Dameskleeding naar maat. No. 20082. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 29 Augustus Derde Blad. Anno 1925. Een kijkje in Mechelen. FEUILLETON. De üeësfgeneote BRÜNS ANKERMAN. BRIEVEN UIT BERLIJN. §j] BUITm. WEEKOVERZICHT. Het veiligheidsvraagstuk op reëele basis Engeland en Frankrijk samen tegen Amerika? De koloniale oorlog Wirth en het Centrum. In hoofdzaak blijven het Iwee dezelfde factoren, die de aandacht vragen, n.l. vei ligheid- en schuldenkwestie en het koloniale vraagstuk. Veiligheid en schulden noemen we te zamen, want een complete scheiding achten wij in Europa niet mogelijk. Inzake de veiligheid is men door een totaall negatief iets een heel eind opgescho ten. 't Mag vreemd klinken, toch is het zoo en niet anders. De Fransche antwoordnota, waarvan de publicatie blijkbaar getraineerd i3 door Belgische en Italiaansche op- of aan merkingen (die komen moesten als soort protest tegen hun uitschakelingI) is in wezen immers volslagen negatief. Op geen enkel punt doet Briand eenige concessie, doch de bewoordingen zijn van zoo'n vriendelijken aard, dat dit Duitschland al aangenaam moest verrassen! En daarnevens al wordt dan geen concessie gedaan, overtuigend ge weigerd wordt er ook niets. Bovendien zette Frankrijk de deuren wagenwijd open voor mondelinge besprekingen, door de nota ver gezeld te doen gaan van een uitnoodiging daartoe en nog wel op korten terrpijn: vol gende week aanvang te Londen, een zeer gesohikte plaats voor een dergelijke confe rentie. Is het wonder, dat de Duitsche regee ring niet lang noodig had om na te denken en oogenblikkelijk toehapte? Volgende week dus een conferentie over de veiligheids kwestie. Eerst nog wel van juridische des kundigen alleen, maar dan toch een mon delinge gedachten wisseling. Waarmee het zoo belangrijke vraagstuk, dat tijdens de nota-wisseling feitelijk nog in de lucht zweefde, op den beganen grond is gebracht en nu werkelijk kans op verwezenlijking be gint te krijgen. Begint te krijgen, dat be denke men goed. Aan een bereiken van een overeenkomst mag direct nog niet worden gedacht. Dat het evenwel gelukt is in deze materie te komen op een basis van realiteit, dat is een heelc sprong vooruit. Nu oeTst wordt het werkelijk: to be or not tot be. In het schuldenvraagstuk heeft men in zekeren zin eenzelfde periode bereikt, nu Caillaux te Londen is geweest en met Ame rika weldra de Fransche onderhandelingen zullen aanvangen. Na heel wat gemarchan deer heeft Engeland een laatste en laagste bod gedaan van 12*/» millioen p. d. per jaar door Frankrijk te betalen uit zuiver Fran- sohe middelen, dus zonder een sou van de Dawes-belalingcn van Duitschland, die En geland niet wil accepteeren. Tot ergernis van de Franschen, die daaruit al concludeeren, dat Engeland, dat Frankrijk het Dawes-plan heeft opgedrongen, zelf niet vertrouwt op de uitvoering daarvan door de Duitschers. Een conclusie, die er niet geheel cn al naast is, al zullen ook andere factoren mee spreken. Door dit bod gaat Engeland verder dan het zeide, ooit te willen gaan. Engeland verlangde immers van zijn schuldenaren slechts zooveel, als het zelf aan Amerika moet opbrengen. Voor Frankrijk zou dat op deze basis uitgerekend 20 millioen p.st. zijn geweest. Engeland is dus wel zeer edel moedig, door nog bijkans de helft te laten vallen Of is dit slechts schijn? Het lijkt ons geenszins uitgesloten, wanneer men daar naast ziet, dat als voorwaarde is gesteld door Engeland, dat Frankrijk door Ame rika op denzelfden voet wordt behandeld. Anders zou de Fransche som, aan Engeland te betalen automatisch stijgen. Deze voor waarde handhaaft o.i. vrijwel den eisch van 90 millioen p.st. Engeland bepaalde toch den rentevoet voor Frankrijk op 2 pUt., torwijl het zelf aan Amerika 3^ pCt. be taalt. Eischt Amerika nu ook van Frankrijk 3V6 pCt., dan wordt de 12i/2 millioen-eisch aan Frankrijk ruim 20 millioen. Eischt Ame rika van Frankrijk 5% of 3 pCt., dan wordt het naar verhouding. Tenzij Engeland van Amerika ook verlaging van den rentevoet zou kunnen krijgen, in welk geval de zaak voor Engeland dezelfde blijft De vraag is nu, wat zal Amerika doen. De neiging daar om royaal te zijn en sGhul- den te schenken is niet groot, vooral niet, waar Frankrijk zooveel offert aan Mars en de belastingen daar te lande in verhouding tot andere landen nog laag is. Men zal het moeten afwachten. Caillaux en Churchill schijnen echter voor het eerst de Engelsche en Fransche schulden aan Amerika te heb ben saamgekoppeld, hetgeen in Amerika reeds kwaad bloed zet en de pers ontevre den stemt. Een ontevredenheid, die niet te hoog dient aangeslagen, evenmin als die in En geland en in Frankrijk over het Engelsche bod. Toonde de Engelsche pers zich toch tevreden, dan zou men in Frankrijk kun nen hopen op verdere afknabbeling en om gekeerd op verhooging. Hoe het zij Amerika schijnt thans aan bod. Zit Frankrijk op 't gebied der schulden daar, waar de klappen vallen, op koloniaal terrein is het niet veel anders. In Marokko worden weliswaar nog eenige successen be haald, doch afdoende zijn zij niet en daar nevens moeten gesteld zware tegenslagen in Syrië, waar, alle vrcdesberichten ten spijt, het verzet een veel verdere strekking heeft aangenomen en nu neerkomt op het eischen van volledige vrijheid van Syrië- Juist het uitblijven van duidelijke offi- cieele berichten toont wel het beste aan, dat het er voor de Franschen niet erg roos kleurig uitziet. Gunstiger aspect biedt het Chineesche vraagstuk voor Engeland. Weliswaar heeft de Engelsche regeering geen enkelen maat regel, waar kracht van uitgaat, durven ne men, hetgeen wijst op erkenning van on macht, maar de tijd werkt voor de Engel- schen blijkbaar gunstig. In China zelf en speciaal in Kanton toont zich verzet tegen het bolsjewisme dat zat achter de zelfstan digheidspogingen en de rol der bolsjewis ten schijnt, daar wel bleek hun vernielen de, niet hun opbouwende kracht, uit te zijn. Voor de Engelschen een boftemeer, waar de zeeliedenstaking in Australië reeds overgeslagen naar Zuid-Afrika, ver moedelijk nog wel het een en ander te stellen zal geven. Niet eindigen willen wc zonder nog even, geheel buiten het verband van bovenstaan de om, te Lebben gewezen op de dreiging voor het Duitsche Centrum en zoo voor de Duitsche binnenlandsche politiek. Het uit treden van den bekenden leider Wirth uit de Rijksdaggroep als demonstratie tegen de richting, waarin deze groep gaat, gelijk is gebleken bij de jongste economische wet ten, kan beteekenen oen scheuring in het Centrum, waar de tegenkanting tegen de gevolgde gedragslijn in vele kringen groot is. Komt het daartoe, dan heeft ongetwij feld in de algemcene partijverhouding een volslagen ommekeer plaats. Mogelijk ook, dat de Centrumpartij, als de nood op 't hoogst is, opnieuw wordt ge kramd en de splitsing weer uitgesteld, waar toe het eens komen moet. Rechts en links kunnen niet blijvend in één huis worden ondergebracht. Toen ik dezen zomer uit Holland naar Parijs zou teruggaan, bedacht ik mij, dat het toch eigenlijk een schande is, dat ik zóó vaak al België doorgetreind ben, en be halve Antwerpen en Brussel niets ken van België's Ylaamsche steden. Mechelen, Gent en Brugge, die moeten toch zoo mooi zijn, had ik al vaak hooren zeggen. Hier en daar vroeg ik er mijn ken nissen eens naar, en tot mijn verwondering kreeg ik steeds maar weer dit antwoord: „Ja, die steden moeten heel mooi zijn, maar zelf ben ik er nooit geweest!" En dat zeiden mij zelfs menschen, die buitenland- sche reizen maakten tot naar Egypte en NoorwegenZoeken wij dan altijd het mooie veraf? Kunnen we niet gelooven, dat ook onze onmiddellijke nabijheid nog wel wat moois verborgen houdt? 'k Besloot dus eenige dagen vroeger dan mijn oorspronkelijk plan was Holland te (Uit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE). Geautoriseerde vertaling van W, H. C. 21) VII. Terwijl het hart van de pendule met de gouden bijen in de rustige kamer luchtig en zacht klopte, vertelde Phyllis, trillend van verontwaardiging, het voorval, dat haar vlucht had veroorzaakt. Ik zat geheel alleen in het salon en bladerde in. een boek, dat op tafel lag. Ik zat zóó, met mijn hoofd voorover ge bogen.... Mijnheer Valois was achter mij komen slaanIk dacht, dat hij ook de platen bekeek.Ik durfde niets zeggen, hoewel zijn onzichtbare tegenwoordigheid, zoo dicht bij, me onaangenaam was.... Toen voelde ik zijn adem, die langs me streek, en dadelijk daarop zijn mond op pijn hals. Toen wendde ik mij snel om en ik heb hem een pats in zijn gezicht gege ven. En 't was een klap, die klonk. itét als in de komediemaar die werke lijk op zijn wang terecht kwam, dat ver zeker ik je! .Op kinderlijke wijze, met de gracie, die 2ij steeds in at haar bewegingen legde, had zij door gebaren het gebeurde nagebootst, Althans de rol, die zij er tegen wil en dank m had gespeeld, en het precieuze van haar Atavistisch accent had van haar verhaal *ets onweerstaanbaar grappigs gemaakt. Maar Kerjean had niet den minsten lust 2^ te lachen. Een hevige verontwaardiging «ookte in hem< Met die mooie, voorovergebogen hals, die zich verhief uit de ronde uitsnijding der japon, voor oogen en die nog blanker, nog fijner scheen door het doffe en bijna flu weelachtige zwart van het krip, kreeg hij een levendigen iBdruk van de verzoeking, waaraan de man geen weerstand had kun nen bieden. De sensueele brutaliteit van de daad kwam hierdoor in een reëeler licht te staan en maakte deze in zijn oog nog ver foeilijken Al zijn manlijke fijngevoeligheid en al zijn ridderlijke eerbied voor de vrouw, voor het jonge meisje .kwamen er tegen in opstand. Mijn arme, kleine Phyl! O, kon ik dat laffe individu maar eens een lesje geven! Phyllis glimlachte. Dat lesje. d&t heeft hij gehad! zei ze. 't Is een mindere man; hij heeft wel ge tracht zich door een onmogelijk grapje te verontschuldigen, door mij te zeggen, dat zijn kus eigenlijk niet meer was dan de be doeling van een kus; maar dat dit met de pats, die ik hem had gegeven, volstrekt niet het geval was geweesten weet ik wat nog meerMaar je hadt zijn armezon daarsgezicht moeten zien, terwijl ik hem vertelde hoe ik over de zaak dacht Want ik was woedend, o, woedend.... en ik had hem wel weer willen slaan.... en 't wel willen uitsnikken. Ik voelde me zoo alleen, zoo verlaten; ik begreep zoo, dat, als ik niet een arm onder wijzeresje zonder familie was geweest, als ik ouders, een vadei> een broer had ge-, baddie man, hoe ruw hij ook moge zijn geweest, nooit den moed had gehad. Ja, dat heb ik hem allemaal gezegdEn hij heeft me vergiffenis gevraagd, terwijl hij mij zijn arm. klein juffertje noemde, die idioot! Toen heb ik mijn schouders opge- verlaten, en Ylaanderens schoonheid te gaan ontdekken. Mechelen was de eerste plaat waar ik uitstapte. Mechelen ligt maar een half-" uur treinen ten zuiden van Antwerpen, halfweg Brussel. Van Leiden uit kan men er in 5 uur zijn Ik wil u nu een en ander vertellen van mijn indrukken daar, misschien geeft het u lust zelf eens in Vlaanderen te gaan kij ken het zal u ruim uw moeite loonenl 'k Was laat uit Holland gegaan, cn kwam '8 avonds halfelf in Mechelen aan. Het was Zondag. De treinen waren propvol geweest en op het breede stationsplein in Meche len was het een en al leven en bewege lijkheid en drukte. Rondom overal verlichte cafó's, boordevolle terrassen met bier-drin kende menschen, zingende troepjes jon gens, strijkjes-muziek. De meeste van die café's waren tegelij kertijd hotels. In één er van, waar oen ho- vig-lawaaiige electrische piano een aria uit de „Faust" speelde, daar ging ik binnen ik kende immers toch geen van die ho tels, en dit zag er wel netjes uit. Een dikke madam troonde achter de toon bank. Of ze kamers vrij hadden? vroeg ik. Voor mij alléén toch zekert vroeg de madam terug. JA, dan well Wilt u dadelijk al naar bed? vroeg zo toen gemoedelijk. Neen, ik wil eerst nog wel iets eten. Wat kan ik krijgen? Wilt u een boterham met hesp? Hesp? Wat is dat? Jambon, zeg je in 't Fransch. O juist, wij in Holland zeggen: ham. Goed, graag een paar boterhammen met hesp. Gaat u daar dan maar aan dat tafel tje zitten! dat is net nog vrij. Inderdaad trof ik het in dat volle café nog een leeg tafeltje voor mij alleen te vin den, en nog wel een vanwaar ik de beide café-zalen hcelemaal kon overzien. Een eigenaardig publiek heel anders dan een Hollandsch café-publiek. Mannen, die luid-schreeuwend tegen elkaar over po litiek zaten te praten je moést trouwens ook wel schreeuwen, om boven die electri sche piano muziek uit je verstaanbaar ve maken. Een moeder met een klein slapend kind van één jaar oud misschien, die in haar eentje daar bier zat te drinken en naar de muziek zat te luisteren, vlak naast het lawaai-instrument was ze gekropen. Een vader met een meisje van een jaar of 5 naast zich, die zich in het minst niet om het kind. bekommerde, maar met een vriend jaquet zat te spelen (een Fransch oafé-spel, dat bestaat uit houten schijven, die in een groote doos moeten geschikt wor den, naar het aantal oogen dat men gooit met de dobbelsteenen) het meiBj'o sukkelde in slaap langzamerhand, haar kopje op tafel, naast den spelenden vader en niet tegenstaande al het rumoer en al de mu ziek rond haar. In een hoek een verliefd paartje, weggedoken en stil, gelukzalig door eikaars nabijheid, niets wetend van van de omgeving niets hooiend van het la waai. In een anderen lioek een man, die blijkbaar te véél biertjes gedronken had en plotseling met dramatische gebaren iets begon te declameeren. Do dikke patroon kwam hem kalmeeren, maar de man werd boos, en ging toch door met declameeren zoodra de patroon hem zijn rug weer had toegedraaid. De omstanders lachtten, de patroon haalde zijn schouders op. Toen be stelde de declameercnde man plotseling nog een biertje on werd stil. De electrische piano zette met afgrijse lijk lawaai en koperbegeleiding de „Tann- hauser" in. Ondei die muziek heb ik me naar boven laten leiden door het kamer meisje. ,,Dat is nu al de tweede avond zoo I klaagde ze. Gisteren was hetr óók Zon dag (Maria-Hemelvaart) en het café is tot drie uur open geblevenvannacht wordt het natuurlijk óók weer drie uur; en als wij dan maar niet al weer om half zeven op moesten 1 om halfacht gaat het café al weer openl" Mijn kamer lag zóó hoog, dat ik niets merkte van café-muziek noch straat-rumoer en den volgenden morgen frisch ontwaakte. Toen Mechelen zien. „Gaat u naar de Groote Markt, dan is u in het midden van haald, ben de kamer uitgegaan, en liet hem vernederd, vol schaamte en met een vuur- roode kleur achter, terwijl hij nog pijn had door den klap, dien ik hem gaf0, do lafaard, Kerjean! De lafaard, de ploert! Maar te voren, Phyllis, vóór dien dag, was toen zijn houding nooit.onbe hoorlijk geweest? Nooit.Ten minste, dat geloof ik niet Hoe bedoel je,dat geloof ik niet?" Ik zeg, dat ik dat niet geloof, omdat me in die zoo onschuldig voorbijgegane da gen nu alles zoo verdacht voorkomt, de hoffelijke attenties van dien man, de wijze, waarop hij me aanzag, en zelfs, dat hij het zoo prettig vond met zijn dochtertje te spelen, als ik er bij wasTooh hadden je waarschuwingen me voorzichtig ge maakttegen wil en dank! Wel schenen ze me een beetje belachelijk, maar ik nam ze toch aan, want je zult er om lachen ik zei tot me zelf, dat, wanneer ik geënga geerd was, mijn jaloersche aanstaande me precies hetzelfde zou hebben geraden.... Van toen af vermeed ik alleen te zijn met mijnheer Valois en als hij me op onze wan delingen zijn hand of arm toestak, om me te helpen bij het afgaan van een helling, bij het passé eren van een sloot of een plas, ont week ik hem altijd en nam zijn diensten niet aan. Overigens ik weet zelf niet waarom heb ik er altijd een afkeer van gehad hem een hand te geven. Je ziet, kindlief, hoezeer ik gelijk had, zei Kerjean, zonder de teedere toespeling op Fabrice de Mauve naar voren te bren gen, Je hebt altijd gelijk, Reuzen-Bizutb.^ Hoe ben je weggegaan? Heb" je je Kij mevrouw Valois beklaagd? de stadl" had mij de dikke madame aan geraden. En zoo deed ik. Ik ging te voet, en na een lange, gewone winkelstraat stond ik plotseling te midden van Meche- lens mooiste gebouwen. Rechts het Stadhuis, uit de 16de eeuw, en de Hallen, die al vanuit de 14de eeuw dateeren. Aan den overkant van de markt een heele rij huizen, waartussohen vele sier lijke, oude geveltjes. Links het oude post kantoor, de vroegere „Beyaert", en een beetje schuin daarachter de enorm-groote cathedraal, de Rombaut-kerk met zijn in- drukwekkenden hoögen onafgebouwden to ren. Juist begon het carillon to spelen. Het carillon van Mechelen is beroemd. En even beroemd is de Mecheler carillon-mee^ ter, de groote kunstenaar Jef Denyn, die eiken Maandagavond met zijn leerlingen een concert geeft vanaf den hoogen toren. En die ook in het buitenland zijn room al gevestigd heeft. Alleen die Groote Markt al is de reis naar Mechelen waard. Het is een werkelijk genot daar een uurtje door te brengen op een van de café-terrassen. Zoo wij Hollanders dat nog niet welen, de Engelschen en Ameri kanen weten dat al wèl; die komen in groote toeristencars bij heele kudden aanzetten, al lemaal met een rooden Baedeker in hun hand; en als ze eerst even geconstateerd hebben, dat al de gebouwen, die Baedeker aangeeft er werkelijk allemaal slaan, dat ze niet bekocht zijn voor hun geld, dan .strijken ze neer op een van de terrassen, bestellen tea met taart en genieten kalm een half uurtje zoowel van de tea met taart als van de Mecheler oudheden. Maar er is nog meer te zien, we moeten verder. Er is nog de Groote Brug le bewon deren, de mooiste, de oudste (13de eeuw) en de interessantste van de 40 bruggen, die sinds de 17de eeuw de beide oevers van de Dyle verbonden. De kaden aan weerszijden van de brug bieden verrukkelijk mooie oude geveltjes, waaronder vooral het „Zalmhuis" bekend ie, een werkelijk Renaissance-ju- wéóltje. Een eindje verder de z.g. „Schoenen- markt" met oen paar aardige geveltjes, en ook met een groote, kale, ledige ruimte, die dadelijk in het oog valt daar hebben vroeger mooie oude gebouwen gestaan, mede van de mooiste uit Mechelen, maar. de oorlog! die heeft daar niets van overgelaten, ze zijn verwoest geworden, met den grond gelijk gemaakt! Vlak daarbij staat een mooi schilderachtig oud gdbouw, het z.g. „Oude Paleis", dat uit het begin van de 14de eeuw dagteckent, vroe ger bisschoppelijk paleis was, en thans als museum dienst doet. Wonder boven wonder, werd dit paleis gespaard, vlak naast zoo veel andere oude gebouwen, die verwoest werden I Wie van schilderijen houdt, gaafc zeker twee van Mechelens kerken bezoeken, de Notrc-Dame van Mcchclcn en do St. Jans- kerk. In beide kerken is een pracht-schilder- stuk van Rubens te bewonderen, in ide Notrc-Darae „De wonderbare vischvangst", in de St. Jane-kerk „De aanbidding der Wijzen uit het Oosten." Dan is er in Mechelen ook, evenals in nog enkele andere Belgische steden, een Begij nenhofjegeweest. Het hofje ale afgeslo ten geheel bestaat n.l. niet meer, maar waar het eens was, daar zijn nog van die oude smalle straatjes, met van die kleine knusse huisjes, waar eens de Begijntjes woonden, en een allerliefst Begijnen-kapelletje is er nog, waar een „Kruisweg" uit oude Delft- sche tegeltjes te zien is. In de straatjes van dit Mechelsche Begijnhofje krijgt men reeds een vagen voorindruk van de nog bestaande Begijnhofjes in Gent en in Brugge, die als stad èn om hun oudheden nog mooier cn nóg interessanter zijn dan Mechelen. Van die Begijnhofjes on van die beide andere Vlaamsche steden zal ik u een volgenden brief vertellen. M. DE ROVANNO. RECLAME. 2575 Mijn aerate gedachle was om alles aan mevrouw Valois ie vertellen, Kerjean Toen bedactht ik, dat ik daardoor groote moeilijkheden in 't leven zou roepen misschien wel twist en tweedracht zaaien in een huisgezin.Ik dacht aan de kleine Liliane, die dan woorden van drift zou moeten hooren en tegenwoordig zou zijn bij pijnlijke tooneelenIk was bang voor al het kwaad, dat ik, zonder dat het mijn schuld was, zou stichten.en omdat ik toen juist een brief van jou kréég, heb ik maar gezegd, dat een zieke vriendin, die zoo verlangde door mij te worden opge past, me bij zich riep Je bent goed, Phyfleke, duizendmaal fijngevoeliger en beter dan ik, fluisterde Kerjean getroffen. Maar mevrouw Valois had je wel eens niet kunnen gelooven en zich verbeelden Ik heb de zaak zoo aannemelijk moge lijk gemaakt en mevrouw Valois, die er niet erg op gesteld was mij bij zich te houden, heeft me ook niet gevraagd terug te komen, zoodra mijn vriendin weer beter wasIk zou er niet verbaasd over zijn, als zij iels had geraden en blij was, dat ik maar stil letjes weggingwant dien avond was zij jegens haar man ijzig-kil, terwijl zij daar entegen jegens mij, toen zij over Liliane sprak en over de genegenheid, die ik het kind "had welen in te boezemen, vriende lijker en hartelijker was dan ooit te vo ren Je ziet dus, dat ik goed heb gehan deld Ik heb den volgenden dag een vroegen trein genomen.en vóór den middag was ik in de rue Oflémont. Heeft juffrouw Arguin je even slecht ontvangen als je dacht? Veel slcchterl Wetende dat- zij erg preutsoli is dacht ik. dat zii de bliksems (Het levende „doode seizoen". „Chocolate kiddies." Hol- landsche knnstgasten in Berlijn. Het reusachtige verkeersplan „Friedrich Ebert Strasze"). Berlijn, begin Augustus. Het „doode seizoen" bestaat in Berlijn niet meer. Vroeger konden de menschen, die er op gesteld waren alles „mee te maken", in de zomermaanden en wel speciaal in de pe riode eind Juli begin Augustus, gerust op reis gaan. Ze misten niets. Dat is anders ge worden: door Berlijn bruist de levensstroom zoo machtig, dat hij ook het warme jaarge tijde overspoelt. Er is altijd wat „te doen", rustpoozen komen eigenlijk in hel' geheel niet meer voor. Daarbij komt. dat we tegenwoordig, on danks het vele, dat ons drukt, ondanks de hooge belastingen cn de hooge tarieven, die ons bedreigen, ondanks de stijging van de levcnsmiddelcnprijzen, waarvan niemand weet hoe ze ontstaat, ondanks vele zorgen en weinig troostvolle vooruitzichten, in een soort feeststemming verkceren. Want in het Westen van het Duitsche Rijk is een stuk van den vaderlandschen grond van de vijan delijke bezetting bevrijd. De Franschen zijn uit hel Ruhrgcbicd ver trokken dat is dc gebeurtenis van den dag Zeker, de ontruiming van het Ruhrbekken is sinds langer dan een jaar beslist beloofd cn in een verdrag vastgelegd. Maar om eer lijk te wezen, men durfde in Duitschland niet gelooven, dat werkelijk eens een voor Duitschland gunstige verdragsbepaling zou worden uitgevoerd. We zijn bescheiden ge worden. De Keulsche zóne, die, volgens de duidelijke bepalingen van het verdrag van Versailles reeds in Januari van dit jaar ont ruimd had moeien worden, staat nog altijd onder de macht van de Engelsche, Belgische en Fransche bajonetten en het is nog geens zins te zeggen, wanneer het land om de oud- heilige Keulsche dom van vreemde soldalen zal zijn bevrijd. De bezetting van het Ruhr- gebied hebben we nooit erkend, maar altijd als in strijd met het verdrag en het recht aangezien. Evenwel dat er nu toch een begin (men moet het voorzichtig uitdruk ken) met de voorbereiding tot het herstel van normale verhoudingen in West-Duitschland gemaakt wordt, is een weldaad voor iederen Duilscher, die nationaal voelt. Men ademt op cn ziet weer heel in do verte een lichtje schemeren, dat betere tijden voor Centraal- Europa aankondigt. Maar ook in andere opzichten is er geen kans, dat de Berlijner en de vreemdeling, die zich, ondanks de hooge prijzen, nog hierheen waagt, zich verveelt. De schouw burgen hebben hun pogingen om zomers te sluiten reeds lang opgegeven. Integen deel, als een directeur zijn personeel voor ecnigen tijd vacantio geeft, dan wordt er dadelijk een „zomer-directie" gevormd, die onmiddellijk een provisorisch ensemble sa menstelt. Dat wil zeggen: zonder onder breking wordt cr doorgespeeld. De zomer voorstellingen, die het meeste 6ucccs heb ben, worden echter niet door Duitsche kunstenaars, maar door gasten uit verre landen gegeven. Gasten van een zeer vreemdsoortig uiterlijk: een Amerikaanscho negertroep! „Negers" kan men alle mede spelers echter niet noemen. De werkelijk zwarte heeren en dames vormen «lechts oen deel van het gezelschap, dat voorts een aantal meer of minder bruine personen om vat .De naam „Chocolate kiddies", die do troep zich zelf gegeven heeft, is voor ons Europeesche gevoel daarom zeer toepasse lijk. Wat de gastvoorstelling echter ge bracht heeft is werkelijk exotische kunst, van een zeer bijzonder karakter, geheel nieuw voor ons. Weliswaar zijn we in ons werelddeel op zulke dingen cenigszins voor bereid. De Amerikaansche mode heeft reeds eenige jaren lang negerdansen en ne germelodieën gelanceerd. Maar we erken nen nu, dat dit alles slechts kinderspel was. Nu eerst weten we, wat er zich in de New- Yorksche negertheaters afspeelt, al is ver moedelijk dat wat de „Chocolate kiddies'- ons gebracht nebben, ook eenigszins gelou terd, daar het door de groote zeef van de Amerikaansche wereldsteden is gegaan. Maar het blijft oorspronkelijk wild en van haar toorn naar het hoofd van mijn heer Valois zou slingeren en mij zou be dekken met den mantel harer bescher mende sympathieNatuurlijk kon zij niet anders dan goedkeuren, dat ik Houl- gate had verlaten; maar toen zij den naam van mijnheer Valois noemde ,kwam er geen woord van afkeuring over haar lippen Volgens haar ondervindt een vrouw de be- leedigingen, waartoe zij zelf aanleiding geeft.Zi) heeft, me beschuldigd koket te zijn geweest en hem het hoofd op hol te hebben gebracht.en.De stem van het jonge meisje sjokte en dikke tranen sprongen haar in de oogen. Je gelooft toch niet, Kerjean, dat ik koket ben geweest of dat ik dien leelijken kerel het hoofd op hol heb gebracht? vroeg zij smeekend. Kerjean protesteerde aangedaan en wilde troosten. Neen, kleintje! Neen, zeker geloof ik dat niet.Ik denk er niet aanl Maar onwillekeurig dacht hij aan het on schuldige halsje, zoo blank, zoo fijn, om geven door die zwarte stof; aan die gan- eche maagdelijke gracie, die gracie van ge baartjes, van houding, van blik, van glim lach, die zoo onbewust nog, zoo mysterieus verleidelijk waren. De waarheid is, Phylleke, ging hij voort, dat je nog veel te jong en veel te mooi bent om huisonderwijzeres te zijn. Neen; je hebt nog niet het uiterlijk voor die betrekking. Maar ik veronderstel, dat ik toch" niet altijd zal wanboffen en weer bij een elecht öpgevoeden man zal komen, die door zijn vrouw wordt verveeld fWordt venrolffd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 9