RECHTZAKEN.
lingsbepalingen zijn opgenomen, komt het
B. en W. gewenscht voor, om dit gedeelte
van artikel 3 tegelijkertijd over te brengen
naar artikel 6 Dit artikel zal alsdan alle
vrijstellingen bevatten, hetgeen aan de over-
lichtelijkheid van de verordening ongetwij
feld ten goede komt.
Voorts verdient het aanbeveling om arti
kel 2 van de betreffende verordening eeni-
germate te verduidelijken. Volgens de be
staande redactie blijkt uit dat artikel niet
voldoende, dat het de bedoeling is de heffing
van het liggeld voor de in dat artikel be
doelde vaartuigen te doen aanvangen op den
löden dag na aankomst van bet vaartuig.
Dóór tusschenvoeging van enkele woorden
kan aan dit bezwaar worden tegemoet ge
komen.
Verlaging van havengelden.
Overeenkomstig het in het begeleidend
schrijven tot de concept-begrooting voor
1925 kenbaar gemaakt voornemen, bieden
B en W. den Raad een voorstel aan tot
verlaging van de havengelden in deze
gemeente;
Bij aanneming vtm dat voorstel worden
de bestaande tarieven van het havengeld
defmate verlaagd, dat de totale opbrengst
van deze belasting met f 9000 a f 10,000,
d. i. ongeveer 25 pCt. zal verminderen. Een
verdere verlaging achten zij met het oog
op den toestand van de gemeente-financiën
vooralsnog niet verantwoord.
Voor houtvlotten kan hun inziens niet
met een enkele verlaging van het te heffen
bedrag worden volstaan. In verband met
een terzake door belanghebbenden kenbaar
gemaakten wensch, achten zij het redelijk,
dat het tarief, hetwelk thans berekend wordt
per vlot, ongeacht de lengte daarvan, worde
gewijzigd in een tarief per strekkenden
meter.
Overigens behoeft stechts in de vrijslellings-
bepaling een geringe wijziging te worden
aangebracht. Thans 'zijn namelijk van be
lasting vrijgesteld roeibootjes van 2 kub M.
of minder inhoudsgrootte. Dit leidt er toe,
dat van een dergelijk vaartuigje, metende
3 ton, een hooger havengeld moet worden
geheven dan van een motorbootje van ge
lijken inhoud Dit achten zij niet juist en
daarom maken zij van deze gelegenheid
gebruik om de betreffende vrijstelling te
doen verruimen tot roeibootjes van 3 kub M.
Tegen de in 't adres van de schippersrver-
eeniging „Schuttevaér" gevraagde wijziging
van de verordening in dien zin, dat. even
als ten opzichte van schepen, die alhier
moeten worden gerepareerd, ook vrijstelling
van havengeld wordt verleend voor vaar
tuigen. die met het oog op het doen van in-
koopen op hun doorvaart slechts enkele
uren in Leiden vertoeven of aldaar den
Zaterdagavond en don Zondag doorbrengen,
hebben B. en W. bezwaar. Allerlei mis
bruiken zijn daarvan te vreezen, terwijl
controle, of al dan niet voor eigen gebruik
wordt ingekocht, hoogst bezwaarlijk is.
Schepen, die gerepareerd moeten worden,
zijn alteen dan vrij van het betalen van
havengeld, indien de noodzakelijkheid van
de herstelling is aangetoond en geen lading
wordt ingenomen of gelost. Zoodra geladen
of gelost wordt, of, tenzij bij noodzakelijke
herstelling, langer in het havengebied wordt
vertoefd, dan voor de doorvaartvereiseht,
is steeds havengeld verschuldigd.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Rijnland heeft zich blijkens baar schrij
ven voor het oogenblik met de voorgestelde
verlaging van de tarieven vereenigd, doch
zich hel recht voorbehouden naderhand op
verdere verlaging aan te dringen.
Subsidie voor het herstel van een kerkraam.
Zooals bekend is, he^ft zich uit de bur
gerij een comité gevormd met het doel, gel
den te verzamelen voor de herstelling van
het Leidsche glasraam in de St. Janskerk te
Gouda. Flet glasraam werd door den Leid-
&hen glasschilder Cornelis Klok bewerkt
naar een schilderij van den bekenden Leid-
schen burgemeester en schilder Isaac Nico-
laasz Swanenburg, en was een geschenk
van de stad Leiden Een dergelijk geschenk
werd ook gegeven door de steden Amster
dam en Rotterdam.
Na drie eeuwen is herstelling noodig ge
bleken en het is mot groote instemming, dait
B. en W. hel streven van genoemd comité,
om zooveel mogelijk met steun van particu
liere zijde dezé herstelling te doen plaats
Tinden, heeft begroet.
[let is echter niet mogen gelukken, alle
oenoodigdie gelden bijeen te brengen. Het
bestuur van hei comité doet daarom een
beroep op de gemeentekas voor een. bijdrage
van f 1000.
Voor het herstellen- van het glasraam
wordt f7500 noodig geacht, waarvan een
bedrag van bijna f 3900 als bijdragen van
.>articulieren, is bijeengebrachtterwijl over
♦*en som van f2500 kan worden' beschikt
uit voor de restauratie van genoemde kerk
aanwezige fondsen.
Hun College is van oordeel, dat de histo
rische overwegingen en vooral ook om de
eer van onze stad te handhaven, het ver
zoek dient te worden ingewilligd.
De van particuliere zijde gegeven gelden
betoopen een aanzienlijk bedrag; een be
roep op verderen steun van die zijde zal
daarom niet baten. Het zou te betreuren
zijn, indien, nu ook het Amslerdamsche en
het Rotterdamsche glasraam worden her
steld, het laatste geheel op kosten van die
gemeente, de herstelling van het Leidsche
raam moest achterwege blijven.
Geen reiniging door af spui ting van
alle straten.
Naar aanleiding van de in hun handen
gestelde motie van den heer Schüller inzake
de reiniging door afspuiling van alle straten
waar vee gelost wordt en gekeurd na afloop
van de veemarkt hebben B. en W. een al-
wijzend prae-adyies uitgebracht.
Daarloe toch zouden aldus B. en W.
niet alleen verschillende brandkranen in
die loeganewegen moeten worden geplaatst
en waterslangen met slraalpijpen worden
aangeschaft, doch zou ook extra personeel
in dienst moeten worden genomen, teneinde
het reinigen na afloop van de markt zoo
spoedig mogelijk te doen geschieden. Be
langrijke extra-uitgaven zouden van deze
.wijzo van reiniging het gevolg zijn.
IntusscheD zal de omgeving van de vee
markt op alleszins voldoende wijze kunnen
worden gereinigd, zoodra de motorsproei
wagen, waarvoor op de concept-begrooling
voor 1926 gelden zijn uitgetrol&en, in ge
bruik is. Die sproeiwagen toch zal, naar de
Commissie van Fabricage schrijft, voorzien
zijn van een spoeünrichting, welke het wa
ter met kracht op de straat spuit en waar
door de Commissie heeft er zich persoon
lijk van overtuigd het vuil in een mini
mum van tijd m een bepaalde richting
wordt weggespoeld, waarna )iet door de
veegmachines verwijderd kan worden.
Een dergelijke wijze van reiniging van de
omgeving van de veemarkt zal, ook naar de
Commissie van het Marktwezen op grond
van door den Directeur der Gemeente-rei
niging verstrekte inlichtingen mededeelt,
veel minder kostbaar zijn, dan bij afspui
ling door middel van op brandkranen ge
koppelde slangen.
Ontspanningslokaal voor werkloozen.
Door B. en W. wordt voorgesteld om
evenals in het winterseizoen 19241925
ook dezen winter weder een tweelat lokalen
in de benedenverdieping van het gebouw
„Gravenstein" beschikbaar te stellen als
opt9panningslokaal voor werkloozen, waar
voor de kosten worden geraamd op f 750.
Reductie op brandstoffen.
Door B. en K. wordt voorgesteld om,
evenals in den vorigen winter, aan werk-
looze hocffden van gezinnen en kostwin
ners, die naar het oordeel van het Burger
lijk Armbestuur of de Gemeentelijke Steun-
verleening daarvoor in aanmerking komeu,
gedurende het winterseizoen een reductie
te verleenen van 50 pOt. op den prijs,
waarvoor door de Gasfabriek cokes aan
particulieren wordt geleverd en als regel
1 H.L. per week.
In het afgeloopen winterseizoen zijn ge
durende 22 weken (van Zaterdag i Novem
ber 1024 tot en met Maandag 30 Maart
1925) wekelijks bons, rechtgevende op een
halven H.L. cokes, door het Burgerlijk
Armbestuur en door de Gemeentelijke
Steunverleening aan bedoelde categorieën
van werkloozen verstrekt, en wel door het
Burgerlijk Armbestuur 11518 en door de
Gemeentelijke Steunverleening A976 bons.
Van deze bons werden ,er aan de Stedelijke
Lichtfabrieken respectievelijk 11474 en 5886
tegen een halven H.L. cokes ingewisseld.
De kosten, die op ongeveer f 15000 waren
geraamd bedroegen voor het Burgerlijk
Armbestuur £7058.22 en voor de Gemeen
telijke Steunverleening f 3586.94%. Dat is
in totaal f 10645.16%.
Hoewel tot op heden geen enkel verzoek
om extra steun in den vorm van verstrek
king van brandstoffen in natura bij B. en
W. is ingekomen, de werkloosheid blijft ver.
minderen en de economische toestand ge
leidelijk verbetert, komt het hun voor, dat
er ook thans nog termen aanwezig zijn,
om den daarvoor in aanmerking komenden
werkloozen in den aanstaanden winter de-
zon steun te verleenen.
Zij mecnen, dat deze steun, evenals vori
ge jaren, weder gedurende ten hoogste 22
weken moet worden verstrekt en wel van
Zaterdag 31 October 1925 t/m Maandag So
Maart 1920.
De kosten zullen, gezien de cokesprijzen,
voor het Burgerlijk Armbestuur ongeveer
gelijk blijven, terwijl zij voor de Steunver
leening iets minder geraamd kunnen wor
den. Een totaal bedrag van f 10.000 wordt,
wanneer de toestand zich niet wijzigt, vol
doende geacht.
Wintercmsnssen voor gering geschoolde
werklooze arbeiders.
In de Commissie van Advies voor Sociale
Zaken zijn besprekingen gevoerd over de
vraag, of het niet gewenscht zon zijn cur
sussen te houden voor arbeiders, die in bun
vak weinig bekwaam en daardoor veel werk
loos zijn en die, bij de vraag naar werk
krachten, een betere kans, om werk te be
komen, zouden verkrijgen, wanneer zij over
eenige meerdere vakkennis beschikten.
Over het algemeen was men het eens, dat
elke gelegenheid, die geboden wordt om
meerdere vakkennis te verwerven, moet
worden aangegrepen, maar van enkele zij-
den is bij de besprekingen verzet aangelee-'
kend tegen den dwang, die aan werkloozen
of arbeiders met een groot werkloosheidsri
sico, zou kunnen worden opgelegd, om de
cursussen te bezoeken.
Intusschen is B. en W. gebleken, dat voor
iederen vakarbeider, mits eenige kennis van
zijn vak bezittende, de gelegenheid openslaat
om aan de lessen der Vakavondschool voor
Volwassenen, welke aan de Ambachtsschool
alhier verbonden is. deel te nemen, indien
hij slechts van goeden wil is.
Voor dergelijke vakarbeiders zijn dus geen
speciale cursussen noodzakelijk, al zou bet
zeer nuttig zijn de Vakavondschool voor Vol
wassenen door propaganda meer bekend te
maken.
De vraag blijft echter, of het gemeentebe-
stuifr, indien er gelegenheid bestaat, om ook
zoo goed als niet geschoolden op een iets
liooger peil van vakkennis te plaatsen en
daardoor hun werkloosheidsrisico in tijden
vap ruimere werkgelegenheid te verminde -
ren, daarvan gebruik behoort te maken.
Deze vraag moet, dunkt B. en W., met-een
volmondig „ja" worden beantwoord.
Wanneer evenwel speciale cursussen
worden geopend, waarop het onderricht
meer individueel zal plaats hebben, moet de
zekerheid bestaan, dat zij volledig bezet
worden en blijven, aangezien anders de
kosten per hoofd te boo{f worden. Die zeker
heid heeft men alleen, indien op de aan ie
wijzen cursisten de noodige pressie kan wor
den uitgeoefend.
Al zou alleen uit dezen hoofde dwang vol
doende gemotiveerd zijn, ook nog uit ande
ren hoofde is dit bet geval, n.l. uit het oog
punt van de werkloosheidsverzekering, uit
dat van de arbeidsbemiddeling en vooral uit
dat van de steunbeweging.
Door B. en W. wordt op grond van een en
ander besloten met zoodanigen cursus een
proef te nemen.
Overneming van een sloot
In verband met den bouw van een coffin
plex woningen door de vereeniging „Eensge-i
zindheid" op een terrein beoosten den Zijl -
singel, meet de sloot, loopende achter de
woningen aan de noordzijde van de Ooster
dwarsstraat, worden gedempt en zal in de
plaats daarvan een schutting worden aan
gebracht. een en ander voor rekening van de
genoemde vereeniging
Aangezien echter de 9loot in eenigszins
kronkelende richlmg loopt en de schutting
in een rechte lijn zal worden geplaatst,
brengt deze verandering mede, dat ook de
grens van de ter weerszijden gelegen eigen
dommen wijziging dient te ondergaan. De
halve sloot behoort n.l door de betrokken
eigenaren te worden afgestaan. Intusschen
zal de strook, zich uitstrekkende langs de
kadastrale Sectie K. Nis 965 tot en met 971,
aan de gemeente moeten worden overgedra
gen, omdat die strook, blijkens de kaart,
grenst aan het haar in eigendom verbleven
bouwterrein, terwijl het andere gedeelte,
grenzende aan het bouwblok van de vereeni
ging „Eensgezindheid" aan laatstgenoemde
kan worden afgestaan.
Wijziging der verordening, regelende den
rechtstoestand van de brandwacht.
Teneinde verzekerd te zijn, dat het groo-
te bluschmaterieel ten allen tijde zoo spoe
dig mogelijk op het terrein van den brand
kan worden aangevoerd, i3 het noodzake
lijk, dat de brandwachts afwisselend dag-,
nacht- en Zondagsdienst verrichten, dat
hun diensttijd gemiddeld 55 uur per week
bedraagt en dat aan hen eenige verplich
tingen worden opgelegd, die niet kunnen
worden geacht^in overeenstemming te zijn
met het algemeen werkliedenreglement in
zake den arbeidsduur van de verschillende
categorieën van werklieden en ambtenaren.
Met het oog op een en ander achten B cn
W. het 't meest gewenscht, om het alge
meen werkliedenreglement niet langer op
de brandwachts van toepassing te doen zijn,
doch voor hen een afzonderlijk reglement
vast te stellen en als compensatie voor de
aan hen bij dit reglempnt op te* leggen
salarisverordening te bevorderen.
Bij de voorbereiding van deze 'zaak was
het hun College niet mogelijk overleg te
plegen met een bij de Brandweer ingestel
de werkliedendienstcomiaissie. Volgens ar
tikel 15 van de verordening van 17 Maart
1924 toch kan bij eenigen tak van dienst
alleen dan een werkliedendiensteommia-
sie worden ingesteld, indien ten (minste
twee vereenigingen in de commissie verte
genwoordigd kunnen zijn, welke onder meer
aan dezen eisch moeten voldoen, dat zij
bij den betrokken tak van dienst ten min
ste vijf leden tellen, die werkman in vas
ten of tijdelijken dienst bij de gemeente Lei
den zijn. Aangezien er derhalve bij eenigen
tak van dienst ten minste tien werklieden
in vasten of tijdelijken dienst werkzaam
moeten zijn, wil er van instelling van een
dienstcommissie sprake zijn, is het duide
lijk, dat dit bij de Brandweer, waarbij
slechts acht brandwachts aangesteld zijn,
niet mogelijk is. B. en W. meenden daar
om zooveel mogelijk in den geest van bo
vengenoemde verordening te handelen door
omtrent die voorstellen, die in de eerste
plaats geacht kunnen worden te betreffen
de bijzondere dienstvoorwaarden van de
brandwachts, het gevoeleu in te winnen
van de onmiddellijk daarbij betrokken be
langhebbenden en tevens van de vertegen
woordigers hunner vak* ereenigingen. To
dien einde noodigde het in het bijzonder
met de zaken van de Brandweer belast
medelid van het College, dc heer Mulder,
de bovenbedoelde personen tot bijwoning
van een bijeenkomst op 11 Maart j.l. uit
ter bespreking van hun voorstellen^ In deze
bijeenkomst, waarin ook de Commandant
der Brandweer tegenwoordig was, kon men
zich met het denkbeeld van vaststelling
van een afzonderlijk reglement alsmede met
de ontworpen wijziging van de salarisver-
ordening vereenigen, terwijl ook de inhoud
van eerstgenoemd reglement, behoudens
eenige bedenkingen op ondergeschikte pun
ten instemming vond.
Aangezien evenwel het voornemen, om
het algemeen werkliedenreglcmenfc niet lan
ger op de brandwachts van toepassing te
doen zijn, alsmede de ontworpen wijz.ging
van de algemeene salarisverordening, te
vens geacht konden worden te behooren tot
de dienstvoorwaarden in het algemecD van
het personeel in dienst der gemeente, ver
zochten B. en W. ook de Algemeene Werk
liedencommissie ben omtrent beide onder
werpen haar gevoelen mede to dcelen.
Er bestond bij de meerderheid van de
raadsleden, tevens leden dezer Commissie,
alsmede bij de vertegenwoordigers van oBe
organisatie's aanvankelijk overwegend ^e~
zwaar tegen het voornemen, om het alge
meen werkliedenreglement niet langer op
de brandwachts van toepassing te doen zijn
en voor hen een afzonderlijk reglement vast
te stellen. In het kort gezegd kwam het
standpunt van de meerderheid der Commis
sie hierop neer, dat zij uniformiteit van Te-
geling van den rechtstoestand der werklie
den wenachelijk en noodig achtte en dat
vaststelling van een afzonderlijk reglement
alleen dan geoorloofd mocht heeten, wan
neer een andere oplossing niet mogelijk v-as.
B. en W. zou een nu in gebreke zijn geble
ven dit laatste voldoende te motiveexen,
terwijl de Commissie het daarentegen zeer
goed mogelijk achtte bet algemeen weik-
liedenreglement op de brandwachts *an toe
passing te doen blijven en de eventueel vcor
dit personeel noodig geoordeelde afwijken
de bepalingen op te nemen in voor de
brandwachts vaet te stellen bijzondere voor
schriften.
Voorts vreesde 2ij van vaststelling van
een afzonderlijke regeling voor een bepaal
de categorie van bet gemeentepersoneel, dat
de daarin geregelde dienstvoorwaarden aan
hare kennisneming en beoordeeling zouden
worden ontrokken, betgeen naar bare mee-
ning het gevaar voor verdere differentiëe-
ring van regeling der arbeidsvoorwaarden
vergrootte. Met de voorgestelde wijziging
van de algemeene salarisverordenig kon de
Commissie zioh geheel vereenigen, ofschoon
in haar midden geen eenstemmigheid be
stond ten aanzien van de vraag, of B. en W.
nog wel behoefte zou hebben haar gevoelen
daaromtrent te vernemen, nu zij het denk
beeld, om het algemeen werklied emegle
ment niet langer op de brandwachts van
toepassing te doen blijven, niet had aan
vaard. Terwijl toch de meerderheid van
meening was, dat dit College ook in dit ge
val op haar advies, wat dit punt betreft,
zou prijs stellen, was de minderheid van
oordeel, dat de voorstellen tot vaststelling
van eeD afzonderlijk reglement en tot wij
ziging van de salarisverordening ëén onver
brekelijk geheel vormden,* met het gevolg,
dat, mocht eventueel niet tot vaststelling
van een afzonderlijk reglement worden
overgegaan, daarmede uok het motief tot
wijziging van de salarisverordening als het
ware automatisch was vervallen
Men zal toegeven, dat er voor B. en W.
na kennisneming van dit advies, geen aan
leiding was hun voorstellen bij den Raad
aanhangig te maken, aangezien verwerping
ia de gegeven omstandigheden vrijwel vast
stond. Hiervan zou echter het gevolg zjjn
geweest, dat de brandwachts zich de hun
toegedachte loonsverhooging zagen ontgaan,
omdat toch alleen van een indiening van de
salarisherziening alleen. uit den aard der
zaak geen sprake kon zrjin. Immers, bij wij
ziging van de salarisverordening zou het
recht op hooger loon op volkomai wet
tige wijze komen vast te staan, doch met
do verplichting tot het verrichten
van (xfi dienst, die, zooals gezegd, niet
meer kon worden geacht in overeenstem
ming te' zijn met den inhoud van het alge
meen werkliedenreglement to raadsbesluit
van 28 Augustus 1919, zou dit geenszins
het geval zijn geweest, zoodat het perso
neel, op wettige wrjze in het genot gesteld
van een loonsverhooging, eventueel bezwaar
zou kunnen maken tegen een met de be
staande wettelijke bepaliugen in strijd zijnde
dienstregeling.
Intusschen meenden B. en W. in den
inhoud van het advies van de Algemeene
Werkliedencommissie grend t- hebben voor
het vermoeden, dat zij hun bedoeling met
de vaststelling van een atzonderirjk regle-
meDt had misverstaan en zij hebb n daarom,
1 teneüido de brandwachts niet het kind van
dp rekening te doen zijn, getracht hier
omtrent zekerheid te verkrijgen. Met dit
doel heeft hun College dan ook de raads
leden in de Algemeene V/erkliedenoommis-
sio tot een bespreking van deze kwestie
uitgennodigd.
In die conferentie is dezerzijds te kennen
fegeven, dat vaststelling van een in het
elang van de Brandweer noodige goede
dienstregeling voor de brandwachts niet wel
mogelijk was zonder min of meer belangrijke
wrziging van het algemeen werkliedcnreglee
ment, een wijziging, welke het. College, nu
een algeheele herziening van dat reglement
ón voorbereiding was, niet gewenscht achtta.
Geenszins was het voorstel, om voor de
brandwachts een afzonderlijk reglement vast
te stellen, een eerste uiting van het streven
om stelselmatig verschillende categorieën van
van de gemeentewerklieden aan de toepas-
seli.khedd van het algemeen werklieden-
reglement te onttrekken. Trouwens B. en
B. zonden niet weten, op welken grond men
aan het College een dergelijk voornemen kon
toeschrijven.
'Het sprak van zelf, dat, nu B. en \V.
van oordeel waren, dat de voor de brand
wachts vast te stellen regeling van de
dienstvoorwaarden op sommige punten in
strijd was met de geldende bepalingen van
het algemeen werkliedtnregkment, ook de
door de Algemeene Werkliedencommissie aan
de hand gedane oplossing vaststelling
van bijzondere voorschriften juridisch'
niet mogelijk was. Immers, bijzondere voor
schriften zijn uit den aard der zaak onder
geschikt aan het algemeen reglement m
mogen in geen geval in strijd zijn met
deszelfe inhoud. Alzoo bleef alleen deze
oplossing over, dat het algemeen werklieden-
reglement niet laDger op de brandwachts
van toepassing zou zijn, en dat voor hen
een afzondorljyk reglement werd vastgesteld.
Deze handelwijze leek ook daarom meer
rafconetel, omdat.het afzonderlijk reglement
voor de brandwachts, evenals het algemeen
werkliedenreglement, door den Raad wordt
vastgesteld, terwijl dit ton opzichte van de
bijzondere voorschriften, evenals bjj andere
takken van dienst, niet het geval zou zijn.
Om al deze redenen verdiende vaststelling
van een afzonderlijk reglement voor de
brandwachts in de gegeven omstandigheden
naar de meeding van B. en W. de voorkeur.
Zj» verklaarden daarbij echter nadrukkelijk,
dat zij bij de in voorbereiding zijnde her
ziening van het algemeen werkliedeureglo-
op de brandwacht van toepassing te doen
ment er ernstig naar zonden streven dit ook
zijn, zij het ook, dat het herziene regle
ment op sommige punten de uitdrukkelijke
bevoegdheid zou moeten verleenzn om tan
aanzien van de .brandwachts bij de bijzon
dere voorschriften van zijn inhoud af te
wijken.
Deze verordening, gebaseerd op het
bovenstaande, wordt thans .den Raad ter
vaststelling aangeboden.
Muylwijk in de beklaagdenbank.
AMSTERDAMSCHE RECHTBANK.
De mooid op den Overtoom in 1915.
Tweede dag.
Voortzetting getnigenveihoor.
Alvorens nieuw© getuigen te hooien, laat
president Eekhoirt eerst voor zich verschij
nen getuige Lichte.
De President herinnert deze getuige aan
de verklaring, welke gisteravond getuige i
Blaser heeft afgelegd, nl. dat de leden van
de z.g. „combinatie", waarbij ook Busch be
trokken was. op Vrijdag 22 October 1915 in
de American Lunchroom zijn geweest.
„Hoe is. hot nu mogelijk", vraagt de
President den getuige Lichte dat U op
Zaterdag 23 October 1915 niet aan de poli
tie verteld hebt, dat U in de American
Lunchroom zijt geweest?"
Getuige Lichte: „Dat deed toen niets ter
zake 1"
President: „Laait nu maar aan de
rechtbank over le beoordeelen wat#wel dan
niet terzake dienende is."
Getuige Lichte: „Ik herinner me niet, dat
ik dien dag met Busch in de Lunchroom
ben geweest."
President: „Komt het meer voor, dat U
zooals U gisteren hebt medegedeeld
van Busch een duplicaat-vrachtbrief uit
diens hand kreeg, om daar geld op te ont
vangen, zonder dat U daarvoor eenige ze
kerheid moest geven?"
Getuige lichte: „De heer Busch heeft
mij dien dag zulk een duplicaat-vrachtbrief
gegeven, waar ik f 4000 op kon ontvangen.
Ik had echter vam Busch ongeveer f 12 000
fe vorderen.
De duplicaat-vrachtbrieven gmgen altijd
van hand in hand.
De President laat nu getuige Blaser nog
maals voorkfwpen, die volhoudt, dal Lichte
en Busch. zoowel als Glaassen, Lorette cn
getuige, kort vóór de verdwijning van
Busch in de American Lunchroom zijn ge
weest.
President tol getuige Blaser: „Waarom is
Uwe verklaring toen niet door de politie op
schrift gebracht?"
Get. Blaser: „Omdat naar mijn oordeel
de politie zeer n&tetig is geweest door mij
toen niet te hooren".
Nu wc&dt ails getuige gehoord een zekere
Fransen, die in het tijdvak 19141916 als
schilder in dienst van Muylwijk is ge-
Deze getuige verklaart, dat hij op den
Zaterdag na de verdwijning vam Busdh een
kuil in de garage gezien heeft. Hij sloeg/
daar eerst aandacht aan, toen hij in de
kranten van Maandag, 25 October 1915 las,
dat Busch verdwenen was en tegelijkertijd
in de garage bemerkte, dat de kuil weer,
dicht was.
In ^schafttijd heeft getuige met een kame
raad over de verdwijning van Busch ge
sproken en in dat gesprek is toen de ver
onderstelling geuit, dat Bu9ch wel in dat
gat in de garage kon liggen.
President: „Dus het idee zette zioh bij U
vast, dat de man daar moest in liggen?"
Getuige Fransen* „Ja. ik vond het vreemd,
dat heL'gat toen dicht was, terwijl Zaterdag
middag toen het werkvolk naar huis ging,
de kuil nog open lag".
Op een vraag van rechter mr. Regleren
Altena aplwoordt getuige, dat hij niet ge
zien heeft, dat de metselaar Kort den kuil
heeft uitgegraven.
Op een vraag van beklaagde Muylwijk of
getuige Fransen inlichtingen kan geven om
trent den anonymen brief, die tot de politie
is gericht, antwoordt deze ontkennend.
President tot getuige Fransen: „Hebt U
nooit inlichtingen aan de politie gegeven?"
Getuigd Fransen: „Ja, zeker. Drie jar<m
geleden, in Mei 1922, stond een oproep in
de kranten aan degenen, die inlichtingen
konden verstrekken omtrent den moord, in
1915 op den Overtoom gepleegd.
Ik ben loen naar hel politiebureau op het
Leidscheplein gegaan Daar heb ik den
Commissaris gezegd, dat ik nog altijd in de
meening verkeerde, dat Busch in den kuil
in de-garage lag.
De Commissaris antwoordde daarop, dat
ik er wel meer van zou hooren. Echter heb
ik nimmer iets van dezen Commissaris ge
hoord.
Getuige Zwagerman, die bevriend was
met Muylwijk, verklaart, dat Muylwjjk hem
eens verteld heeft, dat Busch als dame
verkleed, met een zekeren Van Rgn, uit
Utrecht, naar Amerika is" gegaan.
Beklaagde Muylwijk ontkent dit gezegd
te hebben.
Verdediger Mr. Alfred Levy tot get
Zwagerman; „Was Busch eerljjk?"
Getuige: „Eerlek was Busch niet Hfl
liet niet gauw geld los."
Verdediger: „Was Busch nog al moedig,
oen moedige kerel?"
-Getuige: „Neen, .moedig was hij niet"
Verdediger: „Hebt u wel eens gezegd,
dat u Busch wel wilde vermoorden?"