.Jrfe Zandman. Een wijze les. Fabelen van Lessing. Kunstje. CORRESPONDENTIE. Ga nu maar vlug bij Mietje staan, ik kom daar ook pas op, nu zie je wat je nooit nog zag! de „bal" krijgt plots een kop! Ook pootenl hij komt overeind, daar grijpt hij 6tok en hoed en gaat parmantig aan den stap wat staat hem 't hoedje goedl Vrind Joris Eekhoorn en zijn vrouw vergeten angst en schrik; ze lachen, dat het klinkt door 't bosch zoo groot is nu hun schik. Zijn hoed en stok is Joris kwijt, maar daaraan denkt hij niet hij lacht zoo lang hij nog maar iets van 't koddig beestje ziet. De fee zegt't is een egel, vrind onthoud dit nu maar goed en wees voortaan niet meer zoo bang wanneer j'er een ontmoet. HEB,MANNA. Als 't kindje moe is, komt hij gauw, Op zachte vüten voetjes. Hij heeft zijn zakje op den rug, En lacht een stil en zoetjes, Dan stapt hij flink de kamer in, Zegt bij zichzelven: Ik begin. Eerst kijkt hij dan het kindje aan Om goed te kunnen weten, Of 't kwaad soms deed en of 't vandaag Wel netjes heeft gegeten, En als 't klein kindje Zandman ziet, Zegt 't heel verbaasdNaar bed wil 'k niet. Maar Zandman laoht en denkt: jawel, Dat zullen wij eens kijken, Hij gaat heel stilletjes aan 't werk, De oogjes te bestrijken, En 't kindje doet zijn oogjes toe, Het is zoo moe, zoo vreeslijk moe. En heeft het goed zijn best gedaan, Dan ziet het in zijn droomen Den Zandman met een zak vol moois Vlak bij zijn bedje komen, Die zegt dan niets, maar lacht heel blij En gaat dan stilletjes voorbij. Truus Salomons. Er stond een groote tobbe Vol water op den grond, Wat of dit voor een ding was, Daoht Tom, de kleine hond. Hij wilde graag eens weten, Wat of daar wel in zat, Maar toen heeft onze Tommy Een wijze les gehad. Hij boog zich wat voorover Om in de tob te zien, Wie weet, wat of daar in was, Allicht iets fijns misschien, Maar Tommy sloeg voorover, Zoowaar hals over kop, En spoedig was vrind Tommy Verdwenen in de tob* Zijn baasje redde Tommy, Wat was hij koud en nat! Maar toch had hij voor altijd Een wijze les gehad. Corrie de J. IV. Het oude en het jonge hert. Een heel oud hert zei eens tot één zijner nakomelingen: ,,'t Heugt mij nog aoo goed als de dag van gisteren, dat de mensch het donderend geweer nog niet had uitgevon den." >>Hé", zuchtte het jonge hert, „wat moet dat een gelukkige tijd zijn geweest voor ons, arme herten!" ,,Wees niet zoo voorbarig in je oordeel", antwoordde de oude. „De tijden waren wel anders, maar niet beter. In plaats van het geweer gebruikten de menschen toen pijl en boog, en wij waren er al even slecht aan toe als tegenwoordig." V. De valk. Een valk schoot uit de lucht op een paar duiven neer, wier vertrouwelijk gekoos eensklaps verstoord werd. Reeds was by hen zóó dicht genaderd, dat alle redding onmogelijk scheenreeds kirde het minnend paar elkander een treurig vaarwel toe. Plot seling echter ontwaart de valk uit de hoog te een haas. Deze nieuwe prooi bevalt hem beter hij vergeet de duiven en grijpt den haas. Zoo gaat het meer in de wereld: het ge luk van den één is dikwijls het ongeluk van den ander. VI. De eik. In een stormachtigen nacht had de wina zijn macht getoond aan een hoogen eik. Daar lag dan den volgenden morgen die trotsche eik, en tal van lage struiken waren verpletterd onder het zware gevaarte. Een vos, wiens hol niet ver van daar was gele gen, zag het schouwspel met verbazing. „Wat een boom'!- riep hij üit. had waarlijk niet gedacht, dat hij tóó groot was Zoo gaat het dikwijls met de grooten der aarde, die door het lot ver boven ons zijn geplaatst. Wanneer zij van hun hoogte zijn neergeploft, zien wij e6rst recht, hoe groot zij werkelijk waren JNeem tussohen duim en vinger van elke band een cent en strek je armen zoo ver mogelijk naar rechts en links uit, zoodat je daar 6taafc als een wegwijzer. Nu zeg je, dat je de twee centen in één hand kunt brengen, zonder de armen te buigen en vraag je, wie of dit kan. Wie het kunstje nog niet heeft zien vertoonen, zal het niet niet gelooven en 't lijkt ook heel vreemd. Toch is het heel eenvoudig. Terwijl je je handen uitgestrekt houdt, draai je je zóó, dat je met de linkerhand bij de tafel, den schoorsteen of eenig ander voorwerp ter hoogte van je hand komt. Daarop leg je den cent neer. Nu draai je je half om en met de rechterhand neem je den cent weer op. Zoo zijn de twee centen dus in één hand, zonder dat je je armen gebogen hebt. Deze week schrijf ik jullie nog van uit Kloosterzande, maar de volgende week ben ik weer in Den Haag, dan gaat alles weer den gewonen gang, jullie hebt weer den tijd tot Dinsdagmiddag, en de brieven kunnen weer naar Den Haag worden ge zonden. Alle vacanties zijn weer voorbij, dus ik denk wel dat er weer velen terug zullen komen, die in de laatste weken ont braken. Zoodr& ik dat weet, zal ik ook weer eens aan prijsraadsels denken. Ik hoop, dat iedereen weer met moed en lust aan het werk is gegaan, met genoe gen terugdenkende aan de vacantieweken en alles wat men in dien tijd heeft mogen genieten. Dank voor de mooie ansichten uit Nijmegen van Ali de Groot en Bep Spierenburg, aardig dat jullie mij een groetje hebt gezonden Barrie Kenbeek, o dat is dus nog een aardig eindje loopen, eer je in den tuin bent, maar dat zal je niet erg vinden als je het zoo aardig vindt in den tuin te wer ken. Cornells Jean Lissenberg, deze week kreeg ik 2 brieven van je, ook nog dien der vorige week. Heb je zoo genoten in Artisf ik kan het best begrijpen, ik ben ook dol graag in een dierentuin en moet dan ook steeds lachen om alles wat de apen uit voeren. Annie Huisman, van jou vond ik ook een brief van de vorige week in dit pakje. Ja, het is voor mij wel heel wat verder af om nu eens bij je binnen te loopen nu je in de Javastr. woont, want m dit buurt kom ik nooit, en ik was dikwijls vlak bij je oude huis, als ik naar- het Planteoen ging. Catharina van Egmond, het antwoord op één vraag van' je, las je zeker al. Ik kom Maandag 31 Augustus weer in Den Haag terug ik had 6 heel prettige weken in Zee land. Op welke school ga je nu en waar in het Plantsoen komt die .nu? Frederika Bourgeois, van jou 2 brieven gekregen deze week, je ziet dus dat die vorige brief niet verloren wa6. Ik logeer ieder jaar in Heemstede aan het einde der Haarlemmerhout en als ik daar logeer, ga ik heel veel rijden in de auto, ik ken dus al die plekjes, waar jij nu over schrijft, ik heb ook dikwijls genoten van het mooie ver gezicht dat men heeft vanaf het Kopje. Als je vanaf Heemstede de geheele Haar lemmerhout bent doorgewandeld, heb je zeker ook wel dat heel groote witte huis gezien, daar logeer ik ieder jaar. N. N., ik dank u zeer voor den grooten voorraad raadsels, u zult gezien hebben, dat ik ook goed gebruik heb gemaakt van den vorigen voorraad. Klazien Parlevliet, je briefkaart kwam heel goed op tijd, net tegelijk met alle an dere brieven. Veel plezier gehad? toen je uit logeeren wat,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 19