Jantje Wijsneus.
Van alles wat.
CORRESPONDENTIE.
...Kaboutertjes beslaan er niet.
„boe zouden die er wezen T
zegt Wijsneus Jan en spot er mee,
terwijl hij zit te lezen
in 't sprookjesboek; van lieverleê
gaat hij aan 't knikkebollen
hij ziet niet eens, dat d'appeltjee
hem voor de voeten rollen.
Daar gaat het tap-teap, tóppêl-$®ap -
o wee, mijn wijze jongen,
wie komen zoetjes over 't land
nu naar jou toegesprongen?
kabouteikJeutertjes. zoowaar,
1 zijn leuke, stoute snaken
die hebben schik om met elkaaT
ach met jon
Ze luiebeieo je met een spriet -
dat j' in den slaap moet niezen y
en peuz'len straks je appels op
brj wijze van surprise -
2ij sliepen Jantje Wijsneus uafc 1
verdiend is 't wel een beetje,
want och. je kunt zoo'n WijsowB z^n
fk sliep je ook uit, weet jef
men dag dit gesleep en gesjouw haar begon
te vervelen, wierp zij den bundeltakken
midden op den weg neer, terwijl zij zuch
tende uitriep: „Hè, ik zou we^ willen, dat
iedere takkenbos zelf voeten kreeg en dan
naar huis liepWat zou dat prettig zijn I
Je werd dan niet moe en niet warm van
al dat gesjouw
Nauwelijks had Grietje dit gezegd, of ze
zag een in het groen gekleede dame vóór
haar staan, 't Was alsof ze op eens uit den
grond was gekomen, dacBt ze. „Hè, wie
bent u?" vroeg ze verbaasd „En waar
komt u zoo op eens vandaan 1 Komt uit
den grond f9
,.Neen, Grietje, ik kom uit het bosch",
sprak de dame met een lieve, zachte stem.
„Ik ben de boschfee. Ik zag je reeds zoo
vaak met een takkenbos voorbij den boom
gaan, waarin ik woon. En nu hoorde ik ook
zooeven je wensch. Zou je heel graag wil
len, dat de takkenbossen, die je uit het
bosch moet halen, voeten kregen, zoodat ze
vanzelf naar je huis liepen?"
„O, als dat eens kon, boschfee 1" riep
Grietje. .Wat zou het heerlijk en gemakke
lijk zijn!"
,,'t Is goed", sprak de boschfee. Ze
streek nu met haar ivoren too verstaf over
den takkenbos, en zoodra ze dit deed, was
het alsof de bijeengebonden takjes voetjes
hadden gekregen, want op eens stond de
takkenbos rechtop en daarna begon hij te
loopen. „Zeg hem nu maar, waarheen hij
gaan moet," ging zij, zich weer tot Grietje
wendende, voort
JrHij moet recht door naar onze hut loo
pen, boschfee", Zei toen Grietje. Vreemd
keek ze echter op. toen ze op de plek, waar
zooeven nog de boschfee stond, niets dan
wat groene bladeren vond. Maar de tak
kenbos liep door, al maar recht door, tot
dat hij bij de hut van Grietje s ouders was
gekomen, daar viel hij om't was nu weer
een gewone bundel takjes zonder pootjes.
Grietje droeg haar vreemde vracht de
hut in. Niets van wat er gebeurd was, ver
telde zij haar ouders. En toen zij den vol
genden dag weer naar het bosch werd ge
zonden, en moeder tot haar zei: „Grietje,
breng vandaag een takkenbos mee, die wat
grooter is dan dien je gisteren thuis
bracht," morde het luie meisje heelemaal
niet; ze zei zelfs heel vroolïjk: ,,'t Is goed,
moeder vandaag zal ik een grooten tak
kenbos meebrengen."
Werkelijk bracht dan ook Grietje den vol
genden dag een reuze-takkenbos thuis, en
zoo ging het nu voortaan iederer. keer als
moeder haar uitzond om hout te halen,
't Ging dan ook zoo erg gemakkelijk! Ze
behoefde alleen maar te zeggeD „Takken
bos, k>op recht op onze hut aan V' En dan
gebeurde dit oogenblikkelijk.
Eenige weken was dit goed gegaan, tot
dat weer op een dag, toen het zeer warm
was, Grietje op de gedachte kwam, dat. nu
de takkenbos zoo goed alleen naar huis
kon loopen, hij haar ook be*fc. zou kunnen
dragen.
„Waarom zou ik zoo dwaas zijn, om in
die hitte zoO'n eind te loopen?" mompelde
zij. „Die bundel takken is toch groot ge
noeg, die zal mij best kunnen dragen
Grietje bedacht zich nooit heel lang, daar
om klom ze maar dadelijk op den takken
bos en commandeerde kortafTakken dos,
loop recht op onze hut aan!" juist zoo als
ze tot nu toe had gedaan.
Maar acht, wat gebeurde er nu? Grietje
begreep er heelemaal niets van, dat eerst
de takkebos niet vooruit wilde, en dat,
toen ze hem er nog eens toe aanspoorde
om verder te kaan, hij, alsof de voetjes op
eens verdwenen waren, omver viel. Natuur
lijk viel nu Grietje ook, en wel heel hard
kwam ze met haar neus op een steen te
recht, zoodat ze zich flink ad bezeerd.
Daar lag nu GrietjeEn raast haar lag
de takkenbosstil, heel stil lag die daar,
als een doodgewone bundel takjes En, of
Grietje al schreiende en haar bezeerden
neus wrijvende tot hem riep: „Takkenbos
loop recht op onze hut aanen hoe of ze
hem ook smeekte door te loopen, 't hielp
haar allemaal niets, want stil, doodstil
bleef de bundel naast haar liggen. Grietje
begreep er nu niets meer van, totdat op
eens weer de boechfee, ate uit de aarde
gekomen, vóór haar stond en tot haar be
gon: „Grietje, je hebt de macht, die ik je
over den takkenbos gaf. misbruikt. Daar
door heb je die macht verloren. Als je niet
zoo lui was geweest, zou. het beter gegaan
zijn. Je zoudt dan geen takkenbossen meer
van uit het bosch naar je but behoeven
te sleepen
„Maar de takkenbos loopt toch alleen
naar onze hut, boschfee", zei Grietje.
„Ja Grietje, dat deed hij ook'", was bet
antwoord. ,',Dit deed hij, totdat je te lui
werd om naar huis te loopen. Dit deed bij,
t-otdat jij hem als voertuig wilds gebruiken.
Alleen loopen wilde hij wel ,doch jou te
dragen, dat was te veel van zrr goedheid
gevergd.
Nooit zal er dus weer een takkenbos al
leen naar je hut loopen. Drager» of voort-
sleepen zal je voortaan weer alle takken
bossen, zooals vroeger. Misschien zal cfit je
van je luiheid genezen
Meer zeide de boschfee niet; ze was
weer op eens in de aarde verdwenen, niets
achterlatende dan eenige groene takjes, die
zich om den takkenbos slingeiden, zoodat
Grietje ook nog deze mee moest nemen.
Heel laat kwam ze dien middag thuis, zoo
dat moeder haar 'beknorde. Ach", zuchtte
toen Grietje, „waarom was ik toch zoo lui.
Was ik wat minder lui geweest, dan zou ik
nooit meer met een takkenbos behoeven te
sleepen I En nu..., nu is 't vptt juist zoo-
als vroeger!"
En 't was en bleef zooals vroegerEn
als Grietje niet van ouderdom gestorven is,
sleept ze misschien nu nog met takkenbos
sen, zegt bet sprookje.
TANTE JOH.
HET ROBIXSON-CRUSOE-SPEL.
Dit jongensspel dient gespeeld te worden
in de open lacht. Door het lot wordt één
der spelers tot Robinson Crusoe aangewe
zen. De overigen stellen ue wilden voor.
Desze moeten zich met bloemen of veoren
eenigszins bont opschikken.
Nu wordt Rob ->li een prieel of een
heuveltje tot woonplaats aangewezeif. Hu
neemt een stok als geweer. Zoodra hij uit
zijn schuilplaats komt. verschijnen ook de
wilden uit hun schuilhoek komen met
dreigende gebaren op hem af. Hij is hier
voor echter niet bevTeesd, maar schiet zijn
geweer op ben af, cLw-z. hij legt zijn stok
HERMANN».
ais een geweer mm en mept-, piet, p*t>
poetf
Op <fit gebód gaan <fe wikten op de vèucbt
Robinson vervolgt ban en 'dien MJ maar
pakken kan, een aanraking ia reeds .vat-
doende moet met beo» mee Mar hef
prieel of Het heuvettje.
De wikten komen na eenogen tijd wedt të
voorschijn, kranen opnieuw op Robinson at
en vluchten evenals den masten keer. DS'
gevangenen mogen niet veen hun plaats af,
dan wanneer Robinson „voorwaarts" reept.
Dit gebeurt niet eerder, vóór dat het aan
tal gevangenen nagenoeg geGSfc k«8 St
der nog vrije waden.
Nu begint het gevecht.
De gevangenen met Rofcênoon ami net,
hoofd, rokken tegen de w3den op leder
heeft zijn zakdoek ah een stinger gebon
den en tracht «Ben de tegenpartij ower het
hoofd te werpen en bem ooo tot rijn gevan
gene te maken. De pertij, welke de mgeete
gevangenen gemaakt beeft, wint dan het
spel en mag toot het volgende ebfi anderen
Robinson Crtraog kiezen.
Velen zijn uit logeeren of aan het
uitstapjes maken, maar toch Heef nog een
klein groepje over om de raadsels op W
lossen en mrj te schrijven, en ik antwoord
dan ook met genoegen op de brieven en
briefkaarten, mij toegezonden.
Jo Reyngoud, dank voor jé groetje UK
Rotterdam, je had een mooie briefkaart
voor mij uitgezooht, een mooi stukje van bet
groote Rottedam ziet men er op.
Marie van Leeuwen, dank voor je ansicht
uit 's-Hertogenbosch Was je er gelogeerd
in je vacarrtie?
Trijntje en Grretha, heel aardig bedacht
hoor, van dat clubje van tien. Jullie schre
ven, dat je Woensdags naar Alphen zoudt
gaan, nu. dat troffen jullie dan niet, hier
woei het ten minste een halve storm en
daarbij regen en heei frisch. Ik kom nooit
in Leiderdorp, anders zou ik stellig: eenw
komen
Annie van Leeuwen', dat begrijp ik best,
dat je de volgende week eens ïnoet overslaan
als je uit logeeren bent. Ik hoop voor Jou
ook. dat er mooie dagen zullen komen, zc*>-
dat je naar zee kan gaan. Je leest dit wdl,
als je weer thuis bent.
Neeltje van Leeuwen, je schreef mij Zon
dag en toen scheen bet bij juffie erg wurm