CENTS
DE
5 VRAAGT STEEDS
Ho. 20111.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 2 October
Derde Blad. Anno 1925
VERKEER(D)
DE'
—J-* N.V.HOLLANW
[ZWITSER
KWALITëITSreep
[VI O I FC.
FEUILLETON.
De S3eisgg@reo©le
(door HEVANOS).
I
Yeofceer; ik kam dat woord niet meer
Kooren.
Dajg in dag uit lezen wij net m de kran
ten aJs onderdeel van de meest kunstmatig
gerékte woordopvolgingen: verkeersonge
lukken, verkeersgevaren, verkeerszorgen,
verkeersloestanden, verkeereoplossingen, ver-
fceerszondon, verkeerecoivgestie6geen
avondblad kan men tegenwoordig meer
openslaan of dat vreeselijke woord, ver
keer, het begrip dat tegenwoordig meê-
doogenloos wordt misbruikt, dat negen van
de tien keea-, beter verkeerd kon hee-
ton, 't is om vam te rillenen tóch, ik
zal bet in deze regelen nog verscheidene
malen gebruiken.
Ik wil trachten, door te wijzen op hel ver
keerde in het verkeeren, de velen, die nog
in de meening verkeeren, dat het modern
verkeer verkeerd is, te hekeeren.
't Kan verkeeren. heette het weleer,-het
moet verkeeren, zeggen w ij thans, en wij
hechten daarbij een andere betcckenis aan
dit werkwoord.
Want een vam de ernstigste factoren, die
oorzaak zijn van de langzame vervolma
king, in ons land van het moderne verkeer,
moet worden gezocht, in het feit dat nog te
reel Nederlanders er zich onvoldoende re
kenschap van geven, dat modem verkeer
öeteekent snelverkeer, en dat wij zonder
jielverkeer ten gronde gaan.
In het liedendaagsche leven, en wel in de
eerste plaats in den economischen, is het
een noodzakelijkheid vóór alles snel te zijn.
Wij moeten mee in het steeds sneller tempo
waarin de geheele beschaafde wereld zich
beweegt en het is daarom een onverbidde
lijke eisoh dat alles, wat zich legen de ort-
wikkeling van het snelverkeer verzet, met
kracht wordt onderdrukt.
Daartoe behoort de overheid gebruik te
maken van alle haar ten dienste 9taando
middelen.
Zij behoort zich daarbij goed rekenschap
te geven dat dralen of het nemen van halve
of slappe maatregelen en besluiten ten
>ange leste voor het gansche'volk noodlot
tig 250U kunnen worden en zij dient derhalve
te overwegen, dat zachte chirurgijn stin
kende wonden maken.
Met krachtig optreden bedoel ik natuur
lijk niet oniheusch of overdreven snel-
bestraflemd ageeren, doch ik wil er mede te
verslaan geven, dat in deze plaatsen geen
consideratie wordt genomen met allerlei
antecedenten. Den Haag en Amsterdam
hebben een goede verkeersleiding, doch te
Rotterdam, een stad toch met intens rij- en
voetgangersverkeer, bereikte men lang niet,
wat met de aangevende middelen zou kun
nen worden tot stand gebracht.
In sleden als Amsterdam en Rotterdam
wordt geregeld overleg gepleegd tusschen
voor de verschillende autoriteiten en hoofd
ambtenaren van de meest uitcenloppende
Üakken van dienst óf bedrijven. Zoo heerschl
er in de hoofdstad bijv. voorbeeldige samen
werking tusschen de Verkeerspolitie en het
trambedrijf, benevens tusschen genoem
de polilde-afdeeling en den dicn9t der Pu
blieke Weiken, die zich o. m. bemoeit met
den aanleg en de verbetering van wegen en
bruggen. Hoe vrucht-baar zulke samenwer
king kan zijn blijkt thans weder, nu de
nieuwe situatie aan het Leidscheboschje bij
het Leidscheplein gereed is gekomen. Ieder,
die den ouden toestand aldaar heelt gekend,
is vol lof over hetgeen hier in betrekkelijk
korten tijd is tot stand gebracht. En dat dit
resultaat allèèn werd verkregen door de
wél willende samenwerking van een zeer
groot aanlai autoriteiten, daarvan geef ik u
de verzekering. Alles» sloot als een bus;
nauwelijks hadden de mensehen van bedrijf
A het terrein verlaten, of reeds waren de
werklieden van een ander bedrijf aan d-en
arbeid.
Op deze wijze wordt hel verkeer zoo kort
mogelijk gehinderd. Feitelijk zonder dat
ie mand greote omwegen behoeft te maken
vorderden de herstellingen of vernieuwin
gen.
Natuurlijk is hel dikwijls gemakkelijker
de gewenschbe samenwerking te verkrijgen
in zeer grootc sleden, waar iniihers bijna
alles door gemeente-instellingen wordt ver
acht, dan in de kleinere sleden, waar groo-
ie veranderingen of vernieuwingen van we
gen, pleinen, enz. meestal de samenwer
king van overheads en particuliere licha
men vorderen. Daar zullen misschien spoe
diger moeilijkheden rijzen. Doch juist in
zulke gemeenten is het dringend gewenscht,
dat de autoribedten, als het gaat om de be
langen van het moderne verkeer, van bun
volle bevoegdheid gebruik maken.
Maar zij moeten toonen dat zulks nood
zakelijk is door eigen daden, en zoo is
het natuurlijk in de eerste plaats ge
wenscht dat, hetgeen zij zelfstandig kun
nen verrichten niet achterwege blijft. Daar-
te dienen de hoofden der politie desnoods
ten koste .van de grootst denkbare opoffering
gen, menschen beschikbaar te stellen voor
de verkeersleiding. Daarbij mag het ech
ter niet blijven, de voor verkeersdiensten
aangewezen manschappen behooren spe
ciale instructie op dit gebied te ontvangen,
en het is zeer wenschelijk deze politie
dienaren, voor zoover eenigszins mogelijk
in de gelegenheid te stellen, wat praktische
ervaring op te doen in een naburige Gross-
sladl.
Schiet dc overheid hierin te kort, dan zal
op haar de verantwoordelijkheid rusten voor
de gevolgen van alle verkeersdelicten bin
nen haar Teclilsgebied gepleegd.
Ieder politiehoofd dat niet zorg draagt
voor leiding van het verkeer door bevoeg
den, daartoe werkelijk geschoolde ambte
naren, behoort eigenlijk aansprakelijk te
worden gesteld voor alle in zijn gemeente
voorkomende verkeersongelukken, enz.
Men leidde hieruit dus af dat het beslist
voldoende is, dat in een gemeente, politie
agenten worden aangewezen voor verkeers
diensten, maar dat het publiek eerst tevre
den behoeft te zijn, indien blijkt dat die
agenten berekend zijn voor den spccialen
taak van verkeersleider
Dat schijnt men le Leiden nog niet ten
volle te willen inzien, want hel viel mij,
als niel-Leidenaax, op hoe allertreurigst de
posten bij de Breeslraat en Blauwpoorls-
brug dikwerf worden bediend, het verwon
derde mij dan ook geenszins, op mijn des
betreffende vraag, als antwoord te verne
men, dat vrijwel alle agenten, onverschil
lig of zij voor dit werk geschikt zijn of niet,
op gezette lijden een uurtje verkeersdienst
krijgen te verrichten.
Het is mijn overtuiging dat het heel wat
beter zou zijn, indien op deze wijze
de beide Leidsche verkeersposten in den
vervolge niet meer werden bezet.
Maar als er wél speciale agenten kunnen
worden aangewezen om toezicht te houdc-n
op het overschrijden der maximum-snel
heid en het verbalisceren wegens andere
verkeersovertredingen, waarom kunnen er
dan géén agenten speciaal voor de bezetting
van deze twee pesten worden gereserveerd?
Om nog lo zwijgen van dc noodzakelijkheid,
van het plaatsen van een verkeersagent bij
de Kraaier- en de Pelikaanstraat, vooral op
de schooluren.
Is men le Leiden niet van oordeel, dal
voorkomen beier is dan genezen? Of ge- j
looft men d«it verbaliseercn nuttiger en noo-
Öager is?
(Wordt vervolgd).
De Bcschwet 1S22.
in de eerste paragraaf van ,,de Boschwet
1022" wordt vastgoiegd het bestaan van
een Boschraad en diens samenstelling (Art.
1); de bevoegdheid van dien Raad als col
lege en van ieder lid in 't bijzonder (Art.
2), terwijl later door den Minister van
Landbouw, enz. de inrichting en de wijze
van werken van dezen Boschraad werd
geregeld.
De Boschraad dan bestaat uit een vijftal
door H. M. te benoemen leden en zijn taak.
is het zich op de hoogte houden ,,van al
hetgeen van belang is voor den boschbouw,
alsmede voor het behoud van bosschen en
andere houtopstanden ter bewaring van hel
natuurschoon". Zoo moet, volgens Art. 3,
de Boschraad gehoord worden, wanneer al-
gemeene of bijzondere voorschriften gegeven
zullen worden ter bestrijding van of ter
voorkoming van nadeel door voor den
boschbouw schadelijke dieren of planten
ziekten.
.Wanneer door de maatregelen, voort
vloeiende uit deze voorschriften, eigendom
men zijn vernietigd of onbruikbaar gemaakt
hebben de benadeelden recht op schade
loosstelling uit de schatkist, terwijl de
kosten van bovengenoemde bestrijdende of
voorkomende handelingen drukken op den
gebruiksgerechtigde. Nu kan het vóórkomen
van plantenziekten of schadelijke insecten
de 6chuld wezen van den gebruiksgerechtig
de zelf, indien echter geen nalatigheid aan
hem te wijten is, kunnen opgemelde kosten
ook geheel of gedeeltelijk door het Rijk
gedragen worden.
Nadeel voor den houtopstand kan ontstaan
behalve door plantenziekten,, door voor
den boschbouw schadelijke dieren en door
vuur. In beide gevallen wordt door de
Boschwet voorzien. De Minister wijst bijv*
die gemeenten aan, waar het verboden is
tusschen 15 Mei en 1 Augustus geveld
naaldhout te laten liggen of opgestapeld
te houden; verder moet ieder, die bosschen
of andere houtopstanden heeft in- de nabij
heid van spoor- of tramweg, die voorzorgs
maatregelen nemen tegen liet ontstaan of
de uitbreiding van branden, die redelijker
wijs gevorderd kunnen worden. Zijn die
voorzorgsmaatregelen genomen en wordt-
toch brand veroorzaakt door de uitoefening
van den spoor- of tramdienet, dan is de
ondernemer daarvan verplicht de aangerich
te schade te vergoeden.
Een diep insnijdende bepaling in de be
roemde, al dan niet legendarische oud-Ne-
derlandsche vrijheid is het bepaalde bij
Artikel 7, dat handelt over de Bosschen
en andere houtopstanden van publiekrech
terlijke lichamen, alsmede van vcrcenigin-
gen en stichtingen van algemeen nut". Hun
wordt eenvoudig bevolen hun bosschen en
andere houtopstanden behoorlijk te onder
houden. Het vrije doen en laten met dit
eigendom wordt beperkt door de bevoegd
heid van den Minister van Landbouw om
geheele of gedeeltelijke veilingen van deze
goederen, voor zoover deze niet zijn ge
legen binnen de bebouwde kommen der ge
meenten, to verbieden of niet dan voor
waardelijk toe te staan. Ook moeten zij aan
het hoofd van het Staatsboschbehcer mins
tens een maand van te voren kennis geven
van een voorgenomen velling of dunning
van hun houtbezit. 't Spreekt vanzelf, dat,
waar deze wet bedoelt het behoud van het
natuurschoon te bevorderen, vereenigingen,
die hetzelfde doel in hun statuten hebben
opgenomen, niet door deze bezwarende be
palingen worden gedrukt. Integendeel, deze
wet bevat een bepaling, die haar dc helpen
de hand biedt, want, wanneer zij in het
bezit zijn van één, volgens den Minister
(dat is fri dc praktijk volgens den Bosch
raad), voor de bebossching geschikte hoe
veelheid woeste gronden, kunnen zij een
renteloos voorschot verkrijgen om tot be
bossching fe kunnen overgaan.
Ten einde het natuurschoon, gevormd
door bosschen, enz. te kunnen behouden,
indien het behoud daarvan op eenige wijze
wordt bedreigd, werd volgens Artikel 9 van
de Boschwet aan de Vile Titel van de
Onteigeningswet een VIIIe Titel van zoo
juist mogelijke strekking toegevoegd, waar
door mogelijk werd de onteigening van
natuurschoon uit. kracht van een wet ten
name van het Rijk; een gemeente of een
rechtspersoonlijkheid hebbende vereeniging
of een stichting, uitsluitend in het belang
van het natuurschoon werkzaam, mits zij
alö zoodanig door de Kroon is toegelaten,
't Spreekt vanzelf, dat dc Boschraad in deze
materie gehoord moet worden en een mach
tige stem in het kapittel heeft. Iedere uit
buiting v'an deze onteigening ten nadeelo
van den Staat wordt voorkomen door de
bepalingen, dat nieuwe getimmerten of
veranderingen, die gemaakt werden na do
publicatie van het onteigeningsplan, niet
worden vergoed, en dat evenmin gelet mag
worden bij de vaststelling van de werkelijke
waarde op het doel, waarvoor de onteige
ning geschiedt. Nu zou het kunnen voor
komen, dat de voorzitter van te onteigenen
bosschen eerst nog in die bosschen liet
vellen cn snoeien, zoodat het natuurschoon
toch zou geschonden wezen, wanneer de
possessie kwam in handen der onteigenende
partij. Ook in dit geval is voorzien, want
bij het bestaan van een voornemen tot een
onteigening als bovenbedoeld, kan de Mi
nister een verbod in dien zin op het bezit
RECLAME.
4361
CHOCOLADE-Fi
leggen, maar niet alleen in dit geval bezit
de Minister van Landbouw deze bevoegd
heid, hij kan zulk een verbod ook uitvaardi
gen, wanneer het bedreigde natuurschoon
in het bezit is van publiekrechterlijke licha
men, alsmede van vereenigingen en stich
tingen van algemeen nut. Zulk een-verbod
kan het bezit geheel of gedeeltelijk treffen;
de voorgenomen werkzaamheden kunnen
oók voorwaardelijk worden toegestaan. Tot
die voorwaarden kan men zeker ook rekenen
dat de verplichting wordt opgelegd de ge
velde oppervlakte opnieuw te bebosschen.
Als iedere wet bevat ook de Boschwet
1922 de noodige bepalingen, die haar kracht
bijzetten. Zoo doet de Minister bij nict-
nakoming van zijn voorschriften op kosten
van den overtreder wegnemen of beletten
of verrichten, hetgeen in strijd met zoodanig
voorschrift of verbod is of wordt onder
nomen of nagelaten. De opdracht daartoe
kan ook gegeven worden aan den burge
meester der betrokken gemeente.
Deze wet verscheen juist vijf jaar na dc
afkondiging van de Nood-Boschwet in 1917,
die haar naam duidt het reeds aan en
het geboortejaar niet minder geboren
werd uit den nood der oorlogstijden, toen
te veel en te snel met de grove bijl in ons
boschbezit word ingehakt cn dit hakken
onoordeelkundig en ondeskundig geschiedde.
Toen de Boschwet 192*2 in werking trad
verviel automatisch de Nood-Boschwet, be
halve het tweede artikel daarvan, door
middel waarvan in de Onteigeningswet van
28 Aug. *1851 een nieuwe Titel (lila) was
ingevoegd: ,,Over onteigening van bosschen
cn andere houtopstanden in tijden van
oorlog of oorlogsgevaar."
Wat dc Nood-Boschwet wilde, wordt vol
doende uitgedrukt in het eerste artikel: In
geval van oorlog of oorlogsgevaar, alsmede
zoolang door Ons niet is verklaard, dat met
betrekking tot deze wet de door den oorlog
of het oorlogsgevaar veroorzaakte bijzon
dere omstandigheden hebben opgehouden
te bestaan, kan Onze Minister van Land
bouw, Nijverheid en Handel, in belang van
de voorziening in do behoefte aan brand
stoffen, mijnhout, heipalen of werkhout,
totbewaring van het natuur,
s c h o o n of ter voorkoming van het vellen
van onrijp hout, zoowel voor het geheele
grondgebied des Rijks als voor een gedeel
te daarvan, in het algemeen of in bijzondere
gevallen, het vellen van bosschen of andere
houtopstanden, geheel of gedeeltelijk, ver
bieden of niet dan voorwaardelijk toe
staan." Aangezien deze Boschwet tot het
verleden behoort, zullen we er hier verder
geen gewag van maken. We hebben haar
alleen gememoreerd, om te doen zien, dat
de elkaar opvolgende regeeringen in dezen
zeer diligent zijn geweest. Dat zij dit ge
weest zijn, is onzen geheelen houtop6tand
ten goede gekomen. Niet alleen door de
praehibitatieve bepalingen der wetten, niet
alleen door de ambtenaren, belasé met het
toezicht op de naleving van deze wetten,
gcrecruteerd uit die kringen, waar men een
boschbezit niet slechts «aanziet als ecu
winstobject, maar als natuurschoon, omdat
daardoor in breedo kringen, ook onder de
bezitters van bosschen, enz., het be6ef werd
verlevendigd, dat het bezit van een natuur
schoon ook een moreele verplichting oplegt
om het ongeschonden te bewaren, juist om
dat het een bosch-natuurschoon is in ons
bosch-arm vaderland.
Wat nu de Boschraad in dezen nog verder
doen wil tot het behoud onzer landgoederen
is het onderwerp onzer volgende beschou
wing in deze serie.
De zomermaanden zijn werkelijk zoo go-»
makkelijk niet voor ons, die over de mode
willen schrijven. Er is dan haast geen bij-
zonders. Wat men ziet dragen, op 't strand
en in de bosschen, in de steden en op de
boulevards der badplaatsen, kan aardig zijn
en bekoorlijk; maar het is geen nieuwtje
meer: u en ik en iedereen ziet heil En
van mij verwacht u terecht wél nieuwtjes.
Maar zij, die ze ontwerpen en scheppen,
vertellen hun geheimen nooit le vroeg; het
is pas in Augustus, dat er in de groots
mode-centra iets uitlekt van wat de winter
brengen zal. En dan volgen aldra de eerste
étalages vol beloften. Mooie bontjassen, een
enkel avondtoilet en vooral veel herfst-
kosluums staan in de frisch gedecoreerde
vilri-ne met een klein bordje: „dernier cri",
„laatste mode", „nieuw!" „wat Parijs fluis
tert" en andere opschriften, om zich zoo
spoedig mogelijk weer van de belangstelling
der winkelende dames te verzekeren. En
dezen het hoofd nog vol vacantiege-
dachten, bruin en opgelrischt door zon en
buitenlucht voelen er niets voor om zich
nu reeds druk le maken over het winler-
gocd.... liet is immers nog volop zomert
Doch dan, plotseling, ontdekken zij de
eerst herfsttinten, do vroeg vallende avon
den, het frisschere weer en met schrik over
denken zij: nog een paar weken en het is
wintert Haast-je-rep-je worden de warme
kleeren te voorschijn gehaald, en aan een
grondig onderzoek onderworpen 1
11c geloof, dat de komende mode héél
aardig zal zijn, miir kostbaar. Want voor
alles: mantels, rokken en japonnen zult ut
meer stof noodig hebben dan verleden jaar;
het lijkt mij een heksentoer om het oude
goed te moderaiseeren, want de rokken en
mantels zijn veel wijder en alle uit één
zelfde materiaal. U kunt dus bijv. niet een
bics van zijde of satijn in een fluweelen rok
zetten om deze ruimer te maken, maar
moet er fluweel vpor hebben precies zooale
de rok. Wel kunt u aan een mantel, model
1924, een idee van ruimte geven door langs
boord, mouwen en onderzoom een rand van
wol te 'zetten, z.g. wolband, dat tegenwoor
dig per meter verkocht wordt en in alm
kleuren en breedten te krijgen is. Ik za#
het veel dragen in de Fransche badplaat-
(Uit 'I Fransch van GUY CHANTEl'LEURE).
Geautoriseerde vertaling van W. H. C,
50)
20 Januari.
Onlangs zei Willem:
Iemand, die je niet anders dan opp..
vlakkig kent. Phylleke, zou denken, dat je
zeer wereldsch bent; dal de wereld je zoo
gemaakt heeft, en ook, dat je er wel een
lief jnaar toch een kunstmatig product van
bent, omdat je elegant en misschien wat
coquet cn niet verlegen bent, een luchtig
gesprek weet te voeren, omdat je uitstekende
manieren hebt en omdat je je modieuze toi
letjes zoo goed weet te dragen. Maar wie je
beter leert kennen, merkt zich te hebben
vergist, en dat het zeldzame plantje, zooals
het aan Moeder Natuur behaagd heeft je te
scheppen, noch in een warme kas behoeft
te slaan, noch de zorgen van een knappen
tuinman noodig heeft, en dat het, zonder
dat er op werd gelet, zoomaar, op goed ge-
Uk groeit, evenals onkruid. Ik ben heel blij,
dit zoo is.
O, niets is minder waar dan dal ik op-
uvwidc. zonder dat er op werd geletDe
wereld, Willem? Zou er één jong meisje zijn
^cwe-ïst, dat dank zij de goedheid van
srijn pleegmoeder in een soortgelijk mi
lieu was geplaatst en er zoo weinig mee in
aanraking kwam als ik? Bedenk, dat ik het
Crootsle deel van het jaar op ..la Peuplière"
doorbracht, waar die kalme, erg eentonige,
wemie drukke omgang met de wereld
slechts boslond in het ontmoeten van men
schen. die in onze onmiddellijke buurt
woonden, en dat we in plaatsen, waar bad
gasten of vreemdelingen komen, bijna een
nog meer afgezonderd leven leidden dan op
„la Peuplière", aangezien mijn pleegmoe
der er niet van hield nieuwe kennissen le
maken, vooral niet zulke, die men bij toe
val op casinos of jn hotels ontmoet; reden
waas-om zij de menschen ontliep. Ons ver
blijf to Parijs duurde altijd maar hed kort
en dan zagen wij slechts eenige oude vrien
den. Wie dan altijd het eerst werd ge
roepen en wie het eerste kwam, was jijl Jk
heb noch als kind, noch als jong meisje ooit
een inlicme vriendm gehad. De huisonder
wijzeressen, van wie mijn pleegmoeder
eischle, dat zij in het bezit waren van tal
rijke aktes, verveelden zich op „la Peup
lière" dermate, da.t er dikwijls een nieuwe
kwam en ik me aan geen harer hechtte. De
goede, oude juffrouw Ribes kon geen vrien
din van me zijn. Ook ik heb een vrij een
zelvig Jcven gehad. Als er iemand is
geweest, die op mijn geest en hart een
eenigszins groolen invloed heeft gehad, dan
was jij hel misschien, mijn groote broerI...
Teen ik klem was, maakte ik je reeds deel
genoot van mijn vreugde, om je gelukkig le
maken, en van mija leedopdat je me
zoudt (roosten het scheen me zelfs dik
wijls. dat woorden tusschen ons niet eens
noodig waren en dat je in me las als in pen
opengeslagen boek.
Vroeger I
Vroeger. En nu nogWaarom
je „vroeger'?
Omdat ik inaar een heel gewoon
menseh .ben en dal het boek, waarin ik
vroeger las, me thans moeilijker leesbaar,
moeilijker te begrijpon schijnt te zijn gewor-
den. Daarom denk ik somtijds, dat ik ve«r-
i keerd begrijp, of wel, dat ik de woorden wél
begrijp, zonder den dieperen zin er van te
I kunnen doorgjronden.
Misschien is er niets diepzinnigs in,
Willem!
O, beslist well
We praatten nog lang over allerlei din
gen. ALs Willem beweerd, dat hij me niet
altijd zoo goed bogrijpt als vroeger, zou ik
kunnen zeggen, dat ik, wat hem betreft, een
tegenovergeslelden indruk krijg. Het schijnt
me, dat ik Willem veel beter, veel volledi
ger begrijp dan vroeger. O, ik zeg niet, da4
z ij n boek gemakkelijker te lezen ts gewor
den; 't is meer, dat ik er vroeger, onnaden
kend en verstrooid als ik was, Slechts met
onoplettendheid en terloops in keek....
Misschien ook bleef het voor mijn blik van
ogoïsl prinsesje, dat slechts naar onbelang
rijke dingen keek, te dikwijls gesloten....
Ik heb een vreemde ontdekking gedaan:
Willem is eigenlijk verlegen.hoewel ik
heel goed weet dat hij niet als zoodanig be
kend staat; integendeel. Maar hij behoort
tot een bijzonder soort verlegen menschen,
die, tegengesteld aan hetgeen logisch zou
schijnen, hun verlegen aard slechts stukje
bij beetje aan menschen, die hen goed ken
nen, toonen.... misschien naarmate men
gist wat er in hun hart omgaat.
Als ik een vrouw ben, die men moet ken
nen, is Willem een man, naar wien men
moet gissen. Hij heeft zich nooit aan
iemand, wien ook, geopenbaard.... Hij
openbaart zich tegenwoordig aan mij niet
veel meer dan vroeger. Niemand spreekt
zoo weinig over zichzelf als hij. En toch
leer ik door zijn woorden, zijn gebaren, zijn
dagelijks intredende oogenblikken van zwij
gen, door hetgeen hij me vertelt, en door
hetgeen hij me verzwijgt, WiLlem ontraad
selen Langzaam opent het boek zich
ik lees nu op mijn beurt.en het zijn
niet de woorden zelf, maar hun diebe zin,
die me verbaasd doet slaan.
Willem, als ik ooit eens zou kunnen
denken, dat jij iets slechts hadt gedaan.
of zeiïs iels, dat niet heelemaal goecl is.
dan zou ik aan niets ter wereld meer kun
nen gelooven
Hij schudde zijn hoofd.
't Is angstwekkend, wat je daar zegt,
Phylleke. Ik ben geen engel, hoorDaar
mankeert heelwat aan!
Neen.... je bent een mensch; dat is
veel mooier. Bovendien geloof ik zeker, dat
je als engel erg vervelend zou zijn, en ik
zou je nooit meer een sigaret durven vra
gen. Toe, wil je me er een geven?
Die lekkere lucht van blonde. Turksche
sigaretten tabak, die Willem rookt, en waar
mee zijn kamer als 't ware is doortrokken,
die bijzondere geur, welke hem omgeeft, is
iets typisch, dat bij hem behoort.... Ik
houd er zoo van. Zij doet me altijd denken
aan lang vervlogen jaren van onze vriend
schap; zij behoort zoo lot allerlei kleinig
heden, tot onze dagelijksche gewoonten, die
ons leven en onze intimiteit van thans
vormen.
22 Januari.
Het volgende jaar, als mijn rouwtijd ver
streken is, moet ik veel visites maken, om
dat het, zooals iedereen zegt, nuttig is rela
ties te hebben en omdat een vrouw aan de
carrière van haar man verschuldigd is een
zekere positie in de maatschappij in te
nemen.... Dez»n winter wil ik nog zoo'n
beetje als een wilde leven; als ik uitga,
wandel ik of koop dingen voor ons huis.
Toch heb ik me reeds bij de Mauriceaus ver
toond maar den „ontvangdag" van me»
vrouw heb ik vermeden, omdat ik voor geen
geld ter wereld de menschen wil ontmoeten,
die er geregeld komenen voor geen
geld Ier wereld wil denken aan Fabrice
de Mauve
Eveneens heb ik mijn belceldhcidsplicht
vervuld ten opzichte van juffrouw Arguin,
die geen ontvangdag heeft en die ik niet
thuis vond; ook ben ik bij mevrouw George
Patain geweest, die wel twintig menschen
om zich heen had en met wie ik geen tien
woorden heb gepraat; voorts bij mevrouw
Saugeret, die alleen zat, naast haar thee-
tafel, en wier opgewekte ontvangst mij niet
den minsten twijfel liet omtrent het ge
noegen, dat mijn komst haar deed.
Mevrouw Saugeret, de vrouw van een der
ingenieurs van het huis-Patain, is bijna
even jong als ik en ik vind haar zeer sym
pathiek en lief, maar toch een beetje on-
noozel. Haar conversatie biedt geen groole
afwiselin»g; het goede vrouwtje spreekt niet
anders dan over haar kinderen en haar
man.... vooral over haar „man". Ik heb
me zoo goed mogelijk gekweten van mijn
partij in ons duo, maar ik kon met den bes
ten wil van de wereld niet over mijn eigen
kinderen praten, dus sprak ik des te meer
over de hare, twee schattige kindertjes....
Maar ik heb haar wel over mijn „man" ge
sproken.
liet uitspreken van die twee woorden
„mijn man" lijkt me erg koddig.. Ik spreek
Willom nooit aan met „man" en in gedach
ten noem ik hem evenmin „mijn man".
Maar als mevrouw Saugeret over mijnheer
Saugeret spreekt, dan is het „mijn man en
over Willem „uw man"; ik zal nu zeker
ook „man" moeten zeggen
(Wordt vervolgd;, i