CORRICIDE
EUN 1AOIT
RECHTZAKEN.
Hoest Uw klad?
Salarissen Rijksambtenaren.
Aan do ordo is do interpellatie van den
heer J. ter Laan, in zako de door do
Rogeering gevolgde sularispolitiek, met name
betreffende de vraag of zij alsnog bereid
is over het jaar 1925 aan het personeel
een extra-uitkeering te verstrekken.
De heer J. TBR LAAN (S.-D.) heeft
met grooten weerzin deze interpellatie ge
reed gemaakt. De Regeering had zóó moe
ten handelen, dat deze interpellatie overbodig
"was. Ze heeft al haar beloften niet gehouden.
In de eerste plaats behandelt hij de
boteekenis van het georganiseerd overleg
in verband met deze kwestie. De Minister
heeft die beteekenis niet erkend en zoolang
het overleg niet bestaat is bet steeds een
sukkelpartij en dat is niet de schuld ge
weest van de porsoneels-organisaties. Altijd
is het resultaat onbevredigend geweest. De
Regeering liet herhaaldelijk na der commissie
modedeeling te doen van haar plannen.
Bg het bekende art. 40 van het Bezoldi
gingsbesluit liep het met het georganiseerd
overleg geheel en al spaak. Het resultaat
bleel onbevredigend. Het verslag van bet
A. C. O. P. geeft acht ponten voor het ge
organiseerd overleg, waarvan er zes eerden
beslist in volslagen strrjd met het advies
der centrale commissie. Van overleg kan
dus niet gesproken worden. De regeering
heeft ten optziohte van een generale voor
ziening voor 1925 het standpunt ingeno
men, dat deze in het najaar van 1925 moest
"Worden onder het oog gezien, omdat ze
op dat moment het best bevrediging kon
schenken en omdat dan met het indexcijfer
voor 1925 rekening kon worden gehouden.
Uit tal van citaten blgkt duidelijk, dat aldus
de bedoeling der regeering was. Plotseling
bleek de regeering een ander standpoint te
zijn gaan innemen. Op 5 October gaf de
regeering aan de Centrale Commissie bericht
dat zij een spoedige herziening van een
Bezoldigingsbesluit vasthield en dat alleen
do plooien zouden worden gladgestreken.
Alleen voor de „pdooi-bewoners" zou dat
gladstrijken terugwerkende kracht hebben.
(Gelach.) Hoeveel van die bewoners er
zgn, weet do regeering natuurlijk ook niet,
maar meer dan drie millioen gulden mag
het niet kosten. Met dergelijke voorschriften
i9 het georganiseerd overleg natuurlijk on
mogelijk. Spr. wijst op de opvatting van 'den
heer Schouten, die een reorganisatie van
het overleg heeft bepleit. Ook de heer Snoeck
Benkemans sprak in dien geest en drong
aan op het herstel van het overleg, waar
door de regeering adviezen krijgt, die meer
zjjn dan gewone adviezen, maar belangrijke
leiddraden bij de regeling der positie van
de ambtenaren. Ten aanzien van het ka
rakter van hot georganiseerd overleg zal
spr. een motie indienen.
In de millioonennota wordt op drie millioen
gulden voor de salarisverbetering gerekend.
Het bedrag is te klein en het betoog der
regeering daarvoor deugt niet on daardoor
is het plan in strijd met de beloften der
regeering. De motie-Van Scliaik, op 7 Nov.
ingediend, vroeg oen verbetering der sa
larissen en herstel van net georganiseerd
overleg. De motie vond ge?n meerderheid in
de Kamer, maar de gansche R.-K. fractie
stemde er voor.
De regeering deed toen toezegging van
een generale voorziening, maar sindsdien
heeft zy het roer weer omgegooid en wil
ze van zoodanige voorziening niets meer
weten. Thans is een voorziening gebonden
een zeer omvangrijk werk, n.l. een herziening
van het Bezoldigingsbesluit.
Aan de hand van de index-cijlers licht
spr. de noodzak el gkheid toe van een gene
rale voorziening en betoogt hij, dat drie
millioon gulden te weinig is. Ia 1925 is het
index-cijfer met 3 pet. ge6legen en de toe
stand is thans zóó geweest, dat vele ambte
naren oen lager salaris in vergelijking
met die cijfers hadden dan in 1914.
Het is het gevolg van de sluitpost-politiek
der regeering, dat de ambtenaren weer in
het gedrang komen. Hun salarissen hangen
at van de toevallige toeneming der inkomsten
van de schatkist, of van het al of niet
optimistische inricht van den Minister. Uit
voerig gaat spa*, na hoe liet gegaan is met
de inkomsten van den Staat, in verband
met do ramingen van den Minister. Van die
ramingen deugde niet veel en zelfs voor
1925 zal de raming 32 millioen beneden do
opbrengst blijven en het is tp verwachten,
dat de raming voor 1926 niet juist zal
zijn. De financieele positie des lands is
dus voel beter dan altijd, is voorgespiegeld,
maar de ambtenaren ondervinden daarvan
geen voordeel.
Spr. stelt ten slotte deze vragen:
1. Wil de Minister verklaren of de mede-
öeelingen door of namens de Rcgecrmg ge
daan in de centrale commissie voor Geor
ganiseerd Overleg of anderszins aanleiding
hebben kunnen geven tot de verwachting
dat de financieele positie van het Rijksper
soneel door een generale voorzien mg zou
worden verbeterd?
2. Zoo ja, wil do Minister dan mededee-
Len door welke oorzaken vam de voorgeno
men regeling is afgeweken?
3. Kan de Minister mededeelon, hoe groot
het aanlal personen is (builen hot post- en
telegraafpersoneel en de ambtenaren mot
een inkomen hooger dan 16000) dat in
Rijksdienst is en kan dc Minister bij bena
dering aangeven welk percentage van deze
personen naar het oordeel van de regeering
uit een der vele plooien van het Bezoldi
gingsbesluit te voorschijn zal komen, wan
neer dit besluit eventueel gewijzigd zal zijn
overeenkomstig de door de Regeering gege-
van aanwijzingen ?-
4. Is de Minister niet bevreesd dat een
spocdherziening van het Bezoldigingsbesluit
opnieuw tot fouten en onnauwkeurigheden
zal leiden en zoo ja, aclit hij hel dan niet
beier, indien dit bereikt kan worden, dat
voor dit belangrijke en minulieuse werk
meer tijd beschikbaar wordt gesteld?
5. ICan de Alinister mededeelon hoever de
voorbereiding eventueel de herziening van
het Bezoldigingsbesluit is gevorderd?
6. Acht de Minister in het aamgeven van
een beschikbaar bedrag geen gevaar gele
gen, dat er na de herziening nog diepe
plooien in het Bezoldigingsbesluit zullen
blijven, of wol dat er nieuwe ontstcmïming
wekkende plooien door ontstaan?
7. Vindt de Regcering in de groote wen-
schelijkheid dat het Bezoldigingsbesluit
niet op een spoedbestelling wordt herzien,
in het feit van de hooge kosten van het le
vensonderhoud en verder in den algemee-
nen vermogenstoestand en in de inkomsten
van het land geen aanleiding om alsnog
over hel jaar 1925 door een generale voor
ziening de positie van het Rijkspersoneel te
verbeteren
8. Indien de Regeering tot dezen maatre
gel mocht willen overgaan, is zij dam be
reid om in verband met de duurte van het
leven en de groole korting die op het inko
men van hel Rijkspersoneel is toegepast ge
worden, het aanvankelijk door haar gestel
de bedrag van rond f 3 millioen aanmerke
lijk te verhoogen?
De minister van Financiën, de heer CO-
LIJN, antwoordt: Uit de vragen krijgt spr.
den indruk dat de interpellant onomstote
lijk juist weet wat er gedaan moet worden.
Over den financieelen totstand des lands
zal spr. in deze instantie niet uilweiden en
hij bepaalt zich liever tot de kwestie zelf.
Op 7 November 1924 heeft de regeering
gezegd, dat zoodra de reorganisatie der
Commissie van Overleg gereed was, deze
commissie de herziening van het Bezoldi
gingsbesluit zou behandelen. Aldus is ge
schied: een subcommissie is met de voor
bereiding aangevangen. Niet lang daarna
kwam de commissie spr. meedeelen, dat er
vermoeden was gerezen, dat de herziening
der salarisregeling meer dan 23 millioen
had opgebracht. Spr. heeft gezegd dat als dit
juist was, or reden was om dat meerdere
terug te geven, omdat gebleken was dal het
percentage der korting te hoog was geweest.
Op 8 Mei 1925 werd dit standpunt der re
geering meegedeeld aan de subcommissie
van de Centrale Commissie.
Door don heer Ter Laa is wel meegedeeld
dat de Regeering voor een uitkeering was,
maar hij liet na te vertellen, dat dit onaf
hankelijk zou zijn van het bedrag dat meer
dan 23 millioen was gekort. Op 8 Mei stond
niet vast of de herziening meer dan 23 mil
lioen had opgebracht on de toezegging was
dus voorloopig, ook al omdat hij een even
tueel nieuw Kabinet niet wilde binden. Met
hel oog op de verkiezingen is van al deze
zaken niets meegodeeld.
De onderstelling, dat de herziening meer
zou opleveren bleek onjuisthet bedrag was
22.300.000 gld. Inmiddels had de Regeering
het plan een herziening van het Bezoldi
gingsbesluit voor te bereiden en daaraan te
rugwerkende kracht te geven. Hel was noo-
dig een bedrag te schatten dat daaxvoor
noodig zou zijn, dit bedrag is benaderend op
drie millioen gulden gestelek Een generale
uitkeering was vervallen, omdat het bedrag
van 23 millioen gulden niet was overschre
den. Het meest redelijke was nu de fouten
in het Bezoldigingsbesluit voor 1925 te her
stellen. Aangezien een herziening wel
eenige maanden zou duren, heeft de Regee
ring een weg opengehouden als de Centrale
Commissie een oplossing wist voor een tij
delijke tegemoetkoming. Het besluit der
commissie om een uitkeering oVer de ge-
hecle linie te geven, week zóó af van het
geen de Regeering meende, dat de Regee
ring dat advies niet kon volgen. Ettelijke
duizenden hebben geen uitkeering noodig.
Vraag 1 en 2 zijn hiermede beantwoord.
Vraag 3. Het aantal personen bedraagt
83 duizend.
Eenige wijzigingen, die spr. op het oog
heeft, zullen aan allen ten goede komen;
andore slechts aan enkelen. Ér zal garantie
gegeven worden, dat de korting niet zal
stijgen boven het thans geldende percen
tage; de kinderbijslag zal iets worden ver
hoogd, in de dienstijdenregeling wordt eend-
ge wijziging gebracht in verband met de in
trekking der loonschalen, en in het in-vex-
Sienen van den huwelijksbijslag.
Spr. hoopt, dal de voorstellen aan hel
einde dezer week of het begin der volgende
aan de Centrale Commissie kunnen worden
toegezonden.
Ad 6. De Minister kan alleen hopen maar
niet beloven dat or nu niet meer plooien
zullen ontstaan. (Gelach).
Ad 7. Spr. antwoordt afwijzend. Bij de
herziening zal men met deze omstandighe
den rekening houden. Er is geen aanleiding
om aan deze vraag te voldoen.
Ad 8. Indien blijkt dat men een finan
cieel debat wil houden, dan. is spr. bereid
daarop in te gaan. Andors moet hij verkla
ren dat hij het bedrag niet kan verhoogen.
De heer J. TER LAAN (S. D stelt deze
motie voor:
De Kamer,
van ooideel, dat de werking van het ge
organiseerd overleg en de daarmede bereik
te resultaten onbevredigend moet worden
geacht,
noodigt dé regeering uit, verbetering van
dit overleg te willen bovoideren, en
<pat over tot de orde van den dag.
Kepliceerend, betoogt hij, dat de ambte
naren weer achter het net zullen visschen
nu de Verdedigingsbelasting II wordt op
geheven. Voorts houdt hij vol, dat een ge
nerale voorziening is toegezegd. In 1925
zou meer worden gedaan dan plooien-glad-
strijken.
Spr. protesteert er tegen, dat de Minis
ter heeft gezwegen over het centraal over
leg waarover hij wel heeft gesproken,
De methoden van handelen der regee
ring keurt spr. af en hij stelt dus een mo
tie voor, waarin wordt uitgesproken, dat
een generale voorziening gewenseht is in
verband met de stijging der levenskosten
en dat deze voorziening ten minste 8% pCt.
van de salarissen moet bedragen on ten
m:oste 100 gld.
De MINISTER zegt niet gesproken te
RECLAME.
Onmisbaar*
hulpmiddel bij het
stijven. Hot maakt de
fijne wasch sneeuwwit,
stijf en toch buigzaam.
Helnrich Mack Nachfn
Ulm a. D. n
-/S.
RECLAME.
5279
is wat men noemt liet Onfeilbare
Middel tegen Likdoorns.
Verkrijgbaar bij Uw drogist.
N.V. Algemeene Holl. Handel Indu
strie Mij., Denneweg 140, Den Haag.
Eenige Importeurs der KEENE
Company te New-York. 5287
hebben over het centraal overleg, omdat
de motie pas na zijn rede is ingediend.
De heer SMEENK (A.-R.) heeft bezwa
ren tegen een algemeene uitkeering, maar
wil hen helpen, die het 'fc meest noodig
hebben. Hij juicht het plan der regcering
toe en hij hoopt dat de regeering alles zal
doen om het overleg te doen slagen. De
eerste motie-Ter Laan acht hij overbodig,
omdat het overleg pas is herzien. De or
ganisaties moeten eens inzien dat zij geen
politiek moeten voeren.
De tweede motie kan hij niet aanvaar
den, omdat hij een generale voorziening on
billijk acht.
De heer SNOECK HENKEMANS (C.-H.)
meent dat de heer Ter Laan zich beter op
de hoogte had moeten stellen.
Een grond voor de interpellatie was or
dan niet geweest. Er moet eenige verbe
tering komen voor eenige groepen cn spr.
licht dit nader tot.
Voor de beide moties gevoelt spr. mets.
De tweede loopt vooruit op de algemeene
herziening van het Bezoldigingsbesluit cn
daarvan wil spr. niet weten.
De heer L. DE VISSER (C. Er.) betoogt
dat een uitkeering ineens in uitzicht is
gesteld. Daaraan houdt de Minister zich
niet. Volgens spr. is de Minister do grootste
opruier van het overheidspersoneel, want de
ontevredenheid onder dat personeel is ver
schrikkelijk. De Minister speelt met vuur
en het zou kunnen zijn dat de gevolgen
daarvan niet uitbleven. Het georganiseerd
oveileg heeft niets te befceckenen; het gaat
tegen de opvattingen van het revolution-
nairc proletariaat in. De motie-Ter Laan
daarover is uiterst slap, zoo iets van vrij
zinnig-democratisch. (Gelach). Maar het is
him bij alles te doen om het behoud hun
ner zeteltjes in de Kamer.
Hij stelt een motie vtor, waarin alge
meene verhooging der salarissen wordt ge
vraagd tot het peil van 1920 en een alge
meene uitkeering van 1/12 van het salaris
over 1925 met een minimum van f 100.
De motie komt aanstonds in behandeling.
De heer MARCHANT (V.-D.) meent dat
do Minister te veel aan de 3 millioen gulden
vasthoudt. Het lijkt wel alsof dit een be
lasting op de ambtenaren is. Het vasthou
den aan dit cijfer heeft geen redelijken
grond; al wijzen de middelen nog zooveel,
de Regeering verandert niets in haar hou
ding. Spr. wil de Regeering van dien weg
afbrengen en stelt een motio voor waarin
die afhankelijkheid van een bepaald bedrag
wordt afgekeurd en een nadere regeling der
salarieering wordt gevraagd, los van de
korting die thans is toegepast.
De heer KUIPER (R.-K.) wil een vrijer
onderzoek bij de herziening en bij de over
weging van tijdelijke maatregelen. De Com
missie van Overleg dient niet te veel aan
cijfers gebonden te zijn. Den juisten weg
acht hij het standpunt van den Minister,
n.l. dat het beschikbare geld zoo billijk
mogelijk worde verdeeld. Hij hoopt dat de
Minister eenigszins ruim zal zijn in zijn
tegemoetkoming, en voorts hoopt hij dat
hij speed zal betrachten
De heer DE WILDE (A.-RJ vindt een
uitkeering ineens altgd verkeerd.
Hij verklaart zich tegen de motie-Mar
chant, al lijkt die ook aannemelijk. In het
licht deir debatten echter is ze een-afkeuring
van het beleid van den Minister.
Ee hoer DRESSELHUYS (V.-B.) meent,
dat van een belofte geen sprake is geweest,
omdat zg aan een voorwaarde was gebonden.
Wat de Regeering echter toezeide, vindt
hjj niet goed en hg hoopt, dat ze dezen
weg nooit meer zal betreden. Met de motie-
Ter Laan gaat kg dus niet mee. Evenmin
kan hg zijn stem geven aan de motie-
Marchant, die in algemeenen zin wei juist
is, maar hier niet ter aake doeL
Voorloopig kan hij rich met de maatrege
len van den Minister vereenigeo. Hg vraagt
hierover nog eenige inlichtingen.
De heer KERSTEN (St. Ger. Partij) vindt
dat het voorzichtigst voor de Regeering is
geen beloften af te leggen. Spr. wil bg een
salarisherziening een regeling voor.de pen
sioenaftrek, waartegen velen bezwaar hebben.
De MINISTER geeft nog eenige nadere
inlichtingen. Het ware billgk geweest het
geld terug te geven als er meer dan 23
millioen waé gekort op de salarissen. Een
algemeene uitkeering blijft hg onbillgk vin
den, omdat velen geen uitkeering noodig
hebben.
Spr. geeft aan, wat dit jaar extra is
uitgegeven, ©.a. voor derving van het mijn
recht en voor annuïteiten voor woningen.
Er is voor andere zaken ook geld noodig
dan alleen voor do ambtenaren-salarissen.
Ejj doet dus geen toezegging, dat het
bedrag van drie millioen belangrijk zal
worden overschreden. Alleen zegt hij allen
spoed toe, zoodat het wellicht gelukt op
1 December do uitkeeringen te doen.
Do motie-Ter Laan zal meer dan 15
millioen gulden kosten en is dus onaan
nemelijk, gelgk die van den heer De Visser.
De motie-Marchant heeft geen nut en
spr. is daar dus tegen.
Eo motie-Ter Laan in zake het Georgani
seerd Overleg beeft niet aan wat er ver
beterd kan worden en sptr. weet geen betere
regeling dan thans beetaat.
Do Regeering behoudt de eindbeslissing
en zoolang de organisaties dit niet steeds
voor oogen houden, komt de regeling niet
verder.
De heer J. TER LAAN (S.-D.) spreekt
oen slotwoord.
De heer MARCHANT (V.-D.) betoogt, dat
een belofte en een garantie van dezen Mi
nister niets waard is en daarom wil hij
de Kamer den Minister een wenk laten geven
om anders te handelen. (Rumoer.)
De MINISTER protesteert tegen deze aan
tijging. Aan art. 40 heeft spr. met het
minste part of deel gehad. (Rumoer.)
De heer MARCHANT (V.-D.); De garantie!
De MINISTER: Ook die gaat buiten mij
om. Hg vraagt den heer Marchant zijn
kritiek terug te nemen. Anders zal het hem
moeilijk vallen mot hem te blijven discussie
eeren. (Beweging).
Be heer MARCHANT (V.-D.) zegt, dat
de Minister gecontrasigneerd heeft het Kon.
Besluit, dat de garantie introk. Spa*, zal
het brandmerken als de Regeering eem
belofte breekt.
De motie-Ter Laan (georganiseerd overleg)
wordt verworpen met 49 tegen 26 stemmen.
Voor: Moller, Veraart, Arts, sociaal-de
mocraten, vrijzinnig-democraten.
De motie-Do Visser wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
Alleen de heer De Visser staat opi
De motie-Ter Laan (generale herziening)
wordt verworpen mot 49 tegen 25 stemmen.
Vóór S.-D., V.-D., L. de Visser en Arts.
De motie-Marchant wordt verworpien met
50 tegen 24 stemmen.
Do openbare vergadering zal 5 November
weer aanvangen.
Do VOORZITTER stelt voor bg de al
gemeene beschouwingen over de begrooting
weer den tgd te rantsoeneeren als vorige
jaren.
De VOORZITTER huldigt daarna den heei
Goedhart, dirocteur van den Stenographischen
Dienst, die vandaag voor het laatst hier
dienst doet. Meer dan vijftig jaar hèeft
krj de Kamer trouw gediend. Met gevoelen
van leedwezen, maar groot© waardeering
neemt de Kamer van hem afscheid. Noig vele
jaren moge het hem in alle onrichten goed
gaan.
De vergadering wordt verdaagd tot Don
derdag 5 November.
RECLAME.
-«
Wacht dan niet tot het pijn in de keel en
op de borst krijgt Bescherm dc tcere lon
gen door het onmiddellijk Abdijsiroop in
te geven, die een zware verkoudheid of erger
bijtijds voorkomen kan. Akkers Abdijsi
roop is een onschadelijk en toch krach-
tig werkend kruidenmiddel dat U gerust
moogt geven. Hpt helpt prachtig bij bron-
chJtis. influenza, kinkhoest of verkoudheid
In flacons vanaf 230 gr. ff.50
5285
AMSTERDAKSCHE RECHTBANK.
De moord aan den Overtoom in 1915.
De Amsterdamsche rechtbank heeft he
den de zaak tegen Marinus Muylwijk, be
klaagd van moord op den makelaar Busch,
voortgezet.
De president begint met beklaagde eeni
ge vragen te stellen. Hij herinnert er aan
dat getuige Saghen heeft verklaard Busch
te hebben ontmoet, toen deze zich den
avond van zijn verdwijning per auto naar
de woning vap M. begaf. De ontmoeting
vond plaats op de Leidsche Gracht. Busch
liet stoppen, doch wisselde slechts eenige
woorden met Saghen omdat hij zei groote
haast te hebben. Toen hij nu bij u kwam,
begon Busch eerst allerlei over zijn eigen
zaken te vertellen. U verwijderde zich
daarop korten tijd en daarna begon Busch
te praten over het geld, dat hij nog van
u te vorderen had. Zoo althans is het vol
gens uw verklaringen gebeurd. Maar hoe
rijmt zich dat met de haast van Busch
Muylwijk: Er zijn allereerst tal van din
gen, welke getuige Saghen onder eede heeft
verklaard, maar die niet waar zijn. B.v. zijn
verklaring dat hij mij geholpen heeft aan
de hypotheek van de Credit Mutuel Hyp.
Dat is een leugen. Bovendien maakte Busch
altijd eerst een praatje voor hij over za
ken begon.
De President vraagt beklaagde verder
wie of indertijd de hypotheek van f 50.000
heeft ontvangen.
Muylwijk antwoordt, dat mr. Levy als
zijn gemachtigde het geld heeft ontvangen.
Later heeft mr. Levy met hem afgerekend.
President: Onder de stukken is een tele
gram gevonden door u aan Busch gezon
den op zijn verjaardag 8 September 1915.
Het was een hartelijk telegram van geluk-
wensch. Hoe rijmt zich dat echter met een
verklaring, dat op dien datum uw verhou
ding met Busch reeds zeer koel was 1
MuylwijkJa, in dat telegram heb ik
maar wat gehuicheld maar dat gebeurt toch
zooveel met beleefdheidstelegrammen. Het
ging wel tegen mijn principe in, maar dat
is nu eenmaal het contrast van het Jeven.
Hij doet ten slotte nog eenige mededeelin-
gen omtrent dc na de tot stand koming
van de hypotheken slechter geworden ver
houding met Busch en tevens van zijn pre-
cairen financieelen toestand.
De officier stelt beklaagde de vraag hoe
veel geld hij nog van de opbrengst der hy
potheken in handen heeft gehad.
Muylwijk zegt, dat na de afrekening nog
een bedrag van 5 a 6000 gulden was blij
ven staan om dc perceelen van den Over
toom af to bouwen.
Op een desbetreffende vraag van den pre
sident deelt hij nog mede, dat Busch meer
malen afbetalingen van hem in ontvangst
nam, zonder daarvoor kwitanties af te
geven.
Naar aanleiding van een opmerking van
den officier, of er ook andere kwitanties
omtrent gedane betalingen ontbreken, deelt
bekL mede, dat hij in het Huis vari Bewa
ring op verzoek van den rechtercommissaris
'n groot aantal bescheiden, tot zijn admi
nistratie behoorende, op volgorde heeft ge
legd.
President: ,,Waar hebt u dit gedaan V'
Muylwijk: ..Jn het instructiegebouw.''
De Officier: „In uw cel?"
Beklaagde: „Ja."
President: „Hoe lang is u daarmee bc-zig
geweest V'
Beklaagde: „Zeker vier of vijf dagen."
President: „Hoe lang hebt u daar eiken
dag aan gewerkt."
Beklaagde: „Misschien vier uur per dag."
Daarna worden nog eenige getuigen ge
hoord.
De eerste getuige is de reiziger J. van
der Meer, die een brief aan den verdediger
gezonden had, waarin hij heeft medege
deeld, dat jaren geleden hij een stoeipartij j
met zijn jongeren broer, deze plotseling be-
\vusteloo8 was geraakt. Getuige had hem
toen van achteren bij zijn boezeroen ge
grepen en hij vermoedde, dat do boord te
gen zijn keel gedrukt was.
Getuige C. Bakker heeft een dergelijk
voorval meegemaakt, toen hij eens met zijn
vrouw stoeide en had hierover eveneens den
verdediger geschreven. Toen hij eens voor
de grap zijn vrouw bij de keel greep was
zij plotseling bewusteloos geraakt.
De secretaris van den Chr. Textielarbei-
dersbond J. Vundering heeft het ook eens
meegemaakt, dat iemand plotseling zijn
bewustzijn verloor bij een stoeipartij. Ge
tuige werkte toen op een fabriek in Almelo
en stoeide eens met een jongen, die hem
een appel wilde ontnemen. Toen hij den
jongen bij ds keel pakte, geraakte dezo
plotseling buiten bewustzijn.
De President meent, dat nu geen ge
tuigen meer gehoord behoeven te worden.
De Verdediger meent van wel. Hij ia
van ooideel, dat de verbalen betreffend©
de instructie lang niet alle bevestigd wor
den door de verklaringen, ter terechtzitting
afgelegd.
Zoo bijv. de verklaringen van getuige
Vink, die volgens de verbalen f 1000 zou
hebben ontvangen van den makelaar Schop-
man, terwijl hij op de terechtzitting heeffl
medegedeeld, dat die f 1000 bij de politie
zijn gedeponeerd. Voorts heeft de Kort te
gen Muylwijk gezegd: „Jij hebt je geld aan
processen weggegooid." De Kort zou dus
misschien veel meer van die processen af
weten.
De president merkt op, dat de rechtbank
recht doet op het verhandelde tor terecht
zitting. Do poli ti everbal en en het verhan
delde in de instructie spelen daarbij geen
rol. Thans zal de rechtbank pauzeeren en
intusschen beraadslagen over een brief,
dien de verdediger haar heeft toegezonden
omtrent mededeelingen, welke hem van
verschillende personen hebben bereikt.
Na de pauze vraagt de president aan be
klaagde, wat in het in de ochtendzitting
ter sprake gekomen telegram aan Busch de
woorden „onzen dank" bet-eekenon. Waar*
voor bedankte beklaagde Busch 1
Beklaagde zegt het niet te weten.
De president deelt mede, dat cle recht
bank na overleg ook roet den officier tot
de slotsom is gekomen, dat er geen termen
bestaan om nog getuigen te hooren op al
de punten, waarop de verdediger blijken^
een door hem aan de rechtbank gerichten
brief nog getuigen weDschte gehoord te
zien
Slechts ten aanzien van een dezer door
den verdediger nog gewenschta getuigen
maakt de rechtbank een uitzondering.
De zitting is daarna verdaagd tot Vrij
dag a.8. Dan zal de officier, nadat nog en
kele getuigen gehoord zullen zijn, requisi-
toir nemen.
HAARLEMSCHE RECHTBANK.
Bloembollenzoekers.
Twee mannen, die te Lisss een woon
wagen bewonen, waren er op een avond met
een schuitje op uitgetrokken om bloembollen
te zoeken. Van de beide beklaagden was
slechts één, de 67-jarigen A. v. d. M., ver
schenen. Deze verklaarde, dat het niet zijn
bedoeling was geweest te stelen, want, zoo
zeide hij, voor zoo'n kleinigheid ga je niet
uit stelen. Dat het „zoeken" van bollen, die
een ander als ondeugdelijk heeft ter zijdie.
gelegd, ook diefstal ie, scheen bekl. niet te
begrijpen Het feit van den diefstal is op.
zichzelf dan ook allerminst belangrijk; maar
wanneer deze ondeugdelijke bollen worden
verkocht, kan dit voor den bollenhandel
uiterst noodlottige gevolgen hebben. Bei
klaagde heeft geen andere verdienste dan de;
f 5, die hij uit een vrijwillige verzekering
-trekt; boete kon hem dus bezwaarlijk opge
legd worden. Omdat dergelijke vergrijpen
herhaaldelijk voorkomen, eische het O.M,
tegen ieder der beklaagden een gevangenis
straf van twee weken.
liet vonnis luicMe voor ieder der beklaag
den zes dagen gevangenisstraf.
ROTT3RDAMSCHE RECHTBANK.
Het drama in de Schiestraat.
De inspecteur en de agent van politie te
Rotterdam, tegen wie de officier bij de
rechtbank aldaar drie maanden gevangenis
straf had geëischt, wegens het veroorzaken
van den dood van den molenaar Ambrosius,
zijn vrijgesproken.
Overtreding van de Motor- en Rijwielwet.
In een zaak van H. U., lossen werkmant
58 jaar, te A1 p h e n a. d. R ij n, die door
den kantonrechter te Gouda was veroor
deeld wegens overtreding van de Motor- en
Rijwielwet beklaagde zou op het Jaag
pad komende van de Hooge Waddingsveen-
sche brug in een scherpe bocht, waar het
vrije uitzicht werd belemmerd, met zoo
groote snelheid hebben gereden, dat de vei
ligheid en het'verkeer op-den weg werden
belemmerd, althans in gevaar gebracht
tot f 50 boete, van welk vonnis beklaagde
in hooger beroep was gekomen, heeft het
O. M. geëischt bevestiging van het vonnis
van den kantonrechter.
Beklaagde had bij het omrijden van de
bocht den deurwaarder De Boer in de Gouwe
gereden.
Er werd een zes tal. ge tuigen, gehoord. Geb