DIRECTIE en ADMINISTRATIE RECHTZAKEN. Onze Telefoonnummers 2500 (op 2 lijnen) REDACTIE 1507 aan de ballon bevestigde kaart ons de lan dingsplaats mede te deelcn. i\Vontvingen hedenmorgen van den 'den schipper P. Tijssen een briefje, waar in deze ons meldde, dat 's middags te kwart voor één de ballon oven buiten Alfen aan den Rijn gedaald is, zoodat 'a heeren Pot- tums voorspelling niet bepaald is uitgeko- tceiL Den heer Tijssen zullen wg voor zijn moeite een souvenir doen toekomen. Het plan van den luchtschipper was met de groote ballon te dalen tusschen Uithoorn en Aalsmeer. Helaas.... es hat nicht sollen sein! De tjjd verstreek en ouzo door hot lot laangewezen passagier, de heer H. v. cL {Berg (en niet de heer D. v. d. Berg, de bekende Lugdunumkooper, doch een broer van dezen) kwam niet opdagen. Eindelijk tien minuten voor het be paalde tijdstip verscheen hij onder luide toejuichingen van de menschenmassa, die zich rondom het afgezette terrein had op gesteld. De zandzakken, die aan het netwerk, dat over den ballon hing, bovestigd waren, wer den losgehaakt en de ballon door veertien paar vuisten op den grond gehouden. De touwen werden gevierd en slechts met groote inspanning konden vier sterke mannen verhinderen, dat de ballon de hoogte in ging. De bemanning, bestaande uit den lucht vaarder Pottum, den heer v. d. Berg en een tien-jarig neefje van den heer Pottum, dat, zooals deze ons mededeelde, ook in het „vak" opgeleid zal worden, begaf zich in het schuitje, filmoperateur en fotografen deden hun werk en na eenige vergeefsche pogingen, commandeerde de luchtschipper „alles los" en te klokke één uur koos do ballon het luchtruim. Plotseling een incident. De bemanning wuifde met hun hoofd deksels, de menschenmenigte riep „hoera" en jubelde den vertrekkende» „een goede reis" toe. Maar dra verstomde het gejubel en vol ontzetting keek iedereen naar het uiteinde van het vgf en twintig meter lange landings touw, dat vanaf het schuitje naar beneden hing, waar aan het uiterste eindje een jongen hingü Vrp snel rees de ballen en voordat iemand eigenlijk besefte wat er gebeurd was, zweef de de arme knaap een dertig meter boven den beganen grond. ScJjrik en ontsteltenis allerwegen dames vielen bij tientallen flauw en uit aller keel steeg één kreet van ontzetting ten hemel. Ieder oogenblik verwachtte men den jon gen naar beneden te zien storten, waar hg zeker te pletter zou zijn geslagen, maar hooger en hooger steeg de ballon en de jongeo viel niet! Hoe de knaap eigenlijk aan dat touw kwam, wist niemand. Uit ver schillende mededeelingcn van ooggetuigen en ook van den jongen zelf, is ons gebleken, dat het eind van het louw over het buiten de omrastering opgestelde' publick sleepte, om den arm van den jongen sloeg, die zich van den grond voelde tillen cn daarop dade lijk het touw flink vastgreep. In het schuitje van den ballon scheen men aanvankelijk niets van het incident te bemerken; althans, toen de ballon naar schat ting 100 meter gestegen was, wierp de luchtvaarder een aantal serpentines naar be neden, die met hun bonte kleuren in het zonlicht schitterden en lang3 den in doods gevaar verkeerenden jongen naar beneden dwarrelden. Wel een schril contrast! Eindelek bemerkte men, dat er beneden iets niet io den haak moest zjjm. De heer Pottum was nu genoodzaakt een ont'qdige landing te verrichten, doch moest hiermede wachten, totdat hg goed en wel buiten do Stad was, daar in het tegenovergestelde geval de jeugdige onverlaat nog veel kans liep! om te verongelukken. Geleidelijk liet de heer Pottum nu gas ontsnappen, wij zagen, hoe in den ballon eerst rimpels kwamen, die tot diepe plooien aangroeiden. Wij1 zagen, hoe de ballon daald'e en tenslotte achter de huizen verdween. Onmiddellijk begaven wij ons per auto in de richting van de landingsplaats, die in de owniddellgko nabijheid van de spoorlijn achter het Heerensingel-station lag. Toen wij ter plaatse arriveerden, hadden hulpvaardige handen den gedwongen passa gier al binnengedragen in een woning aan de Luslhoflaan, bewoond door de familie Langezaal, die den knaap, die bij de landing door een tweetal slooten wasgesleurd, van droge kleeren voorzag. De jongen bleek te zijn Ebel Magnin, oud tien jaar, wonende in de Janvos9ensleeg •No. 14. Zooals wij reeds vermoedden, naxlat wij hem gezien hadden en zooals dokier Muldei later constateerde, had de bengel in het gc- üieel geen letsel bekomen, behalve een blauwe striem rondom den linker-boven- arm, veroorzaakt door het knellen van het touw. Per auto werd hij vervolgens naar zijn 'ouders gebracht,'die van het gebeurde in middels ecnigszins op de hoogte gesteld wa ren en natuurlijk dolblij waren hun zoon heelhuids voor hen te zien. Dat Ebel de eerstkomende dagen d e man van de 'Janvossensleeg zal zijn, be hoeft geen betoog, maar of nu Ebels' beroeps keuze na dit eerste luchtreisje „luchtschip- per"* zal zijn. meenen wij ernstig te moeten betwijfelen. Wij willen het verslag van dezen tocht, die als een blijspel bedoeld was, en als een drama dreigde te eindigen, "doch die ten slotte nog uitstekend afliep, niet besluiten, alvorens een woord van oprechte hulde te brengen aan de tegenwoordigheid van geest, en de groote luchtschipper-capacileiten van den heer Pottum, die èn passagiers èn bal lon behouden op den beganen grond wist te brengen. Ten slotte past het ons ook nog een woord van warmen dank te spreken tot de familie Langezaal voor haar spoedige en spontane hulp den jeugdigen avonturier ge boden. Het verhaal van den jongen. Onmiddellijk na afloop hebben wij den jeugdigen avonturier naar zijn-ervaringen gevraagd. Nadat hij onder de dekens was gestopt, vertelde hij, dat hij dc zaak eigenlijk niets erg gevonden bad. Het liefst was hij direct maar weer aan het feestvieren gegaan en jawel hoor, s'.avonds was de deugniet ai weer op het Schuttersveld, alsof er niets ge beurd was. Hoe of het kwam? Dat wist hij zelf niet precies, hij had het louw plotseling om zijn arm gevoeld en het toen gegrepen. Uit vrees om te vallen had hij toen maar vastgehou den; wel degelijk had hij gehoord, dat hem van boven uit de mand werd toegeroepen, dat hij niet moest loslaten. ,,'k Heb alles duidelijk gezien, mijnheer, een trein, die onder me langs stoomde, leek me vreeselijk klein toe, de grachten en sloo ten waren net lintjes, de menschen heel kleine poppetjes. Op het oogenblik dat ik voor het eerst weer den grond raakte, wilde ik loslaten, maar in razende vaart trok de ballon mij voort over het weiland, in een ommezientje was ik door twee slooten ge haald en eindelijk lag ik stil." Op onze vraag, wat hij nu graag zou wil len hebben als vergoeding voor de doorge stane emotie antwoordde hij, dat hij het liefst een autoped zou willen hebben, omdat hij die van Vader toch niet kreeg! Uit de mededeelingcn, die zijn ouders ons deden, bleek dat de knaap reeds meermalen op de meest wonderbaarlijke wijze aan den dood ontsnapt was. Zoo was hij o.m. op 8-jarigen leeftijd te Rotterdam logeerende sliekum op de buffer van eén rangeerende locomotief geklauterd en juist op het oogen blik, dat hij bekneld zou kunnen raken, is hij er weer kalm afgesprongen. Hij vond het vreeselijk overdreven,- dat daar destijds zoo'n ophef van gemaakt werd! Maar, dacht U nu, geachte lëzér, dat Ebel nu genoeg van het vliegen had? O, neen,, hij hoopt vurig, dat hij de kans krijgt óm nog eens met den heer Pdllutri óp'te kunnen stijgen, maar dan toch wel liever i n de mand, dan er onder, zoo besloot hij. Braaf zoo, Ebel, je hing nu eenmaal aan het schuitje, dus moest je meevaren. Je hebt je overigens gehouden, zooals het een echte Hollandschc jongen betaamt. Onverschrok ken heb je het gevaar onder de oogen gezien en had nog de tegenwoordigheid van geest om op te merken, dat alles zoo klein leek. Zonder ie nu direct aan te sporen lot meer dere vlieg-evolulies. bewonderen wij je toch om je moed en kalmte. Menig oudere en sterkere kan daarop jaloersch zijn. Van den passagier, den heer H. v. d. Berg. met wicn wij overeen gekomen waren, dat hij ons zijn indrukken van zijn luchtreis zou mededeelcn, ontvingen wij het volgende schrijven: Aangezien ik de gelukkige loteling was voor den ballontocht, heb ik het aangenomen het* tochtje mee te maken. We stegen om één uur op; alles gelukte goed. Ik zag de menschen kleiner worden; het was een prachtig panorama; ik voelde mij goed op mijn gemak. Wij waren ongeveer drie minuten in de lucht, naar schatting 400 Meter hoog, toen de heer Pottum bemerkte, dat er een kind aan hel uileinde van het louw hing: ik keek en schrok hevig. Ik zei: „Ze hebben er een pop aangebonden". We keken nog eenige seconden en toen het kind zijn hoofd bewoog, zagen wij, dat het werkelijk een kind was. Ik moest onder in den mand gaan zitten; Pottum waarschuwde het kind goed vast te houden en daar gingen we weer dalen. Twee meter boven den grond riep hij tegen het kind: „Loslaten", maar dit dorst zulks zeker niet te doen; zoodat het over aen grond werd meegesleurd. Dertig meter verder daalden wij met goed gevolg. De Gabaret-avond. Tegen halfaeht kwamen des avonds hon derden feestvierende „Leidelingcn" om in den trant van Speenhoff te spreken bijeen voor de cabaret-voorstelling, waarvoor de 3 October-vereeniging beklag 'had weten te leg gen op een aantal „klein-kunslenaars" van erkende reputatie. Dc belangstelling was enorm. Zelden zagen wij in dit gebouw zóó veel menschen bijeen als Zaterdagavond het geval is geweest. Niet alléén toch de groote zaal, doch ook de föyer én dé kleine zaal waren bezet lot in de uiterste hoeken, ja, men kwam zelfs plaatsen te kortl Is het der halve overdreven wanneer wij spreken van een buitengewoon succes? Wij meenen van niet; vooral niet omdat niemand onze be wering zal durven weerleggen dat het pu bliek heeft genoten van het begin tot het einde! Het programma, dat in alle zalen het zelfde bood, was met groote zorg samenge steld en van uitstekende kwaliteit. Wij heb ben cr vrijwel niets dan lof over, en vonden het daarom jammer dat er ook ditmaal een uitzondering op den regel moest zijn, name lijk dat één nummer, uitgevoerd door een ,,dans"-paar, zoodanig uit den toon viel, dat de stemming er even door werd verstoord. Dit buiten beschouwing gelaten hebben wij ons vorder best geamuseerd. Het bekende duo Tholc cn Van Lier bracht in de groote zaal al direct de gewenschle at mosfeer, door z'n vlot gezongen komische liedjes, welke door één der zangers op den vleugel werden begeleid (vooral het sto.lter- verhaal bracht groote vreugden!), terwijl Larelte even later z'n befaamde goocheltoe ren demonstreerde en de aanwezigen paf deed staan door z'n verbazingwekkende vin gervlugheid Z'n experimenten met spelkaar ten en biljartballen waren van een dergelijk gehalte, dat zij niet spoedig zullen worden overtroffen. Wij althans, zagen het zelden beier! Nauwelijks was het scherm gezakt en weer opgehaald of Rudi Roeters, de sneltee- kenaar kwam z'n plaats innemen. Ook hij kreeg z'n aandeel in het succes van dezen avond. Vooral z'n carricaturen van „spre t kende" koppen van „zwijgende" toeschou wers in de zaal wisten aller aandacht te trekken. Dan weer een verandering: Stella Fontaine, die begon met een spotliedje op de mannen, waarvoor zij levendig werd toe gejuicht en vervolgens mevr. Speenhoff en Fientje de la Maf op prijzenswaardige wijze imiteerde. Ten slotte: Louis Davids en de heer en mevr. Speenhoff, die achtereenvol gens eenige komische nummers ten beste ga ven en daarmede herhaaldelijk de toeschou wers aan het' schaterlachen brachten. Het was niet zonder eenige teleurstelling dat het publiek tegen tienen het scherm voor goed zag zakken. De avond was maar al te spoe dig omgevlogen! In den Schouwburg die geheel uitverkocht was, gaf het Hofstad- Tooneel een reprise van het amusante blij spel „Potasch en Perlemoer", met Anton Roemen en Hans van Ecs in de hoofdrollen. Er is gebruld van den lach, zoodat het een ware succesavond is geworden. Een aar dige attractie van het Schouwburgbestuur was, dat aan alle medespelende dames een bouquet in de Leidsche kleuren werd aange boden. Het avondfeest. Het avondfeest op het Schuttersveld vormde een waardig slot van den zoo schit terend geslaagden feestdag. Ook bij deze gelegenheid was voor een goede regeling ge zorgd, waardoor, ondanks den grooten toe vloed van bezoekers dit aantal wae, naar het bestuur ons meedeelde, weder ongeveer gelijk aan dat van het vorig jaar ter gele genheid van het 350-jarige herdenking het lastTg dringen werd voorkomen. Trouwens de bezoekers zelf werkten er ook toe mede. Het schijnt langzamerhand ook tot het Leid sche publiek te zijn doorgedrongen dat men in groote massa bijeen ook onder pret en jolijt elkaar niet beboeftp te hinderen. Het ging op het land ordelijker toe clan ooit te voren. Men trok zingende het land over, men hoste op den dansvlonder dat het een aard had, maar liep elkaar niet in den weg. Zoo maakte men het den politie gemakkelijk en genoot er zelf veel meer door. In den tuin van Zcmerzorg speelde het Stedelijk Muziekkorps, in Zomerlust gaf het Christelijk Muziek-gezelschap „Polyhym nia" een goed concert terwijl m de mu ziektent op het Schuttersland „Werkmans Wilskracht" voor goede hosmuziek zorgde, waarmede het korps ditmaal een dankbare taak vervulde. Te klokke halfelf precies elk nummer van het programma wordt bij de 3-October- viering steeds prompt op tijd gegeven werd het vuurwerk ontstoken. Wie heeft het niet gezien en bewonderd, wat ons ont slaat van een nummersgewijze omschrijving. Het praedicaat „extra schitterend" is geen ij dele humbug geweest. Elk der 12 afdee- lingen waarin het vuurwerk was gesplitst, trok in klemmende mate de aandacht en 't mooie stille heldere weer werkte'zeer tot het slagen mede, al komt buiten dat groo ten lof toe aan den vervaardiger, onzen stadgenoot den heer A. J. Kat, die daar mede weder zijn reeds gevestigden goeden naam op pyrotechnisch gebied heeft ge handhaafd. Na het indrukwekkend groote slokstuk, bestaande uit een vuurbeeld, voorstellende het gebouw der Leidsche Academie, speel de de muziek het oude „Wilhelmus" dat door de aanwezigen uit volle borst werd medegezongen, door sommigen met ontbloot hoofd. Kalm en zonder elkaar te hinderen ver lieten velen daarna het veld, terwijl ande ren nog een poos nafuifden, dank zij den overgang van den zomer tot den winter tijd, waardoor de nacht een uur langer werd. Ook in de stad zelf bleef het in café's en restaurants, waaronder verscheidene ge- improviseerde, nog geruimen tijd druk, ter wijl ook in de straten de feestroes nog ge- ruimen tijd nagolfde. Van baldadigheden en vechtpartijen, waarin volksfeesten zoo gemakkelijk ten slotte ontaarden, hebben we zoo goed als niet gehoord, zoodat de politie slechts en kele malen heeft behoeven in te grijpen. Zoo naderen wij langzamerhand het ideaal, dat ook de Leidsche 3-Octoberver- eeniging zich bij het organiseeren van dit volksfeest bij uitnemendheid zich voorstelt eenmaal laat het spoedig zijn te be reiken. Leiden kan n alle opzichten met voldoe ning op de laatste 3-October-viering terug zien. De drukte op straat bereikte ook dit jaar haar hoogtepunt in de middaguren gedurende den optocht, toen de heele Leidsche bevolking zich op maakte om van het kleurige schouwspel te genie ten. Langs den geheelen weg, dien de op tocht volgde, stonden de menschen in dich te drommen geschaard. Dat het wachten op de stoet niet al ie lang viel. daarvoor zorgden wel de talrijke kermisklanten, die wederom in grooten ge tale Sleulelstadwaarls getogen waren om er op de meest vreemdsoortige manier hun broodje te verdienen. Hier werd een opstopping veroorzaakt door een potsierlijk aangekleed aapje, dat in de dakgoot van een huis zich uitstekend thu-is scheen te voelen, daar trachtte een „uitbreker" zich van zijn boeien te ontdoen ©n groot was de hilariteit, wanneer de „boeienkoning" zich een enkele maal tever geefs inspande en tenslotte door zijn bin ders bevrijd moest worden; hier danste een lobbes van een beer op de maat der mu ziek, die zijn meester aan een tamboerijn wist te ontlokken,, ginds was het de een of andere muzikale familie, dde soms door grootvader, vader, en zoon vertegenwoor digd, door het spelen van populaire wijsjes een kring van hoorders rondom zich schiep. Lange slierten jongens en meisjes trok ken joelend arm in arm door de stralen en zongen het lied van den dag: „de neef uit Amerika", daarbij begeleid door valschc or gelmuziek. schelle fluittonen, enz. De café's maakten goede zaken en de kasteleins hadden de handen vol om al de dorstige kelen te laven, kortom het was het gewone 3-Octobergedoc met al zijn fleur en vroolijkheid. maar ook met al zijn ellende, dikwijls onder een mombakkes of een laac verf verborgen. AMSTERDAMSCHE RECHTBANK. De moord aan den Overtoom In 1915. Voortzetting van het getuigenverhoor. De Amsterdamsche rechtbank heeft Vrij dag voortgezet de behandeling van de zaak tegen Marcelis Muylwijk, in verband met 22 October op den Overtoom gepleegden moord. De president vraagt, alvorens met het ge tuigenverhoor voort te gaan aan beklaagde: „U hebt tweemaal bij den rechter-commis- saris meegedeeld, dat Busoh, toen hij op den grond lag, bruiste, cL w. z. een sissend geluid gaf. Op de terechtzitting verklaarde u echter, dat u Busch niet hoorde bruisen. Beklaagde: „Zooals ik hel den rechter commissaris heb meegedeeld, zoo is het. Als ik het op de terechtzitting anders ver klaard heb, is-dit een vergissing". Gehoord wordt nu als getuige mevrouw Blitz, die in een slagerswinkel in de Nieuwe Tolstraat heeft gewoond, waar Busch meer malen telefoneerde. Ze deelt mede, dat zij op Vrijdag 22 October des avonds om hall- acht werd opgebeld door iemand, die haar verzocht een boodschap te willen overbren gen aan de vrouw, met wie Busch een ver houding had en die aan den overkant woon de. De stem gel. kon niet hooren of het de stem van Busch was zei: „Mevrouw, wilt u aan Jetje zeggen ,dat zij maar naar Carré zal gaan Ik kom later thuis. Zegt u haar ook maar, dal ik op het kind zal pas sen". President tot beklaagde: Hebt u dien avond Busch te uwen kantore met getuige hooren telefoneeren en weel u of Busch toen gezegd heeft, wat getuige hier heeft meegedeeld Beklaagde: Het kan wel zijn. Ik kan me dit niet meer herinngren. De arts Vechtman, te 's-Gravenhage, die dc vorige week een brief aan den verdedi ger heeft geschreven, omtrent de ervaring, welke hij heeft opgedaan, toen eens een vriend hem bij den hals heeft gegrepen, waardoor hij bewusteloos is geworden, wordt nu als getuige gehoord. Hij is van oordeel, dat de doodsoorzaak kan zijn: druk op den nervus vagus. Daarna wordt gehoord prof. De Vries die niet te volgen is, daar hij fluistert. Wij meenden te verstaan, dat prof. De Vries het niet uitgesloten achtte, dal Busch is gestorven op de wijze als beklaagde voor geeft. De verdediger herinnert aan een vrijwel analoog geval, in 1917 in de kazerne te Alk maar. Twee soldaten waren aan het worste len, de en greep den ander in den nek en deze zakte plotseling in elkaar en stierf den volgenden dag. Kan Busoh op dezelfde wijze zijn gestorven? Prof. De Vries kan nie,t oordeelen over wat toen te Alk*naar is gebeurd, Verdediger: Waarschijnlijk is Busch eens of meermalen tijdens zijn 'carrière als vlie ger met zijn machine omlaag gestort. Kan dit een trauma hebben veroorzaakt, waar door hij, hoewol overigens gezond, geschikt is geworden om den inhibitie dood te ster ven? Prof. De Vries: Een dergelijke veronder stelling kan altijd juist zijn. Verdediger: Wordt dit niet waarschijn lijker bij een vroegeren sportsmen, die in zijn jeugd -veel van zijn 'hart gevergd heeft? Vooral als het een echten Don Juan be treft? Prof. De Vries kan deze vraag niet be vestigend beantwoorden. Op de vraag of bij bet mogelijk acht om een lijk anderhalf uur na het intreden van den dood in een kist op te vouwen gelijk beklaagde het lijk van Busch gedaan heeft, zegt hij dat in normale gevallen de lijkverslijving een of anderhalf uur na den dood begint. Dr. Ch. Bles wordt vervolgens eveneens als deskundige gehoord. Mr. Levy: Is het niet juist dat bewuste loosheid de inhibitie niet uitsluit? Dr. Bles: Er zijn mij inderdaad een paar gevallen uit de litteratuur bekend. Mr. Levy: Kan er bij iemand, die als aviateur eenige malen valt waarbij zijn ma chine vernield wordt, terwijl hij zelf slechts eenige schrammen'oploopt, toch een trauma ontslaan, waardoor hij geschikt wordt voor een dood als Busoh gestorven is? Dr. Bles: Dat is inderdaad niet onmo gelijk. Een neef van den verslagen e heeft een brief aan de rechtbank geschreven en wordt naar aanleiding daarvan gehoord. Hij zegt zijn oom altijd gekend te hebben als een ge zond man. Hij had indertijd een gezwel ach ter zijn oor, dat hij heeft laten wegnemen omdat het zoo leelijk stond. Busch was, al dus getuige, voor duivel noch hel bang. I Eens is hij in de buurt van Rosendaal aan- I gerand, maar toen de aanranders bemerk ten, dat zij met Busch te doen hadden, moesten zij er niets van hebben. Overigens zeide getuige, dal zijn oom nooit rookte of dronk, maar zeer spierkrachtig en opvlie gend was. Dat hij zich heèlomaal niet ver weerd zou hebben, kan hij zich niet voor stellen. Daarna wordt opnieuw de inspecteur van de centrale recherche Van Slobbe gehoord, die getuige de Kort na het opgraven van de kist in Januari j.l. het eerste verhoor heeft afgenomen. President: Hoe was toen de houding van de Kort? Van Slobbe: Den dag daarop heb ik hem géhoord, toen hij ziek te bed lag. Op mijn vraag, wat hij van de zaak, met name van het begraven van de kist wist, antwoordde hij: niets. Daarna ben ik met Eeltjes terug gekomen, en die heeft toen gedemonstreerd op welke zenuwachtige wijze Muylwijk aan de Kort instructies heeft gegeven, hoe hij den kuil moest graven en het muurtje met selen. De Kort wilde er toen niets van we ten, dat hij dit gedaan had, of dat hem dit j was opgedragen. Eenige dagen daarna heb ik hem in de garage het muurtje laten zien, en toen heeft hij toegegeven dat hij hel in opdracht van Muylwijk gedaan heeft. Daar na heb ik hem. medegenomen naar den rechter-commissaris sn hem dit in tegen woordigheid van Muylwijk doen herhalen. Toen hij spreken ging riep Muylwijk: De Kort, wees voorzichtig, maak mij niet onge lukkig, denk om mijn vrouw en kinderen! of iets dergelijks. Muylwijk zei ook nog, dot de Kort een te goed vakman was dan dat men hem voor het metselen van zulk een muurtje instructies zou moeten geven. Muylwijk ontkent, desgevraagd, dat hij bij die gelegenheid eenige moeite bij de Kort heeft aangewend om dien de bewuste verklaring voor zich te doen houden. Getuige A. de Jong ie Amsterdam deelt mede in 1917 beklaagde te hebben leeren kennen. Muylwijk kocht meubelen van hem voor eenige duizenden guldens. Aanvanke lijk werd regelmatig betaald, maar later kwamen betalingsmoeilijkheden. Daarop kreeg Muylwijk alleen nog goederen in con signatie. Beklaagde merkt op, dat hij reeds in 1915 in relatie met getuige de Jong is gelreden. De Jong acht dit niet mogelijk. Op ver zoek van den verdediger is hij bereid af schriften van de facturen over te leggen. Getuige P. Grin te Amsterdam, die be klaagde jarenlang heeft gekend, zegt Muyl wijk steeds als een goed mensch beschouwd te hebben. Beklaagde had een goedaardig karakter. Hij was wel eens le goed. Getuige KI. Gelder zegt beklaagde al twintig jaar te kennen. Muylwijk was een goede vent. Toen getuige hoorde dat Muyl wijk verdacht werd van de verdwijning van Busch, is hij verschrikkelijk geschrikt. Enkele getuigen verschijnen nog, die ech ter geen mededelingen, betrekking heb bende op de zaak, kunnen dóen. De verdediger herinnert er nu aan, dat de president op oen der eerste terechtzittin gen beklaagde hc-eft medegedeeld, dat hij volgens verschillende deskundigen, die hij heeft gesproken niet kan aannemen, dat Muylwijk het feit heeft gepleegd, zooals tel terechtzitting door dezen is verklaard. Hij vraagt de personen met wie de presi dent gesproken heeft, hier als getuige b laten verschijnen. De president kan aan dit verzoek niet voldoen. Wanneer ik, zegt hij, mijn licht wil opsteken bij menschen, die mij vertrou welijke mededeelingen komen doen en die van de last verschoond willen blijven om ter terechtzitting te komen, dan moet ik dit eerbiedigen, aldus de president. Verdediger: Kunt u dien menschen dan geen vrijstelling vragen van uw belofte om ze niet le dagvaarden? President: Ik ben hier niet om een vraag- verhoor van u le ondergaan I Verdediger: Wilt u dan in elk geval acte nemen van mijn verzoek? President Als u dit vraagt, moet ik dit wel doen. De verdediger vraagt acte, dat de com missaris Paleer ter terechtzitting heeft ver klaard, dat dadelijk na het oj>eiien van het graf van Busch door getuige-deskundige van Ledden Hulsebosch de slroorommel uit da grafkist is verwijderd, en dat die com missaris daarna op de desbetreffende foto grafie de plaats heeft aangewezen, waar die slroorommel vervolgens op den vloer is neergelegd dat daarna de getuige-deskundige van Ledden Hulsebosch ter terechtzitting heeft verklaard, dat die slroorommel door hem slechts terzijde is geschoven, omdat men anders, in plaats van een foto van lijkres- len in de kist, slechts een foto van een open kist met slroo gevuld, zou hebben gekregen en dat de stroorommel niet op den vloer it gelegd; dat de president toen, vóórdat getuige- deskundige van Ledden Hulsebosch verder verklaarde, uitdrukkelijk constateerde, dat dus des morgens de commissaris Pateer in zijn verklaringen jegens de rechtbank zich had vergist. Alles terwijl juist de desbetreffende foto grafie aantoont, dat reeds te voren de stroo rommel zoo goéd als geheel uit de kist waf verwijderd. President: Deze acte kan ik in zooverre accepteeren, dat de rechtbank daarbij de opmerking maakte, dat voor haar de juist heid der afgelegde verklaring alleen uit het proces-verbaal en niet uit de acte van. den verdediger kan blijken 1 De verdediger verzoekt thans nog der rechtbank een journalist te hooren, die al'le terechtzittingen heeft bijgewoond en die van de demonstratie met inspecteur Slobbe in de rechtzaal "een anderen inaruk heeft gekregen dan bedoelde politieman zelf. De president kan ook dit verzoek niet in willigen. De demonstratie met den inspec teur is door de rechtbank waargenomen en van haar waarneming is een proces-verbaal opgemaakt. Op verzoek van den verdediger wordt nu de verdere behandeling der zaak geschorst tot Vrijdag 16 October a.s. BAAGSGHE RECHTBANK. Onteigening te Wassenaar. De Ilaagsche rechtbank heeft uitspraak gedaan in de procedures betreffende de ont eigening ten behoeve van de gemeente 's-Gravenhage van gronden in de gemeente Wassenaar, welke gronden benoodigd 2ijn voor de uitbreiding van de 's-Gravenhaag- sche Duinwaterleiding. Deze uitspraak was aanvankelijk bepaald op 15 Mei 11., doch werd toen voor onbe paalde n tijd uitgesteld. Voor de drie grootste complexen had de gemeente aangeboden: aan de N.V. „Meyen- deli" f 624.000; aan baron Van PaHandi f 111.300 en aan Wm. Müller en Go. 132 360. Dc door de rechtbank benoemde deskun digen hadden de bedragen vastgsleld op resp. fl 134.500, f288.000 en f53.900. Thans heeft de rechtbank toegewezen; aan „Mevendcll" f 1.332.540, aan baron Van Pal landt f237.911, en aan Müller en Co. f67.417.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 8