Dameskleeding naar maat.
No. 20082.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 29 Augustus
Derde Blad. Anno 1925.
Een kijkje in Mechelen.
FEUILLETON.
De üeësfgeneote
BRÜNS ANKERMAN.
BRIEVEN UIT BERLIJN.
§j] BUITm. WEEKOVERZICHT.
Het veiligheidsvraagstuk op
reëele basis Engeland
en Frankrijk samen tegen
Amerika? De koloniale
oorlog Wirth en het
Centrum.
In hoofdzaak blijven het Iwee dezelfde
factoren, die de aandacht vragen, n.l. vei
ligheid- en schuldenkwestie en het koloniale
vraagstuk. Veiligheid en schulden noemen
we te zamen, want een complete scheiding
achten wij in Europa niet mogelijk.
Inzake de veiligheid is men door een
totaall negatief iets een heel eind opgescho
ten. 't Mag vreemd klinken, toch is het zoo
en niet anders. De Fransche antwoordnota,
waarvan de publicatie blijkbaar getraineerd
i3 door Belgische en Italiaansche op- of aan
merkingen (die komen moesten als soort
protest tegen hun uitschakelingI) is in wezen
immers volslagen negatief. Op geen enkel
punt doet Briand eenige concessie, doch de
bewoordingen zijn van zoo'n vriendelijken
aard, dat dit Duitschland al aangenaam
moest verrassen! En daarnevens al wordt
dan geen concessie gedaan, overtuigend ge
weigerd wordt er ook niets. Bovendien zette
Frankrijk de deuren wagenwijd open voor
mondelinge besprekingen, door de nota ver
gezeld te doen gaan van een uitnoodiging
daartoe en nog wel op korten terrpijn: vol
gende week aanvang te Londen, een zeer
gesohikte plaats voor een dergelijke confe
rentie. Is het wonder, dat de Duitsche regee
ring niet lang noodig had om na te denken
en oogenblikkelijk toehapte? Volgende week
dus een conferentie over de veiligheids
kwestie. Eerst nog wel van juridische des
kundigen alleen, maar dan toch een mon
delinge gedachten wisseling. Waarmee het
zoo belangrijke vraagstuk, dat tijdens de
nota-wisseling feitelijk nog in de lucht
zweefde, op den beganen grond is gebracht
en nu werkelijk kans op verwezenlijking be
gint te krijgen. Begint te krijgen, dat be
denke men goed. Aan een bereiken van een
overeenkomst mag direct nog niet worden
gedacht. Dat het evenwel gelukt is in deze
materie te komen op een basis van realiteit,
dat is een heelc sprong vooruit. Nu oeTst
wordt het werkelijk: to be or not tot be.
In het schuldenvraagstuk heeft men in
zekeren zin eenzelfde periode bereikt, nu
Caillaux te Londen is geweest en met Ame
rika weldra de Fransche onderhandelingen
zullen aanvangen. Na heel wat gemarchan
deer heeft Engeland een laatste en laagste
bod gedaan van 12*/» millioen p. d. per jaar
door Frankrijk te betalen uit zuiver Fran-
sohe middelen, dus zonder een sou van de
Dawes-belalingcn van Duitschland, die En
geland niet wil accepteeren. Tot ergernis van
de Franschen, die daaruit al concludeeren,
dat Engeland, dat Frankrijk het Dawes-plan
heeft opgedrongen, zelf niet vertrouwt op
de uitvoering daarvan door de Duitschers.
Een conclusie, die er niet geheel cn al naast
is, al zullen ook andere factoren mee
spreken.
Door dit bod gaat Engeland verder dan
het zeide, ooit te willen gaan. Engeland
verlangde immers van zijn schuldenaren
slechts zooveel, als het zelf aan Amerika
moet opbrengen. Voor Frankrijk zou dat
op deze basis uitgerekend 20 millioen p.st.
zijn geweest. Engeland is dus wel zeer edel
moedig, door nog bijkans de helft te laten
vallen
Of is dit slechts schijn? Het lijkt ons
geenszins uitgesloten, wanneer men daar
naast ziet, dat als voorwaarde is gesteld
door Engeland, dat Frankrijk door Ame
rika op denzelfden voet wordt behandeld.
Anders zou de Fransche som, aan Engeland
te betalen automatisch stijgen. Deze voor
waarde handhaaft o.i. vrijwel den eisch van
90 millioen p.st. Engeland bepaalde toch
den rentevoet voor Frankrijk op 2 pUt.,
torwijl het zelf aan Amerika 3^ pCt. be
taalt. Eischt Amerika nu ook van Frankrijk
3V6 pCt., dan wordt de 12i/2 millioen-eisch
aan Frankrijk ruim 20 millioen. Eischt Ame
rika van Frankrijk 5% of 3 pCt., dan wordt
het naar verhouding. Tenzij Engeland van
Amerika ook verlaging van den rentevoet
zou kunnen krijgen, in welk geval de zaak
voor Engeland dezelfde blijft
De vraag is nu, wat zal Amerika doen.
De neiging daar om royaal te zijn en sGhul-
den te schenken is niet groot, vooral niet,
waar Frankrijk zooveel offert aan Mars en
de belastingen daar te lande in verhouding
tot andere landen nog laag is. Men zal het
moeten afwachten. Caillaux en Churchill
schijnen echter voor het eerst de Engelsche
en Fransche schulden aan Amerika te heb
ben saamgekoppeld, hetgeen in Amerika
reeds kwaad bloed zet en de pers ontevre
den stemt.
Een ontevredenheid, die niet te hoog
dient aangeslagen, evenmin als die in En
geland en in Frankrijk over het Engelsche
bod. Toonde de Engelsche pers zich toch
tevreden, dan zou men in Frankrijk kun
nen hopen op verdere afknabbeling en om
gekeerd op verhooging.
Hoe het zij Amerika schijnt thans
aan bod.
Zit Frankrijk op 't gebied der schulden
daar, waar de klappen vallen, op koloniaal
terrein is het niet veel anders. In Marokko
worden weliswaar nog eenige successen be
haald, doch afdoende zijn zij niet en daar
nevens moeten gesteld zware tegenslagen
in Syrië, waar, alle vrcdesberichten ten
spijt, het verzet een veel verdere strekking
heeft aangenomen en nu neerkomt op het
eischen van volledige vrijheid van Syrië-
Juist het uitblijven van duidelijke offi-
cieele berichten toont wel het beste aan,
dat het er voor de Franschen niet erg roos
kleurig uitziet.
Gunstiger aspect biedt het Chineesche
vraagstuk voor Engeland. Weliswaar heeft
de Engelsche regeering geen enkelen maat
regel, waar kracht van uitgaat, durven ne
men, hetgeen wijst op erkenning van on
macht, maar de tijd werkt voor de Engel-
schen blijkbaar gunstig. In China zelf en
speciaal in Kanton toont zich verzet tegen
het bolsjewisme dat zat achter de zelfstan
digheidspogingen en de rol der bolsjewis
ten schijnt, daar wel bleek hun vernielen
de, niet hun opbouwende kracht, uit te
zijn. Voor de Engelschen een boftemeer,
waar de zeeliedenstaking in Australië
reeds overgeslagen naar Zuid-Afrika, ver
moedelijk nog wel het een en ander te
stellen zal geven.
Niet eindigen willen wc zonder nog even,
geheel buiten het verband van bovenstaan
de om, te Lebben gewezen op de dreiging
voor het Duitsche Centrum en zoo voor de
Duitsche binnenlandsche politiek. Het uit
treden van den bekenden leider Wirth uit
de Rijksdaggroep als demonstratie tegen de
richting, waarin deze groep gaat, gelijk is
gebleken bij de jongste economische wet
ten, kan beteekenen oen scheuring in het
Centrum, waar de tegenkanting tegen de
gevolgde gedragslijn in vele kringen groot
is. Komt het daartoe, dan heeft ongetwij
feld in de algemcene partijverhouding een
volslagen ommekeer plaats.
Mogelijk ook, dat de Centrumpartij, als
de nood op 't hoogst is, opnieuw wordt ge
kramd en de splitsing weer uitgesteld, waar
toe het eens komen moet. Rechts en links
kunnen niet blijvend in één huis worden
ondergebracht.
Toen ik dezen zomer uit Holland naar
Parijs zou teruggaan, bedacht ik mij, dat
het toch eigenlijk een schande is, dat ik
zóó vaak al België doorgetreind ben, en be
halve Antwerpen en Brussel niets ken van
België's Ylaamsche steden.
Mechelen, Gent en Brugge, die moeten
toch zoo mooi zijn, had ik al vaak hooren
zeggen. Hier en daar vroeg ik er mijn ken
nissen eens naar, en tot mijn verwondering
kreeg ik steeds maar weer dit antwoord:
„Ja, die steden moeten heel mooi zijn,
maar zelf ben ik er nooit geweest!" En dat
zeiden mij zelfs menschen, die buitenland-
sche reizen maakten tot naar Egypte en
NoorwegenZoeken wij dan altijd het mooie
veraf? Kunnen we niet gelooven, dat ook
onze onmiddellijke nabijheid nog wel wat
moois verborgen houdt?
'k Besloot dus eenige dagen vroeger dan
mijn oorspronkelijk plan was Holland te
(Uit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE).
Geautoriseerde vertaling van W, H. C.
21)
VII.
Terwijl het hart van de pendule met de
gouden bijen in de rustige kamer luchtig
en zacht klopte, vertelde Phyllis, trillend
van verontwaardiging, het voorval, dat haar
vlucht had veroorzaakt.
Ik zat geheel alleen in het salon
en bladerde in. een boek, dat op tafel lag.
Ik zat zóó, met mijn hoofd voorover ge
bogen.... Mijnheer Valois was achter mij
komen slaanIk dacht, dat hij ook de
platen bekeek.Ik durfde niets zeggen,
hoewel zijn onzichtbare tegenwoordigheid,
zoo dicht bij, me onaangenaam was....
Toen voelde ik zijn adem, die langs me
streek, en dadelijk daarop zijn mond op
pijn hals. Toen wendde ik mij snel om en
ik heb hem een pats in zijn gezicht gege
ven. En 't was een klap, die klonk.
itét als in de komediemaar die werke
lijk op zijn wang terecht kwam, dat ver
zeker ik je!
.Op kinderlijke wijze, met de gracie, die
2ij steeds in at haar bewegingen legde, had
zij door gebaren het gebeurde nagebootst,
Althans de rol, die zij er tegen wil en dank
m had gespeeld, en het precieuze van haar
Atavistisch accent had van haar verhaal
*ets onweerstaanbaar grappigs gemaakt.
Maar Kerjean had niet den minsten lust
2^ te lachen. Een hevige verontwaardiging
«ookte in hem<
Met die mooie, voorovergebogen hals, die
zich verhief uit de ronde uitsnijding der
japon, voor oogen en die nog blanker, nog
fijner scheen door het doffe en bijna flu
weelachtige zwart van het krip, kreeg hij
een levendigen iBdruk van de verzoeking,
waaraan de man geen weerstand had kun
nen bieden. De sensueele brutaliteit van de
daad kwam hierdoor in een reëeler licht te
staan en maakte deze in zijn oog nog ver
foeilijken Al zijn manlijke fijngevoeligheid
en al zijn ridderlijke eerbied voor de vrouw,
voor het jonge meisje .kwamen er tegen in
opstand.
Mijn arme, kleine Phyl! O, kon ik dat
laffe individu maar eens een lesje geven!
Phyllis glimlachte.
Dat lesje. d&t heeft hij gehad! zei
ze. 't Is een mindere man; hij heeft wel ge
tracht zich door een onmogelijk grapje te
verontschuldigen, door mij te zeggen, dat
zijn kus eigenlijk niet meer was dan de be
doeling van een kus; maar dat dit met de
pats, die ik hem had gegeven, volstrekt niet
het geval was geweesten weet ik wat
nog meerMaar je hadt zijn armezon
daarsgezicht moeten zien, terwijl ik hem
vertelde hoe ik over de zaak dacht
Want ik was woedend, o, woedend.... en
ik had hem wel weer willen slaan.... en
't wel willen uitsnikken.
Ik voelde me zoo alleen, zoo verlaten; ik
begreep zoo, dat, als ik niet een arm onder
wijzeresje zonder familie was geweest, als
ik ouders, een vadei> een broer had ge-,
baddie man, hoe ruw hij ook moge
zijn geweest, nooit den moed had gehad.
Ja, dat heb ik hem allemaal gezegdEn
hij heeft me vergiffenis gevraagd, terwijl hij
mij zijn arm. klein juffertje noemde, die
idioot! Toen heb ik mijn schouders opge-
verlaten, en Ylaanderens schoonheid te
gaan ontdekken.
Mechelen was de eerste plaat waar
ik uitstapte. Mechelen ligt maar een half-"
uur treinen ten zuiden van Antwerpen,
halfweg Brussel. Van Leiden uit kan men
er in 5 uur zijn
Ik wil u nu een en ander vertellen van
mijn indrukken daar, misschien geeft het
u lust zelf eens in Vlaanderen te gaan kij
ken het zal u ruim uw moeite loonenl
'k Was laat uit Holland gegaan, cn kwam
'8 avonds halfelf in Mechelen aan. Het was
Zondag. De treinen waren propvol geweest
en op het breede stationsplein in Meche
len was het een en al leven en bewege
lijkheid en drukte. Rondom overal verlichte
cafó's, boordevolle terrassen met bier-drin
kende menschen, zingende troepjes jon
gens, strijkjes-muziek.
De meeste van die café's waren tegelij
kertijd hotels. In één er van, waar oen ho-
vig-lawaaiige electrische piano een aria uit
de „Faust" speelde, daar ging ik binnen
ik kende immers toch geen van die ho
tels, en dit zag er wel netjes uit.
Een dikke madam troonde achter de toon
bank. Of ze kamers vrij hadden? vroeg ik.
Voor mij alléén toch zekert vroeg de
madam terug. JA, dan well
Wilt u dadelijk al naar bed? vroeg zo
toen gemoedelijk.
Neen, ik wil eerst nog wel iets eten.
Wat kan ik krijgen?
Wilt u een boterham met hesp?
Hesp? Wat is dat?
Jambon, zeg je in 't Fransch.
O juist, wij in Holland zeggen: ham.
Goed, graag een paar boterhammen met
hesp.
Gaat u daar dan maar aan dat tafel
tje zitten! dat is net nog vrij.
Inderdaad trof ik het in dat volle café
nog een leeg tafeltje voor mij alleen te vin
den, en nog wel een vanwaar ik de beide
café-zalen hcelemaal kon overzien.
Een eigenaardig publiek heel anders
dan een Hollandsch café-publiek. Mannen,
die luid-schreeuwend tegen elkaar over po
litiek zaten te praten je moést trouwens
ook wel schreeuwen, om boven die electri
sche piano muziek uit je verstaanbaar ve
maken. Een moeder met een klein slapend
kind van één jaar oud misschien, die in
haar eentje daar bier zat te drinken en
naar de muziek zat te luisteren, vlak naast
het lawaai-instrument was ze gekropen.
Een vader met een meisje van een jaar of
5 naast zich, die zich in het minst niet om
het kind. bekommerde, maar met een
vriend jaquet zat te spelen (een Fransch
oafé-spel, dat bestaat uit houten schijven,
die in een groote doos moeten geschikt wor
den, naar het aantal oogen dat men gooit
met de dobbelsteenen) het meiBj'o sukkelde
in slaap langzamerhand, haar kopje op
tafel, naast den spelenden vader en niet
tegenstaande al het rumoer en al de mu
ziek rond haar. In een hoek een verliefd
paartje, weggedoken en stil, gelukzalig
door eikaars nabijheid, niets wetend van
van de omgeving niets hooiend van het la
waai. In een anderen lioek een man, die
blijkbaar te véél biertjes gedronken had en
plotseling met dramatische gebaren iets
begon te declameeren. Do dikke patroon
kwam hem kalmeeren, maar de man werd
boos, en ging toch door met declameeren
zoodra de patroon hem zijn rug weer had
toegedraaid. De omstanders lachtten, de
patroon haalde zijn schouders op. Toen be
stelde de declameercnde man plotseling nog
een biertje on werd stil.
De electrische piano zette met afgrijse
lijk lawaai en koperbegeleiding de „Tann-
hauser" in. Ondei die muziek heb ik me
naar boven laten leiden door het kamer
meisje. ,,Dat is nu al de tweede avond
zoo I klaagde ze. Gisteren was hetr óók Zon
dag (Maria-Hemelvaart) en het café is tot
drie uur open geblevenvannacht wordt
het natuurlijk óók weer drie uur; en als
wij dan maar niet al weer om half zeven
op moesten 1 om halfacht gaat het café al
weer openl"
Mijn kamer lag zóó hoog, dat ik niets
merkte van café-muziek noch straat-rumoer
en den volgenden morgen frisch ontwaakte.
Toen Mechelen zien. „Gaat u naar de
Groote Markt, dan is u in het midden van
haald, ben de kamer uitgegaan, en liet hem
vernederd, vol schaamte en met een vuur-
roode kleur achter, terwijl hij nog pijn had
door den klap, dien ik hem gaf0, do
lafaard, Kerjean! De lafaard, de ploert!
Maar te voren, Phyllis, vóór dien
dag, was toen zijn houding nooit.onbe
hoorlijk geweest?
Nooit.Ten minste, dat geloof ik
niet
Hoe bedoel je,dat geloof ik niet?"
Ik zeg, dat ik dat niet geloof, omdat
me in die zoo onschuldig voorbijgegane da
gen nu alles zoo verdacht voorkomt, de
hoffelijke attenties van dien man, de wijze,
waarop hij me aanzag, en zelfs, dat hij
het zoo prettig vond met zijn dochtertje te
spelen, als ik er bij wasTooh hadden
je waarschuwingen me voorzichtig ge
maakttegen wil en dank! Wel schenen
ze me een beetje belachelijk, maar ik nam
ze toch aan, want je zult er om lachen
ik zei tot me zelf, dat, wanneer ik geënga
geerd was, mijn jaloersche aanstaande me
precies hetzelfde zou hebben geraden....
Van toen af vermeed ik alleen te zijn met
mijnheer Valois en als hij me op onze wan
delingen zijn hand of arm toestak, om me
te helpen bij het afgaan van een helling, bij
het passé eren van een sloot of een plas, ont
week ik hem altijd en nam zijn diensten
niet aan. Overigens ik weet zelf niet
waarom heb ik er altijd een afkeer van
gehad hem een hand te geven.
Je ziet, kindlief, hoezeer ik gelijk had,
zei Kerjean, zonder de teedere toespeling
op Fabrice de Mauve naar voren te bren
gen,
Je hebt altijd gelijk, Reuzen-Bizutb.^
Hoe ben je weggegaan? Heb" je je Kij
mevrouw Valois beklaagd?
de stadl" had mij de dikke madame aan
geraden. En zoo deed ik. Ik ging te voet,
en na een lange, gewone winkelstraat
stond ik plotseling te midden van Meche-
lens mooiste gebouwen.
Rechts het Stadhuis, uit de 16de eeuw,
en de Hallen, die al vanuit de 14de eeuw
dateeren. Aan den overkant van de markt
een heele rij huizen, waartussohen vele sier
lijke, oude geveltjes. Links het oude post
kantoor, de vroegere „Beyaert", en een
beetje schuin daarachter de enorm-groote
cathedraal, de Rombaut-kerk met zijn in-
drukwekkenden hoögen onafgebouwden to
ren. Juist begon het carillon to spelen.
Het carillon van Mechelen is beroemd. En
even beroemd is de Mecheler carillon-mee^
ter, de groote kunstenaar Jef Denyn, die
eiken Maandagavond met zijn leerlingen
een concert geeft vanaf den hoogen toren.
En die ook in het buitenland zijn room al
gevestigd heeft.
Alleen die Groote Markt al is de reis naar
Mechelen waard. Het is een werkelijk genot
daar een uurtje door te brengen op een van
de café-terrassen. Zoo wij Hollanders dat
nog niet welen, de Engelschen en Ameri
kanen weten dat al wèl; die komen in groote
toeristencars bij heele kudden aanzetten, al
lemaal met een rooden Baedeker in hun
hand; en als ze eerst even geconstateerd
hebben, dat al de gebouwen, die Baedeker
aangeeft er werkelijk allemaal slaan, dat
ze niet bekocht zijn voor hun geld, dan
.strijken ze neer op een van de terrassen,
bestellen tea met taart en genieten kalm een
half uurtje zoowel van de tea met taart
als van de Mecheler oudheden.
Maar er is nog meer te zien, we moeten
verder. Er is nog de Groote Brug le bewon
deren, de mooiste, de oudste (13de eeuw) en
de interessantste van de 40 bruggen, die
sinds de 17de eeuw de beide oevers van de
Dyle verbonden. De kaden aan weerszijden
van de brug bieden verrukkelijk mooie oude
geveltjes, waaronder vooral het „Zalmhuis"
bekend ie, een werkelijk Renaissance-ju-
wéóltje.
Een eindje verder de z.g. „Schoenen-
markt" met oen paar aardige geveltjes, en
ook met een groote, kale, ledige ruimte, die
dadelijk in het oog valt daar hebben
vroeger mooie oude gebouwen gestaan, mede
van de mooiste uit Mechelen, maar. de
oorlog! die heeft daar niets van overgelaten,
ze zijn verwoest geworden, met den grond
gelijk gemaakt!
Vlak daarbij staat een mooi schilderachtig
oud gdbouw, het z.g. „Oude Paleis", dat uit
het begin van de 14de eeuw dagteckent, vroe
ger bisschoppelijk paleis was, en thans als
museum dienst doet. Wonder boven wonder,
werd dit paleis gespaard, vlak naast zoo
veel andere oude gebouwen, die verwoest
werden I
Wie van schilderijen houdt, gaafc zeker
twee van Mechelens kerken bezoeken, de
Notrc-Dame van Mcchclcn en do St. Jans-
kerk. In beide kerken is een pracht-schilder-
stuk van Rubens te bewonderen, in ide
Notrc-Darae „De wonderbare vischvangst",
in de St. Jane-kerk „De aanbidding der
Wijzen uit het Oosten."
Dan is er in Mechelen ook, evenals in nog
enkele andere Belgische steden, een Begij
nenhofjegeweest. Het hofje ale afgeslo
ten geheel bestaat n.l. niet meer, maar waar
het eens was, daar zijn nog van die oude
smalle straatjes, met van die kleine knusse
huisjes, waar eens de Begijntjes woonden,
en een allerliefst Begijnen-kapelletje is er
nog, waar een „Kruisweg" uit oude Delft-
sche tegeltjes te zien is. In de straatjes van
dit Mechelsche Begijnhofje krijgt men reeds
een vagen voorindruk van de nog bestaande
Begijnhofjes in Gent en in Brugge, die als
stad èn om hun oudheden nog mooier cn
nóg interessanter zijn dan Mechelen. Van
die Begijnhofjes on van die beide andere
Vlaamsche steden zal ik u een volgenden
brief vertellen.
M. DE ROVANNO.
RECLAME.
2575
Mijn aerate gedachle was om alles aan
mevrouw Valois ie vertellen, Kerjean
Toen bedactht ik, dat ik daardoor groote
moeilijkheden in 't leven zou roepen
misschien wel twist en tweedracht zaaien
in een huisgezin.Ik dacht aan de kleine
Liliane, die dan woorden van drift zou
moeten hooren en tegenwoordig zou zijn bij
pijnlijke tooneelenIk was bang voor al
het kwaad, dat ik, zonder dat het mijn
schuld was, zou stichten.en omdat ik
toen juist een brief van jou kréég, heb ik
maar gezegd, dat een zieke vriendin, die
zoo verlangde door mij te worden opge
past, me bij zich riep
Je bent goed, Phyfleke, duizendmaal
fijngevoeliger en beter dan ik, fluisterde
Kerjean getroffen. Maar mevrouw Valois
had je wel eens niet kunnen gelooven en
zich verbeelden
Ik heb de zaak zoo aannemelijk moge
lijk gemaakt en mevrouw Valois, die er niet
erg op gesteld was mij bij zich te houden,
heeft me ook niet gevraagd terug te komen,
zoodra mijn vriendin weer beter wasIk
zou er niet verbaasd over zijn, als zij iels
had geraden en blij was, dat ik maar stil
letjes weggingwant dien avond was zij
jegens haar man ijzig-kil, terwijl zij daar
entegen jegens mij, toen zij over Liliane
sprak en over de genegenheid, die ik het
kind "had welen in te boezemen, vriende
lijker en hartelijker was dan ooit te vo
ren Je ziet dus, dat ik goed heb gehan
deld Ik heb den volgenden dag een
vroegen trein genomen.en vóór den
middag was ik in de rue Oflémont.
Heeft juffrouw Arguin je even slecht
ontvangen als je dacht?
Veel slcchterl Wetende dat- zij erg
preutsoli is dacht ik. dat zii de bliksems
(Het levende „doode seizoen".
„Chocolate kiddies." Hol-
landsche knnstgasten in Berlijn.
Het reusachtige verkeersplan
„Friedrich Ebert Strasze").
Berlijn, begin Augustus.
Het „doode seizoen" bestaat in Berlijn niet
meer. Vroeger konden de menschen, die er
op gesteld waren alles „mee te maken", in
de zomermaanden en wel speciaal in de pe
riode eind Juli begin Augustus, gerust op
reis gaan. Ze misten niets. Dat is anders ge
worden: door Berlijn bruist de levensstroom
zoo machtig, dat hij ook het warme jaarge
tijde overspoelt. Er is altijd wat „te doen",
rustpoozen komen eigenlijk in hel' geheel
niet meer voor.
Daarbij komt. dat we tegenwoordig, on
danks het vele, dat ons drukt, ondanks de
hooge belastingen cn de hooge tarieven, die
ons bedreigen, ondanks de stijging van de
levcnsmiddelcnprijzen, waarvan niemand
weet hoe ze ontstaat, ondanks vele zorgen
en weinig troostvolle vooruitzichten, in een
soort feeststemming verkceren. Want in het
Westen van het Duitsche Rijk is een stuk
van den vaderlandschen grond van de vijan
delijke bezetting bevrijd.
De Franschen zijn uit hel Ruhrgcbicd ver
trokken dat is dc gebeurtenis van den dag
Zeker, de ontruiming van het Ruhrbekken
is sinds langer dan een jaar beslist beloofd
cn in een verdrag vastgelegd. Maar om eer
lijk te wezen, men durfde in Duitschland
niet gelooven, dat werkelijk eens een voor
Duitschland gunstige verdragsbepaling zou
worden uitgevoerd. We zijn bescheiden ge
worden. De Keulsche zóne, die, volgens de
duidelijke bepalingen van het verdrag van
Versailles reeds in Januari van dit jaar ont
ruimd had moeien worden, staat nog altijd
onder de macht van de Engelsche, Belgische
en Fransche bajonetten en het is nog geens
zins te zeggen, wanneer het land om de oud-
heilige Keulsche dom van vreemde soldalen
zal zijn bevrijd. De bezetting van het Ruhr-
gebied hebben we nooit erkend, maar altijd
als in strijd met het verdrag en het recht
aangezien. Evenwel dat er nu toch een
begin (men moet het voorzichtig uitdruk
ken) met de voorbereiding tot het herstel van
normale verhoudingen in West-Duitschland
gemaakt wordt, is een weldaad voor iederen
Duilscher, die nationaal voelt. Men ademt
op cn ziet weer heel in do verte een lichtje
schemeren, dat betere tijden voor Centraal-
Europa aankondigt.
Maar ook in andere opzichten is er geen
kans, dat de Berlijner en de vreemdeling,
die zich, ondanks de hooge prijzen, nog
hierheen waagt, zich verveelt. De schouw
burgen hebben hun pogingen om zomers
te sluiten reeds lang opgegeven. Integen
deel, als een directeur zijn personeel voor
ecnigen tijd vacantio geeft, dan wordt er
dadelijk een „zomer-directie" gevormd, die
onmiddellijk een provisorisch ensemble sa
menstelt. Dat wil zeggen: zonder onder
breking wordt cr doorgespeeld. De zomer
voorstellingen, die het meeste 6ucccs heb
ben, worden echter niet door Duitsche
kunstenaars, maar door gasten uit verre
landen gegeven. Gasten van een zeer
vreemdsoortig uiterlijk: een Amerikaanscho
negertroep! „Negers" kan men alle mede
spelers echter niet noemen. De werkelijk
zwarte heeren en dames vormen «lechts oen
deel van het gezelschap, dat voorts een
aantal meer of minder bruine personen om
vat .De naam „Chocolate kiddies", die do
troep zich zelf gegeven heeft, is voor ons
Europeesche gevoel daarom zeer toepasse
lijk. Wat de gastvoorstelling echter ge
bracht heeft is werkelijk exotische kunst,
van een zeer bijzonder karakter, geheel
nieuw voor ons. Weliswaar zijn we in ons
werelddeel op zulke dingen cenigszins voor
bereid. De Amerikaansche mode heeft
reeds eenige jaren lang negerdansen en ne
germelodieën gelanceerd. Maar we erken
nen nu, dat dit alles slechts kinderspel was.
Nu eerst weten we, wat er zich in de New-
Yorksche negertheaters afspeelt, al is ver
moedelijk dat wat de „Chocolate kiddies'-
ons gebracht nebben, ook eenigszins gelou
terd, daar het door de groote zeef van de
Amerikaansche wereldsteden is gegaan.
Maar het blijft oorspronkelijk wild en
van haar toorn naar het hoofd van mijn
heer Valois zou slingeren en mij zou be
dekken met den mantel harer bescher
mende sympathieNatuurlijk kon zij
niet anders dan goedkeuren, dat ik Houl-
gate had verlaten; maar toen zij den naam
van mijnheer Valois noemde ,kwam er geen
woord van afkeuring over haar lippen
Volgens haar ondervindt een vrouw de be-
leedigingen, waartoe zij zelf aanleiding
geeft.Zi) heeft, me beschuldigd koket te
zijn geweest en hem het hoofd op hol te
hebben gebracht.en.De stem van
het jonge meisje sjokte en dikke tranen
sprongen haar in de oogen.
Je gelooft toch niet, Kerjean, dat ik
koket ben geweest of dat ik dien leelijken
kerel het hoofd op hol heb gebracht? vroeg
zij smeekend.
Kerjean protesteerde aangedaan en wilde
troosten.
Neen, kleintje! Neen, zeker geloof ik
dat niet.Ik denk er niet aanl
Maar onwillekeurig dacht hij aan het on
schuldige halsje, zoo blank, zoo fijn, om
geven door die zwarte stof; aan die gan-
eche maagdelijke gracie, die gracie van ge
baartjes, van houding, van blik, van glim
lach, die zoo onbewust nog, zoo mysterieus
verleidelijk waren.
De waarheid is, Phylleke, ging hij
voort, dat je nog veel te jong en veel te
mooi bent om huisonderwijzeres te zijn.
Neen; je hebt nog niet het uiterlijk voor die
betrekking.
Maar ik veronderstel, dat ik toch" niet
altijd zal wanboffen en weer bij een elecht
öpgevoeden man zal komen, die door zijn
vrouw wordt verveeld
fWordt venrolffd.)