CENTS DE 5 VRAAGT STEEDS Ho. 20111. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 2 October Derde Blad. Anno 1925 VERKEER(D) DE' —J-* N.V.HOLLANW [ZWITSER KWALITëITSreep [VI O I FC. FEUILLETON. De S3eisgg@reo©le (door HEVANOS). I Yeofceer; ik kam dat woord niet meer Kooren. Dajg in dag uit lezen wij net m de kran ten aJs onderdeel van de meest kunstmatig gerékte woordopvolgingen: verkeersonge lukken, verkeersgevaren, verkeerszorgen, verkeersloestanden, verkeereoplossingen, ver- fceerszondon, verkeerecoivgestie6geen avondblad kan men tegenwoordig meer openslaan of dat vreeselijke woord, ver keer, het begrip dat tegenwoordig meê- doogenloos wordt misbruikt, dat negen van de tien keea-, beter verkeerd kon hee- ton, 't is om vam te rillenen tóch, ik zal bet in deze regelen nog verscheidene malen gebruiken. Ik wil trachten, door te wijzen op hel ver keerde in het verkeeren, de velen, die nog in de meening verkeeren, dat het modern verkeer verkeerd is, te hekeeren. 't Kan verkeeren. heette het weleer,-het moet verkeeren, zeggen w ij thans, en wij hechten daarbij een andere betcckenis aan dit werkwoord. Want een vam de ernstigste factoren, die oorzaak zijn van de langzame vervolma king, in ons land van het moderne verkeer, moet worden gezocht, in het feit dat nog te reel Nederlanders er zich onvoldoende re kenschap van geven, dat modem verkeer öeteekent snelverkeer, en dat wij zonder jielverkeer ten gronde gaan. In het liedendaagsche leven, en wel in de eerste plaats in den economischen, is het een noodzakelijkheid vóór alles snel te zijn. Wij moeten mee in het steeds sneller tempo waarin de geheele beschaafde wereld zich beweegt en het is daarom een onverbidde lijke eisoh dat alles, wat zich legen de ort- wikkeling van het snelverkeer verzet, met kracht wordt onderdrukt. Daartoe behoort de overheid gebruik te maken van alle haar ten dienste 9taando middelen. Zij behoort zich daarbij goed rekenschap te geven dat dralen of het nemen van halve of slappe maatregelen en besluiten ten >ange leste voor het gansche'volk noodlot tig 250U kunnen worden en zij dient derhalve te overwegen, dat zachte chirurgijn stin kende wonden maken. Met krachtig optreden bedoel ik natuur lijk niet oniheusch of overdreven snel- bestraflemd ageeren, doch ik wil er mede te verslaan geven, dat in deze plaatsen geen consideratie wordt genomen met allerlei antecedenten. Den Haag en Amsterdam hebben een goede verkeersleiding, doch te Rotterdam, een stad toch met intens rij- en voetgangersverkeer, bereikte men lang niet, wat met de aangevende middelen zou kun nen worden tot stand gebracht. In sleden als Amsterdam en Rotterdam wordt geregeld overleg gepleegd tusschen voor de verschillende autoriteiten en hoofd ambtenaren van de meest uitcenloppende Üakken van dienst óf bedrijven. Zoo heerschl er in de hoofdstad bijv. voorbeeldige samen werking tusschen de Verkeerspolitie en het trambedrijf, benevens tusschen genoem de polilde-afdeeling en den dicn9t der Pu blieke Weiken, die zich o. m. bemoeit met den aanleg en de verbetering van wegen en bruggen. Hoe vrucht-baar zulke samenwer king kan zijn blijkt thans weder, nu de nieuwe situatie aan het Leidscheboschje bij het Leidscheplein gereed is gekomen. Ieder, die den ouden toestand aldaar heelt gekend, is vol lof over hetgeen hier in betrekkelijk korten tijd is tot stand gebracht. En dat dit resultaat allèèn werd verkregen door de wél willende samenwerking van een zeer groot aanlai autoriteiten, daarvan geef ik u de verzekering. Alles» sloot als een bus; nauwelijks hadden de mensehen van bedrijf A het terrein verlaten, of reeds waren de werklieden van een ander bedrijf aan d-en arbeid. Op deze wijze wordt hel verkeer zoo kort mogelijk gehinderd. Feitelijk zonder dat ie mand greote omwegen behoeft te maken vorderden de herstellingen of vernieuwin gen. Natuurlijk is hel dikwijls gemakkelijker de gewenschbe samenwerking te verkrijgen in zeer grootc sleden, waar iniihers bijna alles door gemeente-instellingen wordt ver acht, dan in de kleinere sleden, waar groo- ie veranderingen of vernieuwingen van we gen, pleinen, enz. meestal de samenwer king van overheads en particuliere licha men vorderen. Daar zullen misschien spoe diger moeilijkheden rijzen. Doch juist in zulke gemeenten is het dringend gewenscht, dat de autoribedten, als het gaat om de be langen van het moderne verkeer, van bun volle bevoegdheid gebruik maken. Maar zij moeten toonen dat zulks nood zakelijk is door eigen daden, en zoo is het natuurlijk in de eerste plaats ge wenscht dat, hetgeen zij zelfstandig kun nen verrichten niet achterwege blijft. Daar- te dienen de hoofden der politie desnoods ten koste .van de grootst denkbare opoffering gen, menschen beschikbaar te stellen voor de verkeersleiding. Daarbij mag het ech ter niet blijven, de voor verkeersdiensten aangewezen manschappen behooren spe ciale instructie op dit gebied te ontvangen, en het is zeer wenschelijk deze politie dienaren, voor zoover eenigszins mogelijk in de gelegenheid te stellen, wat praktische ervaring op te doen in een naburige Gross- sladl. Schiet dc overheid hierin te kort, dan zal op haar de verantwoordelijkheid rusten voor de gevolgen van alle verkeersdelicten bin nen haar Teclilsgebied gepleegd. Ieder politiehoofd dat niet zorg draagt voor leiding van het verkeer door bevoeg den, daartoe werkelijk geschoolde ambte naren, behoort eigenlijk aansprakelijk te worden gesteld voor alle in zijn gemeente voorkomende verkeersongelukken, enz. Men leidde hieruit dus af dat het beslist voldoende is, dat in een gemeente, politie agenten worden aangewezen voor verkeers diensten, maar dat het publiek eerst tevre den behoeft te zijn, indien blijkt dat die agenten berekend zijn voor den spccialen taak van verkeersleider Dat schijnt men le Leiden nog niet ten volle te willen inzien, want hel viel mij, als niel-Leidenaax, op hoe allertreurigst de posten bij de Breeslraat en Blauwpoorls- brug dikwerf worden bediend, het verwon derde mij dan ook geenszins, op mijn des betreffende vraag, als antwoord te verne men, dat vrijwel alle agenten, onverschil lig of zij voor dit werk geschikt zijn of niet, op gezette lijden een uurtje verkeersdienst krijgen te verrichten. Het is mijn overtuiging dat het heel wat beter zou zijn, indien op deze wijze de beide Leidsche verkeersposten in den vervolge niet meer werden bezet. Maar als er wél speciale agenten kunnen worden aangewezen om toezicht te houdc-n op het overschrijden der maximum-snel heid en het verbalisceren wegens andere verkeersovertredingen, waarom kunnen er dan géén agenten speciaal voor de bezetting van deze twee pesten worden gereserveerd? Om nog lo zwijgen van dc noodzakelijkheid, van het plaatsen van een verkeersagent bij de Kraaier- en de Pelikaanstraat, vooral op de schooluren. Is men le Leiden niet van oordeel, dal voorkomen beier is dan genezen? Of ge- j looft men d«it verbaliseercn nuttiger en noo- Öager is? (Wordt vervolgd). De Bcschwet 1S22. in de eerste paragraaf van ,,de Boschwet 1022" wordt vastgoiegd het bestaan van een Boschraad en diens samenstelling (Art. 1); de bevoegdheid van dien Raad als col lege en van ieder lid in 't bijzonder (Art. 2), terwijl later door den Minister van Landbouw, enz. de inrichting en de wijze van werken van dezen Boschraad werd geregeld. De Boschraad dan bestaat uit een vijftal door H. M. te benoemen leden en zijn taak. is het zich op de hoogte houden ,,van al hetgeen van belang is voor den boschbouw, alsmede voor het behoud van bosschen en andere houtopstanden ter bewaring van hel natuurschoon". Zoo moet, volgens Art. 3, de Boschraad gehoord worden, wanneer al- gemeene of bijzondere voorschriften gegeven zullen worden ter bestrijding van of ter voorkoming van nadeel door voor den boschbouw schadelijke dieren of planten ziekten. .Wanneer door de maatregelen, voort vloeiende uit deze voorschriften, eigendom men zijn vernietigd of onbruikbaar gemaakt hebben de benadeelden recht op schade loosstelling uit de schatkist, terwijl de kosten van bovengenoemde bestrijdende of voorkomende handelingen drukken op den gebruiksgerechtigde. Nu kan het vóórkomen van plantenziekten of schadelijke insecten de 6chuld wezen van den gebruiksgerechtig de zelf, indien echter geen nalatigheid aan hem te wijten is, kunnen opgemelde kosten ook geheel of gedeeltelijk door het Rijk gedragen worden. Nadeel voor den houtopstand kan ontstaan behalve door plantenziekten,, door voor den boschbouw schadelijke dieren en door vuur. In beide gevallen wordt door de Boschwet voorzien. De Minister wijst bijv* die gemeenten aan, waar het verboden is tusschen 15 Mei en 1 Augustus geveld naaldhout te laten liggen of opgestapeld te houden; verder moet ieder, die bosschen of andere houtopstanden heeft in- de nabij heid van spoor- of tramweg, die voorzorgs maatregelen nemen tegen liet ontstaan of de uitbreiding van branden, die redelijker wijs gevorderd kunnen worden. Zijn die voorzorgsmaatregelen genomen en wordt- toch brand veroorzaakt door de uitoefening van den spoor- of tramdienet, dan is de ondernemer daarvan verplicht de aangerich te schade te vergoeden. Een diep insnijdende bepaling in de be roemde, al dan niet legendarische oud-Ne- derlandsche vrijheid is het bepaalde bij Artikel 7, dat handelt over de Bosschen en andere houtopstanden van publiekrech terlijke lichamen, alsmede van vcrcenigin- gen en stichtingen van algemeen nut". Hun wordt eenvoudig bevolen hun bosschen en andere houtopstanden behoorlijk te onder houden. Het vrije doen en laten met dit eigendom wordt beperkt door de bevoegd heid van den Minister van Landbouw om geheele of gedeeltelijke veilingen van deze goederen, voor zoover deze niet zijn ge legen binnen de bebouwde kommen der ge meenten, to verbieden of niet dan voor waardelijk toe te staan. Ook moeten zij aan het hoofd van het Staatsboschbehcer mins tens een maand van te voren kennis geven van een voorgenomen velling of dunning van hun houtbezit. 't Spreekt vanzelf, dat, waar deze wet bedoelt het behoud van het natuurschoon te bevorderen, vereenigingen, die hetzelfde doel in hun statuten hebben opgenomen, niet door deze bezwarende be palingen worden gedrukt. Integendeel, deze wet bevat een bepaling, die haar dc helpen de hand biedt, want, wanneer zij in het bezit zijn van één, volgens den Minister (dat is fri dc praktijk volgens den Bosch raad), voor de bebossching geschikte hoe veelheid woeste gronden, kunnen zij een renteloos voorschot verkrijgen om tot be bossching fe kunnen overgaan. Ten einde het natuurschoon, gevormd door bosschen, enz. te kunnen behouden, indien het behoud daarvan op eenige wijze wordt bedreigd, werd volgens Artikel 9 van de Boschwet aan de Vile Titel van de Onteigeningswet een VIIIe Titel van zoo juist mogelijke strekking toegevoegd, waar door mogelijk werd de onteigening van natuurschoon uit. kracht van een wet ten name van het Rijk; een gemeente of een rechtspersoonlijkheid hebbende vereeniging of een stichting, uitsluitend in het belang van het natuurschoon werkzaam, mits zij alö zoodanig door de Kroon is toegelaten, 't Spreekt vanzelf, dat dc Boschraad in deze materie gehoord moet worden en een mach tige stem in het kapittel heeft. Iedere uit buiting v'an deze onteigening ten nadeelo van den Staat wordt voorkomen door de bepalingen, dat nieuwe getimmerten of veranderingen, die gemaakt werden na do publicatie van het onteigeningsplan, niet worden vergoed, en dat evenmin gelet mag worden bij de vaststelling van de werkelijke waarde op het doel, waarvoor de onteige ning geschiedt. Nu zou het kunnen voor komen, dat de voorzitter van te onteigenen bosschen eerst nog in die bosschen liet vellen cn snoeien, zoodat het natuurschoon toch zou geschonden wezen, wanneer de possessie kwam in handen der onteigenende partij. Ook in dit geval is voorzien, want bij het bestaan van een voornemen tot een onteigening als bovenbedoeld, kan de Mi nister een verbod in dien zin op het bezit RECLAME. 4361 CHOCOLADE-Fi leggen, maar niet alleen in dit geval bezit de Minister van Landbouw deze bevoegd heid, hij kan zulk een verbod ook uitvaardi gen, wanneer het bedreigde natuurschoon in het bezit is van publiekrechterlijke licha men, alsmede van vereenigingen en stich tingen van algemeen nut. Zulk een-verbod kan het bezit geheel of gedeeltelijk treffen; de voorgenomen werkzaamheden kunnen oók voorwaardelijk worden toegestaan. Tot die voorwaarden kan men zeker ook rekenen dat de verplichting wordt opgelegd de ge velde oppervlakte opnieuw te bebosschen. Als iedere wet bevat ook de Boschwet 1922 de noodige bepalingen, die haar kracht bijzetten. Zoo doet de Minister bij nict- nakoming van zijn voorschriften op kosten van den overtreder wegnemen of beletten of verrichten, hetgeen in strijd met zoodanig voorschrift of verbod is of wordt onder nomen of nagelaten. De opdracht daartoe kan ook gegeven worden aan den burge meester der betrokken gemeente. Deze wet verscheen juist vijf jaar na dc afkondiging van de Nood-Boschwet in 1917, die haar naam duidt het reeds aan en het geboortejaar niet minder geboren werd uit den nood der oorlogstijden, toen te veel en te snel met de grove bijl in ons boschbezit word ingehakt cn dit hakken onoordeelkundig en ondeskundig geschiedde. Toen de Boschwet 192*2 in werking trad verviel automatisch de Nood-Boschwet, be halve het tweede artikel daarvan, door middel waarvan in de Onteigeningswet van 28 Aug. *1851 een nieuwe Titel (lila) was ingevoegd: ,,Over onteigening van bosschen cn andere houtopstanden in tijden van oorlog of oorlogsgevaar." Wat dc Nood-Boschwet wilde, wordt vol doende uitgedrukt in het eerste artikel: In geval van oorlog of oorlogsgevaar, alsmede zoolang door Ons niet is verklaard, dat met betrekking tot deze wet de door den oorlog of het oorlogsgevaar veroorzaakte bijzon dere omstandigheden hebben opgehouden te bestaan, kan Onze Minister van Land bouw, Nijverheid en Handel, in belang van de voorziening in do behoefte aan brand stoffen, mijnhout, heipalen of werkhout, totbewaring van het natuur, s c h o o n of ter voorkoming van het vellen van onrijp hout, zoowel voor het geheele grondgebied des Rijks als voor een gedeel te daarvan, in het algemeen of in bijzondere gevallen, het vellen van bosschen of andere houtopstanden, geheel of gedeeltelijk, ver bieden of niet dan voorwaardelijk toe staan." Aangezien deze Boschwet tot het verleden behoort, zullen we er hier verder geen gewag van maken. We hebben haar alleen gememoreerd, om te doen zien, dat de elkaar opvolgende regeeringen in dezen zeer diligent zijn geweest. Dat zij dit ge weest zijn, is onzen geheelen houtop6tand ten goede gekomen. Niet alleen door de praehibitatieve bepalingen der wetten, niet alleen door de ambtenaren, belasé met het toezicht op de naleving van deze wetten, gcrecruteerd uit die kringen, waar men een boschbezit niet slechts «aanziet als ecu winstobject, maar als natuurschoon, omdat daardoor in breedo kringen, ook onder de bezitters van bosschen, enz., het be6ef werd verlevendigd, dat het bezit van een natuur schoon ook een moreele verplichting oplegt om het ongeschonden te bewaren, juist om dat het een bosch-natuurschoon is in ons bosch-arm vaderland. Wat nu de Boschraad in dezen nog verder doen wil tot het behoud onzer landgoederen is het onderwerp onzer volgende beschou wing in deze serie. De zomermaanden zijn werkelijk zoo go-» makkelijk niet voor ons, die over de mode willen schrijven. Er is dan haast geen bij- zonders. Wat men ziet dragen, op 't strand en in de bosschen, in de steden en op de boulevards der badplaatsen, kan aardig zijn en bekoorlijk; maar het is geen nieuwtje meer: u en ik en iedereen ziet heil En van mij verwacht u terecht wél nieuwtjes. Maar zij, die ze ontwerpen en scheppen, vertellen hun geheimen nooit le vroeg; het is pas in Augustus, dat er in de groots mode-centra iets uitlekt van wat de winter brengen zal. En dan volgen aldra de eerste étalages vol beloften. Mooie bontjassen, een enkel avondtoilet en vooral veel herfst- kosluums staan in de frisch gedecoreerde vilri-ne met een klein bordje: „dernier cri", „laatste mode", „nieuw!" „wat Parijs fluis tert" en andere opschriften, om zich zoo spoedig mogelijk weer van de belangstelling der winkelende dames te verzekeren. En dezen het hoofd nog vol vacantiege- dachten, bruin en opgelrischt door zon en buitenlucht voelen er niets voor om zich nu reeds druk le maken over het winler- gocd.... liet is immers nog volop zomert Doch dan, plotseling, ontdekken zij de eerst herfsttinten, do vroeg vallende avon den, het frisschere weer en met schrik over denken zij: nog een paar weken en het is wintert Haast-je-rep-je worden de warme kleeren te voorschijn gehaald, en aan een grondig onderzoek onderworpen 1 11c geloof, dat de komende mode héél aardig zal zijn, miir kostbaar. Want voor alles: mantels, rokken en japonnen zult ut meer stof noodig hebben dan verleden jaar; het lijkt mij een heksentoer om het oude goed te moderaiseeren, want de rokken en mantels zijn veel wijder en alle uit één zelfde materiaal. U kunt dus bijv. niet een bics van zijde of satijn in een fluweelen rok zetten om deze ruimer te maken, maar moet er fluweel vpor hebben precies zooale de rok. Wel kunt u aan een mantel, model 1924, een idee van ruimte geven door langs boord, mouwen en onderzoom een rand van wol te 'zetten, z.g. wolband, dat tegenwoor dig per meter verkocht wordt en in alm kleuren en breedten te krijgen is. Ik za# het veel dragen in de Fransche badplaat- (Uit 'I Fransch van GUY CHANTEl'LEURE). Geautoriseerde vertaling van W. H. C, 50) 20 Januari. Onlangs zei Willem: Iemand, die je niet anders dan opp.. vlakkig kent. Phylleke, zou denken, dat je zeer wereldsch bent; dal de wereld je zoo gemaakt heeft, en ook, dat je er wel een lief jnaar toch een kunstmatig product van bent, omdat je elegant en misschien wat coquet cn niet verlegen bent, een luchtig gesprek weet te voeren, omdat je uitstekende manieren hebt en omdat je je modieuze toi letjes zoo goed weet te dragen. Maar wie je beter leert kennen, merkt zich te hebben vergist, en dat het zeldzame plantje, zooals het aan Moeder Natuur behaagd heeft je te scheppen, noch in een warme kas behoeft te slaan, noch de zorgen van een knappen tuinman noodig heeft, en dat het, zonder dat er op werd gelet, zoomaar, op goed ge- Uk groeit, evenals onkruid. Ik ben heel blij, dit zoo is. O, niets is minder waar dan dal ik op- uvwidc. zonder dat er op werd geletDe wereld, Willem? Zou er één jong meisje zijn ^cwe-ïst, dat dank zij de goedheid van srijn pleegmoeder in een soortgelijk mi lieu was geplaatst en er zoo weinig mee in aanraking kwam als ik? Bedenk, dat ik het Crootsle deel van het jaar op ..la Peuplière" doorbracht, waar die kalme, erg eentonige, wemie drukke omgang met de wereld slechts boslond in het ontmoeten van men schen. die in onze onmiddellijke buurt woonden, en dat we in plaatsen, waar bad gasten of vreemdelingen komen, bijna een nog meer afgezonderd leven leidden dan op „la Peuplière", aangezien mijn pleegmoe der er niet van hield nieuwe kennissen le maken, vooral niet zulke, die men bij toe val op casinos of jn hotels ontmoet; reden waas-om zij de menschen ontliep. Ons ver blijf to Parijs duurde altijd maar hed kort en dan zagen wij slechts eenige oude vrien den. Wie dan altijd het eerst werd ge roepen en wie het eerste kwam, was jijl Jk heb noch als kind, noch als jong meisje ooit een inlicme vriendm gehad. De huisonder wijzeressen, van wie mijn pleegmoeder eischle, dat zij in het bezit waren van tal rijke aktes, verveelden zich op „la Peup lière" dermate, da.t er dikwijls een nieuwe kwam en ik me aan geen harer hechtte. De goede, oude juffrouw Ribes kon geen vrien din van me zijn. Ook ik heb een vrij een zelvig Jcven gehad. Als er iemand is geweest, die op mijn geest en hart een eenigszins groolen invloed heeft gehad, dan was jij hel misschien, mijn groote broerI... Teen ik klem was, maakte ik je reeds deel genoot van mijn vreugde, om je gelukkig le maken, en van mija leedopdat je me zoudt (roosten het scheen me zelfs dik wijls. dat woorden tusschen ons niet eens noodig waren en dat je in me las als in pen opengeslagen boek. Vroeger I Vroeger. En nu nogWaarom je „vroeger'? Omdat ik inaar een heel gewoon menseh .ben en dal het boek, waarin ik vroeger las, me thans moeilijker leesbaar, moeilijker te begrijpon schijnt te zijn gewor- den. Daarom denk ik somtijds, dat ik ve«r- i keerd begrijp, of wel, dat ik de woorden wél begrijp, zonder den dieperen zin er van te I kunnen doorgjronden. Misschien is er niets diepzinnigs in, Willem! O, beslist well We praatten nog lang over allerlei din gen. ALs Willem beweerd, dat hij me niet altijd zoo goed bogrijpt als vroeger, zou ik kunnen zeggen, dat ik, wat hem betreft, een tegenovergeslelden indruk krijg. Het schijnt me, dat ik Willem veel beter, veel volledi ger begrijp dan vroeger. O, ik zeg niet, da4 z ij n boek gemakkelijker te lezen ts gewor den; 't is meer, dat ik er vroeger, onnaden kend en verstrooid als ik was, Slechts met onoplettendheid en terloops in keek.... Misschien ook bleef het voor mijn blik van ogoïsl prinsesje, dat slechts naar onbelang rijke dingen keek, te dikwijls gesloten.... Ik heb een vreemde ontdekking gedaan: Willem is eigenlijk verlegen.hoewel ik heel goed weet dat hij niet als zoodanig be kend staat; integendeel. Maar hij behoort tot een bijzonder soort verlegen menschen, die, tegengesteld aan hetgeen logisch zou schijnen, hun verlegen aard slechts stukje bij beetje aan menschen, die hen goed ken nen, toonen.... misschien naarmate men gist wat er in hun hart omgaat. Als ik een vrouw ben, die men moet ken nen, is Willem een man, naar wien men moet gissen. Hij heeft zich nooit aan iemand, wien ook, geopenbaard.... Hij openbaart zich tegenwoordig aan mij niet veel meer dan vroeger. Niemand spreekt zoo weinig over zichzelf als hij. En toch leer ik door zijn woorden, zijn gebaren, zijn dagelijks intredende oogenblikken van zwij gen, door hetgeen hij me vertelt, en door hetgeen hij me verzwijgt, WiLlem ontraad selen Langzaam opent het boek zich ik lees nu op mijn beurt.en het zijn niet de woorden zelf, maar hun diebe zin, die me verbaasd doet slaan. Willem, als ik ooit eens zou kunnen denken, dat jij iets slechts hadt gedaan. of zeiïs iels, dat niet heelemaal goecl is. dan zou ik aan niets ter wereld meer kun nen gelooven Hij schudde zijn hoofd. 't Is angstwekkend, wat je daar zegt, Phylleke. Ik ben geen engel, hoorDaar mankeert heelwat aan! Neen.... je bent een mensch; dat is veel mooier. Bovendien geloof ik zeker, dat je als engel erg vervelend zou zijn, en ik zou je nooit meer een sigaret durven vra gen. Toe, wil je me er een geven? Die lekkere lucht van blonde. Turksche sigaretten tabak, die Willem rookt, en waar mee zijn kamer als 't ware is doortrokken, die bijzondere geur, welke hem omgeeft, is iets typisch, dat bij hem behoort.... Ik houd er zoo van. Zij doet me altijd denken aan lang vervlogen jaren van onze vriend schap; zij behoort zoo lot allerlei kleinig heden, tot onze dagelijksche gewoonten, die ons leven en onze intimiteit van thans vormen. 22 Januari. Het volgende jaar, als mijn rouwtijd ver streken is, moet ik veel visites maken, om dat het, zooals iedereen zegt, nuttig is rela ties te hebben en omdat een vrouw aan de carrière van haar man verschuldigd is een zekere positie in de maatschappij in te nemen.... Dez»n winter wil ik nog zoo'n beetje als een wilde leven; als ik uitga, wandel ik of koop dingen voor ons huis. Toch heb ik me reeds bij de Mauriceaus ver toond maar den „ontvangdag" van me» vrouw heb ik vermeden, omdat ik voor geen geld ter wereld de menschen wil ontmoeten, die er geregeld komenen voor geen geld Ier wereld wil denken aan Fabrice de Mauve Eveneens heb ik mijn belceldhcidsplicht vervuld ten opzichte van juffrouw Arguin, die geen ontvangdag heeft en die ik niet thuis vond; ook ben ik bij mevrouw George Patain geweest, die wel twintig menschen om zich heen had en met wie ik geen tien woorden heb gepraat; voorts bij mevrouw Saugeret, die alleen zat, naast haar thee- tafel, en wier opgewekte ontvangst mij niet den minsten twijfel liet omtrent het ge noegen, dat mijn komst haar deed. Mevrouw Saugeret, de vrouw van een der ingenieurs van het huis-Patain, is bijna even jong als ik en ik vind haar zeer sym pathiek en lief, maar toch een beetje on- noozel. Haar conversatie biedt geen groole afwiselin»g; het goede vrouwtje spreekt niet anders dan over haar kinderen en haar man.... vooral over haar „man". Ik heb me zoo goed mogelijk gekweten van mijn partij in ons duo, maar ik kon met den bes ten wil van de wereld niet over mijn eigen kinderen praten, dus sprak ik des te meer over de hare, twee schattige kindertjes.... Maar ik heb haar wel over mijn „man" ge sproken. liet uitspreken van die twee woorden „mijn man" lijkt me erg koddig.. Ik spreek Willom nooit aan met „man" en in gedach ten noem ik hem evenmin „mijn man". Maar als mevrouw Saugeret over mijnheer Saugeret spreekt, dan is het „mijn man en over Willem „uw man"; ik zal nu zeker ook „man" moeten zeggen (Wordt vervolgd;, i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 9