THANS OOK VRAAGT ZE. LEiDSCH DAGBLAD, Dinsdag 8 September Tweede Blad. Anno 1925. De Xlllds Nederlandsche Jaarbeurs. XW0T3ER BINNENLAND. FEUILLETON. De Rsisgenoote No. 20090. Nieuwe groepen cp de Jaarbeurs Opleving der industrie Donkere toekomst voor den handel Utrecht als Jaarbeursstad Vergrooting van het permanente gebouw. (Van onzen specialen verslaggever). Sedert eenige dagen concentreert zich heel industrieel en handeldrijvend Nederland in de oude Domstad, waar van 8 t.m. 17 Sep tember de 13de Nederlandsche Jaarbeurs gehouden wordt. Het oude Vredenburg doet zijn naam min der dan ooit eer aan; overal zijn wederom de houten expositiegebouwtjes verrezen; zwaarbeladen vrachtauto's snorren de in gangen binnen om weer zoo spoedig moge lijk leeg te vertrekken om maar weer nieu we goederen aan te brengen. In het Jaar beursgebouw heerscht een drukte van be lang, de liften vervullen het geheele ge bouw van hun doordringend gezoem; ver schillende exposanten, die tot den laatslen dag wachtten met het inrichten van hun stands of monsterkamerswerken thans uit alle macht om maar op tijd" gereed te zijn. Overal, op alle verdiepingen heerscht de zelfde bedrijvigheid; overal kloppen de ha mers, krassen de zagen en klinken de be velen. Het is een complete chaos en onwil lekeurig vraagt men zich af, hoe alles nog heden gereed zal zijn om de zakenmenschen te ontvangen. Maar is het niet altijd zoo_ geweest en was ïriet altijd alles op tijd klaar? Zoo zal ook heden bij de opening van de '13de Nederlandsche Jaarbeurs geen spoor meer te vinden zijn van den chaos, dien wij Ier gisteren bij ons bezoek nog aantroffen. Ook de stad zelve is in feesttooi, doordat alle trams met bontkleurige vlaggetjes zijn ver eerd. Kortom, heel Utrecht maakt zich gereed öm de ongetwijfeld talrijke vreemdelingen JVaardig te ontvangen: Oudergewoonte verzamelden zich gister morgen te elf uur een groot aantal journa listen uit alle oorden des lands in de Sticht- jsche Industrieele Club van het Jaarbeurs gebouw, alwaar de secretaris-generaal van den Raad van Beheer, de heer W. G raadt yan Roggen een woord ter inleiding sprak. Hieraan zij als zijnde het voornaamste fret volgende ontleend: Wanneer wij in het kort den toestand, waarin handel en industrie momenteel ver- keeren, willen schetsen, moet niet uit het oog verloren worden, dat wij nog steeds te doen hebben met patiënten, die weliswaar ,weer aan de beterende hand, doch nog geenszins volledig hersteld zijn. Kon op de .voorjaarsbeurs reeds geconstateerd worden, dat, wat de industrie betreft, de crisistijd achter den rug is, thans nu zoovele jaar- Verslagen en dividenduitkeeringen bekend zijn geworden, wordt deze uitspraak beves tigd. Wie echter gehoopt had, dat de periode der inzinkingen tot het verleden zou behoo- ten, is nochtans bedrogen uitgekomen; ook een herstellende zieke kent nog ,,ups and downs". Hetgeen dus industrie en handel thans ■log noodig hebben is in de eerste plaats goede verpleging en voorts versterkende middelen. Heel langzaam, doch ook heel zeker voltrekt zich het proces van het eco nomisch herstel. Eenige industriën moesten het dit jaar ontgelden; noemen wij in dit verband slechts het niet-doorgaan van de slagers- vaktentoonstelling, die na twee jaar achter een gehouden te zijn, ditmaal moest worden afgelast. De moeilijkste dagen maakt even wel de handeldrijvende middenstand door; do oorzaak hiervan is zeker wel de geringe koopkracht van het publiek als gevolg van do verlaging der salarissen, enz. Bedriegen de teekenen niet. dan staat de handel nog voor den crisistijd, dien de in dustrie reeds doorworsteld heeft. De vrees is derhalve waarlijk niet ongegrond, dat ver schillende winkeliers zich niet slaande zul len kunnen houden, al dient dan ook ge zegd, dat een goed zakenman onder alle om standigheden zaken doet. Doch laat ons niet al te pessimistisch worden en eens wijzen op de Leipziger Messe, waar de toestand ook minder gunstig is dan hij wel eens ge ureest is. In de eerste zeven maanden heeft Neder land het exportcijfer verhoogd; meer en meer worden in het buitenland ook machL nerieën van Nederlandsch fabrikaat ge vraagd, terwijl verschilende industrieele on dernemingen hun omzet vergrootten. Over het algemeen vindt deze Jaarbeurs onder een meer bewolkten hemel plaats dan de voorjaarsbeurs. Dit op zich zelf is niets bijzonders, daar verschillende industrieën, zooals de machinefabrieken aan één beurs per jaar voldoende hebben. Het aantal deel nemers aan deze beurs bedraagt 764 tegen 768 op de vorige najaarsbeurs. Hiervan zijn 548 Nederlandsche inzendingen en 216 bui- lenlandsche, waarvan Duitschland met 89 verreweg de meeste. Opgemerkt zij nog, dat meer en meer de Nederlandsche Jaarbeurs een plaats in het zakenleven inneemt; bij iedere beurs wordt de kern van vaste deel nemers grooter. Dit voorjaar is voor het eerst ingericht een groep „Bouwmaterialen" welke groep een groot succes voor de deel nemers is geweest. Reeds thans staat vast, dat in 1926 voor deze groep veel meer plaats ruimte noodig zal zijn. Ook ditmaal zullen wederom twee nieuwe groepen aan de Jaarbeurs verbonden wor den en wel een groep: „Werktuigen en ma chinerieën voor de zuivelindustrie" en een groep: „Meubelen en woninginrichting en aanverwante artikelen". Daartegenover staat weer, dat twee zeer belangrijke bedrijfsgroe pen, n.l. de textiel- en de meubelindustrie dreigen van het Jaarbeurstooneel te ver dwijnen, daar men voor deze industrieën afzonderlijke beurzen wil gaan oprichten. Een veel geringere'deelname van de zijde der textielindustrie is hiervan thans reeds het gevolg. In bovengenoemde kringen acht men n.l. Utrecht minder geschikt als Jaar beursstad; men geeft aan Amsterdam den voorkeur. Ongetwijfeld zal Amsterdam voor een tentoonstelling, waaraan vermakelijk heden verbonden zijn. beter geschikt zijn, doch wanneer wij, zooals hier, te doen heb ben met een beurs, die enkel en alleen het zakenbelang op den voorgrond plaatst, ver valt deze reden. De textielafdeeling is steeds voor het Jaar- beursbestuur een bron van zorgen geweest; de groot-industrieelen uit Twente voelen er n.l. niet veel voor om zich op een Jaarbeurs te doen vertegenwoordigen; dit ligt meer op den weg van de grossiers. Zooals ook de vo rige keer is deze afdeeling op de 4de verdie ping van het Jaarbeursgebouw onderge bracht, terwijl de 5de étage geheel in beslag genomen wordt door de meubelindustrie. Het ligt in de bedoeling om bij een volgende Beurs deze twee industrietakken beide op de vierde verdieping te huisvesten, daar zij voor velen hand in hand gaan. Vlak tegenover het vaste Jaarbeursgebouw is een houten paviljoen .gebouwd, waarin de groep „Werktuigen en machinerieën voor de zuivelindustrie" is gevestigd. De belangstel ling, welke van den aanvang af, deze groepsvorming te beurt mocht vallen en de deelneming van de belangrijkste firma's op dit gebied in Nederland geven gegronde hoop, dat het deze afdeeling ook aan belang stelling van de zijde der koopers, d. w. z. van allen, die in de zuivelindustrie een lei dende positie innemen, niet zal ontbreken. Vermoedelijk zal een volgende maal deze groep worden ondergebracht in de z.g.n. "Handelsbeurs. Evenals op de voorjaarsbeurs deed zich ook nu een tekort aan plaatsruimte voor. Voor het bouwen van een tweede perma nent gebouw is de tijd echter nog niet ge komen. Het Jaarbeursbestuur heeft derhalve naar een andere oplossing gezocht en deze ten slotte gevonden in het bouwen van een semi-permanent gebouw, waarvan in onge veer vijf jaar de bouwkosten zullen zijn afgelost. Men zal te dien einde de Handels beurs verbinden met het vaste gebouw en hierdoor een flinke expositieruimte verkrij gen. Desnoods zal ook aan den anderen kant van de Handelsbeurs een vleugel bijge bouwd worden. De besprekingen dienaan gaande zijn reeds geopend en zullen wel tot het resultaat leiden, dat op de eerstvol gende voorjaarsbeurs alles gereed zal zijn. Om verschillende redenen is de Koloniale afdeeling ditmaal belangrijk kleiner in om vang dan haar voorgangsters. De Kon. Luchtvaartmaatschappij heeft in deze af deeling al haar luchtverbindingen in kaart gebracht en geeft daardoor den bezoekers 'n goed denkbeeld van de „vlucht" in letter lijken en figuurlijken zin, die deze maat schappij reeds heeft genomen. Nadat de heer Graadt van Roggen ons deze en nog andere bijzonderheden had ver strekt, werden wij in de gelegenheid gesteld tot het maken van N een rondgang over het Jaarbeurslerrein. Het eerst betraden wij de houten loods van de afdeeling „machinerieën voor de zuivelindustrie". Door den korten tijd van voorbereiding is deze nog niet groot; een volgende maal hoopt men een aparte afdee ling „zuivelproducten" te kunnen openen. Wij vinden er o.m. een moderne melk machine, waardoor het handmeiken afge daan heeft. Over de hygiënische voordeelen hiervan behoeven wij niet verder uit te weiden. De melk wordt direct daarop getapt in fleschjes met een inhoud van een kwart liter, die afgesloten worden met een karton deksel met een klepje, waardoor een „ranja-rietje" gestoken wordt. Ziedaar de wijze, waarop in de café's in de toekomst melk geschonken wordt En aldus ge schiedde het, dat alle aanwezige journalis ten, gedachtig aan hun zuigflesch-periode, den flesch of liever het rietje aan den mond zeilen om hun dorst te lesschen met heer lijke, frissche melkl! Voorts wordt in deze afdeeling de aandacht gevraagd voor een enorme pasteuriseerketel, een melkpoeder- machine, die per uur 760 Liter melk in poeder omzet, enz. Verderop wordt door de Heemaf-fabrieken uit Hengelo gedemonstreerd met een draai- stroom-laschaifparaat, waarvan de verte genwoordiger den bezoeker de verschillende voordeelen gaarne uiteen zal zetten. Vervolgens betreden wij weer het Jaar beursgebouw, waar de lift ons naar hoogere sferen voert. Voor de eerste maal vormen de deelnemers in de groep „meubelen en woninginrichtingen en aanverwante vak ken" één aanééngesloten groep. Alle inzen dingen op dit gebied zijn ondergebracht op de vijfde étage. Helaas, alles verkeert hier nog in de grootst mogelijke wanorde, zoodat wij langs stapels meubelen, lijsten, spiegels, springveermatrassen, verfwaren, enz. maar weer naar de lift balanceeren om een be zoek te brengen aan de koloniale afdeeling. Is tot nog toe bij het samenstellen dezer afdeeling, de grondgedachte geweest in de eerste plaats een zoo volledig mogelijke col lectie van economische producten onzer overzeesche gewesten uit te stallen, waar van dan telkenmale één of meer uitverkoren werden voor een uitvoerige behandeling, waarbij het ontslaan en de toepassing ervan nader gedemonstreerd werden, thans is daarvan afgeweken. Hetgeen in de eerste plaats onze belangstelling vraagt is een model van een vacuum-machine, zooals „Werkspoor" die ten behoeve der Ned. In dische suiker-industrie bouwt. Voorts vin den wij er een maquett- eener metrosyphon nabij Kepandjen, waarboven een reliëfkaart hangt, voorstellende een deel der irrigatie- werken nabij het Madioen-kanaal. Heel aar dig is ook een collectie Javaansche hoeden van verschillenden vorm en kleur. In het midden der zaal staat een ontvezelmachine opgesteld, waarmede bast en vezelplanlen als de gedemonstreerde roselle verwerkt kunnen worden. De roselle-vezel leent zich uitstekend voor emballage-materieel ter ver vanging van de veel duurdere jute-vezel, die thans in Indië nog hoofdzakelijk gebezigd wordt voor de fabricage van zakken voor suiker, enz. Eenige transparanten leggen verder den nadruk op deze voor Ned.-Indië nieuwe economische mogelijkheid. Wat de suikerindustrie betreft, wordt dit maal iets getoond van de voornaamste bij producten en hun verwerking. Onder deze bijproducten neemt het celotex een zeer voorname plaats in, daar het bij uitstek ge schikt schijnt te zijn voor bouwmateriaal. Naast verschillende Javaansche en Suri- naamsche houtsoorten vinden wij er verder nog een collectie huishoudelijke artikelen, geheel van rubber vervaardigd, die vooral In de keuken goede diensten kunnen be wijzen. In hooge mate belangwekkend is ook een fraaie stand, waar tal van produc ten der inlandsche kunstnijverheid worden geëxposeerd. Na nog een bezoek te hebben gebracht aan een geheel met batikkleeden gestoffeerde kamer, waar verschillende spe cifiek Indische lekkernijen werden rondge RECLAME. 3047 K N.V.HüLLAPs diend, begaf het gezelschap zich naar het Jaarbeursrestaurant, waar een lunch, aan geboden door het Jaarbeursbestuur, den journalisten reeds wachtte. Na afloop werden nog eenige films ver toond van eenige vooraanstaande Neder landsche fabrieken; het ligt in de bedoeling om deze films ook tijdens den duur der Jaarbeurs voor de bezoekers af te draaien. Koninklijk bezoek wordt niet verwacht; ook van ministerieel bezoek is nog niets bekend. Hedenmorgen had. zonder eenig officieel gedoe, de opening plaats. Moge de spoorwegreduclie, door de direc tie der Ned. Spoorwegen den Jaarbeursbe zoekers verleend er ook nog het hare toe bijdragen, dat deze dertiende Nederlandsche Jaarbeurs zich in een druk bezoek zal mo gen verheugen, terwille van een zoo spoe dig mogelijk herstel van handel en industrie. Het Koninklijk bezoek aan Friesland. De Koningin op Ameland. Eerste dag. Het afwerken van het programma van het bezoek van de Koninklijke familie aan het eiland Ameland is toch nog vlot kun nen geschieden. „De Waddenzee", gepavoiseerd en met den Koninklijken standaard in top, kwam omstreeks drie uur gisternamiddag aan den Bteiger van het eiland aan. De auto's en autobussen stonden gereed; de schoolkin deren waren opgesteld en eenigen der ma rechaussees, die hier onder commando van eersten luitenant Yan Alphen zijn gedeta cheerd voor dit bezoek, hadden een lichte taak om orde te brengen onder de belang stellenden, wier aantal hier klein was. Nes heeft slechts 4.90 inwoners. Een open boerenwagen met een mak oud paard er voor, een wagen met een paar zitbanken, waarover opgevulde koeienhui- den waren gelegd, was de pier opgereden om de Koninklijke familie van de boot te halen. Hij werd gevolgd door een hooiwa gen voor het gevolg. In den eersten wagen namen plaats do Koningin, die een regenmantel aan had met zwart-bonten kraag, en manchetten en die een grijzen hoed droeg, de Prinses in een grijs bontmanteltje en met een witten hoed op, de Prins in admiraalsuniform en twee dames en twee heeren van het gevolg. De hooiwagen nam de overige dames en heeren op en de paarden trokken de wa gens over de pier, waarover het water tel kens heensloeg .onder dreigenden hemel en in vliegenden wind. Met hoerageroep werd de Koninklijke familie ontvangen. De Koningin liet do auto's waar zij waren, bleef in den boeren wagen zitten, nam daar van Maurits Bo- lomey, het zoontje van den burgemeester, bloemen in ontvangst, terwijl Ali Elgersma de Prinses bloemen aanbood, hoorde er het zingen van het „Wilhelmus" aan door de schoolkinderen en liet zich daarna met den Prins, de Prinses en de anderen naar het Waterstaatshuis rijden. De overige leden van het gevolg hadden den hooiwagen verlaten en wandelden naar het dorp. Nauwelijks was de kar met do Koninklijke bezoekers, omstuwd door de eilanders, in beweging, of het begon te re genen. Over den straatweg, door een aan het begin van het dorp opgestelde eere poort werd het Waterstaatshuis bereikt, waar veel belangstelling was en gejuicht werd toen de Koninklijke familie er aan kwam. Daar verliet ook do Koninklijke fa milie den wagen om in het huis eenigen tijd te rusten. Het noenmaal had de Ko ningin gebruikt aan boord van de „Wad denzee." Ruim vier uur begon de tocht over het eiland. De Koningin, de Prins en de Prin ses wandelden van het Waterstaatshuis naar het gemeentehuis, dat daar vlak bij] ligt. In de Raadszaal, waar de ruimte zeer beperkt is, bevond zich het gemeentebe stuur van Ameland. De zaal was met vlag gendoek en groen versierd en de portret ten van do Koningin en den Prins hingen er aan den wand. Ter plaatse was er grooto belangstelling en de menschen zongen spon taan het „Wilhelmus". De Koningin was nu in het grijs gekleed, de Prinses geheel in het wit. De burgemeester sprak, zooals reeds go- meld, de Koninklijke familie toe, waarop de Koningin antwoordde. Vervolgens werden de wethouders en de Raadsleden voorgesteld. De Koningin on derhield zich eenige oogenblikken met hen en daarna begon de eigenlijke rondrit over het eiland langs den zeer uigestrekten straatweg, want Ameland heeft een respec tabele lengte. Zoo ligt bijvoorbeeld Hol- lum, het grootste van do vier dorpen, dat ongeveer 1000 inwoners heeft plm. 2 uur loopens van Nes af. De dorpelingen hadden zich allen be ijverd om de huizen te versieren, de vlag gen uit te steken of te planten en eere poorten op te richten. En al werd het weder dan ook gaandeweg slechter, zoodat de Koningin en de Prinses zich in bontmantels hulden, is het toch voor Ameland een bij zondere dag van vreugde geweest, van' rustig maar hartelijk betoon van aanhan kelijkheid. Ook de scholen hadden dapper aan de versiering meegedaan en de kinderen zon gen opgewekt de volksliederen. In Hollum stond de reddingboot no. 9 van de Zuid- Hollandsche Redding Maatschappij opge steld en de Koningin liet den schipper Harmcn Dirk Visser, die 90 menschen heeft gered, bij zich komen. Daar was ook de oud-schipper Jacob Visser, die niet min der dan een 200 menschenlevens heeft we ten te reddon. (Uit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE). Geautoriseerde vertaling van YL H. G, 29) -En van wicn ik niet zou houden dien ik niet zou liefhebbenraaar KerjeanI Kerjean moest eventjes lachen om de gloeiende overtuiging, waarmee zij deze woorden had gesproken. Merkwaardig, zooals jij over de liefde spreekt, Phylleke, zei hij zachtjes, terwijl zij in gedachten haar hoofd schudde. In den laatsten lijd heb ik veel nage dacht, hernam zij, haar mooie, langgerekte oogen, die heel ernstig keken en onschul dig en ontroerend bleven als van een be droefd kind, naar Kerjean opslaande. Wan neer men zoo ruw uit het geluk en uit het •gevoel van veiligheid wordt weggerukt, die voortspruiten uit moederlijke liefde en lief derijke zorgzaamheid, die altijd gereed staan om te helpen, en dan geplaatst wordt *n den toestandwaarin ik nu ben, Ker jean, dan gaat er zoo veel in je om.zoo Feel, waaraan je vroeger niet daacht.... hoe waakte men toen over me*, hoe kort Js het nog geleden, dat ik nog omringd was poor de liefde van mijn pleegmoeder; hoe jedig beschermd voelde ik me daardoor «enover de wereld! En thans sta ik al- f^0n-... ga alleen uit.... en leef onder Freemden.... als je eens kondet beseffen, &enean, wat dat beteekent voor een flesje, dat opgevoed, is zooals. ik -alleen te zijn.... o, als je dat eens wistl Ik ben het niet gewend. Ik bezit niet het physieke gestel dat moet ik nu zelve erkennen noch het uiterlijk, noch de manier van doen, die aan mijn positie past. En het is of de menschen raden, hoe alleen men staat en hoe weerloos men isOp straat nemen de mannen mij brutaal op, spreken me aan of volgen me, wat zij vroeger niet konden doen.... Dan die geschiedenis met mijn heer Valois.En pas is er weer wat ge beurdEergisteren, dicht bij het Troca- déro ik was zonder de meisjes Ghardon Pluche herkende me een jongmensch, die bij mijn pleegmoeder aan huis kwam pn hield me staandeIk dacht, dat het uit sympathie of belangstelling wasIk antwoordde op aï zijn vragen en toen hij alles wistO, Kerjean, die manier, waar op hij me toen aankeek en mijn hand in de zijne vasthield, terwijl hij me zeide: „Onderwijzeres? Een mooi schepseltje zoo als ui.... Maar dat is een schande Het tooneel is er toch ook nogMet alles, wat er zoo bij komtlU moet me maar eens komen opzoeken, dan praten we samen er wel eens over.... Een mooi meisje mag niet arm zijn"Hij was al bezig een dag en een uur te bepalen.... Ik weet niet goed meer wat ik heb ge zegd.... in elk gval iets onbenulligs' en banaalsIk heb hem wel een klap willen geven.... Hem ook! Die ellendelingl bromde Kerjean. 't Is afschuwelijk en diep bedroevend. Eigenlijk is hetgeen je me vertelt een bekrachtiging van wat ik je zooeven zeiWanneer je niet langer een arm alleenstaand meisje was, wanneer de bescherming van een echtgenoot Maar zij viel hem weer in de rede: De bescherming van een man, Ker jean dat is zijn liefde Ik ben heel jong en onwetendmijn ervaring van het leven, hoe hard het mij ook is toegeschenen, is slechts opgebouwd uit vage indrukken of onvolledige gissin genAlles is verward in me, zelfs mijn diepst gewortelde instincten, die lijden en zich legen de werkelijkheid verzetten, alsof zij er reeds door beleedigd en gekwetst zijn. Begrijp je niet, dat, als men zoo ruw-weg en plotseling voelt in het oog van sommige mannen niet anders te zijn dan een soort prooi, men een afschuw, een walging krijgt van alle andere mannen? Herinner je je nog het prentje uit mijn kinderboek en hoe mijn pleegmoeder zei: „Dat is om je beter te kunnen opeten, kind!" Onwillekeurig had ze, zooals een kind dat verteR, een zware stem opgezet, en haar heldere lach, die, trots haar tranen, frisch onschuldig en vroolijk klonk, werd heel langzaam minder. Neen, heusch, Kerjean, ik heb er niet veel zin in me te laten „opeten", zei ze. Toen Kerjean glimlachte, hernam zij, weer met een ernstig gezicht: Ik kan niet begrijpen, dat een meisje de vrouw wil worden van een man, dien zij niet innig, hartstochtelijk liefheeft!Ik heb niemand lief.... En ik zal nooit meer iemand liefhebben.Dus ik trouw niet. Nu weet je hetl Kerjean had geluisterd zonder haar in de rede te hebben willen vallen. Hij was vreemd gelukkig en verrukt over hetgeen zij zoo eenvoudig had gezegd, met die kalme beslistheid van een rein wezen. Plotseling werd het hem duidelijk, dat Phyl'is tegeD hel huwelijk met deo onbe kenden man een huwelijk, waarin hij zich niet goed had ingedacht als tegen een heiligschennis in opstand zou komen; hij begreep, dat die heiligschennis voor zijn eigen ziel, ja bijna voor zijn lichaam een marteling zou zijn geweest. Hij had wel eens gehoord van vaders, die hun dochter uithuwelijkten en die op haar even bitter jaloersoh waren als de aanstaande echtge noot zelf. Hij dacht, dat dat zonderlinge ge voel van ongerusbheid niet uitsluitend voort sproot uit de handen des bloeds, aangezien het zeldzamer en in elk geval op geheel andere wijze voorkomt bij de moeders. Ook meende hij, dat dat gevoel, hetwelk zijn oorsprong vindt in de reinste herinnerin gen en toch bijna altijd een teeken is van onvoldoende kennis van het leven en van de menschen slechts bestaat uit be zorgdheid» die door haar eigen onmacht wordt teleurgesteld en vooral uit een ont róerenden eeihied. Het is een bewijs, dacht hij, dat men in het jonge meisje, dat wel dra eChtgenoote zal zijn, nog steeds de hei lige onschuld ziet van het kind. Hij vond, dat dat gecompliceerde, in zichzelf legen- strijdige gevoel veel overeenkomst had met hetgeen hijzelf zooeven wel niet onderging, maar waarvan hij toch een voorgevoel had. Vroeger had de nog heel kleine Phyl, om dat zij een snoezig kind was en hij van kin deren hield, op allerliefste wijze zich mees ter weten te maken van een groote plaats in zijn hart. Later hadden de omstandighe den een einde gemaakt aan hun groote in timiteit Het scheen onvermijdelijk, dat de tijd en het lot hen moest scheiden, hen meer en meer onverschillig voor elkaar maakte en hen ten slotte zoo goed als vreemd voor elkaar deden worden haar. die n«et meer een kind was, dat in verrukking werd gebracht door verhaaltje* en spelletjeshem, den gerijplen man, op wien het leven beslag had gelegd. En nu het toeval en de smart zich in hun leven mengden, had het jonge meisje heel gewoon de plaats, dre het kind in zijn hart had ver laten, weer ingenomen. Ja, inderdaad, de zelfde plaats, dezelfde groote, veilige plaats, waar de Reuzen-Bizuth het leere prinsesje wel zou willen beschuiten tegen elk kwaad en elk leed. Phyllis, zei hij, ik heb lot je gespro ken met mijn verstand, of eigenlijk met een zekeren praclischen zin, waartoe ik altijd tracht mijn toevlucht te nemen, om op nut tige wijze mijn vrienden van raad te die nenen die, helaas! totaal zoek is, als het geldt mijzelf richting te geven.... Eigenlijk ben ik eeji idealist en een over dreven gevoelig mensch en ik geloof ook, dat, indien je besloten hadt de „prachl- parlij" aan te nemen, waarop juffrouw Chardon-Pluche zoo belust was, ik daar door heel ongelukkig zou zijn geweest Maar dat komt, omdat ik voor jou een mooie revanche verwacht.... Je bent nog geen twintig jaar, Phylleke, en ik heb ver trouwen in je toekomst. Ik moet en wil ge- looven, dat, niettegenstaande deze desil lusie, je hart niet dood is en dat het weer warm zal gaan kloppen, zoodxa het weer in aanraking komt met een ander hart, dat wij geen van beiden nog kennen.maar dat een heel goed, heel liefdevol en heel trouw hart zal zijn Ik wil gelooven, dat een man, die je liefde waardig is, je eenmaal innig en oprecht zal liefhebbenje zult nog een* liefhebben, Phylleke (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5