RECHTZAKEN. lingsbepalingen zijn opgenomen, komt het B. en W. gewenscht voor, om dit gedeelte van artikel 3 tegelijkertijd over te brengen naar artikel 6 Dit artikel zal alsdan alle vrijstellingen bevatten, hetgeen aan de over- lichtelijkheid van de verordening ongetwij feld ten goede komt. Voorts verdient het aanbeveling om arti kel 2 van de betreffende verordening eeni- germate te verduidelijken. Volgens de be staande redactie blijkt uit dat artikel niet voldoende, dat het de bedoeling is de heffing van het liggeld voor de in dat artikel be doelde vaartuigen te doen aanvangen op den löden dag na aankomst van bet vaartuig. Dóór tusschenvoeging van enkele woorden kan aan dit bezwaar worden tegemoet ge komen. Verlaging van havengelden. Overeenkomstig het in het begeleidend schrijven tot de concept-begrooting voor 1925 kenbaar gemaakt voornemen, bieden B en W. den Raad een voorstel aan tot verlaging van de havengelden in deze gemeente; Bij aanneming vtm dat voorstel worden de bestaande tarieven van het havengeld defmate verlaagd, dat de totale opbrengst van deze belasting met f 9000 a f 10,000, d. i. ongeveer 25 pCt. zal verminderen. Een verdere verlaging achten zij met het oog op den toestand van de gemeente-financiën vooralsnog niet verantwoord. Voor houtvlotten kan hun inziens niet met een enkele verlaging van het te heffen bedrag worden volstaan. In verband met een terzake door belanghebbenden kenbaar gemaakten wensch, achten zij het redelijk, dat het tarief, hetwelk thans berekend wordt per vlot, ongeacht de lengte daarvan, worde gewijzigd in een tarief per strekkenden meter. Overigens behoeft stechts in de vrijslellings- bepaling een geringe wijziging te worden aangebracht. Thans 'zijn namelijk van be lasting vrijgesteld roeibootjes van 2 kub M. of minder inhoudsgrootte. Dit leidt er toe, dat van een dergelijk vaartuigje, metende 3 ton, een hooger havengeld moet worden geheven dan van een motorbootje van ge lijken inhoud Dit achten zij niet juist en daarom maken zij van deze gelegenheid gebruik om de betreffende vrijstelling te doen verruimen tot roeibootjes van 3 kub M. Tegen de in 't adres van de schippersrver- eeniging „Schuttevaér" gevraagde wijziging van de verordening in dien zin, dat. even als ten opzichte van schepen, die alhier moeten worden gerepareerd, ook vrijstelling van havengeld wordt verleend voor vaar tuigen. die met het oog op het doen van in- koopen op hun doorvaart slechts enkele uren in Leiden vertoeven of aldaar den Zaterdagavond en don Zondag doorbrengen, hebben B. en W. bezwaar. Allerlei mis bruiken zijn daarvan te vreezen, terwijl controle, of al dan niet voor eigen gebruik wordt ingekocht, hoogst bezwaarlijk is. Schepen, die gerepareerd moeten worden, zijn alteen dan vrij van het betalen van havengeld, indien de noodzakelijkheid van de herstelling is aangetoond en geen lading wordt ingenomen of gelost. Zoodra geladen of gelost wordt, of, tenzij bij noodzakelijke herstelling, langer in het havengebied wordt vertoefd, dan voor de doorvaartvereiseht, is steeds havengeld verschuldigd. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland heeft zich blijkens baar schrij ven voor het oogenblik met de voorgestelde verlaging van de tarieven vereenigd, doch zich hel recht voorbehouden naderhand op verdere verlaging aan te dringen. Subsidie voor het herstel van een kerkraam. Zooals bekend is, he^ft zich uit de bur gerij een comité gevormd met het doel, gel den te verzamelen voor de herstelling van het Leidsche glasraam in de St. Janskerk te Gouda. Flet glasraam werd door den Leid- &hen glasschilder Cornelis Klok bewerkt naar een schilderij van den bekenden Leid- schen burgemeester en schilder Isaac Nico- laasz Swanenburg, en was een geschenk van de stad Leiden Een dergelijk geschenk werd ook gegeven door de steden Amster dam en Rotterdam. Na drie eeuwen is herstelling noodig ge bleken en het is mot groote instemming, dait B. en W. hel streven van genoemd comité, om zooveel mogelijk met steun van particu liere zijde dezé herstelling te doen plaats Tinden, heeft begroet. [let is echter niet mogen gelukken, alle oenoodigdie gelden bijeen te brengen. Het bestuur van hei comité doet daarom een beroep op de gemeentekas voor een. bijdrage van f 1000. Voor het herstellen- van het glasraam wordt f7500 noodig geacht, waarvan een bedrag van bijna f 3900 als bijdragen van .>articulieren, is bijeengebrachtterwijl over ♦*en som van f2500 kan worden' beschikt uit voor de restauratie van genoemde kerk aanwezige fondsen. Hun College is van oordeel, dat de histo rische overwegingen en vooral ook om de eer van onze stad te handhaven, het ver zoek dient te worden ingewilligd. De van particuliere zijde gegeven gelden betoopen een aanzienlijk bedrag; een be roep op verderen steun van die zijde zal daarom niet baten. Het zou te betreuren zijn, indien, nu ook het Amslerdamsche en het Rotterdamsche glasraam worden her steld, het laatste geheel op kosten van die gemeente, de herstelling van het Leidsche raam moest achterwege blijven. Geen reiniging door af spui ting van alle straten. Naar aanleiding van de in hun handen gestelde motie van den heer Schüller inzake de reiniging door afspuiling van alle straten waar vee gelost wordt en gekeurd na afloop van de veemarkt hebben B. en W. een al- wijzend prae-adyies uitgebracht. Daarloe toch zouden aldus B. en W. niet alleen verschillende brandkranen in die loeganewegen moeten worden geplaatst en waterslangen met slraalpijpen worden aangeschaft, doch zou ook extra personeel in dienst moeten worden genomen, teneinde het reinigen na afloop van de markt zoo spoedig mogelijk te doen geschieden. Be langrijke extra-uitgaven zouden van deze .wijzo van reiniging het gevolg zijn. IntusscheD zal de omgeving van de vee markt op alleszins voldoende wijze kunnen worden gereinigd, zoodra de motorsproei wagen, waarvoor op de concept-begrooling voor 1926 gelden zijn uitgetrol&en, in ge bruik is. Die sproeiwagen toch zal, naar de Commissie van Fabricage schrijft, voorzien zijn van een spoeünrichting, welke het wa ter met kracht op de straat spuit en waar door de Commissie heeft er zich persoon lijk van overtuigd het vuil in een mini mum van tijd m een bepaalde richting wordt weggespoeld, waarna )iet door de veegmachines verwijderd kan worden. Een dergelijke wijze van reiniging van de omgeving van de veemarkt zal, ook naar de Commissie van het Marktwezen op grond van door den Directeur der Gemeente-rei niging verstrekte inlichtingen mededeelt, veel minder kostbaar zijn, dan bij afspui ling door middel van op brandkranen ge koppelde slangen. Ontspanningslokaal voor werkloozen. Door B. en W. wordt voorgesteld om evenals in het winterseizoen 19241925 ook dezen winter weder een tweelat lokalen in de benedenverdieping van het gebouw „Gravenstein" beschikbaar te stellen als opt9panningslokaal voor werkloozen, waar voor de kosten worden geraamd op f 750. Reductie op brandstoffen. Door B. en K. wordt voorgesteld om, evenals in den vorigen winter, aan werk- looze hocffden van gezinnen en kostwin ners, die naar het oordeel van het Burger lijk Armbestuur of de Gemeentelijke Steun- verleening daarvoor in aanmerking komeu, gedurende het winterseizoen een reductie te verleenen van 50 pOt. op den prijs, waarvoor door de Gasfabriek cokes aan particulieren wordt geleverd en als regel 1 H.L. per week. In het afgeloopen winterseizoen zijn ge durende 22 weken (van Zaterdag i Novem ber 1024 tot en met Maandag 30 Maart 1925) wekelijks bons, rechtgevende op een halven H.L. cokes, door het Burgerlijk Armbestuur en door de Gemeentelijke Steunverleening aan bedoelde categorieën van werkloozen verstrekt, en wel door het Burgerlijk Armbestuur 11518 en door de Gemeentelijke Steunverleening A976 bons. Van deze bons werden ,er aan de Stedelijke Lichtfabrieken respectievelijk 11474 en 5886 tegen een halven H.L. cokes ingewisseld. De kosten, die op ongeveer f 15000 waren geraamd bedroegen voor het Burgerlijk Armbestuur £7058.22 en voor de Gemeen telijke Steunverleening f 3586.94%. Dat is in totaal f 10645.16%. Hoewel tot op heden geen enkel verzoek om extra steun in den vorm van verstrek king van brandstoffen in natura bij B. en W. is ingekomen, de werkloosheid blijft ver. minderen en de economische toestand ge leidelijk verbetert, komt het hun voor, dat er ook thans nog termen aanwezig zijn, om den daarvoor in aanmerking komenden werkloozen in den aanstaanden winter de- zon steun te verleenen. Zij mecnen, dat deze steun, evenals vori ge jaren, weder gedurende ten hoogste 22 weken moet worden verstrekt en wel van Zaterdag 31 October 1925 t/m Maandag So Maart 1920. De kosten zullen, gezien de cokesprijzen, voor het Burgerlijk Armbestuur ongeveer gelijk blijven, terwijl zij voor de Steunver leening iets minder geraamd kunnen wor den. Een totaal bedrag van f 10.000 wordt, wanneer de toestand zich niet wijzigt, vol doende geacht. Wintercmsnssen voor gering geschoolde werklooze arbeiders. In de Commissie van Advies voor Sociale Zaken zijn besprekingen gevoerd over de vraag, of het niet gewenscht zon zijn cur sussen te houden voor arbeiders, die in bun vak weinig bekwaam en daardoor veel werk loos zijn en die, bij de vraag naar werk krachten, een betere kans, om werk te be komen, zouden verkrijgen, wanneer zij over eenige meerdere vakkennis beschikten. Over het algemeen was men het eens, dat elke gelegenheid, die geboden wordt om meerdere vakkennis te verwerven, moet worden aangegrepen, maar van enkele zij- den is bij de besprekingen verzet aangelee-' kend tegen den dwang, die aan werkloozen of arbeiders met een groot werkloosheidsri sico, zou kunnen worden opgelegd, om de cursussen te bezoeken. Intusschen is B. en W. gebleken, dat voor iederen vakarbeider, mits eenige kennis van zijn vak bezittende, de gelegenheid openslaat om aan de lessen der Vakavondschool voor Volwassenen, welke aan de Ambachtsschool alhier verbonden is. deel te nemen, indien hij slechts van goeden wil is. Voor dergelijke vakarbeiders zijn dus geen speciale cursussen noodzakelijk, al zou bet zeer nuttig zijn de Vakavondschool voor Vol wassenen door propaganda meer bekend te maken. De vraag blijft echter, of het gemeentebe- stuifr, indien er gelegenheid bestaat, om ook zoo goed als niet geschoolden op een iets liooger peil van vakkennis te plaatsen en daardoor hun werkloosheidsrisico in tijden vap ruimere werkgelegenheid te verminde - ren, daarvan gebruik behoort te maken. Deze vraag moet, dunkt B. en W., met-een volmondig „ja" worden beantwoord. Wanneer evenwel speciale cursussen worden geopend, waarop het onderricht meer individueel zal plaats hebben, moet de zekerheid bestaan, dat zij volledig bezet worden en blijven, aangezien anders de kosten per hoofd te boo{f worden. Die zeker heid heeft men alleen, indien op de aan ie wijzen cursisten de noodige pressie kan wor den uitgeoefend. Al zou alleen uit dezen hoofde dwang vol doende gemotiveerd zijn, ook nog uit ande ren hoofde is dit bet geval, n.l. uit het oog punt van de werkloosheidsverzekering, uit dat van de arbeidsbemiddeling en vooral uit dat van de steunbeweging. Door B. en W. wordt op grond van een en ander besloten met zoodanigen cursus een proef te nemen. Overneming van een sloot In verband met den bouw van een coffin plex woningen door de vereeniging „Eensge-i zindheid" op een terrein beoosten den Zijl - singel, meet de sloot, loopende achter de woningen aan de noordzijde van de Ooster dwarsstraat, worden gedempt en zal in de plaats daarvan een schutting worden aan gebracht. een en ander voor rekening van de genoemde vereeniging Aangezien echter de 9loot in eenigszins kronkelende richlmg loopt en de schutting in een rechte lijn zal worden geplaatst, brengt deze verandering mede, dat ook de grens van de ter weerszijden gelegen eigen dommen wijziging dient te ondergaan. De halve sloot behoort n.l door de betrokken eigenaren te worden afgestaan. Intusschen zal de strook, zich uitstrekkende langs de kadastrale Sectie K. Nis 965 tot en met 971, aan de gemeente moeten worden overgedra gen, omdat die strook, blijkens de kaart, grenst aan het haar in eigendom verbleven bouwterrein, terwijl het andere gedeelte, grenzende aan het bouwblok van de vereeni ging „Eensgezindheid" aan laatstgenoemde kan worden afgestaan. Wijziging der verordening, regelende den rechtstoestand van de brandwacht. Teneinde verzekerd te zijn, dat het groo- te bluschmaterieel ten allen tijde zoo spoe dig mogelijk op het terrein van den brand kan worden aangevoerd, i3 het noodzake lijk, dat de brandwachts afwisselend dag-, nacht- en Zondagsdienst verrichten, dat hun diensttijd gemiddeld 55 uur per week bedraagt en dat aan hen eenige verplich tingen worden opgelegd, die niet kunnen worden geacht^in overeenstemming te zijn met het algemeen werkliedenreglement in zake den arbeidsduur van de verschillende categorieën van werklieden en ambtenaren. Met het oog op een en ander achten B cn W. het 't meest gewenscht, om het alge meen werkliedenreglement niet langer op de brandwachts van toepassing te doen zijn, doch voor hen een afzonderlijk reglement vast te stellen en als compensatie voor de aan hen bij dit reglempnt op te* leggen salarisverordening te bevorderen. Bij de voorbereiding van deze 'zaak was het hun College niet mogelijk overleg te plegen met een bij de Brandweer ingestel de werkliedendienstcomiaissie. Volgens ar tikel 15 van de verordening van 17 Maart 1924 toch kan bij eenigen tak van dienst alleen dan een werkliedendiensteommia- sie worden ingesteld, indien ten (minste twee vereenigingen in de commissie verte genwoordigd kunnen zijn, welke onder meer aan dezen eisch moeten voldoen, dat zij bij den betrokken tak van dienst ten min ste vijf leden tellen, die werkman in vas ten of tijdelijken dienst bij de gemeente Lei den zijn. Aangezien er derhalve bij eenigen tak van dienst ten minste tien werklieden in vasten of tijdelijken dienst werkzaam moeten zijn, wil er van instelling van een dienstcommissie sprake zijn, is het duide lijk, dat dit bij de Brandweer, waarbij slechts acht brandwachts aangesteld zijn, niet mogelijk is. B. en W. meenden daar om zooveel mogelijk in den geest van bo vengenoemde verordening te handelen door omtrent die voorstellen, die in de eerste plaats geacht kunnen worden te betreffen de bijzondere dienstvoorwaarden van de brandwachts, het gevoeleu in te winnen van de onmiddellijk daarbij betrokken be langhebbenden en tevens van de vertegen woordigers hunner vak* ereenigingen. To dien einde noodigde het in het bijzonder met de zaken van de Brandweer belast medelid van het College, dc heer Mulder, de bovenbedoelde personen tot bijwoning van een bijeenkomst op 11 Maart j.l. uit ter bespreking van hun voorstellen^ In deze bijeenkomst, waarin ook de Commandant der Brandweer tegenwoordig was, kon men zich met het denkbeeld van vaststelling van een afzonderlijk reglement alsmede met de ontworpen wijziging van de salarisver- ordening vereenigen, terwijl ook de inhoud van eerstgenoemd reglement, behoudens eenige bedenkingen op ondergeschikte pun ten instemming vond. Aangezien evenwel het voornemen, om het algemeen werkliedenreglcmenfc niet lan ger op de brandwachts van toepassing te doen zijn, alsmede de ontworpen wijz.ging van de algemeene salarisverordening, te vens geacht konden worden te behooren tot de dienstvoorwaarden in het algemecD van het personeel in dienst der gemeente, ver zochten B. en W. ook de Algemeene Werk liedencommissie ben omtrent beide onder werpen haar gevoelen mede to dcelen. Er bestond bij de meerderheid van de raadsleden, tevens leden dezer Commissie, alsmede bij de vertegenwoordigers van oBe organisatie's aanvankelijk overwegend ^e~ zwaar tegen het voornemen, om het alge meen werkliedenreglement niet langer op de brandwachts van toepassing te doen zijn en voor hen een afzonderlijk reglement vast te stellen. In het kort gezegd kwam het standpunt van de meerderheid der Commis sie hierop neer, dat zij uniformiteit van Te- geling van den rechtstoestand der werklie den wenachelijk en noodig achtte en dat vaststelling van een afzonderlijk reglement alleen dan geoorloofd mocht heeten, wan neer een andere oplossing niet mogelijk v-as. B. en W. zou een nu in gebreke zijn geble ven dit laatste voldoende te motiveexen, terwijl de Commissie het daarentegen zeer goed mogelijk achtte bet algemeen weik- liedenreglement op de brandwachts *an toe passing te doen blijven en de eventueel vcor dit personeel noodig geoordeelde afwijken de bepalingen op te nemen in voor de brandwachts vaet te stellen bijzondere voor schriften. Voorts vreesde 2ij van vaststelling van een afzonderlijke regeling voor een bepaal de categorie van bet gemeentepersoneel, dat de daarin geregelde dienstvoorwaarden aan hare kennisneming en beoordeeling zouden worden ontrokken, betgeen naar bare mee- ning het gevaar voor verdere differentiëe- ring van regeling der arbeidsvoorwaarden vergrootte. Met de voorgestelde wijziging van de algemeene salarisverordenig kon de Commissie zioh geheel vereenigen, ofschoon in haar midden geen eenstemmigheid be stond ten aanzien van de vraag, of B. en W. nog wel behoefte zou hebben haar gevoelen daaromtrent te vernemen, nu zij het denk beeld, om het algemeen werklied emegle ment niet langer op de brandwachts van toepassing te doen blijven, niet had aan vaard. Terwijl toch de meerderheid van meening was, dat dit College ook in dit ge val op haar advies, wat dit punt betreft, zou prijs stellen, was de minderheid van oordeel, dat de voorstellen tot vaststelling van eeD afzonderlijk reglement en tot wij ziging van de salarisverordening ëén onver brekelijk geheel vormden,* met het gevolg, dat, mocht eventueel niet tot vaststelling van een afzonderlijk reglement worden overgegaan, daarmede uok het motief tot wijziging van de salarisverordening als het ware automatisch was vervallen Men zal toegeven, dat er voor B. en W. na kennisneming van dit advies, geen aan leiding was hun voorstellen bij den Raad aanhangig te maken, aangezien verwerping ia de gegeven omstandigheden vrijwel vast stond. Hiervan zou echter het gevolg zjjn geweest, dat de brandwachts zich de hun toegedachte loonsverhooging zagen ontgaan, omdat toch alleen van een indiening van de salarisherziening alleen. uit den aard der zaak geen sprake kon zrjin. Immers, bij wij ziging van de salarisverordening zou het recht op hooger loon op volkomai wet tige wijze komen vast te staan, doch met do verplichting tot het verrichten van (xfi dienst, die, zooals gezegd, niet meer kon worden geacht in overeenstem ming te' zijn met den inhoud van het alge meen werkliedenreglement to raadsbesluit van 28 Augustus 1919, zou dit geenszins het geval zijn geweest, zoodat het perso neel, op wettige wrjze in het genot gesteld van een loonsverhooging, eventueel bezwaar zou kunnen maken tegen een met de be staande wettelijke bepaliugen in strijd zijnde dienstregeling. Intusschen meenden B. en W. in den inhoud van het advies van de Algemeene Werkliedencommissie grend t- hebben voor het vermoeden, dat zij hun bedoeling met de vaststelling van een atzonderirjk regle- meDt had misverstaan en zij hebb n daarom, 1 teneüido de brandwachts niet het kind van dp rekening te doen zijn, getracht hier omtrent zekerheid te verkrijgen. Met dit doel heeft hun College dan ook de raads leden in de Algemeene V/erkliedenoommis- sio tot een bespreking van deze kwestie uitgennodigd. In die conferentie is dezerzijds te kennen fegeven, dat vaststelling van een in het elang van de Brandweer noodige goede dienstregeling voor de brandwachts niet wel mogelijk was zonder min of meer belangrijke wrziging van het algemeen werkliedcnreglee ment, een wijziging, welke het. College, nu een algeheele herziening van dat reglement ón voorbereiding was, niet gewenscht achtta. Geenszins was het voorstel, om voor de brandwachts een afzonderlijk reglement vast te stellen, een eerste uiting van het streven om stelselmatig verschillende categorieën van van de gemeentewerklieden aan de toepas- seli.khedd van het algemeen werklieden- reglement te onttrekken. Trouwens B. en B. zonden niet weten, op welken grond men aan het College een dergelijk voornemen kon toeschrijven. 'Het sprak van zelf, dat, nu B. en \V. van oordeel waren, dat de voor de brand wachts vast te stellen regeling van de dienstvoorwaarden op sommige punten in strijd was met de geldende bepalingen van het algemeen werkliedtnregkment, ook de door de Algemeene Werkliedencommissie aan de hand gedane oplossing vaststelling van bijzondere voorschriften juridisch' niet mogelijk was. Immers, bijzondere voor schriften zijn uit den aard der zaak onder geschikt aan het algemeen reglement m mogen in geen geval in strijd zijn met deszelfe inhoud. Alzoo bleef alleen deze oplossing over, dat het algemeen werklieden- reglement niet laDger op de brandwachts van toepassing zou zijn, en dat voor hen een afzondorljyk reglement werd vastgesteld. Deze handelwijze leek ook daarom meer rafconetel, omdat.het afzonderlijk reglement voor de brandwachts, evenals het algemeen werkliedenreglement, door den Raad wordt vastgesteld, terwijl dit ton opzichte van de bijzondere voorschriften, evenals bjj andere takken van dienst, niet het geval zou zijn. Om al deze redenen verdiende vaststelling van een afzonderlijk reglement voor de brandwachts in de gegeven omstandigheden naar de meeding van B. en W. de voorkeur. Zj» verklaarden daarbij echter nadrukkelijk, dat zij bij de in voorbereiding zijnde her ziening van het algemeen werkliedeureglo- op de brandwacht van toepassing te doen ment er ernstig naar zonden streven dit ook zijn, zij het ook, dat het herziene regle ment op sommige punten de uitdrukkelijke bevoegdheid zou moeten verleenzn om tan aanzien van de .brandwachts bij de bijzon dere voorschriften van zijn inhoud af te wijken. Deze verordening, gebaseerd op het bovenstaande, wordt thans .den Raad ter vaststelling aangeboden. Muylwijk in de beklaagdenbank. AMSTERDAMSCHE RECHTBANK. De mooid op den Overtoom in 1915. Tweede dag. Voortzetting getnigenveihoor. Alvorens nieuw© getuigen te hooien, laat president Eekhoirt eerst voor zich verschij nen getuige Lichte. De President herinnert deze getuige aan de verklaring, welke gisteravond getuige i Blaser heeft afgelegd, nl. dat de leden van de z.g. „combinatie", waarbij ook Busch be trokken was. op Vrijdag 22 October 1915 in de American Lunchroom zijn geweest. „Hoe is. hot nu mogelijk", vraagt de President den getuige Lichte dat U op Zaterdag 23 October 1915 niet aan de poli tie verteld hebt, dat U in de American Lunchroom zijt geweest?" Getuige Lichte: „Dat deed toen niets ter zake 1" President: „Laait nu maar aan de rechtbank over le beoordeelen wat#wel dan niet terzake dienende is." Getuige Lichte: „Ik herinner me niet, dat ik dien dag met Busch in de Lunchroom ben geweest." President: „Komt het meer voor, dat U zooals U gisteren hebt medegedeeld van Busch een duplicaat-vrachtbrief uit diens hand kreeg, om daar geld op te ont vangen, zonder dat U daarvoor eenige ze kerheid moest geven?" Getuige lichte: „De heer Busch heeft mij dien dag zulk een duplicaat-vrachtbrief gegeven, waar ik f 4000 op kon ontvangen. Ik had echter vam Busch ongeveer f 12 000 fe vorderen. De duplicaat-vrachtbrieven gmgen altijd van hand in hand. De President laat nu getuige Blaser nog maals voorkfwpen, die volhoudt, dal Lichte en Busch. zoowel als Glaassen, Lorette cn getuige, kort vóór de verdwijning van Busch in de American Lunchroom zijn ge weest. President tol getuige Blaser: „Waarom is Uwe verklaring toen niet door de politie op schrift gebracht?" Get. Blaser: „Omdat naar mijn oordeel de politie zeer n&tetig is geweest door mij toen niet te hooren". Nu wc&dt ails getuige gehoord een zekere Fransen, die in het tijdvak 19141916 als schilder in dienst van Muylwijk is ge- Deze getuige verklaart, dat hij op den Zaterdag na de verdwijning vam Busdh een kuil in de garage gezien heeft. Hij sloeg/ daar eerst aandacht aan, toen hij in de kranten van Maandag, 25 October 1915 las, dat Busch verdwenen was en tegelijkertijd in de garage bemerkte, dat de kuil weer, dicht was. In ^schafttijd heeft getuige met een kame raad over de verdwijning van Busch ge sproken en in dat gesprek is toen de ver onderstelling geuit, dat Bu9ch wel in dat gat in de garage kon liggen. President: „Dus het idee zette zioh bij U vast, dat de man daar moest in liggen?" Getuige Fransen* „Ja. ik vond het vreemd, dat heL'gat toen dicht was, terwijl Zaterdag middag toen het werkvolk naar huis ging, de kuil nog open lag". Op een vraag van rechter mr. Regleren Altena aplwoordt getuige, dat hij niet ge zien heeft, dat de metselaar Kort den kuil heeft uitgegraven. Op een vraag van beklaagde Muylwijk of getuige Fransen inlichtingen kan geven om trent den anonymen brief, die tot de politie is gericht, antwoordt deze ontkennend. President tot getuige Fransen: „Hebt U nooit inlichtingen aan de politie gegeven?" Getuigd Fransen: „Ja, zeker. Drie jar<m geleden, in Mei 1922, stond een oproep in de kranten aan degenen, die inlichtingen konden verstrekken omtrent den moord, in 1915 op den Overtoom gepleegd. Ik ben loen naar hel politiebureau op het Leidscheplein gegaan Daar heb ik den Commissaris gezegd, dat ik nog altijd in de meening verkeerde, dat Busch in den kuil in de-garage lag. De Commissaris antwoordde daarop, dat ik er wel meer van zou hooren. Echter heb ik nimmer iets van dezen Commissaris ge hoord. Getuige Zwagerman, die bevriend was met Muylwijk, verklaart, dat Muylwjjk hem eens verteld heeft, dat Busch als dame verkleed, met een zekeren Van Rgn, uit Utrecht, naar Amerika is" gegaan. Beklaagde Muylwijk ontkent dit gezegd te hebben. Verdediger Mr. Alfred Levy tot get Zwagerman; „Was Busch eerljjk?" Getuige: „Eerlek was Busch niet Hfl liet niet gauw geld los." Verdediger: „Was Busch nog al moedig, oen moedige kerel?" -Getuige: „Neen, .moedig was hij niet" Verdediger: „Hebt u wel eens gezegd, dat u Busch wel wilde vermoorden?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 6