HET NIEUWSTE
De Hand met het Lttteeken.
No. 20056.
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 30 Juli
Tweede Blad. Anno 1925,
GEMEENTEZAKEN.
VOOR
FEUILLETON.
Ontslag en benoemingen.
Door den lieer C. F. L. Crop, leeraar in
de plant- en dierkunde aan de gemeente
lijk H. B. S. met 5-jarigen cursus alhier,
wordt eervol ontslag gevraagd uit deze be
trekking, op grond van de groole vermin
dering van salaris, in den laatsten tijd toe
gepast.
Door B. en W. wordt aan den Raad voor
gesteld met ingang van 1 September het
aangevraagd ontslag eervol te verleenen.
De heer Crop werd inlusschen reeds in
<relijke betrekking te Amsterdam benoemd.
Voorts wordt door B. en W. voorgesteld
aan mr. E. Schotman op diens verzoek
eervol ontslag te verleenen als lid van het
bestuur der Vereeniging tot bevordering van
den bouw van Werkmanswoningen, onder
dankbetuiging voor de als zoodanig bewe-
zen diensten.
Ter vervulling van de vacature van 2dep
geneesheer aan de gestichten „Endegeest".
„Voorgeesl" en „Rhijngeest", ontstaan ten
gevolge van het aan den heer dr. E. de
Vries verleend eervol ontslag, wordt door
B. en W. de navolgende voordracht den
Raad aangeboden:
- lo G. N. Munk, geneesheer aan het rro-
vinciaal Ziekenhuis te Medemblik; 2o. dr.
W. J. C. Verhaast, assistent bij de psychia
trische neurologische kliniek te Utrecht.
Bij Raadsbesluit van 19 Mei 1924 wend
de tijdelijke aanstelling van mej. W. H.
Nederhoed als leerares in Engelsch? laai en
letterkunde aan de Hoogere Burgerschool
voor Meisjes verlengd voor den duur van
den cursus 1924—1925, terwijl de heer J.
H. Wattez, leeraar in hand- en lijnteekenen
aan de Hoogere Burgerschool met vijfjari
gen cursus, gedurende den cursus 1924*25
werd belast met het geven van onderwijs
in rechtlijnig teekenen aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes.
Voorts werd de heer F. W. J. Mugge bi]
Raadsbesluit, d.d. 11 Augustus 1924 voor
den tijd van een jaar. ingaande 1 Septem
ber 1924. benoemd tot amanuensis lsls
klasse bij bet onderwijs in de natuur- en
scheikunde en natuurlijke historie aan de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes.
Aangezien het B. en W. met de Commis
sie van Toezicht op en den Inspecteur
yan het Middelbaar Onderwijs gewenscht
voorkomt deze tijdelijke aanstellingen te
verlengen voor den duur van den cursus
1925—26 geven B. en W. den Raad in
overweging;
a. de tijdelijke aanstelling van mep W.
H. Nederhoed als leerares in Engelsche taal
en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool
voor Meisjes, behoudens goedkeuring door
den Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, te verlengen, voor den duur
van den cursus 192526;
b. den heer J. H. Wattez, leeraar In hand
en lijnteekenen aan de Hoogere Burger
school met vijfjarigen cursus, gedurende
den cursus 192526 opnieuw lijdelijk te
belasten met het geven van onderwijs in
rechtlijnig teekenen aan de Hoogere Bur
gerschool voor Meisjes;
c. de tijdelijke aanstelling van den heer
F, W. J. Mugge als amanuensis, 1ste klasse,
bij het onderwijs ln de natuur- en schei
kunde aan de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes, Ingaande 1 September 1925, voor
den duur van een jaar te verlengen.
Verplaatsing van Onderwijzers*essen).
Nu er aan eenlge O. L. Scholen in deze
gemeente vacatures bestaan, verdient het
naar de meening van B, en W. aanbeveling
daarin door overplaatsing te voorzien, te
meer, omdat daardoor de mogelijkheid zal
ontslaan tot vermindering van het aantal
vakonderwijzeresen in nuttige handwerken,
dat thans nog bij het lager onderwijs in
tijdelijken dienst werkzaam le.
In overeenstemming met het in de lees
kamer ter inzage gelegd advies van den In
specteur van het Lager Onderwijs, geven zli
mitsdien in overweging, met ingang van
een nader door hen te bepalen datum, de
volgende leerkrachten over te plaatsen:
a. naar de opleidingsschool voor U. L. O.
aan de Heerenstraat: den heer G. Meulen-
berg, thans onderwijzer aan de O. L. School
aan de Duivenbodeslraat A,
b. naar de opleidingsschool voor U.L.O.
aan den Maresingel B: mej, A. A. M. van
Parreeren, thans onderwijzeres aan de Jon
gensschool voor U. L. O,;
c. naar de O. L. School aan de Dulven-
bodestraai A: den heer G. Boetje, thans
onderwijzer aan de O L. School aan den
Zuidsingel A;
d. naar de O. L. School aan den Zuid
singel A: mej. G. J. Wissenburgh, tftaus
onderwijzeres aan de O. L. School aan den
Zuid ringel B;
e. naar de opleidingsschool voor U L O.
aan den Maresingel B: den heer H. van der
Werff, thans onderwijzer aam de O.L. School
aan de Ilaverstraat A.
Subsidie aan de Zwemvereeniging
„De Zijl".
Evenals verleden jaar heeft het bestuur
van de Zwemvereeniging „De Zijl" B. en
W. verzocht om' ook in 1925 een subsidie
van f 100 ts mogen ontvangen uit de ge
meentekas voor het organiseeren van een
volkszweinfeest.
B. en W. -achten alleszins termen aan
wezig het verzoek wederom in te willigen
en geven den Raad mitsdien in overweging
le besluiten, dat aan genoemd bestuur een
bedrag van f 100 voor de te houden wed
strijden wordt verleend.
Geen verhooging van de salarissen der
gestichtsartsen.
Het bestuur van de Nederlandsche Ver
eeniging van Gestichtsartsen verklaart in
zijn onder dagteekening van 19 Mei j.l., tot
den Gemeenteraad gericht adres, dat het
hem heeft getroffen, dat in den oproep voor
de betrekking van tweeden geneesheer aan
het Krankzinnigengesticht „Endegeest" (va-
cature-dr. E. de Vries) wederom een. jaar
wedde van f 5000 tot f 6000 als belootung
in uitzicht wordt gesteld, welke wedde het
om verschillende, in het adres nader gemo
tiveerde redenen te laag acht, waarom het
den Raad verzoekt „het daarheen te wilfen
leiden, dat het salaris van dezen ambtenaar
worde herzien in voor hem gunstigen zin."
Het spreekt vanzelf, aldus de Commissie
van Beheer der Gestichten, dat inwilliging
van dit verzoek, wegens het onderling ver
band der salarissen, niet zou kunnen ge
schieden zonder ook de wedden van de
overige geneesheeren in gelijke mate ot naar
evenredigheid te verhoogen, zoodal naar hun
meening de strekking van het verzoek rui
mer moet worden opgevat dan uit de woor
den valt af te leiden en feitelijk beoogt te
geraken tot een algemeene salarisverhoo-
ging van de aan deze inrichtingen verbon
den geneesheeren, In dit licht beschouwd,
is deze poging tot salarisverhooging reed»
door twee andere voorafgegaan. In 1921
toch, nauwelijks één jaar na de herziening
van de algemeene salarisverordening, wend
den zich de gestichlsgeneesheeren, ondier
overlegging van een soortgelijken vergelij
kenden staat van salarissen als thans het
onderwerpelijk adres vergezelt, tot de Com
missie, met het verzoek het initlaHer te
nemen, om den belangrijken achterstand ln
hun salariêering te verminderen. Na ampele
overweging besloot de Commissie den ge
neesheeren mede te deelen, dat zij geen ter
men had kunnen vinden om een daartoe
strekkend voorstel aan B. en W. te doen,
omdat, naar haar meening, de bezwaren,
aan een dergelijke partiêele salarlSherae-
nlng verbonden, op zichzelf reeds van zoo-
danigen aard zijn, dat daartoe niet anders
dan in geval van dringende noodzakelijkheid
welke zij toen niet aanwezig achtte, mag
worden overgegaan. Het jaar daarop, in de
Raadszitting van 20 Februari 1922 werd
zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming besloten, een door het bestuur aw
ook nu weder adresseerende Nederlandsche
Vereeniging van Gestichtsartsen tot den
Raad gericht verzoek, om verhooging van
wedde voor de geneesheeren aan deze Leid-
sche inrichtingen, ter visie te doen leggen,
terwijl sindsdien gesn enkei lid van den
Raad daarin aanleiding heeft gevonden, om
van zijn recht van initiatief in dezen ge
bruik te maken.
Na kennisneming van het bovenstaande
zal het B. en W. duidelijk zijn, meent de
Commissie, dat zij zich ook thans tegen in
williging van het onderwerpelijk verzoek
meent te moeten verzetten. Na 1920, het
jaar, waarin de salarissen van het gemeen
te-personeel in verband met den hoogeren
levensstandaard en den onderlingen samen
hang aanzienlijk verbeterd zijn, en ztrrer
niet na 1922 zijn de levensomstandigheden
zoodanig gewijzigd, dat zij thans een ver
hooging van wedde over de geheele linio
en uit den aard der zaak nog minder van
een bepaalde groep zouden wettigen.
Mon kan van oordeel zijn, dat de weten
schappelijke ambtenaren, vergeleken met
de handswerklieden, te laag worden bezol
digd, doch de geneesheeren hebben, in ver
gelijking met andere wetenschappelijke
ambtenaren, die de gemeente in haar dienst
heelt, daarover zeker allerminst reden tot
klagen. Dat er voorts gestichten zijn, die
hoogere salarissen betalen, ook dit vermag
in haar bovenvermeld standpunt geen wij
ziging te brengen, omdat naar haar mee
ning ieder gesticht naar zijn eigen omstan
digheden moet worden beoordeeld sn dan
hebben milieu, bijverdiensten en anders
factoren een zoo groote, soms een zoo over
wegende beteekenis, dat het salaris vaak
slechts in de tweede plaats in aanmerking
komt: in een vergelijkenden staat van sa
larissen komen evenwel deze gewichtige
factoren in hef geheel niet tot hun recht,
zoodat hij voor een objectieve beoordeeling
der salarissen een weinig betrouwbaren
maatstaf biedt.
De Commissie zou hiermede gèvoeglijk
haar beschouwingen kunnen eindigen, ware
het niet, dat het verzoek, welks inwilliging,
zooals zij boven reeds uiteenzette, onver
mijdelijk tot salarisverhooging van alle ge
neesheeren der inrichtingen zou leiden,
eenige argumenten bevatte, welke meer in
het bijzonder weddeverbetering van den
geneesheer van „Voorgeest" zouden wettigen
Deze argumenten nu hebben op haar den
Indruk gemaakt geen andere te zijn dan die,
waarmede soortgelijke verzoeken plegen te
worden omkleed en die, gespeend als zij
meestal zijn van allen zin voor realiteit,
slechts dienen het beeld voor oogen te too-
veren van den, in casu, idealen, weten-
schappelijken ambtenaar, die zijn ambt op
Ideale, wetenschappelijke wijze vervult, om
naar dien idealen maatstaf de noodzakelijk
heid of wen9chelijkheïd te bepleiten van
salarissen, hooger dan de nuchtere werke
lijkheid in staat of bereid is te geven.
Het College van B. en W., zich bij dit
advies aansluitend, geeft den Raad in over
weging wederom afwijzend op het verzoek
te beschikken.
Verbetering van de stookinrichting van het
Volks- en Schoolbad aan de
Van-der-Wert-straat.
Uit de rapporten van den Directeur van
gemeentewerken en den bedrijfeohef der
Lichtfabrieken ia B. en W. gebleken, dat
bovengenoemde verbeteringen dringend noo-
dtg zijn.
Ala de kachels op deskundige wijze wor
den gestookt en alle voorzorgen ln acht ge
nomen, kan het rendement reeds dadelijk
met pl.m. 100 worden verhoogd. Maar
RECLAME.
1509
bovendien is de verhooging mogelijk, indien
de inrichting zelve, wordt verbeterd. De bei
de boilers zijn door het geforceerd bedrijf
ernstig aangetast, de kaohels worden te hard
gestookt, waardoor in de leidingen een veel
te hooge temperatuur heerecht, die de wan
den en toestellen aantast. Ook de tempera
tuur der af gassen is veel te hoog. Mede door
de hooge temperatuur heeft de isolatie van
kachels en leidingen veel geleden, zoodat
verbetering moet plaats hebben. Verder is
nog noodig een voor warmer. Eindelijk zal in
de hoofdaanvoorleiding naar de douches een
slib filter moeten worden ingeschakeld. De
kosten v. een en ander worden met inbegrip
van bijkomende breek-, metsel- en verfweiv
ken, door den Directeur der Gemeentewer
ken geschat op pl.m. f 4000.
B. en W geven den Baad alsnu in over
weging een bedrag van f 4000 beschikbaar te
stellen ten behoeve van de kosten van ver
nieuwing en verbetering van de stookinrioh-
ting van het Volks- en Schoolbad aan de
Van-der-Werf^straat, welke kosten kunnen
worden gevonden door afschrijving van den
post On voorziene Uitgaven" van den
dienst 1925, waarop thans nog, rekening hou
dende met vroegere voorstellen, een bedrag
van f 231.767 beschikbaar is.
Verbetering schoolgebouw Plantsoen.
Bij Raadsbesluit van 27 April j.l. werden
de beide vleugels van het schoolgebouw aan
het Plantsoen alsmede het in dat gebouw
aanwozige gymnastieklokaal en do helft van
de bij het. gebouw behóorende speelplaats,
ter beschikking van het bestuur der Ver
eeniging voor Christelijk Onderwijs gestold
ter vervanging van de locahteit, welke dat
bestuur voor zijn school voor gewoon lager
onderwijs in het gebouw op dr. Pieterskerk-
gracht heeft.
Blijkens zijn ter visie liggend schrijven
van 15 dezer wenscht het bestuui, alvorens
genoemd schoolgedeelte te aanvaarden,
daarin alsnog verschillende naar zijn mee-
ning noodzakelijke veranderingen en hor»
stellingen te tien aangebracht, welke in de
bij het schrijven behoorendo bijlage nader
zijn aangegeven.
Op grond van een dezerzijds ingesteld
onderzoek achten B. en W. de meeste van
de verlangde veranderingen en herstellin
gen met het oog op de aan do localiteit te
geven bestemming inderdaad noodzakelijk,
terwijl ook de inventaris aanvulling behoeft
zij het ook in mindere mate. dan door het
sohoolbestuur wordt gevraagd. Een an an
der is nader uiteengezet in het bij de stuk*
ken gevoegd© rapport van dcD Directeur
van Gemeentewerken, waarmede de Com*
missio van Fabricage zich heeft vereenig<k
De kosten van de dezerzijds noodig ge*
achte veranderingen en herstellingen wor
den met inbegrip van do electriscbe ver
lichting, geraamd op plm. 7750, die vereisch*
voor do aanvulling van den inventaris op
plm. f 4223, of te zomen op rond f 12.000.
Op grond van een en ander geven. B en
W den Raad alsnu in overweging door
vaststelling van den hierbij ovorgelegden
begrootingsstaat een bedrag van f 12000 te
hunner beschikking te stellen voor hot
aanbrengen van verschillende veranderin
gen in de inrichting van het voor bijzondere
lagere school bestemde gedeelte van het
schoolgebouw aan het Plantecen.
Overneming van grond.
In verband met do aan de Leidsche Ex-
ploitatie-Maatsohappij van Onroerende Goe
deren te verleenen vergunning voor den
bouw van zes woonhuizen en éi'n winkelhuis
aan de Hansenatraat, is het noodig, dat de
tus8chen die perceelen en de openbare
straat golegen grond, deel uitmakende van
het perceel, kadastraal bekend gemeente
Leiden, Sectie K. No. 3757 in eigendom
aan de gemeente overgaat.
De eigonares van dien grond, is tot de
overdracht, zonder eenige kosten voor de
gemeente, bereid.
B. en W. geven mitsdien don Raad over
eenkomstig het advies van de Gommiss!©
van Fabricage, in overweging te besluiten
den grond strekkende langs en vóór de in
aanbouw zijnde zes woonhuizen en één win
kelbuis aan de Hansenstraat, zonder eenige
kosten voor de gemeente ,in eigendom cn
onderhoud bij de gemeente over te nemen,
ondc.' de gewone, voor dergelijke over
drachten bij de gemeente gebruikelijke
voorwaarden.
Veranderingen schoolgebouw aan de
Onde-Vest.
In verband met het onderbrengen van do
Centrale school voor het 7de leerjaar in de
vrijgekomen lokalen der Lee/school aan de
Oude Vest ingevolge Raadsbesluit van 21
Juli 1924, moeten in laatstgenoemd school
gebouw eenige veranderingen worden aan
gebracht, bestaande in het maken van een
afzonderlijken toegang in de Caeciliastraafc,
het stellen van een houten afscheiding in
de benedengang, het afscheidcc en in rich
Uit het Engelsch vat. Baronesse ORCZY.
(Geautoriseerde vertaling van A. T.
62)
Hier hielden de officieren met getrokken
zwaard en geladen pistolen zich gereed, om
de aanvallers tegen te houden; en kolonel
Scrape schepte reeds adem om die kerels
toe te spreken, voordat hij den voorsten een
lading lood toezond, toen hij zich opeens
van achteren voelde aangevallen, de hand,
waarin hij het zwaard hield, werd stevig om
den pols vastgeklemd en het pistool hem
ontwrongen, terwijl een scherpe stem vlak
achter hem kortaf zeide:
„Het helpt u niets, dapper heer. Het kas
teel is ons. Wij zijn zes tegen één, en het
is geen schande zich over te geven."
De kolonel wierp woedende, toornige blik
ken om zich heen. Hij zag. dat zijn sergeant
en mannen teruggedrongen waren in de
wijde vensterbogen door een troep bóeren-
kerels, die met de hellebaarden en musket
ten van zijn eigen soldaten gewapend wa
ren, terwijl kapitein Lovell in hetzelfde ge
val als hijzelf verkeerde en aan dezen juist
in dat oogenblik zijn pistolen ontnomen
werden. Twee mannen schenen dezen aan
val in den rug klaargespeeld te hebben, door
hun klein troepje in een der zij-ingangen
van het kasteel binnen te brengen. De ko
lonel, die van den een naar den ander keek,
merkte op, dat zij een zwaard droegen, dat
zij pistolen in hun gordel hadden, en dat zij
de houding van edellieden hadden. Weer
stand zou inderdaad nutteloos geweest zijn.
De menigte drong voorwaarts, de weijdge
trouwe soldaten van het garnizoen waren
ontwapend en konden niets doen; kolonel
Scrape en kapitein Lovell hadden niets dan
hun zwaard om ongeveer een vijftigtal
schreeuwende en opgewonden boeren tegen
te houden; en de twee - aanvoerders van
deze boerenkinkels waren iot de tanden ge
wapend.
Toen de kolonel en de kapitein het hope-
looze van den toestand inzagen, en onwillig
hun zwaard afgaven, slaakte de menigte
een luiden kreet van overwinning:
„Een Fiennesl Een Fiermes!"
„Wie zijt gij?" riep de kolonel woedend,
en hij richtte zijn oogen, die rood van toorn
zagen, op zijn aanvallers. „Wie zijt ge, die
zulk een beleediging durft wagen?"
Maar nog voordat de ander kon antwoor
den .slaakte Tubal Longshankes, die" ln een
vooruitstekenden hoek van don muur neer-
gedoken zat, een zwakken kreet:
„Kolonel Fiermes- Zoowaar ik leeft"
„Inderdaad Nathaniél Fiennes," zei de
kolonel met schorre, half verstikte stem.
„Dat had ik kunnen raden. Wat bedoelt ge,
voor den drommel, met deze.deze be
leediging.
„Dat dit kasteel voor het oogenblik aan
ons is. Heer," antwoordde Nathaniél, „sn
dat gij en de dappere kapitein onze gevan
genen zijt."
„Dit kasteel aan u?" antwoordde Scrape
met een scherpen lach. „En, mag Ik vragen,
zijt gij met deze boerenkinkels van plan het
tegen den Koning vol te houden?"
„Neen, Heer, dat zijn wij niet; want wij
weten, dat deze streek nog trouw ls aan
den Koning. Met den dageraad vertrek
ken wij."
„Hoe hebt ge dan durven komen?"
„Wij kwamen, mijn broeder John en ik,"
antwoordde kolonel Nathaniél langzaam,
„wegens een schuld, die wij allen, welke
den naam Fiennes dragen, aan mijn broe
der Jim hebben; het ls een schuld, die ik,
zijn voornaamste schuldenaar, nooit hopen
kan af te betalen, zelfs niet door zulk een
dapper edelman te redden van de onmen-
schelijke Bchande, die gij hem hadt willen
aandien."
„Een vervloekte spion...." riep de kolo
nel toornig.
„Gij moogt het zoo noemen. Heer; we zijn
hier niet voor een woordentwist. Maar laat
ik u dit zeggen; Generaal Fairfax gelastte
mij, in naam van Engeland, mijn broeder
Jim te bevrijden. Hij kon zijn leger niet
tegen dit kasteel laten optrekken, zelfs niet
om zulk een waardige reden; maar hij vroeg
mij den wil van God te volbrengen Ik bad
om een ingeving ,en God beval mij het val-
sche gerucht te verspreiden van vluchtende
leger», overwinningen van dan Koning en
nedorlagen van het Parlement: het gerucht,
dat do tweehonderd onwetende boerenkin
kels, die wij voor ons doel noodig hadden,
den toegang lot het kasteel verschafte."
„Het is een leugen."
„Het is waar, Heer. Er is geen vluchtend
leger; geen nederlaag van onze strijdmach
ten; en de eenige overwinning waarop wij
aanspraak maken, is die, welke door die
kerels uit Oxfordshire behaald is, die geen
Fiennes den dood van een misdadiger wil
den zien sterven."
„Een weefsel van leugens," antwoordde
de kolonel, hardnekkig tot het laatst toe.
„Het ls alles een leugen, zeg ik. een leu
gen
„Kijk, Heer," zei kolonel Nathaniél, en hij
wees naar de ridderende gedaante van Tu
bal Longshankes ln den hoek van den
muur. „De man, die u do tijding bracht,
zelfs terwijl zijn verstand hem zed, dat het
een leugen was de man, die zijn zakken
vulde door de zaak nog erger voor te stel
len ziet hij er uit als een man, die de
waarheid gesproken heeft?"
Onwillekeurig wendde Scrape zioh naar
den kant, waarheen Nathaniél Fiennes ge
wezen had; zijn gezicht, dat tot nu toe rood
van drift geweest was, werd nu bleek van
woede.
„Ik heb gezegd, dat ik u als een hond zou
neerschieten," riep hij heesch, en voordat
Iemand hem kon tegenhouden, had hij het
pistool uit Nalhaniëls gordel gerukt en vuur
de op Tuba.!. Deze had een vreeselijken gil
gegeven, die in een gerochel van den dood
eindigde, terwijl hl) zich half omkeerde, zijn
armen omhoog hief en ln zijn voile lengte
op den vloer viel. John waB onmiddellijk
voorwaarts gesneld ai trok het rookende
pistool uit de hand van kolonel Scrape. In
de menigte schreeuwden de vrouwen, maar
meer van opwinding dan van afschuw.
Tubal Longshankes was ln de buurt gehaat;
een paar misschien hadden medelijden met
zijn moeder, maar de meeste mannen had
den meer dan eens voorspeld, dat Tubal
aan de galg zou eindigen.
Hij was het, die Jonker Jim verried,"
zeide één zeer hoorbaar.
„Dan heeft hij zijn verdiende loon!" En
andoren: „Het is jammer, dat hij niet aan
de galg is gekomen." Maar kolonel Fiennes
zeide rustig: „Er zijn anderen, die even
schuldig zijn als deze verrader. En laat er
nu dozen nacht niet meer bloed vergoten
worden. Gods rechtvaardigheid blijkt dui
delijk; laat niemand zijn ziel met meerdere
schuld bevlekken."
„Gij vervloekte, temende, Psalmzingende
schijnheilige," mompelde de kolonel bin
nensmond, „als wij elkander weer ont
moeten
„Dan zal het nog als edellieden zijn, hoop
ik,' viel Nathaniél hem in de rede. „Intus-
schen heb ik uw woord. Heer, dat gij en
kapitein Lovell hier rustig tot den ochtend
zullen blijven. Tegen den tijd. dat de zonne
stralen weerkaatst worden door het water
van de gracht, zulten mijn broeders en ik
ver weg zijn en al deze mannen en hun
gezinnen zullen rustig naar hun woningen
teruggekeerd zijn."
„Gij hebt mijn woord, Heer," antwoordde
kolonel Scrape brommend, „en ook dat van
kapitein Lovell, denk ik. Wij hebben geen
keuze en zwichten slechts voor ruw geweld.'
„Wij weteu," ging Nathaniél met deftige
vormelijkheid voort, „dat kolonel Scrape bij
niemand in moed en ridderlijkheid achter
staat. Staat u ons toe, u goeden nacht ta
werrschen?"
Neenl Geen goeden nachtl Gij alten kunt
naar de hel loopen; al de Fiennes en die
vervloekte spionI"
De kolonel zonk op een stoel neer; zijn
ellebogen op de tafel bi) hem steunende,
verborg hij zijn gelaat ln zijn handen. Hij
bleef ook volstrekt onbeweeglijk zitten,
toen hij hoorde, dat Nathaniél Fiennes en
zijn broeder John beurtelings de menigte
toespraken, geruststelden en aanmaanden,
want deze had inderdaad veel geruststel
ling en veel woorden noodig, voordat het
goed tot hun hersens doordrong, dat er ln
het geheel geen slag geleverd was, dat er
geen hongersnood 8n geen vluchtend leger
te duchten viel, en dat de heel» geschiede
nis elechts bedacht was met het doel, om
toegang tof het kasteel te krijgen ten einde
Jonker Jim te redden van hst touw van
den beul. Het kostte «iles ttk" Koflon#
Scrape bleef brommig en onbeweeglijk zit
ten, Kapitein Lovell liep het bovendeel van
de hall op en neer, met de handen op den
rug, en niet geheel ontevreden met den loop
der zaken Het lijk van -Tubal Longshankes
was reeds weggebracht, en de sergeant cn
het kleine troepje Koningsgezinde soldaten
waren naar de bovenverdieping gezonden.
Langzaam, in groepje3 van drie oi vier, vor-
dween de menigte uit de hall. Het argument,
dat hen ten slotte overtuigd had, dat alles
goed en hun doel bereikt was, was de ver
zekering, die kolonel Nalhamie! hun gaf, dal
Jonker Jim veilig was en nog naast de galg
wachtte, om hun allen de hand te drukken.
t
Maar toen zij weer op het plein van het
kasteel kwamen, was er geen spoor van
Jim. Zij hadden hem hel laatst gezien,
staande naast zijn beide broeders, kalm,
glimlachend, met een zwaard in de hand,
en met een uitdrukking op zijn gelaal alsof
hij wachtte wachtte op iels wachtte
waarop? Dat kon niemand zeggen. Waarop
Jim wachtte was eenzaamheid cn dat een
muur van duisternis zich om hem zou slui
ten. Hij wachtte, terwijl die massa duwde en
worstelde en vocht; hij wachtte, terwijl zij
de soldaten overmanden, hen ontwapenden,
hun ie musketten en hellebaaraen afna
men. Hij wachtte, terwijl zijn broeders, on
gerust over zijn werkelijke veiligheid, bij
hem aandrongen, voor zichzelven te zorgen
en zoo gauw mogelijk verscheidene mijten
afstands lusschen zichzelven en deze kas
teelmuren te leggen. HIJ waoMte, totdat de
massa, moede van het vechten met de sol
daten, omkeerde en» naar hot kasteel trek,
en zijn broeders een kltein troepje dappere
jongens verzamelden, en hen naar den ach
terkant van het kasteel brachten; toen hij
een zee van ruggen voor zich sag, maak*»
hl) da oude lantaarn lo» en doofde het licht
utt. En zó6 omgaf de duisternis hem, terwijl
de menigte voortging met duwen, stoeten en
Schreeuwen.