CENTS VRAAGT STEEDS DE No. 20085, LEIOSCH DAGBLAD, Woensdag 2 September Tweede Blsd. Anno 1925. Gemeenteraad van Leiden. [ZWITSER KWALITEITSreep BINNENLAND. FEUILLETON. De Heisgg©ïi®ote (Vervolg van gisteren.) Ho. Benoeming van vier leden van de (Commissie voor den Geneeskundigen Dienst en den Keuringsdienst van Waren, (aftre dend: de H.H. B. J. Huurman, Th. B. J. jWilmer, T. Groene veld en Mevr. H. Die- 'trich—de Rooy). 3 Herbenoemd werden de aftredenden met resp. 25, 28) (algemeene), 23 en 27 stemmen tegen op mevr. v. Itallie resp. 1 en 1, op den neer v. d. Reydeo 1, op den heer Wilmer 1. 12o. Benoeming van drie leden van de Commissie van. onderzoek der bezwaar schriften tegen aanslagen in het Vergun ningsrecht en uit dezdn van den Voorzitter, (aftredend: de H.H. Th B. J. Wilmer, Dr. B. D. Eerdmans en E. J. Coster). De heer WILMER zag zich liever niet benoemd esi beveelt aan den heer Zuidema. Benoemd worden de heeren Zuidema, Eerd- pians en Coster met resp. 18, 28 (algemeene) en 24 stemmen tegen, op den heer Witr mans 8, op den heer Heemskerk 1, op den neer Bergers resp. 1 en 3 en op den heer Zuideana 1. Tot voorzitter wordt gekozen de lieer Eerd mans met 22 6 temmen tegen 1 op den heer Zuideana en 1 van onwaarde. 13o. Benoeming van drie leden van de Commissie voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal", (aftredend: de H.H. Dr. J. A. J. Barge, Dri G. J. Boekenoogen en J. A. van Hamel). «(206) Herbenoemd v orden de altredenden met resp. 28 (algemeene), 24 en 27 stemmen tegen op mevr. v. Itallie resp. 4 eo 1. 14o. Benoeming van een lid van het Be stuur der Stedelijke Werkinrichting, buiten de leden van den Raad, (aftredend: de lieer Dr. J. G. van der Sluys). (203) De aftredende wordt herbenoemd met algemeene stemmen. 15o. Benoeming van een lid en van een plaatsvervangend Lid van de Commissie van onderzoek, bedoeld in art 22 van hel Re glement voor de werklieden in dienst van da gemeente Leiden, (aftredend: de H.H. P. heemskerk en F. Eikerbout). De aftredenden worden herbenoemd mei resp. 16 en 23 stemmen, tegen op den heer Baart resp. 9 en 1, op den heer v. Ros malen 1. 16o. Benoeming van een Voorzitter en van een plaatsvervangend Voorzitter der Commissie van advies, bedoeld in art. 35 van de verordening, regelende den rechts toestand van de ambtenaren der gemeente [Leiden, (aftredend: de H.II. A. J. Oostdam ien IC. Sijlsma). De aftredenden werden herkozen met ïesp. 15 en 23 stemmen, tegen op den heer (Kooistra 9 en i op den heer Sijtsma 1, op den heer Oostdam 1. 17o. Benoeming van een lid der Commis sie van Toezient op het Middelbaar Onder wijs. (204) Herbenoemd wordt mej. dr. L. C. Bolle met algemeene stemmen. 18o. Benoeming van een lid van het Be stuur der vereenigi-ng tot Bevordering van den bouw van Werkmanswoningen. (207). Benoemd wordt mr. F. J. J. Trapman met 23 stemmen tegen 1 op mr. G. H. E. Nord Thomson, 2 op den heer Deumer en 1 op den heer Dubbeldeman. 19o. Voursle: in zake de openbare verhu ling van daarvoor in aanmerking komende eigendommen der gemeente. (209). De heer v. ECK acht dit voorstel niet juist. Eenige artikelen der Gemeentewet citeerend, meent spt., dat B. en W. het in dezen niet bij het rechte einde hebben, al handelen zij niet onwettig. Spr. acht het in 't algemeen niet wen- schelijk dat de raad bij 't verhuren zijn bevoegdheid, prijsgeeft van recht op con trole. D.w.z. niet een zich mengen in aller lei kleinigheden of zoo, maar de rechtsze kerheid voor huurders van gebouwen of landerijen eischt z.i. goedkeuring door den raad van het verhuurbesluit. Epr. erkent gaarne, dat het college in 't algemeen be ter kan oordeclen dan de raad in dezen, maar onjuiste voorlichting blijft toch ook mogelijk. Dat de raad door een initiatief voorstel het recht aan zich kan trekken, is theoretisch juist, niet in de praefcijk, daar de raadsleden het verloopen van termijnen etc. niet kent. Waarom kunnen B. en W. niet altijd bij den raad goedkeuring vragen. Hij dringt daarop alsnog aan. Do VOÜKZ1TTER zegt, dat B. en W. niets anders willen dan bestaat. Van 1858 af verder is niet nagegaan hebben steeds publieke verhuringen plaats gehad zonder aparte goedkeuring door den raad. Uitzondering moet blijven ondershandsche verhuring, die de raad wel goedkeurt. Om echter tegenover derden geheel zuiver en safe te staan, dit voorstel. Hij heeft dit al eerder uiteengezet dit jaar bij de kwestie der veilingloods. Hierover is vroeger nooit getwist. De wet schrijft voor dat de raad een regeling treft voor verhuringen, meer niet, en de hier gevolgde methode is daar mee volledig in overeenstemming en nim mer is daartegen geageerd, ook niet, toen hier in den raad nog wel eens is gevochten om bevoegdheden tusschen raad en B. en W. De raadsleden krijgen bij de begrooting een lijst van alle verhuringen etc. met be gin- en eindtermijnenzij kunnen dus op de hoogte zijn. Om juist sterk te staan dit voorstel van B. en W., dat zoo alle controle aan den raad laat. De raad kan zich zelf toch niet controleeren. De heer WILMER meent, dat de heer v. Eek verder mikt dan bedoeling is. Aanlei ding is toch de verhuring van de veiling- loods. Het gaat om de eenmaal als huur ders opgetredenen te beschermen. Kon de heer v. Eek een voorstel vinden, alleen op zoo iets slaande, dan zou spr. kunnen mee gaan, maar dit gaat hem te ver. De VOORZITTER heeft geen bezwaar tegen hetgeen de heer Wilmer wil, maar met alle verhuringen bij den raad te komen is tegen de practijk in. De heer v. EOK meent, dat behalve for- meele, ook belangrijke materieele belangen hierbij in 't geding zijn, en daarom oordeelt hij, het recht van verhuur aan den raad te moeten laten. Rechtszekerheid is voor spr. alles in deze kwestie opdat iemand, die goed huurder ifl gebleken, zekerheid houdt van eontinuee- ring. (Geroep: dat gebeurt nu ook). B. en W. passen altijd openbare verhuring toe, waardoor er geen zekerheid is. Alleen wan neer de raad door bevoegdheid het con trole-recht houdt, kan hij dit goed uitoefe- nen, al zal hij wel zoo verstandig zijn, zich zooveel mogelijk buiten deze kwesties te I houden. De heer GROENEVELD wijst er op, dat I de verhuring der veilinglodde nooit op de j agenda stond, 't Is aan de orde gekomen door een adres aan den raad; zoo is 't j geva! geïllustreerd. Bij stukken en beetjes wordt van de raads bevoegdheden afgenomen. De VOORZITTER: 't is wel degelijk een agendapunt geweest. De heer GROENEVELD blijft dit ontken nen. Hij is er voor, dat zulke dingen onder de controle van den raad blijven, 't Zijn in den regel toch/.camerstukken, due kwaad zal het niet doen. De heer v. ECK meent dit tusschen hem en den heer Wilmer niet zoo'n groot verschil bestaat. Hij is niet overtuigd door den voor zitter. De VOORZITTER zegt dat de heer v. Eek iets verdedigt wat zijn eigen partijgenooten zouden moeten bestrijden, en ook elders be strijden om vriendendiensten te voorkomen. De praktijk heeft nooit .moeilijkheden gege ven. In de jaren van zijn bestuur is net alleen voorgekomen de kwestie der veiling- loods en daarvoor zoover hij weet nooit, 't Is heelemaal geen rechtspositie tusschen raad cn B. en W., 't gaat alleen om de rechtszekerheid der huurders. De gemeente zit voor 't publiek belang en moet dus reke ning houden met de waarde van het ver huurde. Bij onbillijkheden weet men den weg wel" om te reclameeren. Het voorstel van B. en W. wordt aangeno men met 209 stemmen. Tegen de S.D.A.P. en de heeren Witmans en Wilbrink. 20o. Voorstel in zake hel verleenen van een voorschot op de vergoeding, bedoeld in art. 101, 9e lid, der Lager Onderwijswet 1920, aan een tweetal besturen van bijzon dere scholen. (212) Conform besloten. 21o Voorstel tot verlenging van den ter mijn van. ontruiming van verschillende on bewoonbaar verklaarde woningen. (210) Op verzoek van den heer Dubbeldeman gaat de raad hierbij in geheime zitting, mede in veiband met het volgende agenda- nummer. 22o. Voorstel: a. (ot verkoop aan de Woningbouwver- eeniging ,,Ons Belang" van een terrein ge legen ten Noorden van den Maresingel, Sectie N, Nis 13-4, 135 en 136; b. tot het aanvragen en aanvaarden van een voorschot uit 's Rijks kas in verband met de uitvoering van een plan der sub a genoemde vereeniging tot den bouw van 33 beneden- en 36 bovenwoningen en 3 win kel woningen c. tot het verstrekken aan. de sub a ge noemde vereeniging van het voorschot sub b bedoeld;. d. tot vaststelling van den desbelrcffen- den begroolingsstaat (211) Vooraf worden echter nog afgedaan: 23o. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 23 Mei 1912 (Gem.- blad No. 18) op het Rijden. (213) Conform vastgesteld. 2-4o. Bezwaar en verzoekschriften in zake schoolgeld Middelbaar en Hooger On derwijs. dienst 1923192-4 en 19241925. (208) Goedgekeurd. Na heropening der openbare vergadering kwam in behandeling het: „Voorstel tol verlenging van den termijn van ontruiming van verschillende onbe woonbaar verklaarde woningen." De heer DUDDELDEMAN zal vermoede lijk voor het voorstel stemmen, maar hij zal het doen met sen bedenkelijk gezicht. Wel wordt ons in uitzicht gesteld het bou wen van gemeente-woningen, maar spr. heeft bij het lezen van het voorstel den in druk gekregen, dat men van de afgekeurde woningen er nog wel voor bewoning ge schikt acht. Wil men weer vechten tegen de Gezondheidscommissie? Men wil voor de ergste woningen andere bouwen. Ze zijn alle erg slecht, meent hij. Dus ook alle opgeruimmd. De heer WILMER acht aan den gemeen telijken woningbouw onontkoombare bezwa ren verbonden. Maar wel vindt hij den bouw ervan niet alleen gewenscht, maar ook noodzakelijk Met name voor hen, die in aanmerking komen voor een locslag op de huur. En die zijn er. Deze wordt gemak kelijker gegeven voor een gemeen te woning dan voor woningen van particulieren of woningbouwvereenigingen. Hij denkt bij het begrip toeslag aan het Burg. Armbe stuur en tevens aan instellingen van wel dadigheid. In tusschen wil hij ten opzichte van déze woningen ook een paar wenschen naar vo ren brengen. De voornaamste daarvam is: dat er ook woningen worden gebouwd, ge schikt voor groote gezinnen. Daarop dringt spr. ten slotte aan. De heer WITMANS kan in hoofdzaak met den in bet praeadvies van B. en W. ge- voegden gedachtengang meegaan. Hij zou echter een afzonderlijke woningvereeniging voor de exploitatie willen bepleiten. Verder betoogt hij contrarie de redeneering van den heer Dubbeldeman, dat er nog tal van on bewoonbaar verklaarde woningen voor een behoorlijke woning geschikt kunnen wor den gemaakt. De Gezondheidscommissie beeft indertijd met veel te ruwe hand in gegrepen (Interrupties van den heer Dub beldeman). Er staan thans 1-400 gezinnen voor een gemeenlewoning ingeschreven, waarvan 310 die onbehuisd zijn. De mees ten kunnen niet meer dan f 2.50 verwonen. Ook met dit complex woningen komt men er dus niet. De heer ZUIDEMA staat op het stand punt van hen, die meenen, dat woning bouw vanwege de gemeente geen aanbeve- lig verdient en aanleiding geeft tot een bron van moeilijkheden. De slechtste betalers krijgt de gemeente cn daardoor heeft de gemeente de grootste kans wanbetalers te krijgen. Ook hij is er voor, dat de afge keurde krollen weder worden verbeterd en RECLAME. 2741 f-sr* N.V.hallanW g CHQCQLADE- F. besluit met de opmerking, dat aLs er huizen worden gebouwd, deze niet te klein mogen zijn. De VOORZITTER wil nu het woord ge ven aan den heer DUBBELDEMAN, die het gevraagd heeft. Deze verzocht nu, dat eerst wethouder Mulder antwoordt. De VOORZITTTR: „Heeft u de leiding, of ik?" (Gelach). De heer MULDER, wethouder, meent ook, dat er nog wel onbewoonbaar verklaarde woningen weder voor bewoning geschikt kunnen worden gemaakt. Men kan wel ge makkelijk zeggen, dat de gemeente geen woningen moet bouwen, maar wie doet het anders? Woningbouwvereenigingen hebber, hem gezegd, dat zij vele krotbewoners niet in hun woningen willen. De nood is de gemeente opgelegd. Men behoeft echter niet bang te zijn, dat deze woningen spoedig krotten zullen zijn. Dat zal zeker niet het geval zijn na twintig jaar. De VOORZITTER wil nu ook eens iels zeggen, n.l. dat het debat geheel builen de orde omgaat. Wij hebben het nu over de onbewoonbaarverklaring. Als straks het woningbouwplan aan de erde komt, kan men daarover praten. Verder protesteert hij er tc-gcn, dat men het voorstelt, dal het hier altijd slechter is dan ergens elders. In Am sterdam is nog geen enkele onbewoonbaar- verklaarde woning ontruimd en in Den Haag nog maar 38. De onbewoonbaarverklaring werd ook wel eens aangewend om te voorkomen, dat de huren zouden worden verhoogd. Dat weet de heer Dubbeldeman ook wel. De heer DUBBELDEMAN, repliceerend, sommeert den wethouder te zeggen, welke woningbouwvereen. bij hem hebben geklaagd over de bewoners van krotten cn wil van den heer Witmans weten in welke wonin gen de 1300 gegadigden voor een gemeenle woning nu wonen. Het geluid van den heer Wilmer bevalt hem wel, beter dan dat van den „democraat" Zuidema en van zijn vriend Witmans, met wien hij ten slotte een persoonlijk discours voert, terwijl de Voorzitter hamert en de andere leden zich vermaken. Dc heer WITMANS houdt vol dal de Ge zondheidscommissie indertijd te ruw is op- gelreden bij de afkeuring van woningen. De heer KOOISTRA wil nog even opmer ken, dat hel eenvoudig de taak is van Staat en gemeente om te zorgen, dat de krotbewoners in behoorlijke woningen wor den gehuisvest. Niet de vereenigingen heb ben daarvoor te zorgen. (Geroep: A, hal) En wat de groote gezinnen betreft, het systeem om daarvoor de bovenwoningen te bestem men acht hij verkeerd. De benedenwonin gen moesten daarvoor worden ingericht. Het voorstel wordt eindelijk zonder hoof delijke stemming aangenomen. Bij voorstel 22 vindt de heer DUBBEL DEMAN den kubieken inhoud der wonin gen te klein en vraagt of het niet mogelijk is, dat daarin nog eenige verandering wordt gebracht door meerderen steun van 'l Rijk? De Wethouder van Fabricage, de hoer MULDER, zegt, dat men zich daarvan geen illusie moet maken. liet Rijk geeft geen cent meer dan f 2400 en daarvoor kan men geen betere woningen bouwen, wat de heer Dubbeldeman toegeeft. Aanvaardt men dit niet, dan wordt er niet gebouwd. Met dankbaarheid kan de heer DUBBEL DEMAN echter dit voorstel niet aanvaarden. Het wordt ten slotte zonder hoofdelijke stemming aangenomen. t Na de rondvraag, die niets opleverde, werd bij loting de Raad verdeelt in secties, ter behandeling van de gemeentebegroting 1926, die den leden Zaterdag a.s. zal wor den toegezonden, waarna de behandeling dezer begróoting in de secties op Dinsdag 28 September. Hidrna sluiting. Tweede Groene-Kruis-Jubüeumscongres. Dc openingsvergadering van het Tweede Groene-Kruis-Jubileum-congres werd te Utrecht gehouden in de versierde groote zaal van het Gebouw van K. en W. onder leiding van ds. F. O. Fleischer, uit Utrecht. Onder de aanwezigen werden opgemerkt mr. dr. D. A. P. N. Kooien, Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, ds. H. Th. 's Jacob, Commissaris der Koningin in Utrecht ,dr. J. P. Fockema Andreae, bur gemeester van Utrecht, mr. L. Liebregt Pecrboltc, directeur-generaal der Volksge zondheid, dr. N. M. Josephus Jitta, voor zitter van den Gezondheidsraad, de Sena tor van het Utrechtsch Studentencorps cn de Utrechtsche Vrouwelijko Studentenver- eeniging, cn de rector-magnificus van de Utrechtsche Universiteit prof. dr. Nier- strasz. De openingsrede hield de voorzitter, ds. F. C. Fleischer, emeritus-Doopsgezind pre dikant. Na diens toegejuichte rede spr. dr. H. H. T. Bekenkamp, inspecteur der Volksge zondheid, te Groningen en vice-voorzitter van het Congres, een herdenkingsrede uit. In den loop der vergadering werd beslo ten een telegram van hulde te zenden aan de Koningin. De Voorzitter dankte voorts voor de vele gelukwenschen, welke"^ het Centraal-Bureau de laatste dagen in allerlei vorm hadden bereikt. Tevens werd meegedeeld, dat een tele gram van gelukwensch was ingekomen van oud Minister Aalberse. Een koor van dames en heeren en 'n aan tal kinderen zong vervolgens een aantal liederen op den tekst van ds. Fleischer en op muziek van Julius Röntgen. Vervolgens voerde Minister mr. dr. D. A. P. N. Kooien het woord. Het was spr. aan genaam te kunnen mededeclen, dat het de (Uit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE). Geautoriseerde vertaling van W. II. C. 24) „Een behanger wist op wonderbaarlijke wijze tegemoet te komen aan den Parij- schen smaak van mevrouw Chardon- Pluche, of beter gezegd, aan. dien barer dochtersIlun étage is, op die manier versierd en gemeubeleerd, heel leelijk ge worden. Men krijgt er den indruk in een hotel te zijn, of weet ik wé&rl En dikwijls droom ik over mijn cerbiedwaardi gen „Peuplière" of jouw mooi, oud salon in de rue Boursault. „Daarentegen houd ik veel van de rue des Yignes. De huizen hebben een prettig uiter lijk van netheid en sierlijkheid. Sommige -r van hebben tuintjesen de naam, dien de straat gekregen heeft, toen Passy nog buiten de stad lag, is sprekend en aar dig.Het Bosch van Boulogne is er dicht hij. 's Morgens, als ik de ramen open, is er soms een lekkere geur in de lucht. „Je kunt je geen erger slavin van haar huishouden denken dan mevrouw Chardon- Pluche: 't is een groote, magere vtouw," Uiankleurig en van twijfel ach li gen leeftijd. Zij draagt een zwarl-kanten muts en ja- Ponnen van neutrale kleuren, die niet oud modisch schijnen, omdat ik geloof, dat zij fcooit in een of andere bekende mode geweest. Mevrouw Ghardon-Pluche is fcoch elegant, noch gedistingeerd. Toch Snjgt men den indruk, dat zij een „fatsoen lijke vrouwis. Hoewel zij haar meubelen te Saiiite-Placide-en-Bray liet, heeft zij haar gewoonten naar Parijs meegenomen. Trots den „modern style" blijven de huishoude lijke bezigheden in haar huis verrichtingen, die plaats hebben met de plechtigheid, ver bonden aan den een of anderen eeuwen ouden eeredienst. Hoewel zij drie dienstbo den heeft, gebeurt er niets zonder dat zij er bij is, zelfs de wasch, waardoor tweemaal per maand in het heole huis alles in rep en roer is. „Mevrouw Chardon-Pluche is in haar manieren vriendelijk en plechtstatig echter niet zonder neerbuigende minzaam heid tegenover iedereen, zelfs mij. Maar dat is zeker, in haar oogen ben ik slechts een luxe-artikel, dat, evenals haar meube len, die door haar gekocht en betaald zijn, haar om dezelfde reden de diensten, die zij er van verwacht, moet bewijzen. On langs zei ze iels oimoozels, dat me toch zoo hard klonk: „Wat treft dat toch goed, zei ze erg vriendelijk, dat u ook in diepen rouw bent, juffrouw Boissoli! Als u uitgaat met Marcelle en Edmée, die nog vele maanden krip moeten dragen, dan staat dat zooveel beter!" Marcelle en Edmée 1 Toen ik haar zag en bedacht, dat ik hen moest „chapperonee- ren", had ilc moeite mijn lachen in te houdenMevrouw Chardon-Pluche vond het, zooals je weet, vervelend, dat ik er, „net zoo jdbg" uitzag als haar dochters. Net zoo jongl Maar Marcelle is vier en twin tig en Edmée twee en twintig en je zoudt ze met gemak acht en twintig of dertig ge ven. En aangezien haar japonnen uit Sainl-Placide-en-Bray komen maar misschien ligt het aan haar figuren ben ik altijd bang, als we met z'n drieén uit gaan, dat men mij voor een slecht opge voed jong meisje zal houden, dat twee gou vernantes te gelijk noodig heeft. „Edmée is de schoonheid van de familie, moet je welen I Zij heeft een matte gelaats kleur, zwart haar en blauwe oogen; ale zij zich beter en eenvoudiger kleedde, zou zij er wel aardig uilzien; maar 't is een mal kind, gemaakt, zoowel iii haar kleeddng èn manier van doen, als in haar woordenkeus. „Marcelle, die uiterlijk veel minder goed is bedeeld, lijkt me een tamelijk goed meisje. Zij is in haar omgang met mij vrien delijker en hartelijker dan Edmée. De zus ters hebben altijd ruzie; men zou zeggen, dat zij niet van elkaar houden. Marcelle is jaloersch op Edmée, omdat deze door me vrouw Chardon-Pluche in 't oog vallend wordt voorgetrokken, en Edmée, die egoïs tisch en despotisch aangelegd is en het heel gewoon vindt, dat zij wordt voorgetrokken, maakt daar misbruik van en tracht haar oudere zuster te tyranniseeren. „Beiden rekenen er op, heeft Marcelle me gezegd, dat ik haar den „Parijschen dhiek" zal leeren. Juffrouw Boissoli, u bent een echte ParisienneDat heeft ons verleid u te nemen. We wilden een volbloed Parisienne! Maar ik ben volstrekt geen volbloed Parisienne, antwoordde ik, lachende. Al leen mijn vader was Parijzenaar.Mijn moeder, op wie ik lijk, was een Engelsche En ik moet er bijvoegen, dat een van mijn vrienden vindt, dat ik er een beetje Ja- pansch uitzie. nFO ijpl jian den anderen O, dat doet er niet toe; u hebt toch iets chieksl Ik wou, dat ik net zoo was als uil „Edm'ée zou mé nooit 'die kinderlijke Bé- wondering hebben betuigd, hoewel ik* toch in de manier, waarop zij haar haar op maakt, in de keuze van haar kleeren en de hoeden, die zij pas heeft besteld, duidelijk haar wensch raad, me na te apen. „Beiden vormen zich van Parisiennes haar modellen een zonderling denk beeld. Haar overtuiging is, dat de Pari sienne omdat zij te Parijs woont, geloof ik toiletgeheimen kent, die haar onfeil baar mooi doen zijn en dat zij in alles kunstmatig en gewild doet. Met een kinder lijkheid, die zelfs oen vrouw, die geneigd zou zijn haar vragen kwalijk te nemen, toe geeflijk zou maken, en die mij doel lachen, vragen zij de onnoozelste dingen: „M a r c e 11 e. De kleur van uw haar is prachtig Waarmee hebt u het zoo blond gemaakt? Een van mijn vriendinnen heeft het met zuurstofwaler geprobeerd, maar zij kreeg een lang niet zoo natuifrlijke kleur. „I k. Maar de kleur van mijn haar is als ik hel zoo zeggesn mag natuurlijke natuur.Ik ben blond. Overigens lijkt het me niet, dat blond haar meer begee- renswaard is dan mooi bruin, en mijn pleegmoeder zou, hoe de kleur van mijn haar ook ware geweest, nooit toegestaan hebben, dat ik die veranderde. „Edmée. Welk schoonheidswater gebruikt u „Ik, lachende. Frisch water, waar ik dol op benTweemaal per dag een sponsBadl „Edmée. Tweemaal per dag een sponsbad?.Maar „Groote verbazing van de zusters, want in de kamer, die voor mij in gereedheid is gebracht, is heelemaal geen badkuip. „I k. O, ik heb er een van rubber, dat me óveral volgt „Edmée, in de klem. Wij.... we nemen nooit oen sponsbad.We ba den ons tweemaal in de maand Mama vindt dat fatsoenlijker.. „Nu ben je wel voldoende ingelicht, Kcr- jean, omtrent de deftigheid van haar nei gingen en tevens hoe belangwekkend haar gesprekken zijn. Als je beiden ontdoet van haar uiterlijkheden, haar werkjes, die zij voor haar genoegen doen, de huiselijke ge beurtenisjes, de kletspraatjes van haar om geving, dan houdt je niets over. 't Is of ze in een groote doos levenvan wal daar buiteo. gebeurt, weten ze niets. Zij mogen geen andere "romans lezen dan die van de „Gezinsbibliolheek" of van de „Eerzame Ontspanning". Haar moeder is, wat lectuur betreft, van een meedoogenloozc gestreng heid. De slumperds zijn in het bezit van de heele serie „gezuiverde klassieken".... Ik sloeg Molière op. In T artuffe staal: „Verberg diens hals, dien ik niet wensch te zien." Geheele tooneelen zijn weggela ten. Dan maar beter om Tartuffe in't geheel niet te lezen 1 „Ik moet haar de musea en monumenten van Parijs laten zien en omdat ik daarvan tot nu zelve ook weinig had gezien. l>eviel me die opdracht buitengewoon. Ik kocht een gids, dien ik 's avonds bestudeer 1er voorbereiding van onze bezoeken, en die mij een draaglijke, ja zelfs geleerde leids vrouw doet zijn. Soms ben ik plotseling in verrukking over iels, dat ik zie, maar mijn „jonge meisjes" zeggen dan minachtend: „Wat ben u enthusiast!.... Wij genieten innerlijk." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5