No. 20074.
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 20 Augustus
Tweede Blad. Anno 1925.
GEMEENTEZAKEN.
FEUILLETON.
De Reisgenoote
Dinsdag 18 Aug. bracht H.M. de Koningin een bezoek aan de verwoestingen in de
Feelstieek. H.M met den burgemeester van Langenboom, den heer F. A. J. baron van
Hövell tot Westertlier (links), en den Commissaris der Koningin in Noord-Brabant
baron van Voorst tot Voorst (rechts) nomen te Langenboom de verwoestingen
in oogenschouw.
Benoemingen.
I B. en W. stellen voormej. dr. S. Hofker
ten mej. drs. E. A. V. Broes van Dort
voor den duur ran den cursus 1925/26 te
bestendigen resp. als leerares in het Ne-
derlandsch en het Duitsch aan de ILB. <S.
piet 5-jarigen cursus.
[Verder dragen B. en W. voor ter lier-
benoeming als leden van de commissie tot
wering van schoolverzuim de leden \V. F.
de Bree^ D. Bosma, M. J. B. Herfst, P. G.
(Hocks, A. J. den Hollander, R. G. M. Hu0-
ber, Ph. Rank AJa., J. Schouten, N. B. M.
Vreeburg. Als no. 2 dragen B. en W. resp.
voor de heeren W. Caro, J. C. v. Schaik,
A. Somerwil Az., Jac. Zitanan, E. Engr
berts, H. W. Pelle, H. F. W. Meyeraan,
G. van Putten, en G. J. v. d. Ploeg-
Voor bestendiging als leeraar in het
Duitsch aan het Gymnasium wordt voor
gedragen de heer B. H. D. von Aroim.
B. en W. bieden tenslotte aan ter be
noeming van een leeraar in de plant- en
dierkunde aan de H. 3. S. met 5-jarigen
cursus volgende aanbieding: 1. dr. J. A.
iW. Groenewegen, van Breda; 2. O. F. Gam
mel, te Den Haag.
Levering van Electriciteit.
B en W. bieden den Raad aan een
concept-overeenkomst betreffende de levering
van electriciteit in de gemeente Noordw^
kerhout en Koudekerk, alsmede oen con
cept-overeenkomst tot wijziging van de op
30 November 1914 met laatstgenoemde ge
meente gesloten overeenkomst betreffende
gaslevering.
De Lichtfabrieken.
B. en W. stellen voor goed te keuren,
dat over het jaar 1924 voor normale uit
breiding der gasfabriek f70.000 en der
electriciteitstabriek f 116,000 is besteed en
het uitbreidingskapitaal der electriciteite-
labriek aan te vullen met 1170.000. De
gasfabriekuitbreidingen konden uit) de vorige
jaren verstrekte kapitalen worden bestreden,
terwijl aan de electr.-fabriek nog f54.000
werd besteed ten behoeve van uitbreiding'
van de electr.-voorziening van Moerkapelle,
[Warmond, Zoeterwoude en Leiderdorp. Over
deze f 170.000 zal de fabriek ö1/* pet. rente
betalen en vanaf 1926 5 pet. aflossen.
Adres van Fabrikanten van Timmerwerken.
In een adres voert bet bestuur van de
„Nederiandscke Vereenigihg van Fabrikanten
van Tiramerwexvien" bezwaren aan tegen de
fWrjze, waarop veelal de aanvragen en de
toewrzing van timmerwerken geschieden*
|Het bestuur heeft n.l. opgemerkt, dat de
aanvragen plegen te worden gericht zoo
wei tot in de gemeente woonachtige, als
tot daarbuiten gevestigde firma's, terwijl
de toewQzing meestal uitsluitend aan binnen
de stad wonende leveranciers plaats vindt
en het wjjst er nu op, dnt zoodoende wordt
afgeweken van het beginsel, dat het werk
in den regel aan den laagsten inschrijver
wordt gegund. Adressant vraagt daarom,
51 dc beslaande belemmerende bepalingen
op te Heffen, öf anders slechts, tot binnen
do gemeente woonachtige firma's aanvragen
voor de levering» van t'mmerwerk te richten.
B. en W. merken naar aanleiding van
dit adres op, dat te dezer stede in de meeste
bestekken van eenigen omvang wordt voor
geschreven, dat de timmerwerken, behou
dens door het College toe te stane afwij
kingen, binnen de gemeente Leiden moeten
worden vervaardigd. Niettemin wordt vaak
ook aan buitensteedsche leveranciers prijs
opgave gevraagd, mede om te voorkomen,
dat Leidsche fabrikanten van dezo bijzon
dere regeling misbruik zouden maken. Bljjkt
daarb^, dat dc aanbiedingen van buiten de
stad belangrijk lager zijn dan de Leidsche,
dan geschiedt de' bestelling meestentijds bui
ten de gemeente.
Deze regeling heeft een -alleszins begrrjL
pelijken grond, n.l. de wensch, dat een
Leidsch werk zooveel mogelgk aan de Leid
sche industrie en aan de hier gevestigde
werkkrachten ten goede komt. Dit geldt
niet alleen voor timmerwerk, doch ook voor
andere werken, lief bouwvak betreffend. Zoo
werd brjiv. in de bestekken voor den bouw
van de Leiderdorpsche- en do Singelbrug
de clausulo opgenomen, dat aan een Leid
sche fabriek de voorkeur zou worden ge
geven, indien hare inschrijving niet meer
dan 5 pctA hooger was dan die harer buiten
steedsche concurrenten.
In het algemeen verdient het naar hun
meening aanbeveling een onbeperkte mede
dinging, zonder bevoorrechting van een
bepaalde categorie van inschrijvers, open
te stellen, doch in b$zondere omstandigt-
heden, als bftvoorbeeld tjjden van groots
werkloosheid, blijkt het treffen van bgzoo-
dere regelingen wel eens noodig te zijn. Er
bestaat daarom naar hun meening op het
oogenblik, nu trouwens allengs weder een
j ruimer standpunt kan worden ingenomen,
geen aanleiding om af te wijken van dé
I tot dusver gevolgde gedragslijn, die hier op
neerkomt, dat voor elk geval afzonderlijk
wordt nagegaan, of en zoo ja in hoeverre^
aan Leidsche fabrikanten van timmer- en
andere werken de voorkeur boven lu andere
gemeenten gevestigde leveranciers moet wor
den gegeven.
B. en W. geven mitsdien ln overweging,
bet adres voor kennisgeving aan te nemen.
De brandweer.
Zooals in een rapport van den Comman
dant- der Brandweer, d.d. 10 November
1924, wordt vermeld, is bij het laatste van
wege het Rijksloczicht op het gebruik van
atoomtoesteÜen gehouden onderzoek naar
den staat van stoomspuit No. 2 gebleken,
dat die oude spuit in zulk een slechten toe
stand verkeert, dat zij niet langer dienst
kan blijven doen, tenzij belangrijke herstel
lingen worden aangebracht. De kosten dier
herstellingen zullen volgens de door den
Commandant overlegde prijsopgaven pl.m.
f 700 bedragen. De spuit zal dan weder kun
nen werken met 1 straal en derhalve van
een zeer geringe capaciteit blijven. Het aan
wezige blus schin gsma ter ia al laat verminde
ring met ééne spuit niet toe, zoodat, aange
zien de kosten van herstel niet evenredig
zullen zijn aan het nut, dat de spuit na hare
herstelling zal kunnen afwerpen, het aanbe
veling verdient stoomspuit No. 2 door ander
blussehingsmaterieel te vervangen.
Aanvankelijk meenden B. en W., met den
Commandant, dat die vervanging zou kun
nen plaats hebben door het aanschaffen van
een kleine door handkracht voort te bewe
gen motorspuit, doch bij verdere overweging
kwamen zij op grond van nadere mededee-
lingen van den Commandant t-ot de conclusie
dat op die wijze wel een betrekkelijk goed
koop (f 3000 a f 4000), doch niet een goed en
aan redelijke eischen voldoend brandblusch-
middel voor eene gemeente als Leiden zou
worden verkregen.
De oplossing moest derhalve in een ande
re richting worden gezocht.
Teneinde een juist inzicht in den stand
van zaken te geven, brengen B. en W. in
herinnering, dat het blussehingsmaterieel
thans bestaat uit
a. een automobiel-motorspuit
b. een groote, slechts door paarden te ver
voeren, stoomspuit;
c. een kleine, met petroleum te 6token,
stoombrandspuit
d. de kleine versleten stoombrandspuit;
benevens twee reddingsladders.
De drie nog aanwezige handspuiten kun
nen buiten beschouwing blijven, aangezien
deze spuiten wegens haar geringe prestaties
voor het blusschingswerk van geen be teeke
nis zijn en dan ook sedert jaren bij brand
geen dienst meer hebben gedaan. Binnen
kort zal tot hare opruiming dienen te worden
overgegaan.
Van het sub a tot en met d genoemde ma-
t-erieel is stoomspuit No. 2, gelijk gezegd,
versleten, terwijl de groote stoomspuit
slechts door middel van twee paarden kan
worden vervoerd. Sedert zich echter geen
stalhouderij in de nabijheid van de berg
plaats van de groote stoomspuit bevindt, le
vert het uitrukken van de spuit groote be
zwaren op en is zij practisch buiten gebruik
gesteld.
Na kennisneming van deze schets van den
feitelijken toestand, zal blijken, dat- vermin
dering van het blussehingsmaterieel met
eene stoomspuit, zonder dat dit tevens ge
paard gaat met aanschaffing van nieuw ma
terieel niet te verdedigen zou zijn.
Doch bovendien is het op den duur- niet te
verantwoorden, dat behalve de autospuit
sub a genoemd, feitelijk slechts de kleine
(Uit 't Fransch van GUY CHANTEPLEURE).
Geautoriseerde vertaling van W. H. C.
13)
Mensehen, die het subtiele gevoel van
welbehagen kennen van thuis te werken,
kennen ook die vreemde, zonderlinge, uit de
gewone aangename omgeving groeiende,
gewaarwording, waarin langzamerhand
men weet niet altijd waarom de gedach
te lot kalmte komt. Daaruit, meer dan uit
iets anders, kwam voor Willem, óf als ge
volg van de ongedachte wrijving van zijn
denkbeelden, óf door zijn groote plannen,
óf door de verbijsterend juiste logica van
zijn berekeningen, de vonk te voorschijn,
die hem dikwijls zelf verbaasde, alsof zij
uit andere hersens flitste.
,.'t Is goed,' zei Willem glimlachend,
,,dat de mensch alleen is." Evenals toen
hij op school was en tijdens zijn vriend
schap met Elienne Davrangay, was hij een
Willem de Zwijger gebleven, een man die
weet te zwijgen. Hij was de onbekende vor-
*cher, jie71 roem nog njet benevelde, de
vliegenier, die hoog in de lucht de bedwel
ming over zich voelde komen van de vol
maakte eenzaamheid, wien het onverschil-
kg was of er publiek tegenwoordig was bij
■ijn vluchten en die er volstrekt niet van
Hield oen passagier mede te nemen.
Al ontvlood hij de menschen niet, hij v?r-
fl?0uz,:j"»vecl mogelijk en zijn minaoh-
2 voor werelt'-rhe genoegens liet niets
aan duidelijkheid te wenschen over, echter
zonder dat ook slechts het geringste spoor
van mensehenhaat daarin te ontdekken
wasHij had veel goede kennissen, die
hij gaarne zag; vrienden, die hij zeer gene
gen was en, in de beste beteekenis van het
woord, ook vriendinnen van verschillenden
leeftijd: zooals de kleine Phyl, mevrouw
Davrangay en Jacqueline Albin. een
speelkameraadje uit zijn kinderjaren
wier gezelschap hij op hoogen prijs stelde
en op wier genegenheid hij zeer gesteld
was. Ongetwijfeld behoorde hij volstrekt niet
tot de sombere of trage naturen. Zelfs
smart was bij hem iets gezonds en krach
tigs en die had hem nooit ter neer geslagen.
Hij kon heel vroolijk zijn en zijn vroolijk-
heid was dan frisch en zeldzaam natuurlijk,
evenals die lach van den oermensch, waar
van mevrouw Davrangay zeide, dat zij
dien zoo graag hoorde, omdat voor haar
niets zoo kostelijk de vreugde van te leven
en van goed te zijn weergaf.
Kerjean had noch Phyllis, noch mevrouw
Davrangay voor haar verbak weergezien.
Beiden waren uitgegaan, (oen hij aan hei
hotel kwam. Half verscholen achter de cou
rant, die hij in den tuin van het Casino las,
had hij Phyllis opgemerkt, althans haar
hoed of haar lach herkendHij wist het
niet preciesMaar andere stemmen had
den zich met dien lach vermengd en die
hoed werd omringd door andere hoeden,
niet alle van vrouwen, en waaronder hij
dien van Fabrice de Mauve onderscheidde.
En van oordeel' zijnde, dat mevrouw Da
vrangay, die zich blind en doof hield,
eigenlijk hoogst onvoorzichtig was, bleef
Kerjean achter zijn scherm van couranten
papier.
'Toen de vliegweek voorbij was, bleef hij
met petroleum te stoken stoomspuit bij
brand dienst kan doen, zeggen B. en W.
Indien toch b.v. tengevolge van cenc aan
rijding of het breken van een onderdeel of
om andere redenen de autospuit» tijdelijk
buit-en dienst moet worden gesteld, zou,
door het ontbreken van voldoend reserve
Blussehingsmaterieel, het 'blussohingswerk
niet naar bohooren kunnen worden verricht.
Met het oog op één en ander mag aan
schaffing van eene spuit met ongeveer ge
lijke capaciteit als de autospuit h.i. niet lan
ger achterwege blijven en zij hebben daar
om onderzocht op welke wijze het aanschaf
fen van eene dergelijke spuit op voor de ge
meente zoo voordeelig mogelijke wijze zou
kunnen gesohieden
Van dezelfde Maatschappij, die de auto
mobiel-motorspuit indertijd t-ot volle tevre
denheid leverde, ontvingen zij eene aanbie
ding in zake de levering van eene auto-spuit,
<Ke tevens nog op andere wijze aan eene goe
de functioneering van de brandweer ten
goede kan komen
Blijkens die vrijblijvende aanbieding toch
is die Maatschappij bereid aan de gemeente
te leveren voor een bedrag van f 15.650 een
automobiel-motorspuit van gelijke capaci
teit als de in dienst zijnde automobiel-mo
torspuit. De aangeboden spuit is bovendien
uitgerust met eene afneembare ladder met
een stijghoogte van 1820 M. Zij is dus niet
alleen ruim voldoende om de versleten
stoomspuit No. 2 en de feitelijk buiten ge
bruik gestelde groote stoomspuit te vervan
gen, maar biedt tevens het groote voordeel
aan, dat de gemeente nu niet meer tot aan
schaffing van eene afzonderlijke automo
biel-reddingsladder behoeft over te gaan ter
vervanging van de groote reddingsladder,
die, doordat zij slechts door handkracht kan
worden aangevoerd, veelal te laat bij den
brand komt cn zoodoende haar tweeledig
doel, het redden van menschen en het beter
bestrijden van den brandhaard, niet bereikt.
Voor de aanschaffing van eene aulomo-
biel-reddingsladder werd bereids een be
drag van f 20 000 gevoteerd, doch tot nog
toe werd -dit besluit, zooals bekend is, niet
uitgevoerd, aanvankelijk niet omdat B. f-n
W. met het geven van de opdracht tot leve
ring wilden wachten totdat de aulospuit ten
hunnen genoegen was geleverd en later
niet omdat zij met het oog op den toestand
van de gemeentefinanciën de zeker niet
onbelangrijke uitgave van plm. f 20.000
zoo lang mogelijk meenden te moeten uit
stellen. in de hoop tevens, dat hangende
het uitstel nog eene betere oplossing van
het vraagstuk gevonden kon worden.
En dit nu is, zooals uit het vorenstaande
blijkt, inderdaad het geval geweest.
Voor het gevoteerde bedrag ia thans niet
slechts eene goede auto-ladder, doch eene
autospuit met ladder daarbij te verkrijgen,
zoodat tevens de reeds zoo lang hangende
„ladderkwestie" op bijzonder gelukkige
wijze is opgelost.
De gevraagde prijs blijft, zelfs al stijgt
hij nog een weinig, in verband met even
tueel nader te stellen eischen, nog beneden
het in 1920 voor eene enkele auto-ladder
niet langer. Hij had ruim genoeg van Vichy.
De vliegerij had hem weinig belang inge
boezemd; men wist alles te veel van te vo
ren en het gejaagde gedoe van menschen,
die zich in badplaatsen liepen te vervelen,
en de steeds wisselende en cosmopilitische
omgeving vond hij afschuwelijk. Hij slaakte
een zucht van verlichting, toen hij de te
rugreis naar de rue Boursault aanvaardde;
toen dacht hij aan Colette Mouche, die aan
het theater te Enghien, waaTaan zij voor
een jaar was verbonden, de jongste rollen
speelde. Bijna tot zijn eigen verbazing, ver
langde hij er naar haar weer te zien. Als hij
niet bij haar was, dacht hij, als hij haar
brieven las, dat hij niet veel om haar gaf.
Hij kreeg eiken dag een brief van haar,
90ms twee. Colette was dol op schrijven,
maar, als zij niet veel te vertellen had, stel
de zij zich tevreden met een telegramkaari.
Zij had de „Brieven aan Fanjan" gelezen en
kinderlijk bekende zij haar har te wensch
om eenmaal, evenals de tooneelspeelster
Desclée dit had gedaan, haar eigen brieven
te publiceeren. Van dit verlangen schemer- j
de ook iels door in haar verliefde briefjes,
die, onverschillig of zij lang of kort waren,
altijd heel aardig waren gesteld, misschien
ook wel. omdat daarin niet alles „litera
tuur" was
Colette Mouche, een 9ter van weinig be
kendheid aan een klein Parijsch theater,
had Kerjean lief op de gekunstelde manier
van een sentimenteel koket, heel jongmeisje
uit het een of ander onschuldig comedie-
stukje, dat onder den indruk is van de rol
van „La Dame aux Camélias" en dat zoo'n
beetje doet als een malle blauwkous. Maar
toch hield zij heel veel van hem en Wil
lem, die zich maar heel matig tot dames
van het tooneel aangetrokken voelde, was
toegestane bedrag, terwijl bovendien de
ladder, zonder extra kosten voor het aan
voeren, op het terrein van den brand ver
schijnt.
De nieuwe aulospuit met ladder kan in
de garage op de Garenmarkt worden ge
stald; extra uitgaven zullen daarvoor niet
noodig zijn, omdat bij het inrichten van de
garage op stalling van eene automobiel-
reddingsladder is gerekend. Ook -zal de aan
schaffing van de nieuwe spuit geen uitbrei
ding van hel vaste personeel met zich
brengen; met vrijwillig personeel kan in
den dienst worden voorzien.
Het is de bedoeling, ook de overcompleet
zijnde reddingsladder te verkoopen.
De Pensioenen.
Toen de Pensioenwet 1922 op 1 Juli 1922
in werking trad. werd de gelegenheid ge
opend om gemeentelijke diensten, die krach
tens vroegere wetten niet in aanmerking
konden komen voor vergelding met pen
sioen, in te koopen.
De hiervoor te betalen inkoopsom was
verschuldigd door de gemeenten, die echter
de bevoegdheid kregen om op de betrokken
ambtenaren ten hoogste een vierde gedeel
te van die inkoopsom te verhalen.
Bovendien waren degenen, die n1 Juli
1922 als ambtenaar in den zin der wet
werden aangesteld, verplicht om de dien
sten, in een onbezoldigde betrekking of in
zijdelingschen dienst voor pensioen in te
koopen. Ook voor deze ambtenaren waren
de gemeenten de volle inkoopsom ver
schuldigd, doch een vierde gedeelte kwam
hiervan ten laste van den ambtenaar.
Tengevolge van de wijziging van de Pen
sioenwet 1922, bij de wet van 28 Mei 1925,
S. 216, zijn de gemeentebesturen thans be
voegd van de vóór 1 Juli 1922 bewezen
diensten, die krachtens de Pensioenwet
1922 voor pensioen in aanmerking kunnen
komen, de helft van de inkoopsom op den
betrokken ambtenaar ie verhalen. Echter,
terwijl de ambtenaren eerst verplicht wa
ren liet één vierde gedeelte in 10 jaren te
voldoen, is deze termijn thans uitgebreid
tot 15 jaren.
Per jaar kan dus op den ambtenaar wor
den verhaald 3.33 pel. van de inkoopsom.
De verruiming van het verhaal kan slechts
worden toegepast, ten opzichte van de ter
mijnen, die nó. 1 Juli 1925 komen te verval
len en is niet van toepassing ten aanzien
van hen die vóór of met 1 Juli 1925 pen
sioen verkregen.
Bij deze wijzigingswet is verder verval
len de verplichting om den na 1 Juli 1922
voor inkoop vatbaren dienst in te koopen.
Thans wordt daartoe aan den ambtenaar,
indien hij zulks wenscht, de gelegenheid
geopend. Kwam aanvankelijk van den na
1 Juli 1922 bewezen dienst alleen dienst in
een onbezoldigde betrekking en in zijdeling
schen dienst voor inkoop in aanmerking,
sedert 1 Juli 1925 kan nu de Pensioenwet
1922 (behoudens een overgansbepaling) niet
meer toepasselijk is op de tijdelijke ambte
naren, ook de tijdelijke dienst voor pen
eioen worden ingekocht. Hetzelfde geldt
er deze dankbaar voor, dat zij zoo fijntjes,
en tevens zoo verliefd en zoo mooi was c-n
dat zij zich in zijn oogen nooit door een
plat woord of een lomp gebaar had leelijk
gemaakt.
Zij viel haar nieuwen vriend volstrekt
niet met te zware geloften lastig, maar ver
klaarde hem onbevangen, dat alleen
iemand, die in staat zou zijn haar een
plaats te bezorgen bij een groot theater en
die haar op den weg, die naar succes voert,
verder zou kunnen brengen, hun verhou
ding zou kunnen verbreken. En hoewel
"Willem niet al te zeker er van was dit te
gelooven, vond hij het toch wel aardig, dat
dit mooie meisje hem zeide, dal zij nog
nooit zooveel van een man had gehouden
als sedert vier maanden van hem.
Op die manier, zonder zich meer dan
noodig was illusies te scheppen omtrent
menschelijke hartstochten en zonder den
eenvoud van hun vreugde te vertroebelen,
waren zij, de een door de ander, gelukkig.
Te Parijs aangekomen, bracht Willem
i den dag te Lavallois door, slapte daarna in
een auto en liet zich naar Enghien brengen.
Dien avond trad Colette op als Roxefane
in de „Drie Sultanes"; een rol, die niet tot
haar repertoire behoorde en waarin zij al
lerliefst was.
Merkwaardig, dacht Kerjean plotseling,
Colette lijkt op Phvllekewel niet heel
veelr maar zij lijkt toch op haar.
Vreemd, dat ik dat niet eer heb opgemerkt!
Dat onwillekeurig elkaar naderen van die
twee vrouwen was hem onaangenaam,
stuitte hem tegen de borst en hij verdreef
die onaangename gedachten.
Maandagochtend, toen hij vroeg in de
rue Boursault terugkeerde, om zich, alvo
rens naar de fabriek te gaan. te verkleeden.
voor de op wachtgeld gestelde ambtenaren,
die vanaf 1 Juli 1925 niet meer onder de
Pensioenwet vallen. Dc op wachtgeld, ge
stelde ambtenaren kunnen, worden zij later
weder ambtenaar in den zin der wet, den
tijd, gedurende welke zij wachtgeld geno-.
ten, voor pensioen inkoopen.
De inkoopsom verschuldigd voor n& 1
Juli 1922 bew. diensten, moet in 10 ja&rlijk-
sohe termijnen worden voldaan en kan
voor ten hoogste de helft, in gelijke termij
nen op den ambtenaar worden verhaald.
Zoowel ten aanzien van den inkoop van
diensttijd ingevolge den Pensioenwet voor
de gemeenteambtenaren 1913 als ingevolge
de Pensioenwet 1922 besloot de raad sleedt
het verhaal op de inkoopsom lot het bij de
wet geoorloofde maximum toe te passen en
hel i3 dus alleszins rationeel, dat dit ook in
den vervolge hel geval is. Wel is waar zijo
de bewoordingen van het laatstelijk hierop
betrekking hebbend besluit van 18 Decern'
ber 1922 (Ingek. Stukken No. 383) wel zoo
ruim, dat het, al is het maximum verhaal
verhoogd van een vierde van de inkoopsom
tot de helft, ook van toepassing blijft bij da
nieuwe wettelijke bepalingen, doch hoi
komt B. en W. ter vermijding van allen
twijfel gewenscht voor, dat nu de wet ge
wijzigd is, ook een nieuw raadsbesluit ter
zake wordt genomen.
Met een verhooging van het maximum-
verhaal tot de helft van de inkoopsom kan
de wetgever niet anders hebben bedoeid.
dan de publiekrechtelijke kassen tegemoet
te komen in de enorme lasten, welke voor
haar uil de Pensioenwet 1922 voort"
vloeien.
Door een gemeente met een belasting
druk als Leiden dient derhalve zonder twij-
-fel van dit recht gebruik gemaakt te wor-.
den en niet te worden afgeweken van den
tot nog toe steeds gevolgdcn regel, om bij
inkoop van vroegere diensten het maxi
mum, bij de wet toegelaten, te verhalen.
Bovendien moet men niet uit het oog
verliezen, dal de inkoopsom in vele geval
len verschuldigd is voor personen, die re:-da
lang den dienst der gemeente hebben ver-i
laten en elders hetzij bij Rijk, Provincie,
Gemeente e. d (hans werkzaam zijn.
Verder geeft de uitbreiding van het getal
betalingstermijnen van tien op vijftien een
vergemakkelijking van betaling, terwijl de
ambtenaren, die bezwaar hebben om da
helft van de inkoopsom te betalen, voorzoo-
ver zij daar vroeger om hebben verzocht,
den inkoop alsnog ongedaan kunnen ma
ken.
Voor den na 1 Juli 1925 in te koopen
diensttijd is een afzonderlijk verzoek vao
den ambtenaar noodig.
Weegt de betaling van het verschuldigde
z. i. niet qp legen liet door den inkoop te
verkrijgen recht, dan kan hij den inkoop
achterwege laten.
B. en W. geven daarom in ov< weging,
onder intrekking van het bepa ikle sub B
van het Raadsbesluit van 13 D «cinbetf
1922, te besluiten van de in de artikelen -11,
42a en 135 der Pensioenwet 1922 bedoelde
bijdragen verbaal lot de bij de -artikelen 42
stelde men hem een telegram ter hand, fla{
Zondag was gekomen.
Het kwam uit Aix en luidde:
„Mevrouw Davrangay in de speelzaal
getroffen door verlamming helft van
lichaam builen bewustzijn zijn twee uut
later overleden." Mauriceau.
V
Het was op een Zondag in Augustus, een
groote week na dien brandend-1- en dag,
toen er in de Kerk ,van Saint-l r.ii gois-de-;
Sales zoo vele zwart met zilveren drape
rieën hingen, lallooze kaarsen flikkerden
als trillende traantjes van rossig licht, toen
er zoo'n schat van slerk riekende bloemen
was en dit alles gepaard ging met zulk een
heerlijk samenklinleen van orgeltoon cn
menschenstemmen en toen, na hel 'inde
van den lijkdienst, slechts zoo weinigen
enkele mannen en enkele vrouwen in zo->
merklecding voorbij de beide lol de fa
milie behoorende dames waren geschreden,
twee gestallen met krippen sluiers, de eene
oud en gebogen, die in gebed scheen ver
zonken, de andere tenger cn mach'iloos,
die 6nikle.
Toen Kerjean in de rue d'Offémont aan
het hek van het groote huis belde, dat me
vrouw Davrangay gedurende twintig jaar,
had bewoond en dal zij daarna als een huis
beschouwde, waarin zij slechts nu cn lan
haar intrek nam, kwam Lccoulteux er uit,
heel haastig, met een gezicht of hij v Ide
wegloopen.
Het noodlot schijnt beslist te v/ilian,
dat wij elkaar altijd ontmoeten, waard*
vriend! riep hij uit.
Ben je de hand van P 5 Boisjoli
komen vragen?
(Word' v v' - 1