LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 15 September Tweede Blad. Anno 1925. No. 20096. BINNENLAND. I. J. SLOOS, Accountant FEUILLETON. De Reisg@noote Aansluiting van Lager- en Dö commissie van afgevaardigden uit de voornaamste onder wijs-organisaties, die zich op initiatief van het Hoofdbestuur der Algemeene Yereeniging van Leeraren bij ihet Middelbaar Onderwijs met de studie van het vraagstuk der aansluiting van La ger en Middelbaar Onderwijs heeft belast, Èeeft haar eindrapport uitgebracht. De Commissie komt in haar aan den Mi nister van Onderwijs, K. en W. aangeboden rapport tot de volgende conclusies: 1. Het M. O. moet slechts bestemd zijn voor dat deel der lagere schoolbevolking, ebt in het bijzonder geschiktheid toont voor overwegend intetleetueelen arbeid. 2. De a.s. M. O. leerlingen behoeven geen bijzondere voorbereiding. a. Het onderwijs op de lager school be- Eïooft niet uniform te zijn. 3. De normale overgang van de lagere sc-hool naar de middelbare school worde na het zesde leerjaar gesteld. 4. Het is wenschelijk, dat de verciscbtcn voor toelating tot het M. 0. in samenwer king van L. O. en M. O. worden vastge steld. Bij de toelating moet rekening wor den gehoudén met: a. Algemeene kenmerken vam karakter en verstandelijke begaafdheid. b. De noodzakelijke vaardigheden. c. De algemeene normen van parate ken nis (waarbij de vraag rijst: welke leervak ken daarbij in aanmerking komen). 5a. Een algemeen onderzoek van alle candidaten wondt afgewezen. 5b. Toelating uitsluitend of verklaring, zoowel als toelating uilsluitend, na examen als corrigendum op elke verklaring worden door de commissie afgewezen. 5c. De „ideale" verklaring vormt de ba sis van toelating met als correctief de mo gelijkheid van verwijdering na een proef tijd, geheel over te laten aan het M. O. en als niet te vermijden noodzakelijkheid een examen voor zoover de verklaring geen gunstig eind-oordeel toelaat en de ouders hierin niet wenschen te berusten, of door bijzondere omstandigheden niet kan wor den verkregen. De grondtrekken, zoowel voor verklaring als voor exaimen zullen in gom een schap- VRAAG: 1. Kan hij in 't algemeen gemakkelijk iets nieuws begrijpen? 2. Bij welke vakken vooral begrijpt hij ge makkelijk? 3. Bij welke vakken begrijpt hij minder ge makkelijk? d. Stelt hij vragen als hij iels niet begrijpt? 5 Hoe verricht hij opgegeven werk? 6. Vindt hij zelf foulen? 7. IIoc leert hij iets mechanisch van buiten? 8 Hoe leert hij iets verstandelijk van buiten? 8a. Hoe is zijn herinneringsvermogen? 9. Hoe is het met zijn ijver in 't algemeen? Middelbaar Onderwijs. pelijk overleg tusschen M. O. <en II O. móe ten worden opgebouwd. 6. Voor iederen candidaat voor een in richting van M. O. legt de school, die hem aflevert, een rapport over. Dit rapport houdi in het antwoord op de vragen: a. Of de leerling voldoende vorderingen heeft gemaakt in de verschillende leervak ken. b. Of hij ;n voldoende mate intellectueel begaafd is en de vereisohle karaktereigen schappen bezit om M. O. goed te kunnen volgen. c. Een samenvattend eindoordeel of de candidaat geschikt is voor de Middelbare School. d. Indien het naar aanleiding van de beantwoording van de vragen a. en b. twij felachtig is, of de conclusie „gunstig" moet luiden, kan de rapporteur op grond van- .bijzondere omstandigheden, toch een gun stig eindoordeel vellen", in dit geval zal hij echter moeien motiiveeren, waarom die nader te omschrijven omstandigheden hem desondanks tot een gunstige conclusie deden overhellen. Voor 6a en 6b moeten vragenlijsten worden samengesteld. a. de lijst voor 6a in iedere plaats, waar inrichtingen voor M. O. gevestigd zijn afzonderlijk door commissies, zoo veel zijdig mogelijk samengesteld uit afgevaar digden van de onderwijzersorgaoisaties bij de verschillende onderwijstakken. Als voor beeld van een grondslag voor de 2de lijst noemt de commissie het program, gegeven in. art. III van het K. B. no. 316, (25 Juni 1920) tot vaststelling der toelatingseischen. Uitdrukkelijk wordt vermeld, dat de com missie de in het bedoelde K. B. imperatief gegeven voorschriften omtrent cijfers af wijst. b. De samenstelling der lijst 6b ge schiede voor het geheele land door een commissie, bestaande uit afgevaardigden van de onderwijzersorganisaties L. O., M. O. en deskundigen, aan te wftsen door den Minister van Onderwijts. Als proeve van een zoodanige lijst, meent de commissie, dat zou kunnen dienen liet volgende: ANTWOORD: Nogal uitleg noodig. Weinig uitleg noodig. (Die vakken noemen). (Die vakken noemen). Al lijd soms dikwijls hooit. Alleen goed na nauwkeurige toelichting. Kan zelfstandig wegen vinden. Nooit vaak zelden. Nauwkeurig onnauwkeurig vlug langzaam. Nauwkeurig onnauwkeurig vlug langzaam. Duurzaam kort. Voor hoofdzaken? Voor bijzaken Goed; voldoende, onvoldoende, bij buien goed, bij buien slecht, gestadig, taai< Wel in Niet in Onverschillig Gaat ijverig herstellen onwillig. Goede aanleg IJver invloed milieu. 10. Is hij ook ijverig in de bij 3 genoemde vakken? 11. Hoe reageert hij op aanmerkingen op zijn werk? £2. Welke zijn de voornaamste factoren voor de bereikte resultaten van kennis? 8. Indien het eindoordeel sub e gunstig is wordt de candidaat zonder nader onder hoek van de zijde van middelbare school of gymnasium toegelaten. (Hierbij wordt ver wezen naar conclusie 5c „proeftijd"). Is hot eindoordeel niet gunslig, of zijn er voor den leerling geen personen of pupil vanwege het M.O. een toelatings-examen te doen afnemen. De inrichting van het examen worde plaatselijk geregeld door dezelfde commissies als voorgesteld zijn voor de lijst sub 6a. 9. De vraag, of het mogelijk is, naast het onderzoek naar de kennis van deze candi daten, ook een psychologisch onderzoek naar de begaafdheid in te stellen moet noe worden onderzocht. b RECLAME. Als gi; last krijgt van hoofdpijn, ge druktheid en een oaaangenamen smaak in den mond, is uw lever van streek. En kele dosissen Foster's Maagpillen hebben een verrassende uitwerking. Zij beteren leverstoornissen en genezen galzucht, ver stopping en slechte spijsvertering. Prijs per flacon van vijftig versuikerde pillen f 0.65; In apotheken en drogistzaken. 3438 RECLAME. Lid der Wed. Org. van Accountants NIEUWSTEEG 3 Tal, 2102 - LEIDEN 2531 Vergadering Nijveiheidsraad. De Nijverheidsraad heeft onlangs zijn honderdste vergadering gehouden, welk feit in tegenwoordigheid van den chef van de afdeeling handel en nijverheid van het De partement van Arbeid, Handel en Nijver heid, den heer F. K, J. Heringa en van zijn oud-voorzitter, mr. J. O. A. Everwijn, die daartoe waren uitgenoodigd, is her dacht. De voorzitter, dr. F. E. Posthuma, heeft een rede uitgesproken, waarin hij, na met een enkel woord de tot-ctand-koming van den Raad te hebben geschetst, een over zicht heeft gegeven van de belangrijkste werkzaamheden, door den Raad van zijn oprichting af verricht. In een passage, waarbij hij de in den loop der jaren uitge treden leden herdacht, betuigde hij in de eerste plaats nogmaals den dank van den Raad aan zijn eersten voorzitter, den heer Everwijn, voor de uitstekende leiding wel ke deze aan den Raad gedurende de eerste moeilijke jaren van zijn bestaan wist te geven. Daarop heeft de plaatsvervangend voor zitter van den Raad, de heer A. Spanjaard na den voorzitter bedankt te hebben voor het houden van zijn belangwekkende voor dracht, diens verdiensten jegens don Raad in het licht gesteld en de verwachting uit gesproken, dat de heer Posthuma het pre sidium van den Raad nog langen tijd zal mogen waarnemen. De Raad heeft eenstemmig besloten do rede van den voorzitter in druk te doen verschijnen. Overgaande tot de gewone werkzaam heden heeft de Raad ter vervanging van den heer Simon A. Maas, die als plaatsver vangend lid van den Spoorwegraad heeft bedankt, als zoodanig aan den Minister van Waterstaat aanbevolen den heer J. C. Re- delé, te Dordrecht. Aan dienzelfden Minister is op vcrochil- lende gronden in overweging gegeven, om het tarief voor het voeren van een telegram adres op te heffen of, indien zulks niet mp- gelijk is, althans belangrijk te verlagen, en bijv. daarvoor oorspronkelijk verschuldigd was. Op 't verzoek van den Min. v. Arbeid, Handel en Nijverheid, om het oordeel van den Raad te mogen vernemen op welke wijze moet worden voorzien in de vervul ling van drie vacatures in de commissie van bijstand, bedoeld bij art. 17 van de Waren wet, ontstaan door het periodiek aftreden van als vertegenwoordigers der industrie op aanbeveling van den Raad in 1920 aange wezen leden, heeft de Raad als zijn mee ning te kennen gegeven, dat voor twee dier zetels weder in aanmerking dienen te ko men de aftredende leden, de heeren D. J. van Houten, te Weesp, en dr. H; W. M. Nijdam, te Heemstede, en in de plaats van den heer Simon A. Maas, die verklaara heeft een eventueele herbenoeming niet te kunnen aanvaarden, -de heer J. C. Redelé, te Dordrecht. Aangezien de Raad indertijd van bevoeg de zijde heeft vernomen, dat het in het voornemen van den vorigen Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid lag, om het Kon. Besluit van 8 Februari 1924 (Stsbl. 33) tot vaststelling van een algemeenen maat regel van bestuur, als bedoeld in de arti kelen 28a, 28d en 28e van de Stoom wet, te horzien, heeft hij een onderzoek bij de Ne- derlandsche nijverheid ingesteld ,om na te gaan, welke wijzigingen in dat besluit ge- wenscht zijn. Uit de gehouden enquête is in de eerste plaats gebleken, dat de in dustrie van de bij genoemd besluit inge stelde heffingen, al mogen zij in vele ge vallen niet hoog worden genoemd, nadeel ondervindt, doordat zij te zamen met an dere heffingen, die haar in den laatsten tijd zijn ogelegd, een zeer bezwarende ver hooging der productiekosten beteekenen, vooral in den moeilijken tijd, welke menige industrietak ook thans nog heeft door te maken. Op grond hiervan heeft de Raad in een uitvoerig adres bij den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid op afschaf fing der bedoelde heffingen aangedrongen Indien daartegen onoverkomelijke bezwa ren bestaan, heeft de Raad de verwachting uitgesproken, dat genoemd Koninklijk be sluit grondig zal worden herzien en dat bij (Uit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE). Geautoriseerde vertaling van W. H. G, 35) Och, weineen, je zoudt me volstrekt •niet hinderen, dat heb ik hcelemaal niet willen zeggen. PhyllekeMoet ik nu ook al oorzaak zijn, dat je huilt?.Phylleke, ik zou het heerlijk vindep, als je altijd bij me bleef Maar je weet, dal ik geheel in mijn beroep opga en dat dat plichten, dien sten.. en mogelijkheden meebrengt, waar mede ik wel degelijk rekening moet hou den. Aanvankelijk had Kerjean gelachen om Phyllis' plannen; thans voelde hij zich zeer ontdaan door de teleurstelling, weLke zijn rechtmatig verzet had teweeggebracht. En dat alles hinderde hem als iets kinderach tigs, iets dwaas, iets belachelijks. Phyllis glimlachte weer. Denk je, dat ik niet aan je beroep denk, dat ik zoo bewonder en waarvan ik de verplichtingen, evenals je werk, zoo zou eerbiedigen?Ik zou trachten mij nut tig te maken; ik zou, als je dat wilde, je secretaresse zijnEn dan, Anaïk is oudik zou haar helpen met het in-orde- öouden van het huis.Ik zou haar hel pen goed voor je te zorgen en kleine, dage- hjksche verdrietelijkheden voor je uit den weg ruimen. O, ik zou heel stilletjes en ougemerkt mijn gang gaanIk zou in je leven niet meer plaats innemen dan je me daarin zou willen afstaan.... Omdat ik van mooie toiletjes houd, omdat ik, als er gelegenheid voor is, van ganscher harte pret heb en omdat ik vroolijk ben, denkt men, dat ik niet-ernstig kan zijn en alleen maar om feestjes geef.... Men vergist zich.... eigenlijk ben ik wel ernstig, zeer ernstig. Wat die vroolijkheid betreft, die volkomen los is van de behoefte aan luxe en genoegens ik behoef die noch van de menschen, noch van iets anders te ontvan- "gen; die vroolijkheid strooi ik rond, ik doe die om me heen uitstralen, omdat ik de bron er van, den haard, in mezelf hebMijn pleegmoeder zei: „Als jij er bent, dan I schijnt de zon, Phylleke." Jij staat, even als ik, alleen op de wereldWe zouden veel van elkaar houden.... Vriendschap is, tot zekere grens, even lieflijk als liefde en trouwer. Ik ben geen egoïste; wanneer ik had gedacht, dat uit mijn plan slechts voor mij geluk zou voortspruiten, dan had ik .het dadelijk opgegeven. Zij sprak met die lieve onschuld, dat volmaakte vertrouwen van zeer vertroe telde kinderen, die niet zouden gelooven, dat hun tegenwoordigheid ooit hinderlijk zou kunnen zijn en die zich er over zouden verhazen en zioh op het gevoeligste plekje van hun peinzend zieltje wonderlijk ge kwetst zouden gevoelen, wanneer zij niet altijd en overal met een glimlach werden ontvangen Phylleke, hernam Kerjean, ik heb niet het recht die vreugde, die jij brengt, te wen schen, nooh haar lieflijkheid tot mij te roepenIk heb geen familie meer en ik wensch niet te trouwen; dus moeot ik mijn leven dienovereenkomstig wel regelen Ik kan het niet wijzigen; daarvoor is het le laat. 't Is of ik, om er altijd in te wonen, een klein huisje heb gekocht, waarin voor een vrouw, echtgonoote of zuster, geen ruimte is. Mijn onderzoekingen, mijn vlieg- proeven nemen me meer in beslag dan je wel denktIk leef als een wilde en ont loop de menschen.Ik ga uit en kom thuis op de onmogelijkste üren; dikwijls hen ik uit de stad.Begrijp je nu welk een bestaan ik aan mijn kleine levens gezellin zou kunnen bieden?.Ik spreek er niet eens over, dat mij, op wien mijn be roep altijd beslag legt, steeds de gedachte aan de verantwoordelijkheid, die ik voor haar geluk op mij had genomen en dde ik niet op harer waardige wijze zou kunnen dragen, zou bezig houden en mij ongeluk kig maken ik zou mij schuldig gevoelen en sleoht gehumeurd en onaangenaam worden, zooals instinctmatig je zou de ondervin ding maar al te spoedig opdoen ieder schuldig of ongelukkig mensch is. Heel droevig schudde Phyllis haar hoofd. Ja, ik begrijp het, zei ze.... Zonder reisgenooteDe zalige eenzaamheid 1 Je hebt me dat al meer gezegd. Kerjean. Toen lachte zij zander bitterheid, maar toch niet vroolijk. Herinner je je nog wat je me eens hdbt verteld, Kerjean, van dat Amerikaan- eche meisje of vrouwtje, dat tot Jouvelin zed: „Ik ben niet bangIk geloof, dat ik aan u mijn leven kan toevertrouwenI Dat is zoo iets ais wat ik je zooeven zei. Maar jij wilt mijn leven niet nemen, Kerjean. Zij was steeds op dezelfde plaats blijven zitten, kinderlijk en fijntjes in haar witte kleeren, met haar twee vlechten als van een kostschoolmeisje en haar babylint Haar stem was zacht en helderhaar oogen drukten dezelfde droefheid uit, die Kerjean er reeds bij mevrouw Ohaidon-Pluche in die herziening tegemoet zal worden geko men aan de door de nijverheid ondervon den moeilijkheden, welke in zijn adrea zijn opgesomd en waarvan de voornaamste is, dat voor onderzoek en beproeving van atoomtoestellen, die uit meerdere atoom- vaten of aideelingen bestaan, niet éénmaal het daarvoor verschuldigd recht wordt be rekend, doch zooveel maal als het toestel stoomvaten of afdeelingcn bevat. Verder heeft de Raad van gedachten ge wisseld over een door de Federatie van Ne- derlandsche Kamers van Koophandel in het buitenland aan de vereenigingen, waar- ait do Nijverheidsraad is samengesteld, ge daan verzoek, om mede te werken aan de samenstelling van 'n cartotheek van Ned. industrieele ondernemingen. Hierbij is be sloten aan die vereenigingen in overweging te geven, om genoemde federatie mede te deelen, dat zij het bovengenoemd plan, hoe sympathiek het haar ook voorkomt, niet voor uitvoering vatbaar achten, omdat de daarvoor noodige kosten dermate zouden moeten worden opgevoerd, dat zij niet meer in verhouding zouden staan tot de te bereiken resultaten. Bij oen diepgaande beschouwing over dc belangen der industrie bij het houden van tentoonstellingen in de Raad tot de over tuiging gekomen, dat er gegronde twijfel bestaat, of die belangen door de Neder- landsche Vereemging voor Tcntoonstellings belangen voldoende worden behartigd. Voorts heeft de Raad bij den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw ter overweging aanbevolen, van de gele- genheid ,dat er in de centrale commissie voor de statistiek door de uittreding van don heer mr. V. A. Rutgers een vacature is of zal komen, gebruik te maken, om door aanwijzing van een fabrikant voor die vaca ture, het industrieel element in die com missie, dat thans slechts door één persoon is vertegenwoordigd, ie versterken. Het Electriciteitsverbruik in Nederland ia vergelijking met dat in andere landen. Aan dit onderwerp wijdt I. van Dam in het ,,Tijdschr. voor Electrotechniek" eenige belangwekkende beschouwingen. In de eerste plaats wordt eon tabel ge publiceerd, aangevende over het jaar 1920 het electriciteitsverbruik in totaar en per inwoner voor een vijftiental landen. Landen: Tot. electrici- Verbruikte teitsverbruik K.W. p. uur in millioen K.W. 2700 700 6125 612 1331 493 49802 472 2144 364 Unie Z.-Afrika 1191 199 5410 147 8600 141 Engeland en Ierland. 6100 139 740 97 6925 90 3400 85 Denemarken, IJsland 190 57 343 52 1000 49 Al dadelijk zien wij uit de tabel, dat ons land een zeer slecht figuur maakt in ver gelijking met andere landen. Een onzekere factor in een dergelijke tabel is het verkrij gen van betrouwbare cijfers, omtrent het electriciteitsverbruik van eigen machine installaties in particuliere bedrijvendat dit laatste in vele landen niet gering is, blijkt b.v. uit de schatting voor Engeland in het jaarverslag 19231924 der „Electri city Commissioners" als zijnde deze hoe veelheid 50 pOt. van die in de openbare electriciteitsbedrijven geproduceerd. In de Ver. Staten werd in 1920 39 pCt. van de in de industrie gebruikte electri- sche energie in eigen centralen opgewekt (in 1904 bedroeg dit cijfer nog 72 pCt., dus is er een duidelijk streven om den stroom van openbare centralen te gaan betrek ken). De cijfers voor Nederland in de tabel be hoeven een kleine correctie, en wel komt men volgens de cijfers van het Maandschrift van het Centraal-Bureau voor de Statistiek op 64 resp. 57 K.W. per inwoner naar- I mate men al of niet eigen verbruik der I had gezien, toen ze zei: „Nu ik niets meer te hopen héb, zou het mij onverschillig zijn te sterven." 't Was treurig, maar onzinnig tevens. Hoe was het toch mogelijk geweest, dat zij aan de mogelijkheid van zulk een huwelijk had kunnen gelooven? Hij ging naast haar zitten, nam een harer handen, die zoo willoos in haar schoot lagen, en drukte er zijn lippen op. Neem, Phylleke, zei hij; neer., ik wil je leven niet nemen, want dat zou hetzelfde beduiden als het opofferen.... en omdat dat een groole, een onherstelbare dwaas heid zou zijn. omdat. Ik hoor iets! zei Phyl. Kerjean luisterdie mee. Dat is Anaïk, dde aan de deur met iemand, dem een of amderen leverancier of een mam met negotie, praat. Luister eens goedl drong Phyllis aan. Je zou zeggen, dat het de 9tem van Maar voordat zij dem zin voleindigd had, werd de deur met een ruk geopend en juf frouw Arguim, die Amaïk met een beweging als van een wrekendem engel op zij duwde, verscheen. XII. 't Was een kleine, bleekbruine vrouw, die zioh in haar strenge kleedij afteekende als eem onstoffelijk silhouet. Haar effen en liard gezicht, meer verval len dan gerimpeld, scheen im steen te zijn gehouwen en bestemd om op eem grafzerk te rusten, maar haar oogen kleine, groen grijze oogen stonden helder, vol beweging en ongewoon levendig im dat doodenmasker. Hum blik greep als met een klauw naar Phyllis, die, zeer bleek, naast Willem za/t. Ongelukkig kind! Men had me wel ge zegd ie hier le zullen vinden f Maar God RECLAME. verzorging met üdol is de grondslag voor mooie en ge zonde tanden. De smaak van het üdol is heerlijk verfii^chcnd. 3439 Staatsmijnen (plm 54 milliocn K.W.) in de rekening betiekt. Verder worden nog tabellen gegeven om trent het electriciteitsverbruik in de ver schillende provincies in de jaren 1920, '21 en '22, waarvan wij hieronder een, aange vende de toeneming per inwoner, laten vol gen. Provincies Verbr. p. uur Toeneming in 'K.W.h. in pet. 1922. 1920 1921 1922 t.o.v. 1920 12 16 19 58.3 Groningen en con- cessiegeb. Drente 28 28 ai 21.4 Overijsel en con cessiegeb. Drente 40 46 53 32.5 Gelderland 23 27 34 47.8 56 65 73 32.1 104 111 123 18.3 77 83 92 19.5 7 8 8 14.3 26 31 45 73,1 65 60 69 6.2 64 70 77 20.3 Nu staan er geen betrouwbare gegevens ter beschikking inzake het electriciteitsver bruik in 1921 en '22 in andere landen, maar het ligt voor de hand, dat in alle landen van tabel 1 het verbruik steeds toe neemt. Hoewel rekening houdend met het feit, dat de toeneming hier te lande van 1922 t o.v. 1920 plm. 20 pOt is geweest, blijkt dat ook in 1922 het verbruik van electri- sche energie in ons land bij lange na niet die toepassing heeft gevonden als in an dere landen. Het groote verbruik in Zwitserland, Ca nada, Noorwegen, V S. van Amerika en Zweden moet wel worden toegeschreven aan do daar aanwezig waterkrachten, maar de schrijver noemt met uitschakeling zelfs van die landen het electriciteitsverbruik in ons land bedroevend gering Schrijver eindigt met de opmerking, dat z.i. een intensieve propaganda voor de toe passing van electrische energie, vooral voor huishoudelijke doeleinden, zooals bijv. met veel succes bij de G. E. W. te Amsterdam wordt gevoerd, een niet onbelangrijke ver meerdering van het verbruik van electri sche energie hier te lande ten gevolge zou hebben. Tegen de Tabakswet. Gisteren is in Den Haag een nationale protestvergadering gehouden, georganiseerd door den Eersten Ned. Bond van Kleïn- fabrikantec in de Sigarenindustrie, legen hei banderolle-systeem. De vergadering werd geleid door den heer J. v. <L Berg, te Amsterdam, die een openingswoord sprak. Het woord werd vervolgens gevoerd door dec heer A. J. Craanen/ Bondspenningmees- ter, die betoogde, dat verbeteringen bin nen liet raam der bestaande wet steeda onvoldoende moeten zijn, omdat de wet zelve verkeerd is. Na eenige discussie werd een adres voor gelezen, dat reeds in de bladen gepubliceerd is en dat aan den Minister van Financiënl verzonden wordt, waarna de volgende motie- werd aangenomen: weet, dat ik, alvorens zoo iels le gelooven, het eerst wilde zien. Kerjean was opgestaan. Pardon, juffrouw Arguin, zei liij met een koelheid, die een slerk contrast vormde met haai; Iragischen toon, mag ik vóór alles vragen waaraan ik de eer van uw be zoek te danken heb? Zeer kalm zag hij haar mei zijn blik van fatsoenlijk man aan. De kleine, schitterende oogen lieten de witte japon, de blonde vlechten en liet kin derlijke lint los, om Willems blik le kruisen en te tarten. O, ik ben er van overtuigd, dat het een eer is, die u niet hadt verwacht, ant woordde juffrouw Arguin. Volkomen juist; dat verzeker ik u. Phyllis had zich niet bewogen. Jap sprong op haar school en zij drukte het diertje tegen zich aan en legde haar ver moeide hoofd op hot vriendelijke kopje.... Van ochtend, al heel vroeg, mijnheer, vervolgde de verschrikkelijke, onverwachte gast, kwam mevrouw Chardon-Pluche, ge heel ontdaan, mij zeggen, dat zij Phyllis Boissoli eenige zeer juiste opmerkingen had gemaakt, die kwalijk werden opgenomen, en dat Phyllis gisteravond uit haaT huis was weggeloopen. Dat is, om te beginnen, reeds een leu genachtige bewering, bracht Willem hier tegen in. Alsof zij niets had gehoord, vervolgde juffrouw Arguin: Ik heb mevrouw Chardon-Pluche ge zegd het zeer in haar af te keuren, een jong, alleenstaand meisje, dat inderdaad niet wist, waarheen zij zou moeten gaan, op zulk een uur te laten vertrekken. /Wnrrff vpivnlrrl).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5