Ko, 20114.
WOENSDAG 7 OCTOBER
Anno 192S.
EERSTE BLAD.
De BaUon-Reclame.
Offi^^ele Kennisgeving.
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEB ADVERTENTIEN:
80 Cta. per regel. Bij regelabonnement belangrijk Iageren pnjs.
Kleine Adverienliên, uitsluitend bij vooruitbetaling, Woensdags en
Zaterdags 60 Cts., bij een maximum aantal woorden van 80.
Incasso volgens postrechl Voor eventueele opzending van brieven
10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer'6 Cts.
Bureau Noordeindspleio Telefoonnummers voor
Olrectie en Administratie 2500 Redactie 1507
Postcheque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANT:
.Voor Leiden per 3 maanden ƒ.8.35, per week ...r.vj.v.i. 0.18,
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week ".Trrrj—;,0.18.
Franco per post 2 35 JK portokosten.
Bit nummer bestaat uit DRIE Bladen
Gezien het feit, dat door het plotselinge
incident bij de opstijging van den heer
Fottnm met zijn ballon op 3 Oct. er geen
gelegenheid was alle reclame nit te werpen
zooals in het voornemen lag, stellen wij
voor hem of haar, die alle benoodigde let
ters voor de samenstelling van den naam
van ons Blad op één of twee na bijeen
heeft verzameld en daarvan op ons Bnrean
bewijs levert, een fraai Kunstvoorwerp
beschikbaar. DE DIRECTIE.
GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP.
Aan den gemeentelijken vischwinkel,
Viscbmarkt 18, lel. 1225 is DONDERDAG
verkrijgbaar: SCHELVISCH a f 0.16—f 0.26.
SOHOL a f 0.20—f 0.37 per pond, VOLLE-
en INMAAKHARING a f 0.07 per stuk.
AUG. L. REIMERINGER,
Weth. lo.-Burgemeester.
Leiden, 7 October 1925. <679
Eerherstel der Staatkundige Geschiedenis.
Hedenmiddag aanvaardde prof. dr. H. T.
"Colenhrandier, alhier, als opvolger van
prof. dr. P. J. Blok, het hoogleraarsambt
in Vaderlandsche Geschiedenis aan die
Rijksuniversiteit alhier, met een rede in het
groot-auditorium, getiteld: „Eerherstel dier
Staatkundige Geschiedenis".
„Voor de derde maal aan dezelfde hooge-
schood een intreerede te houden, het moet
lop den eersten aanblik overdadig schijnen",
aldus ving spr. aan. Een tijd lang meende
hij, dat bescheidenheid gebood het na te la
ten en eerst langzaam is hij vail die mee-
ning teruggekomen. Zijn collega Huizinga
meende, dat 'het plicht was, dat de nieuwe
hoogleeraar voor Vaderlandsche Geschiede
nis rekenschap afleggen zou van zijn in
zicht omtrent de beoefening van een vak,
dat hier één en dertig jaar in dezelfde ban
don is geweest. Die opmerking bracht spr.
tot nadenken. Toen hij in 1910 don eersten
lossen band met deze universiteit knoopte,
heeft hij wel over geschiedenis in hot alge
meen, maar geenszins over de Vaderland
sche Geschiedenis gesproken, en in 1918
had hij slechts aanleiding iets te zeggen
over een zoo speciaal onderwerp, als de ge
schiedenis van Nederlmdsch-Indië is. Voor
die rede van 1918 staat spr. nóg; die van
1910 zou hij gaarne aanvullen en, naar hij
Zich vleit, verbeteren. De vijftien jaren se
dert doorleefd, zoo zwaar voor de mensch-
h'eid, hebben zijn overtuigingen niet onbe
roerd gelaten. Daarvan getuigende spr. met
er aan te herinneren, dat Nietzsche drieër
lei geschiedbeschouwing meende te mogen
onderscheiden, en ontspringend aan een
diep ingeschapen behoefte van den men-
schelijken geest en elk haar gevaren mee
brengend, de heroïsche, de antiquarische
oa de critische, welke drie hij in korte trek
ken nader beschrijft naar Nietzsche's opvat
ting en wijst op haar gebreken, wanneer
zij eenzijdig worden beoefend.. Elk van
drieën, zoo zij den mensch beheerscht zon
der tegenwicht, werkt toekomsldoodend.
•ITet gezichtsvermogen kan worden vernie
tigd door te veel, te schel, te wisselend licht,
het zedelijk gevoel afgestompt door overla
ding met onharmonisch werkende histori
sche kennis. Praclisoh ongeloof wordt le
venshouding van te vele beoefenaren der
historie. Zoo stoot zij den mensch uit op een
zee van lichtgolven, zonder kust.
Tot zoover de beschouwing van Nietz
sche, voor welke wij om den rijkdom van
gedachten, die zij wekt voor altijd dankbaar
moeten wezen, meent spr. Doch hel komt
hem nu voor, dat hij twee dingen over hel
hoofd heeft gezien. Hij is onvolledig in de
beschrijving, eenzijdig in de waardeering
der effecten, waaraan de historische belang
stelling ontspringt en komt dientengevolge
tot de valsche voorstelling van een strijd,
die tusschen wetenschap en zedelijke waar
den altijd bestaan moot.
Ongetwijfeld zijn er onder' de instincten
waar de geschiedbeoefening ontsproten is
oen aantal, in de categorieën door hem de
heroïsche en antiquarische genoemd, vol
komen juist gerangschikt slaan. Maar hoe
onvoldragen is zijn bespreking der critische,
zeide spr. Hij denkt daarbij aan den „Ueber-
mcnsch" en zijn strijdnatuur. Nu gelooft
prof. C. ook niet, dat de aandrift tot criti
sche geschiedvorsching omgaat buiten het
slrijdinstipcl. Maar de menschelijke geest
bepaalt zich niet tot mechanische reactie
Het strijdinsüjicl kan zich ontwikkelen tot
wotensbegeerte, de historische bctangslel-
mg wordt omhoog getild door den door
w j0- verzw,e2en hefboom der vraag:
„wat is waarheid?" De critische geschied-
beoefening j3 van slooperswerk, construc
tiele arbeid geworden..
j. De vaststelling van dit feit leidt van zelf
I lot het tweede bezwaaT bogen Nietzsche's
beschouwingen. Zoo opgevat is de histori
sche wetenschap met de bovenhistorische
functie ten innigste verwant. Zooals Fruin
reeds heeft opgemerkt: de verbeelding van
den historicus kent en ziet de kust, waar hij
met de bagage van zijn wetenschappelijk
ondenzoek wil landen. Zij bedient zich daar
toe vam den kunstvorm der historische
schepping. Zoo is van a-lle lieden van we
tenschap de historicus den scheppenden
kunstenaar het nauwst verwant. Met een
I herinnering aan zijn voorganger Blok, die
zich steeds gewacht heeft voor proefnemin
gen met een geschiedbeschrijving waaruit
I het artistieke element ten behoeve van het
i zoogenaamd „exacte" zou zijn weggedron
gen, noemde spr. geschiedbeschrijving-
transport van heugenis aan het verleden.
1 zij bestaat niet langer als zij hetgeen zij
heeft opgehoopt niet voort kan dragen.
Spr. wenscht in dit uur en aanstonds in
de college-zaal op te komen voor het eer
herstel der historica politica, die hij voor de
koningen der historische wetenschappen
houdt. Hij erkent het recht der economische
geschiedenis op een eigen eervolle plaats
een hoogst eervolle plaats, onder hare zus-
teren. Maar de meesteres vervangt zij nim
bler. All hoop ik uit centuries of work and
•wages de economische geschiedenis op, ik
zal er nooit levende mensohheidgeschied'e-
nis van maken, zonder zijn verbeelding uit
de economische sfeer te laten overspringen
in de politieke, aldus spr. Als hij geschiede
nis leest wil hij niet rondwaren in een ma
gazijn van exacte gegevens en ook niet in
de stemming worden gebracht, die het
rythmfe van het onpersoonlijke gebeuren in
•de natuurij hem opwekt. Hij kan anti
quarisch fekiertanden, onhistorisch droo-
men, maar zoo men hem geschiedenis
•schrijft hrenge men hem in aanraking met
mensclien, met de fouten met den strijd,
met den ondergang of de zegepraal van
I menschen, zooals begaan, gevoerd, veroor-
zaalkt, behaald zijn en dat zijn zij, waar-
neembaar ten leste altijd in de staatkundige
I Sfeer.
Ook de staatkundige geschiedenis levert
i op haaT beurt haar eigenaardige bezwaren
i op. Zij zou geen menschenwerk zijn, iii-
dien het anders ware. Ziet 9pr. wel, dan is
de Staatkundige Geschiedenis, gelijk zij in
j Nederland is beoefend geworden in sterke
I mate aan de gevaren bloot gesteld geweest
niet alleen, maar er ook dikwijls aan be
zweken. Maar daarmede is zij zelf niet ver-
oordeeld. Dit blijkt reeds hieruit, dat geen
groot geestelijk gebeuren in het leven van
eenig modern cultuurvolk is aan te wijzen
of er kan een politisch geschiedschrijver ge
noemd worden, dae aan het ontstaan er van
deel had. Spr. herinnert in dit verband aan
Bilderdijk en Groen, aan Thijm en Nuyexs.
Het beeld van den staatsman Thorbecke
is onvolkomen, dat de mergelgroeve der
Historische Schets e-n ongebruikt
zou hebben gelaten, geen Potgieter geheel
begrijpelijk, zoo men niet naast het zijne
stelt hel historische werk van Baikhuyzen
van den Brink.
In haar hoogste potentie vermag de staat
kundige geschiedenis alleen verbeelding en
geweben grijpen aan een volk.
O, wat heeft het verburgerlijkt, zelf ge
noegzaam Nederlandsche volk er een be
hoefte aan, zeide spr. Misschien een zoo
diepe, als onder de ons omringende volken
hoogstens nog het Duitsche.
Spr.. stelt daar tegenover de politische
continuïteit, die de geschiedenis van Enge
land en zelfs die van Frankrijk onder
scheid. Gelijk zijn taal is de geschiedenis
van Frankrijk, klaar. Nooit behoeft men te
vragen: Wat en waar is Frankrijk? Het
duurt tot 1840 eer het volkslied zingt: „Wo
1st das Deutsche Valerland? Ook de Nedex-
landsche geschiedenis is van nevelen omge-
I ven. Sedert wanneer bestaat er een levende
I politieke traditie? Teerder vraag: „Wat leeft
er nog in ons bewustzijn van de glorie der
Republiek". Na daarop een beschamend
antwoord te hebben gegeven, toonde spr.
aan, dat, wat ten onzent de vaderlandsche
geschiedenis tot een voor allen dragelijk
mocht het zijn nuttig en vruchtbaar vak
maken kan, is de geesteshouding waarin zij
wordt aangevat. Een seclarische behande
ling doemt haar, wie het zij die er zich zelf
aan schuldig maaikt voor het volksdeel,
waartoe de ij veraar niet zelf behoort ten
j doode. Spr. zal er zich voor wachten als
voor het grootste gevaar dat zijn ondierwijs
I op dezen zetel, den eenigen in Nederland,
uitsluitend voor de geschiedenis des vader-
lands bestemd, zou kunnen bedreigen, al
bezit hij eigen voorkeur en zal hij deze
j nooit verhelen.
Spr. wil het niet hooren dat Nederlan
ders de Nederlandsche zaak niet zouden
vermogen te onderkennen omdat zij alleen
oog hebben voor hun particuliere, liberale
of Katholieke of Gasselberngeveensche of
weet, ik wat zaak.
Met contact met onze 'hoogste levens
uitingen in hel verleden te bevorderen, het
ongeloof aan hooge Nederlandsche levens
uitingen der toekomst te doen overwinnen
door geloof, het zal nu ik op deze stoei ge
heven, de plicht aan mijn leven zijn.
O, mocht ik er mijn levenskroon in vinden,
zeide spr. Deze mijne oprechte bede, heeft
zij niet het ^verband tusschen geschied
beoefening en bovenhistorische functie, dat
Nietzsche met het wezen der wetenschap
onvereeirigbaar noemde, metterdaad go-
le.gd? Hoeft hij gelijk, ik offer u den naam
der wetenschappelijk man op, maar nooit
de bode, Nietzsche zelf heeft mij geleerd dat
loven meer is dan wetenschap on die bede is
opgeweld uit mijn leven en tot geen prijs
zal ik haar verloochenen. De Olio weer
wenk ik speur en anderen zal toonen,
aldus besloot spr. zijn hoogst belangwek
kende oratie is er eene, die aan het bo
venhistorische deel heeft, die mede in den
mond voert dat zegenende te van alle woor
den, d'ie menschelijke verlossingsbehoefte-
het goddelijk wézen heeft toegedicht, dat
woord der redding en der hope: Qui cre
dit in me etiamsi mortuus
fuerit vivet.
Spr. besloot met de gebruikelijke toespra
ken aan curatoren, hoogleeraren, en studen
ten, waarbij zich meer in het bijzonder
richtte tot zijn collega en vriend Huizinga
en zijn ambtsvoorganger den oud-hoog-
leerraar Blok van wien hij met betrekking
tot de kennis van gedeelten der vaderland
sche geschiedenis ziich ver de mindere ge
voeld.
Zendeling Bi. J. Eggink.
Zondag 11 October a.s. hoopt zendeling
I H. J. Eggink, thans voor den tweeden keer
met verlof hier te lande, en wel 4e Oegst-
j geest, vertoevende, zijn zilveren amblsfeest
te herdenken.
Dc heer Eggink, zendeling-leeraar te Par-
garoetan, den Zendingspost van de Classis
Leiden der Ned.-Herv. Kerk, werd te Leiden
I geboren op 5 December 1875.
Het eerste onderwijs ontving hij op de
Christelijke school, hoofd wijlen den heer
F. Uittenbroek; van daar ging hij over naar
de school, waarvan hoofd was de heer J. B.
Meynen. Na ook deze ten einde te hebben
gebracht, werd hij toegelaten tot het gym-
j nasium, met het doel om opgeleid te worden
voor predikant.
Toen reeds gaf hij echter den wensch te
kennen gaarne zendeling te worden. Met de
studie .op het gymnasium ging het naar
wensch, maar toen hem enkele jaren later
een Zendingsblad der Utrechtsche Zend.-
j Vereeniging in handen kwam, waarin kwee-
kelingen werden opgeroepen, kwam de be
geerte bij hem weder sterk naar voren zen
deling te worden; hij bleef aanhouden om
zich te mogen aanmelden, al had hij den
gestelden leeftijd nog niet. Aan dit verlangen
werd voldaan, met dit gevolg, dat, al was
fiij nog wat jong. het bestuur hem wenschte
op te leiden voor hulpprediker.
Na op 21-jarigen leeftijd ook deze studie
te hebben volbracht, deed hij examen voor
het bestuur als zendeling; in hetzelfde jaar
voor de Indische Commissie in Den Haag
als Zendeling-leeraar of hulpprediker der
Indische Kerk.
Van uitzenden was echter geen sprake,
toen de voorzitter hem zijn leeftijd, vroeg.
Op de lijst zou hij wel geplaatst worden,
doch hij moest minstens twee jaar wachten,
daar de wet den 23-jarigen leeftijd had be
paald; dit wachten viel hem legen, maar
zijn geduld moest op de proef worden ge
steld. Toch werd zijn wensch vervuld. Het
j Java-Comité besloot hem te bestemmen voor
Pargaroetan, op Sumatra.
I Na eenigen tijd onderricht te hebben ont-
j vangen in de beginselen der Bataksche taal,
werd tot zijn inzegening besloten.
Eer echter deze plechtigheid zou plaats
hebben, moest de huwelijksinzegening ge-
schieden door wijlen ds. Adriani, director
I der Utrechtsche Zendmgsvereeniging op
I 12 Sept. 1900 met mej. W. C. van Dijl, on
derwijzeres aan de Christelijke school te
Katwijk aan den Rijn, dfè hem tot heden
gespaard werd en hem tot steun in zijn
I arbeid geweest is.
Den llden October 1900 had de inzege
ning plaats in de Koepelkerk te Amsterdam
j door wijlen ds. P. E. Barbas, toen voorzitter
i van het Java-comité, en op 20 Oct. vertrok
I de „Prinses Sophie", welke, hen zou brengen
naar het onbekende land, om daar den Zen-
dingsarbeid aan te vangen.
Na een voorspoedige reis bereikten zij de
plaats hunner bestemming. Zij begonnen
met een woning te bouwen, waarin zij ook
de bevolking konden ontvangen, deze zoo
leerden kennen en door het uitreiken van
medicijnen het vertrouwen wonnen. Tege
lijkertijd wezen zij hen op Jezus Christus.
Gemakkelijk was deze arbeid onder de
volgers van Mohammed niet. Maar hij is
niet onvruchtbaar gebleven. Waren er geen
Christenen, toen zij daar kwamen, nu, na
-vijf en twintig jaren, is er een Christenge
meente ontstaan, met kerk, school en zie
kenhuis: heeft het werk zich uitgebreid met
negen filialen of bijgemeenten, tellende te
zamen ongeveer duizend Christenen.
Op het gebied van de Bataksche taal is
zendeling Eggink zéér goed thuis; hij ver
taalde Bijbelsche geschiedenis in die taal.
Wij kunnen hieraan nog toevoegen, dat
a.s. Zondagavond in de Hooglandse he kerk
een Zendingsbijeenkomst zal gehouden wor
den voor het Java-comité, wegen9 het ze
ventigjarig bestaan hiervan, waarin ook het
jubileum van den heer Eggink zal herdacht
worden. In deze bijeenkomst zullen als spre
kers optreden ds. Buenk, voorzitter van dat
Comité, en ds. Groot Enzerink, alhier.
Krnger-herdenking.
Ook hier ter stede zal de honderdste ver
jaardag van Paul Krugers geboorte worden
herdacht, doch niet op Zaterdag 10 October, j
maar op Dinsdag 13 October, omdat Zater- J
dagavond voor velen hier ter stede een on-
geschikte avond is. Ju de Stadsgehoorzaal
of elders liet zal bij advertentie nader
worden bekend gemaakt zullen de heeren
Leyds, oud-staatssecretaris der Transvaal-
sehe Republiek, Philip Botha en prof. Co
lenbrander korte redevoeringen uitspreken.
De herdenking gaat uit van de afdeelingen
hier ter stede van het Algemeen Neder-
landsch Verbond en het Dietsch Studenten
verbond. Door het eerste Verbond is aan
alle scholen hier ter slede een exemplaar
gezonden van een door den heer J. E. van
Beynum, te Arnhen, samengestelde levens
beschrijving van Kruger, met het verzoek,
om naar aanleiding van die levensbeschrij
ving op 10 October voor de hoogste klassen
een warm woord ter herdenking van den
beroemden Transvaalschen held uit te
spreken.
Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw en
Plantkunde.
Gisteravond hield de afd. Leiden en Omstr.
van bovengenoemde maatschappij haar zeer
druk bezochte 1ste seizoensvergadering, die
opgeluisterd werd door de prachtvolle resuL
taten van den Rijkscursus in Bloemschik
ken en Binden.
Nadat de voorzitter, de heer E. Th. Witte
in 't kort gememoreerd had, welke de werk
zaamheden in den afgeloopen "zomer ge
weest waren; dat er weder een gewone
Tuinbouwwintercursus begonnen is met 23
leerlingen; dat er een speciaal cursus voor
volwassenen in Dendrologie is aangevangen
met 26 leerlingen, en eenige mededeelingen
deed omtrent de, door te weinig deelname
mislukte excursie naar het kasteel „De
Haar" te Haarzuilen, werd door den secre
taris. den heer A. N. Ballego de notulen van
de vorige vergadering voorgelezen en onver
anderd goedgekeurd.
Bij de ingekomen stukken was er een om
steun voor de geleden bedrijfsschade van de
collega's te Borculo en omgeving, waarop
na circulatie onder de leden ruimschoots
getoekend was. Ook de afdeelingskas zal er
het hare toe bijdragen.
Hierna werden de op den cursus 1923
1925 behaalde diploma's met een hartelijke
toespraak voor ieder aan de leerlingen uit
gereikt. De voorzitter wees op het belang
van dergelijke diploma's, en sprak den
wensch uit, dat er meerdere na deze zullen
volgen. Een goed bloemist moet tegenwoor
dig in het bezit zijn van 6 A .7 diploma's.
Wij laten hier de namen der leerlingen
(jongélui van 1824 jaar) aan wie een di
ploma kon worden uitgereikt, volgen:
Bloemisten-cursus: Diploma met het prae-
dicaat zeer goed, werd uitgereikt aan J.
Buurman en J. H. Smit, idem met het prae-
dicaat goed aan C. J. G. Heemskerk en C. v.
Zijst; idem met het praedicaat voldoende:
Jac. Fortuin, D. de Jongh, G. Kors, P. Ver
ver en H. Wervelman. Afgewezen 2 en
teruggetrokken 2.
TuinbouwcursusDiploma met zeer goed:
L. P. Dee, Istva ICruts, afkomstig uit Hon
garije, en Corn. Favier; diploma met het
praedicaat goed aan Abr. Eradus, Teunis
Sallia. Joh. Jac. v. d. Blom, J. van Leeuwen
en Gerrit Verlind; diploma met praedicaat
voldoende aan Fr. J. Langezaal, Joh. Bleyie
en Piet er Goudswaard. Afgewezen 2.
De Commissie van toezicht op deze cur
sussen bestond uit de heeren E. Th. Witte,
voorzitter, J. Maler, seer., A. N. Ballego, A.
Galjaard, A. Lagerdijk en J. van den Berg.
De beschrijvingsbrief voor de Algemeene
Vergadering kon niet worden behandeld,
doordat een dor bestuursleden verhuisd was,
en genoemde brief aan diens oud adres be
zorgd, door de nieuwe bewoners was ver
nietigd geworden. Gelukkig, dat de voorzit
ter zich veel herinnerde, zoodat er toch nog
oen en ander kon worden besproken. Aller
eerst dat de begrooting van de maatschappij
sluit zonder een tekort en dat nog wel zon-
deT salarisvermindering van haar ambte
naren.
Als afgevaardigde naar de alg. vergade
ring werd benoemd de heer C. v. Zijst, als
diens plaatsvervanger de heer Joh. Jonker.
De vraag ,,is de kennis van selectie en
hybridatie voor onze kweekers wensche-
lijk" werd op vakkundige wijze door den
heer E. Heenk ingeleid. Aan de hand van
de bloemkool Le Cerf toonde spreker ons de
verkregen resultaten, hetgeen hij eveneens
deed met de zoovele door hem gewonnen,
verbeterde Papavers. De hierop volgende
gedachtenwisseling was zeer aangenaam en
van dien aard, dat de heer Dr. J. W. C.
Goethart dit onderwerp nog nader zal uit
eenzetten op de eerstvolgende vergadering.
De heer C. v. Zijst bedankt namens de
leerlingen den heer H. Buurman voor het
genoten onderwijs op den Binderij-cursus.
De commissie van beoordeeling bestaande
uit de heeren G. F. Hemerik, H. Buurman
en Joh. Jonker, had aan de kruisingsproduc
ten in de Dahlia's der laatste drie jaren aan
den heer Jan Kriest Jzn. 15 punten, aan een'
nieuwe Chrysanthen sport uit de Mont Blanc
12 punten, aan een inzending nieuwe Dahlia
zaailingen wan den heer A. v. d. Spek 10
punten en aan een groepje diversen van den
heer E. Heenk 8 punten toegekend.
Deze eerste vergadering heeft op waar
dige wijze de winlercampagne ingeluid..
Demonstratie Fordson Tractors.
Zooals wellicht hekend is, organiseert de
Fordson-fabriek te Flint (Michigan) thans
$en reeks demonstraties met haar tractors
door het geheele land.
Gistermiddag was de beurt aan Leiden;
BINNENLAND.
Ambtsaanvaarding dooi dr. H. T. Colen»
brandei als hoogleeraai in de Vaderlandsche
Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Lei.
den.
De heer H. J. Eggink vijf en twintig jaal
zendeling.
Opleiding voor verlofsofficieren- en -onder,
officieren.
De herziening ran hei bezoldigingsbesluit
1925.
Wetsontwerp tot wijziging van de oorioga-
begiooting voor 1924: minder; kosten voor Is
munitie.
BUITENLAND.
De conferentie te Locamo over het veilig.
heidspacL
In Marokko zijn de Franschen en Span*
jaarden met elkaar in verbinding gekomen.
Steeg ala opvolger benoemd van Lyautey
als Gouverneur van Marokko.
de demonstratie werd gehouden op een stuk
bouwgrond, behoortnde tot de hoeve „Veld-
heim" aan den Rijksstraatweg tusschen Haag-
sche Schouw en Oegstgeest, daartoe wel
willend door den eigenaar, den heer Bakker,
afgestaan.
Nu een korte inleiding van den vertegen
woordiger der fabrieken, den heer Hannah,
waarin deze wees op de belangrijke plaats,
die de tractor in het landbouwbedrijf en
in het industrieele leven in Amerika inneemt,
werd aangevangen met do demonstralies van
den tractor als trekkracht van den ploeg.
Er werd uitsluitend gewerkt met Oliver-
plocgen; het eerst met em éénscharig type
no. 3, die zich speciaal leent voor diepe
bewerking. De werkdiepte varieert bij dezen
ploeg al naargelang de bodemgesteldheid,
tusschen de 20 tot 35 cMi; de werkbreedte
bedraagt 42 cM.
Als koek sneed de ploegschaar door din
grond, die ter plaatse uit zand en kiel
bestaat, kaarsrecht liepen de voren, netjes
werd de omgeploegde aarde terzijde van de
voor weer neergeworpen. Stellig werkt de
tractor sneller dan een paard, terwijl ook
de kosten van aanschaffing ongeveer de
zelfde zrjn als van het tuig van twee paarden.
Bovendien doet de tractor werk, waar-
I voor anders vqif sterke paarden noodtg
zouden zgn.
Ook de tweescharige ploeg met een werk
breedte van zestig c.M. werd met een ver
bluffend gemak door de aarde getrokken.
Deze ploeg met een verstelbare ploegt
wijdte, is voorzien van een epen- of z.g.
vingerreester, bjj uitstek geschikt voor de
bewerking van zwaren kleigrond, Baar dé
vereischte trekkracht door de openingen veel
geringer en de omgeploegde aarde tege
lijkertijd verkruimeld wordt.
In hooge mate belangstellend was het
ook om de rupswiel-tractor in werking te
zien, die do trekkracht van drie gewone
tractors bezit Deze machine wordt het meest
gebruikt voor het verplaatsen van zware
lasten in houvelachtig terrein; in ons leger
b.v. voor het vervoer van kanonnen, zware
mitrailleurs, enz.
De bediening der machines ie al zeer
eenvoudig; een boerenknecht die nooit anders
dan achter den ploeg geloopen en nog nooit
een auto bestuurd had, ploegde met behulp
van een tractor zóó goed, als had hij zijn
leven lang nooit anders gedaan!
Nadat nog gedemonstreerd, was met do
sclijveneg, den cultivator en den cultipacker,
werd het operatieterrein verplaatst near een
sloot vlak achter de hoeve „Veldhïim", waar
werd aangetoond, hoe ook de tractor, ver
bonden a3n een centrifugaalpomp, als „stoom
gemaal kan worden aangewend.
Na afloop dezer welgeslaagde demonstra
ties, die door een vrij groot aantal land
bouwers uit den omtrek werd bijgewoond,
verenigde zich het geheele gezelschap in
het café-restaurant „Het Witte Huis" te
Oegstgeest, waar een filmvoorstelling plaats
had.
Ten duidelijkste werd hier aangetoond,
hoe in Amerika de tractor bnrgerrecht heeft
verkregen; er is vrijwel geen enkele be
drijfstak, waarin niet van zjjn diensten ge
bruik wordt gemaakt Hij verricht behalve
als trekkracht van grooto capaciteit ook
nog belangrijke diensten als etationnaire mo
tor bijV. voor bet heffen van groote vrachten,
hel laden en lossen van schepen, beweeg
kracht voor raderbóoten.
Verder speelt de Fordson-tractor een
belaDgrjjke rol brj het vervoer van hout,
van balen katoen op de plantages, den aanr
voer der grondstoffen voor de potten-bak-
kerijen, in dienst der gemeentereiniging, der
brandweer, enz. I i l. 1