntje verleden week was heel aardig
teekend. Ons konijn vroeger noemden we
altijd: Trui.
Jannie Horree, neen 's winters merk je
niet veel van je mannetjesslapen ze daar
lekker warm in de schuur bij je oom 1 lieve
diertjes hoor, heelemaal wit met roode
oogjes.
Nelly Lecwijn, wil je mijn raadeefaiicbtje
worden, dat is best hoor, noem mij gerust
maar Tante en ga maar net zoo trouw mee-
doen als Jozef en Mientje. Tot en met elf
jaar mag je met de kleineren meedoen.
Mini Metselaar, ja, jij bad alle oplossin
gen ingezonden, dat was best hoor. Men
mag gerust eens raadsels en anecdotes in
zenden, die men ergens in een courant of
tijdschrift heeft gevonden, vooral als het in
oude tijdschriften is, waait dan weet men
dat de tegenwoordige jeugd »e wefficfai
nog niet kent.
Dé Wiersma, vandaag; 2 brieven van Jé*
Als je er lust in hebt, ga dsn
geld meedoen.
Aart van de Nadort, het wï
dat ik ook jouw brief te laat had ontvan
gen een volgende keer beter, rollen we
hopem.
Marietje en Aimie Kwaadgras, juffie hebt
hoop ik een van de zusjes Uittenbogaard
wel gesproken deze week. Als je dit leest,
ben je natuurlijk al terug uit Zaandam, veel
plezier gehad 1 waren je grootouders erg
verrast, toen jullie daar zoo onverwachts
aankwamen. Maandag en Woensdag was
het moo\ weer, dat trof je goed, maar
Dinsdag was het afschuwelijk.
Klazina Parlevliet, hartelijk dank voor je
nieuwe portret, die lijkt mij veel beter
hoor dan het vorige, maar ik zal het niet
over het vorige heenplakken, allebei apart.
Je doet nu al bijna 5 jaar mee, in Decem
ber wordt het 5 jaar, dat ik jullie raadsel-
tante bon en al die jaren deed je trouw
mee. Heel aardig dat je het in hot geheim
had laten maken voor je Moeders verjaar
dag. Ik wensch je veel plezier met de uit
voering op 11 November.
Koos Brouwer, hoe vreeselijk aardig, dat
je hond en je poes in dezelfdo mand sla
pen en de hond niet wil gaan slapen vóór
dat de poes binnen is en bij hem in de
mand.
Louis Affourtit, je anecdote zal ik later
eens plaatsen; dit geldt ook voor Mien Af
fourtit, Mario Affourtit, tot on met elf jaar
hooT je tot de kleineren.
Barrie Kenbeek, wel jammer, dat je ver
leden week niet kon meelotenhet spijt*
mij voor je. Ja, hier in Den Haag hebben
ze ook herfstvacantie gehad.
Johanna van der Ham, ja het zijn altijd
boeken die verloot worden, en dat het zeer
mooie boeken zijn, dat heb je nu zelf al
gemerkt, niet waar x
Adriana Döll, ik las met genoegen dat