Ne. 20120. WOENSDAG 14 OCTOBER Anno 1925. BERICHT. Officieele Kennisgevingen. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van hecten. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIEN: 80 Cis. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prijs. Kleine Advertentiën, uitsluitend bij vooruitbetaling, Woensdags en Zaterdags 60 Cts., bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cts. Bureau Noordeindspleio Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRUS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden ƒ2.35, per week ƒ0 18. Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week„0.18, Franco per post 2.35 portokosten. Bit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. acprn Onze abonné's in de stad Lelden ntvangen heden bij de bezorging tan ons blad, GRATIS onze WINTER- 3IENSTREGELING voor Leiden, van Ipoor-, Tramwegen, Autobussen~en virvoer te water. De abonné's buiten Leiden zullen Chze Dienstregeling morgen ont. &*gen. DE DIRECTIE. GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP. Aan den gemeentelijken vischwinkel, jVischmarkt 18, tel. 1225 is DONDERDAG verkrijgbaar: SCHELVISCH a f 0.18—f 0.27 3CHOL a f 0.18, GEH. KABELJAUW a f 0.25 per pond, VOLLE- en INMAAKHA- RING a f0.07 per stuk. AUG. L. REIMERINGER, Weth. loco-burgemeester. Leiden, 14 October 1925. 4950 ONTEIGENING. De Burgemeester der gemeente Leiden "maakt bekend: lo. dat ter voldoening aan arlikel 10 der Onteigeningswet, eene commissie uit Ge deputeerde Staten der provincie Zuid-Hol land, bijgestaan door den daartoe door het Algemeen Bestuur aangewezen ingenieur en het hoofd van het bestuur der gemeente, in het gemeentehuis aldaar zitting zal houden op Zateidafl den 7den November a.s.,- des namiddags te 4 nnr, teneinde de bezwaren van belanghebbenden aan te hooren tegen het plan van onteigening voor de veibree- ding van den Lage Rijndijk in de gemeente Leiden, en noodigt belanghebbenden uit om hunne bezwaren, ter plaatse en ure ver meld, mondeling of schriftelijk aan ge noemde commissie mede te deelen; 2e. dat de stukken, bedoeld in het eerste lid van artikel 12 der Onteigeningswet en ier voldoening aan het tweede lid van dat artikel, ter inzage van een ieder worden nedergelegd ter Secretarie der gemeente, yan 16 October a.s. tot dat de Commissie hare werkzaamheden binnen de gemeente heeft volbracht; 3e. dat het uitgewerkt plan van het ge- heele werk, bedoeld in het laatste lid van artikel 12 van meergenoemde wet, voor een ioder ter inzage zal liggen ter Secretarie der gemeente. Bezwaarschriften zijn vrijgesteld van het recht van zegel. AUG. L. REIMERINGER, Weth. loco-Burgemeester. Leiden, 14 October 1925. 4952 HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter algemeene kennis, dat door hen Vergunning is verleend aan: a. de N.V. Stucadoorsbedrijf, voorheen De Best, en rechtverkrijgenden, tot het op richten van een bewaarplaats voor onge- bluscbte kalk en een kalkblusscherij in het perceel Langegracht No. 31. kadastraal be kend Gemeente Leiden, Sectie B. No. 2685; b. Gebrs. F. J. en P. J. Schmitz, en recht verkrijgenden, tot het oprichten van een zouterij van vleeschwaren in het perceel Bouwelouwensteeg No. 55, kadastraal be kend gemeente Leiden, Sectie H. No. 3391; c. Gebrs. P. J. en J. 1'. Stokkermans, en rechtverkrijgenden, tot het oprichten van een vernikkelinrichting in het perceel Kop- penhinksteeg No. 7. kadastraal bekend Ge meente Leiden, Sectie T. No. 2565. AUG. L. REIMERINGER, Weth. loco-Burgemeester. VAN STRYEN, Secretaris. Leiden, 13 October 1925. 4951 Panl Krüger-herdenking. Zoo heeft ook Leiden haar Paul Krüger- herdenking gehad en. evenals in andere plaatsen was ook hier de belongs teil mg groot. De afdeeMngen Leiden van het Alge meen Nederl. Verbond en van het Dietsch Studenten verbond hadden de vergadering belegd in het Klein Auditorium der Acade mie, doch het bleek al spoedig dat déze lo- calibeit niet alle belangstellenden zou kun nen bergen. Gelukkig had men het Groot- Auditorium tot zijn beschikking waar heen men nu verhuisde en ook nog zoo vol Mep Öat hier cn daar «loeien moesten worden bijgezet. Het gehoor was zeer gemengd. Er waren hoogleeraren, doctoren en studenten iaanwezig, maar ook waren burgermen- echen en zelfs arbeiders opgekomen. Ook hetr vrouwelijk element was er vrij sterk Vertegenwoordigd, Opening door prol. dr. Blok. De voorzitter, prof. dir. P. J. Blok opende de bijeenkomst met een kort welkom en sprak zijn voldoening uit over de opkomst. Hel verwondert spr. niet dat de opkomst zoo bevredigend is. Wij vereeren in de nage dachtenis vaai Krüger een held. Niet een gewone held, maar een held zooals Carlyle die heeft geteekend als de verpersoonlijking van een gansch volk, in wien een volk leeft en wiens licht over de wereld schijnt. Aan herinneringen aan dezen held heeft het ook in Leiden niet ontbroken. En het Algemeen Nederlandsch Verbond en het Dietsch Studenten. Verbond voelden, waar er sprake was Krügers' honderdsten geboor tedag te herdenken, ook Leiden niet mocht achterblijven. Leiden is meer dan eens en in sterkere mate dan vele andere plaatsen het middelpunt geweest van een sympathie beweging voor Paul Krüger en het Zuid- Afrikaansche volk. Hij zoude daarover niet meer zoggen, waar mannen als Z.Ex. Leyds j die lust en leed met Krüger hebben gedeclt, Botha die zqo nauw aan Zuid-Afrika is ver- i want en een historicus als prof. Colenbran- der de figuur van verschillende kanten zul len belichten. Alleen deelde hij met betrekking tol den avond mede, dat er na de rede van prof. Co- lenbrander een korte pauze zou worden ge houden, welke zou worden benut voor den i verkoop van een kleine brochure. Rede prof. Colenbrander. Hierna gaf de voorzitter het woord aan prof. Golonbrander die aanving met de op merking dat ons volk in breeden kring nog altijd belang stelt in de figuur van Krüger, evenals in het Zuid-Afrikaansohe Volk in zijn geheel. Men is bewust geworden van de historische beleekenis van mannen als Krüger en die hem hebben bijgestaan voor het Hollandsche element in Zuid-Afrika en daarbuiten. Er zijn in dat land nog groote reserves van volkskracht, die het Holland sche element vertegenwoordigen en ook hier loeft het gevoel van verwantschap nog sterk in beide volksdeelen wat leiden moest tol deze Krüger-herdenking. Na aldus de aan leiding tot deze viering te hebben ge schetst, hield spr. een uitvoerige beschou wing over Zuid-Afrika, de eerste voortrek kers af tot aan den huiddgen dag toe, waar bij hij de verhouding meedeelde, die er in de verschillende periode's bestond tusschen het boerenelement, de inboorlingen en de buitenlanders, met name de Emgel9chen, daarbij zijn gehoor terugvoerend in de tij den die ouderen van het tegenwoordig ge slacht zich nog levendig zullen herinneren, in welk milieu langen tijd Krüger een der voornaamste persoonlijkheden was, zoodat hij op dezen avond terecht door den spre ker in het middelpunt van hun betoog werd geplaatst. Nadat de aanwezigen zic-h ingespannen hadden om het vrij lang en uitteraard wat dor betoog te volgen, verkreeg, na een korte pauze dr. Leyds het woord. Rede dr. Leyds. Nu zooveel aandacht wordt besteed aan de historische figuur van President Krüger, wil spreker gaarne gehoor geven aan het verzoek om iets te vertellen van den mensoh Krüger, dden hij in lange jaren van intie- men 'omgang beter dan iemand anders onder de nog levenden heeft leeren ken-/ nen. Hij was anders dan men gewoonlijk denkt. Zou men zich hem kunnen voorstel len, staande op rijn hoofd? Toch heeft hij dat gedaan, uit vreugde, op den bovensten balk van het dak zijner kerk te Rusten burg, die hij met eigen handen had helpen aJbouwen. Naar dergelijke acrobaten-toeren deed hij niet meer toeq| spr. hem leerde ken nen. Zelfs paard-rijden deed hij alleen nog uit noodzaak, b. v. b. toen hij 's nachts kwam aankloppen, naar men weet, om on gelijk te bekennen. Zonder keurig te rijn op kleeding of tollet, en zonder voornaamheid, was zijn houding altijd waardig, maar dat was bij de ouderen onder die Boeren geen zeldzaamheid. Overigens stak Krüger in alle opzichten boven zijn omgeving uit. Ver der wees spr. speciaal op rijn gaafheid van karakter dat dikwijls, vooral van Britsche zijde, is aangetast. Men heeft gesproken^ van familie-rogee- ring, maar die is niet te rijmen met het feit dat hij nooit een zijner vele zoons tot eenige betrekking heeft benoemd, behalve den jongste, die zijn particuliere secretaris was. en dus eigenlijk geen staats-ambt ver vulde. Ook wee9 spr. den Leugen af, dat Krüger zich door de kapitalisten de handen liet vullen, een valsche beschuldiging waar tegen men zich niet genoeg weren kan. Hij was een dankbaar man, en had een buiten gewoon vermogen om vergiffenis te schen ken aan wie hem kwaad hadden gedaan. Van vriendschap had hij een hooger begrip dan het overgroole deel der menscfoheid, ge lijk werd aangetoond. Ook vertrouwen was hem iets heiligs; hij schonk dat niet licht, maar dan was het ook niet te schokken, naar spr. heeft mogen ondervinden. Men kon hem ook Liefhebben om rijn bijna vrou welijke fijngevoeligheid. En tegelijkertijd moest men hem bewonderen om rijn groote gaven. Hij was een geboren jurist, en een scherpzinnig diplomaat van groot doorzicht, waarbij hij echter de zwakheid had te veel vertrouwen te stellen in het.gegeven woofli van den tegenstander. Hij was voorts een vrijzinnig en veridett man, naar met voorbeelden werd in het licht gesteld. Spreker eindigde met die schoone woorden van Prof. Colenbrander over Jan Veth: „Er zijn er, dóe door ver stand imponecren; er zijn er, die winnen door hart. Gezegend is de omgang met wie zonder ophouden beide doet". De herinne ring aan dien omgaing met Krüger zal spre ker als een zegen bijblijven tot rijn laat- sten dag. Rede van Botha. De laatste spreker rar. Ph. R. Botha, schetste Paul Krüger als „Grool-Ncder- landsch Staatsman". Paul Krüger was een vroom man, maar hi* was lang niet die onverzoenlijke en on verdraagzame godsdienstige dweper, waar voor zoovele raenschen hem hielden, aldus ving spr. aan. In zijn ambtelijk optreden heeft hij rich nooit schuldig gemaakt aam vijandelijk gedrag tegenover menschen van andere overtuiging als hij. Toen hij in 1884. de betrekking van staaisprocureur aan dr. W. J. Leyds aanbood en deze wees op het bezwaar dat gelegen modh't rijn in zijn vrij zinnige of moderne godsdienstige opvatting;, antwoordde Krüger dat hij daarom geen be zwaar tegen de aanstelling gevoelde. En nooit heeft dr. Leyds van den kant van den President of van het volk eenigen last ge had over zijn Jenbwijize. Die onbekrompenheid van opvatting bij deze gelegenheid door den President be toond, is niet bij toeval of uit afwachtings- politiek geschied. Het was een vast levens beginsel dat hem tot zijn ouden dag is bij gebleven. Dit bewees, volgens spr., zijn op treden nog in 1899 naar aanleiding van een ontwerp grondwet, die in den Volksraad in behandeling was. Onder de hoedanigheden voor het lidmaatschap van de Volksraden kwam voor het vereischte van. tot een Pro- leslantsch Kerkgenootschap te behooren. Dit slond Krüger niet aan, daar hij van ge voelen was dat bijv. ook R.-Katholiek en en Joden die burgers waren van don Staal recht hadden op zitting iit de Wetgevende vergaderingen. Hij stelde derhalve in een brief aan den voorzitter van dien Volksraad voor het woord „Protestantsoh" te schrap pen opgrond dat dit in strijd zou zijn met de Christelijke liefde in het beginsel des Heiland®. Paull Krüger had een onwrikbaar geloof in de toekomst van zijn volk. En zijn geloof was niet enkel dólt van eenvoudig berusten, maar een geloof dat noopte tot inspanning om te verwezenlijken een groot' schoon ideaal. In tijden van slapheid en verdeeld heid heeft hij zijn volk door rijn geestkracht opgebeurd en omgord met de kracht vam zelfeerbiediging, nationale trots en be staanswil. Spr. noemde Krüger een Staatsman van Groot-Nedertandsche Ziening. Hij liet Hol lander en Afrikaner, ieder op het terrein voor hem het meest geschikt samenwerken, tot opbouw en instandhouding van een volk en een Staat van Dietsche taal en bescha ving. Eerbied voor godsdienst, taal en be schaving was de hoeksteen van rijn staat kunde. Zelfs in zijn ambtelijke briefwisse ling met Engeland heeft hij aan Neder landsch vastgehouden, al moesten de stuk ben gewoonlijk vergezeld gaan van een En gels che vertaling. Hij was ook een ziener, zeide mr. Botho. Als bij instinct voelde hij vooruit welke go- varen het volksbestaan bedreigden en wfci voor goeds er in het vdlksgemoed sluimer de. Hij kende zijn volk en verslond de kunst om het volksgeweten wakker te schudden en in de goede richting te leiden. Gelukkig had hij daarbij ook de persoonlijk heid en de -overredingskracht om het volk te kunnen dwingen tot zelfbeheersching, zoo als is geschied in verband met de begeerte van duizenden burgers om begin 1895 de verraderlijke stad Johannesburg uit te roeien en de ter dood veroordeelde Refor mers te zien hang een. Krüger kon hen over tuigen van het verkeerde en dwaze van zulk een handelwijze. Voor hem had rijn volk het eerstgeboor terecht op den bodem van Zuid-Afrika, en had het niet noodig voor anderen de rol van waterdragers en houthakkers te spe len .Zij moesten die plaats in het land blij ven behouden, welke hun toekwam als de oudste beschaafde inwoners, als de tem mers van de woestenijen van donker 'Afrika. Paul Krüger heeft ontvangen weldaden nooit vei^eten .vOorail wanneer die aan rijn volk bewezen waren. Daarvan getuigd rijn politiek van voortdurende vriendschap te genover de Portugeezen omdat zij in vroe ger jaren aan den voortrekker Louis Tri- Chardt hulp en gastvrijheid hadden ver leend. De president van de Kleine Zuid-Afin kaansóhe Republiek neemt volgens spr. met eere de plaats in onder de grootste staatslieden van zijn tijd. De eenvoudige, haast ongeletterde Boer van het Afrikaan se he veld heeft zich de evenknie betoond van de scherpzinnigste en meest ervaren di plomaten van Europa. Phul Krüger was on getwijfeld de grootste man die Zuid-Afrika nog heeft voortgebracht. Hij had rijn volk in het middelpunt van de wereld belang stelling geplaatst. Hij had het Afrikaansche Kolk aangespoord en in staat gesteld om aan de verbaasde wereld te bewijzen walt een klein aantal menschen van Dietsch en étam kan opofferen en verrichten voor het behoud van hun najtionale riei en voor de verzekering van hun voortbestaan als volk- Het is, naar spr. meent, de dure placht van zijn stamgenoolen om Krüger te blijven gedenken als een groot staatsman, groot Afrikaner, groot mensch, groot voorvechter voor volk en taal en als een van do stoere planters van een natie in Afrika lot ver eeuwiging van het Dietsche geslacht. Spr. eindigde rijn warm toegejuichte rede met een kort woord gewijd aan het werk van dr. W. J. Leyds, den raadgever van Krüger en aan hel feit dat dr. Leyds geen schuld had aan het ontstaan van den oorlog. Hierna werd de zeer geslaagde Krüger- avond door prof. Blok gesloten. Indische Economie. Gisternamiddag heeft mr. J. Gerrilzen, oud-lid der Tweede Kamer, in het klein auditorium der Universiteit alhier de eerste van zijn reeks lezingen over Indische Eco nomie gehouden, waartoe hij door de com missie van uitvoering van het Leidsch Uni versiteitsfonds was uitgenoodigd. Spr. ving aan met te zeggen, dat hij gaarne aan deze uilnoodiging gevolg heeft gegeven, omdat een goede economische politiek voor Ned.-Indië van zoo uitermate groot belang is en omdat hij het een voorrecht achtte er toe te mogen medewerken, dat belang aan te toonen en uiteen te zetten, op welke wijze z. i. Indië tot verdere ontwikkeling en verderen bloei gebracht kon worden. Een goede economische politiek is in de eerste plaats van belang voor de Indische bevol- king, maar niet minder voor ons land. Spre- I ker gaf hiervan een korte uiteenzetting. Hij becijferde o.a., dat ruim 25 pCt. van j de opbrengst van de directe belasting in Ne- derland een gevolg is van de opbrengst der i Indische ondernemingen. Daarnaast trekt Nederland groote voordeelen van Indië, om- dat het gebiedsdeel een goed afzetgebied is voor Nederlandsche producten. Ook onze scheepvaart en industrieën, die daarmede verband houden, drijven voor een groot deel op Indië. Eindelijk is Indië een groot afzet gebied voor onze jaarlijksche productie. Ook is naar sprekers meening het feit, dat het gevaar voor de depreciatie van den Neder- landschen gulden voorshands geweken is, voor een groot deel te danken aan de betere prijzen van Indië's producten, waardoor Nederland groote vorderingen kreeg op het buitenland, speciaal Engeland en Amerika. De belangen van Nederland en Indië gaan hand aan hand, wat betreft de verdere ont wikkeling van laatstgenoemd gebiedsdeel. Spreker vraagt dan hoe Indië verder tot ont wikkeling en tot grooteren bloei is te bren gen. De basis der Indische huishouding vor men de exportbedrijven. Gaan die bedrijven goed, dan ondervinden, direct en indirect, de overige bedrijfstakken, de bevolking en de overheidsfinanciën de gunstige gevolgen daarvan. De bloei en de verdere ontwikke ling van het land zijn afhankelijk van de uitbreiding der exportbedrijven. Toen spr. in het begin der 90er jaren in Indië kwam, zag het daar niet florissant uit. Zoo slecht was de toestand, dat in de troonrede van September 1901 een onder zoek naar de mindere welvaart op Java werd toegezegd. Later kwam de toen aldus genoemde mindere-welvaart-commissie. Na 1908 verbeterde de toestand geleidelijk. Na 1906 begon een enorme opbloei. Van waar kwam deze verandering? lo. Doordat na 1903 de suikercultuur ten lange leste den strijd tegen den ondergang, die haar na den crisis van 1884, bedreigde, gewonnen had, en 2o. door den opkomst der rubbercultuur, de uitbreiding der theecul tuur en den petroleum-industrie. Spreker ging vervolgens na hoe deze ex portbedrijven en speciaal de groot-landbouw bedrijven uit het cultuurstelsel zijn voorge komen. Na eenige woorden hieraan te heb ben gewijd, zeide spr., dht eindelijk in Ne derland de oogen open gingen voor den enormen druk, dien dit stelsel aan de be volking oplegde. Hoewel het cultuurstelsel zeer groote na deden heeft gehad, zijn er toch ook eenige lichtzijden aan verbonden. Het heeft de productiviteit van het land enorm vooruit- gebracht en, hoewel het zeer hard voor de bevolking was, in het algemeen meer op bouwend dan vernietigend gewerkt. Ook heeft het de mogelijkheid getoond van de resultaten, die verkregen konden worden door omzetting der gedwongen arbeid in vrijen arbeid. In 1870 sloeg men een geheel nieuwen koers in, die ruim baan gaf aan het parti culier initiatief, dat voor dien tijd zooveel mogelijk werd geweerd. Bij de wet van 1870 werd art. 62 van het Regl. als volgt aan gevuld: „Volgens regels, bij algemeene ver ordening te stellen worden gronden afge staan in erfpacht voor niet langer dan 75 jaar". Den G.-G. werd de plicht opgelegd lo zorgen, dat geenerlei afstand van grond inbreuk kon maken op de rechten der In- landsche bevolking, enz. Door deze en andere maatregelen werd den Europeeschen ^werkgever ruim baan ge geven. Hem kon een recht op den grond, namelijk een erfpachlrecht, worden toege kend. Daarbij echter werd de Inlander in zijn "grondbezit beschermd, daar zijn be schikkingsrecht over den grond in zijn eigen belang werd beperkt, voorzoover betreft de Serkoop en verhuur aan niet-inlanders. oor deze voorschriften werd voorkomen, dat de Inlander door verhuring zijner gron den onder den druk geraakte van den ka- BINNENLAND. Panl-Krnger-herdenking te Leiden. De Bioscoopwet in de Tweede Kamer. Overeenstemming in de mijn-indnstrie» Verhooging der internationale telegram tarieven; voor Nederland zoo weinin mo» gelijk. BUITENLAND. Te Locarno wordt thans gesproken ovèl de veiligheid in het Oosten. Hevige incidenten in den Oosteniijkschev Nationalen Raad. Ook de Dnitsche Volkspartij tegen des Praisischen minister Severing. Caillanx in de financieele Kamer-com missie. pitaalkracliligen en meer ontwikkelden Euro peaan. De grondslagen ïn 1870 gelegd, zijn deugdelijk geweest, zooals spreker met cij fers aantoonde. Bij het beschouwen van deze cijfers dient echter in het oog te worden gehouden, dat de resultaten niet verkregen zijn door Ne- derlands.ch kapitaal en Nederlandsche werk- krachten alleen. Terecht is in Indië de open- i deur-politiek gevoerd en is daar de deui wagenwijd opengezet voor ieder, die er wil i komen werken of er beleggingsveld wil vin- den voor zijn kapitaal. Spreker behandelde de voordcelen, welke die open-deur-politiek met zich medebrengt en somde daarnaast de verplichtingen op, welke zij oplegt. Herhaaldelijk is door buitcnlandsche be langhebbenden geklaagd over den te zwaren belastingdruk in Indië, doch voor deze klacht is de rpgeering tot dusver doof gebleven Wel degelijk hebben den laatsten tijd ver schillende buitenlandsche belanghebbenden, voornamelijk Amerikanen en Engelschen, groot bezwaar gemaakt tegen den zwaren in Indië op de bedrijven gelegden belasting druk. En het is van onze regeering niet ver standig om, waar wij door onze open-deur- politiek een internationale taak op ons genomen hebben, klachten die van buiten landsche zijden geuit worden, eenvoudig te negeeren. In de tweede plaats moet Nederland er op bedacht zijn, de overwegende positie, die het in Indië tot dusver gehad heeft, en gelukkig nog heeft, niet te verliezen. Daartoe is noo dig, dat zijn invlced in het Indische be drijfsleven overwegend moet blijven. Want ons gezag in Ned.-Indië steunt niet op de kracht onzer wapenen, maar op het goede werk, dat wij daar verrichten, door het tot ontwikkeling brengen van het aan onze zor gen toevertrpuwde gebied. Spr. meent niet, dat er in dat opzicht reeds thans gevaar dreigt, maar toch mag het feit niet onder schat blijven, dat de invesleering van het buitenlandsche kapitaal in Ned.-Indië zich in de laatste reeks van jaren heeft bewogen in de richting van het vreemde, niet-Hol- landsche kapitaal. Daarom hoopt spreker, dat de Nederlandsche overheid zal begrijpen, dat het van zoo uitermate groot belang is, de kapitaalvorming hier te lande zooveel mogelijk te bevorderen, opdat, het Neder landsche kapitaal met kracht en energie san medewerken aan de verdere ofltwikkeling van Indië. Spreker zal zijn tweede lezing houden Woensdag 3 November. De Bazaar van Dierenbescherming. Zooals wij gisteren mededeelden is de Bazaar van de Leidsche Vereeniging tot be scherming van Dieren geopend. Was het bezoek in den middag steeds matig, des avonds was het overstelpend druk. Wij vermoeden dat het bestuur wel eens in stilte den wensch zal hebben geuat: „hadden wij maar een grootere zaal". En gezellig als het was. Het aardig strijkje in de zaal weende zich dapper en de firma Van Nel le zorgde voor een geurig kop thee of koffie, terwijl in de eveneens vers ierdie 6erre de heer J. J. C. Oostdam uit Den Haag de aanwezigen vergastte op een aantal aar dige liedjes (levensliedjes) bij den luit ge zongen. Het slotnummer van den dag was de ver- tooning van de fiLm „Caesar" of dé geschie denis, beter de tragedie van een hond, die eerst verwend, steeds degradeerde eerst tot kettinghond, toen verhuisde naar een koop man, die hem als trekhond bezigde en het dier veel leed bezorgde. Was het wonder dat er een zucht van verlichting onder de aanwezigen opging toen „Oaesar" ten slotte hoe ellendig ook woder, weder bij zajn ouden meester terugkeerde en met open armen werd ontvangen. De heer Karree lichtte de mooie duidelijke lülm op pakken de wijze toe. Hedenavond zang bij luit en mandoJune door de dames Amtzeniua, Uflt Den Haag. morgenavond voordrachten door leden van „Nut en Vermaak", -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 1