HET NIEUWSTE De Hand met het Lttteeken. No. 20056. LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 30 Juli Tweede Blad. Anno 1925, GEMEENTEZAKEN. VOOR FEUILLETON. Ontslag en benoemingen. Door den lieer C. F. L. Crop, leeraar in de plant- en dierkunde aan de gemeente lijk H. B. S. met 5-jarigen cursus alhier, wordt eervol ontslag gevraagd uit deze be trekking, op grond van de groole vermin dering van salaris, in den laatsten tijd toe gepast. Door B. en W. wordt aan den Raad voor gesteld met ingang van 1 September het aangevraagd ontslag eervol te verleenen. De heer Crop werd inlusschen reeds in <relijke betrekking te Amsterdam benoemd. Voorts wordt door B. en W. voorgesteld aan mr. E. Schotman op diens verzoek eervol ontslag te verleenen als lid van het bestuur der Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen, onder dankbetuiging voor de als zoodanig bewe- zen diensten. Ter vervulling van de vacature van 2dep geneesheer aan de gestichten „Endegeest". „Voorgeesl" en „Rhijngeest", ontstaan ten gevolge van het aan den heer dr. E. de Vries verleend eervol ontslag, wordt door B. en W. de navolgende voordracht den Raad aangeboden: - lo G. N. Munk, geneesheer aan het rro- vinciaal Ziekenhuis te Medemblik; 2o. dr. W. J. C. Verhaast, assistent bij de psychia trische neurologische kliniek te Utrecht. Bij Raadsbesluit van 19 Mei 1924 wend de tijdelijke aanstelling van mej. W. H. Nederhoed als leerares in Engelsch? laai en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes verlengd voor den duur van den cursus 1924—1925, terwijl de heer J. H. Wattez, leeraar in hand- en lijnteekenen aan de Hoogere Burgerschool met vijfjari gen cursus, gedurende den cursus 1924*25 werd belast met het geven van onderwijs in rechtlijnig teekenen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. Voorts werd de heer F. W. J. Mugge bi] Raadsbesluit, d.d. 11 Augustus 1924 voor den tijd van een jaar. ingaande 1 Septem ber 1924. benoemd tot amanuensis lsls klasse bij bet onderwijs in de natuur- en scheikunde en natuurlijke historie aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. Aangezien het B. en W. met de Commis sie van Toezicht op en den Inspecteur yan het Middelbaar Onderwijs gewenscht voorkomt deze tijdelijke aanstellingen te verlengen voor den duur van den cursus 1925—26 geven B. en W. den Raad in overweging; a. de tijdelijke aanstelling van mep W. H. Nederhoed als leerares in Engelsche taal en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, behoudens goedkeuring door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, te verlengen, voor den duur van den cursus 192526; b. den heer J. H. Wattez, leeraar In hand en lijnteekenen aan de Hoogere Burger school met vijfjarigen cursus, gedurende den cursus 192526 opnieuw lijdelijk te belasten met het geven van onderwijs in rechtlijnig teekenen aan de Hoogere Bur gerschool voor Meisjes; c. de tijdelijke aanstelling van den heer F, W. J. Mugge als amanuensis, 1ste klasse, bij het onderwijs ln de natuur- en schei kunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, Ingaande 1 September 1925, voor den duur van een jaar te verlengen. Verplaatsing van Onderwijzers*essen). Nu er aan eenlge O. L. Scholen in deze gemeente vacatures bestaan, verdient het naar de meening van B, en W. aanbeveling daarin door overplaatsing te voorzien, te meer, omdat daardoor de mogelijkheid zal ontslaan tot vermindering van het aantal vakonderwijzeresen in nuttige handwerken, dat thans nog bij het lager onderwijs in tijdelijken dienst werkzaam le. In overeenstemming met het in de lees kamer ter inzage gelegd advies van den In specteur van het Lager Onderwijs, geven zli mitsdien in overweging, met ingang van een nader door hen te bepalen datum, de volgende leerkrachten over te plaatsen: a. naar de opleidingsschool voor U. L. O. aan de Heerenstraat: den heer G. Meulen- berg, thans onderwijzer aan de O. L. School aan de Duivenbodeslraat A, b. naar de opleidingsschool voor U.L.O. aan den Maresingel B: mej, A. A. M. van Parreeren, thans onderwijzeres aan de Jon gensschool voor U. L. O,; c. naar de O. L. School aan de Dulven- bodestraai A: den heer G. Boetje, thans onderwijzer aan de O L. School aan den Zuidsingel A; d. naar de O. L. School aan den Zuid singel A: mej. G. J. Wissenburgh, tftaus onderwijzeres aan de O. L. School aan den Zuid ringel B; e. naar de opleidingsschool voor U L O. aan den Maresingel B: den heer H. van der Werff, thans onderwijzer aam de O.L. School aan de Ilaverstraat A. Subsidie aan de Zwemvereeniging „De Zijl". Evenals verleden jaar heeft het bestuur van de Zwemvereeniging „De Zijl" B. en W. verzocht om' ook in 1925 een subsidie van f 100 ts mogen ontvangen uit de ge meentekas voor het organiseeren van een volkszweinfeest. B. en W. -achten alleszins termen aan wezig het verzoek wederom in te willigen en geven den Raad mitsdien in overweging le besluiten, dat aan genoemd bestuur een bedrag van f 100 voor de te houden wed strijden wordt verleend. Geen verhooging van de salarissen der gestichtsartsen. Het bestuur van de Nederlandsche Ver eeniging van Gestichtsartsen verklaart in zijn onder dagteekening van 19 Mei j.l., tot den Gemeenteraad gericht adres, dat het hem heeft getroffen, dat in den oproep voor de betrekking van tweeden geneesheer aan het Krankzinnigengesticht „Endegeest" (va- cature-dr. E. de Vries) wederom een. jaar wedde van f 5000 tot f 6000 als belootung in uitzicht wordt gesteld, welke wedde het om verschillende, in het adres nader gemo tiveerde redenen te laag acht, waarom het den Raad verzoekt „het daarheen te wilfen leiden, dat het salaris van dezen ambtenaar worde herzien in voor hem gunstigen zin." Het spreekt vanzelf, aldus de Commissie van Beheer der Gestichten, dat inwilliging van dit verzoek, wegens het onderling ver band der salarissen, niet zou kunnen ge schieden zonder ook de wedden van de overige geneesheeren in gelijke mate ot naar evenredigheid te verhoogen, zoodal naar hun meening de strekking van het verzoek rui mer moet worden opgevat dan uit de woor den valt af te leiden en feitelijk beoogt te geraken tot een algemeene salarisverhoo- ging van de aan deze inrichtingen verbon den geneesheeren, In dit licht beschouwd, is deze poging tot salarisverhooging reed» door twee andere voorafgegaan. In 1921 toch, nauwelijks één jaar na de herziening van de algemeene salarisverordening, wend den zich de gestichlsgeneesheeren, ondier overlegging van een soortgelijken vergelij kenden staat van salarissen als thans het onderwerpelijk adres vergezelt, tot de Com missie, met het verzoek het initlaHer te nemen, om den belangrijken achterstand ln hun salariêering te verminderen. Na ampele overweging besloot de Commissie den ge neesheeren mede te deelen, dat zij geen ter men had kunnen vinden om een daartoe strekkend voorstel aan B. en W. te doen, omdat, naar haar meening, de bezwaren, aan een dergelijke partiêele salarlSherae- nlng verbonden, op zichzelf reeds van zoo- danigen aard zijn, dat daartoe niet anders dan in geval van dringende noodzakelijkheid welke zij toen niet aanwezig achtte, mag worden overgegaan. Het jaar daarop, in de Raadszitting van 20 Februari 1922 werd zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming besloten, een door het bestuur aw ook nu weder adresseerende Nederlandsche Vereeniging van Gestichtsartsen tot den Raad gericht verzoek, om verhooging van wedde voor de geneesheeren aan deze Leid- sche inrichtingen, ter visie te doen leggen, terwijl sindsdien gesn enkei lid van den Raad daarin aanleiding heeft gevonden, om van zijn recht van initiatief in dezen ge bruik te maken. Na kennisneming van het bovenstaande zal het B. en W. duidelijk zijn, meent de Commissie, dat zij zich ook thans tegen in williging van het onderwerpelijk verzoek meent te moeten verzetten. Na 1920, het jaar, waarin de salarissen van het gemeen te-personeel in verband met den hoogeren levensstandaard en den onderlingen samen hang aanzienlijk verbeterd zijn, en ztrrer niet na 1922 zijn de levensomstandigheden zoodanig gewijzigd, dat zij thans een ver hooging van wedde over de geheele linio en uit den aard der zaak nog minder van een bepaalde groep zouden wettigen. Mon kan van oordeel zijn, dat de weten schappelijke ambtenaren, vergeleken met de handswerklieden, te laag worden bezol digd, doch de geneesheeren hebben, in ver gelijking met andere wetenschappelijke ambtenaren, die de gemeente in haar dienst heelt, daarover zeker allerminst reden tot klagen. Dat er voorts gestichten zijn, die hoogere salarissen betalen, ook dit vermag in haar bovenvermeld standpunt geen wij ziging te brengen, omdat naar haar mee ning ieder gesticht naar zijn eigen omstan digheden moet worden beoordeeld sn dan hebben milieu, bijverdiensten en anders factoren een zoo groote, soms een zoo over wegende beteekenis, dat het salaris vaak slechts in de tweede plaats in aanmerking komt: in een vergelijkenden staat van sa larissen komen evenwel deze gewichtige factoren in hef geheel niet tot hun recht, zoodat hij voor een objectieve beoordeeling der salarissen een weinig betrouwbaren maatstaf biedt. De Commissie zou hiermede gèvoeglijk haar beschouwingen kunnen eindigen, ware het niet, dat het verzoek, welks inwilliging, zooals zij boven reeds uiteenzette, onver mijdelijk tot salarisverhooging van alle ge neesheeren der inrichtingen zou leiden, eenige argumenten bevatte, welke meer in het bijzonder weddeverbetering van den geneesheer van „Voorgeest" zouden wettigen Deze argumenten nu hebben op haar den Indruk gemaakt geen andere te zijn dan die, waarmede soortgelijke verzoeken plegen te worden omkleed en die, gespeend als zij meestal zijn van allen zin voor realiteit, slechts dienen het beeld voor oogen te too- veren van den, in casu, idealen, weten- schappelijken ambtenaar, die zijn ambt op Ideale, wetenschappelijke wijze vervult, om naar dien idealen maatstaf de noodzakelijk heid of wen9chelijkheïd te bepleiten van salarissen, hooger dan de nuchtere werke lijkheid in staat of bereid is te geven. Het College van B. en W., zich bij dit advies aansluitend, geeft den Raad in over weging wederom afwijzend op het verzoek te beschikken. Verbetering van de stookinrichting van het Volks- en Schoolbad aan de Van-der-Wert-straat. Uit de rapporten van den Directeur van gemeentewerken en den bedrijfeohef der Lichtfabrieken ia B. en W. gebleken, dat bovengenoemde verbeteringen dringend noo- dtg zijn. Ala de kachels op deskundige wijze wor den gestookt en alle voorzorgen ln acht ge nomen, kan het rendement reeds dadelijk met pl.m. 100 worden verhoogd. Maar RECLAME. 1509 bovendien is de verhooging mogelijk, indien de inrichting zelve, wordt verbeterd. De bei de boilers zijn door het geforceerd bedrijf ernstig aangetast, de kaohels worden te hard gestookt, waardoor in de leidingen een veel te hooge temperatuur heerecht, die de wan den en toestellen aantast. Ook de tempera tuur der af gassen is veel te hoog. Mede door de hooge temperatuur heeft de isolatie van kachels en leidingen veel geleden, zoodat verbetering moet plaats hebben. Verder is nog noodig een voor warmer. Eindelijk zal in de hoofdaanvoorleiding naar de douches een slib filter moeten worden ingeschakeld. De kosten v. een en ander worden met inbegrip van bijkomende breek-, metsel- en verfweiv ken, door den Directeur der Gemeentewer ken geschat op pl.m. f 4000. B. en W geven den Baad alsnu in over weging een bedrag van f 4000 beschikbaar te stellen ten behoeve van de kosten van ver nieuwing en verbetering van de stookinrioh- ting van het Volks- en Schoolbad aan de Van-der-Werf^straat, welke kosten kunnen worden gevonden door afschrijving van den post On voorziene Uitgaven" van den dienst 1925, waarop thans nog, rekening hou dende met vroegere voorstellen, een bedrag van f 231.767 beschikbaar is. Verbetering schoolgebouw Plantsoen. Bij Raadsbesluit van 27 April j.l. werden de beide vleugels van het schoolgebouw aan het Plantsoen alsmede het in dat gebouw aanwozige gymnastieklokaal en do helft van de bij het. gebouw behóorende speelplaats, ter beschikking van het bestuur der Ver eeniging voor Christelijk Onderwijs gestold ter vervanging van de locahteit, welke dat bestuur voor zijn school voor gewoon lager onderwijs in het gebouw op dr. Pieterskerk- gracht heeft. Blijkens zijn ter visie liggend schrijven van 15 dezer wenscht het bestuui, alvorens genoemd schoolgedeelte te aanvaarden, daarin alsnog verschillende naar zijn mee- ning noodzakelijke veranderingen en hor» stellingen te tien aangebracht, welke in de bij het schrijven behoorendo bijlage nader zijn aangegeven. Op grond van een dezerzijds ingesteld onderzoek achten B. en W. de meeste van de verlangde veranderingen en herstellin gen met het oog op de aan do localiteit te geven bestemming inderdaad noodzakelijk, terwijl ook de inventaris aanvulling behoeft zij het ook in mindere mate. dan door het sohoolbestuur wordt gevraagd. Een an an der is nader uiteengezet in het bij de stuk* ken gevoegd© rapport van dcD Directeur van Gemeentewerken, waarmede de Com* missio van Fabricage zich heeft vereenig<k De kosten van de dezerzijds noodig ge* achte veranderingen en herstellingen wor den met inbegrip van do electriscbe ver lichting, geraamd op plm. 7750, die vereisch* voor do aanvulling van den inventaris op plm. f 4223, of te zomen op rond f 12.000. Op grond van een en ander geven. B en W den Raad alsnu in overweging door vaststelling van den hierbij ovorgelegden begrootingsstaat een bedrag van f 12000 te hunner beschikking te stellen voor hot aanbrengen van verschillende veranderin gen in de inrichting van het voor bijzondere lagere school bestemde gedeelte van het schoolgebouw aan het Plantecen. Overneming van grond. In verband met do aan de Leidsche Ex- ploitatie-Maatsohappij van Onroerende Goe deren te verleenen vergunning voor den bouw van zes woonhuizen en éi'n winkelhuis aan de Hansenatraat, is het noodig, dat de tus8chen die perceelen en de openbare straat golegen grond, deel uitmakende van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie K. No. 3757 in eigendom aan de gemeente overgaat. De eigonares van dien grond, is tot de overdracht, zonder eenige kosten voor de gemeente, bereid. B. en W. geven mitsdien don Raad over eenkomstig het advies van de Gommiss!© van Fabricage, in overweging te besluiten den grond strekkende langs en vóór de in aanbouw zijnde zes woonhuizen en één win kelbuis aan de Hansenstraat, zonder eenige kosten voor de gemeente ,in eigendom cn onderhoud bij de gemeente over te nemen, ondc.' de gewone, voor dergelijke over drachten bij de gemeente gebruikelijke voorwaarden. Veranderingen schoolgebouw aan de Onde-Vest. In verband met het onderbrengen van do Centrale school voor het 7de leerjaar in de vrijgekomen lokalen der Lee/school aan de Oude Vest ingevolge Raadsbesluit van 21 Juli 1924, moeten in laatstgenoemd school gebouw eenige veranderingen worden aan gebracht, bestaande in het maken van een afzonderlijken toegang in de Caeciliastraafc, het stellen van een houten afscheiding in de benedengang, het afscheidcc en in rich Uit het Engelsch vat. Baronesse ORCZY. (Geautoriseerde vertaling van A. T. 62) Hier hielden de officieren met getrokken zwaard en geladen pistolen zich gereed, om de aanvallers tegen te houden; en kolonel Scrape schepte reeds adem om die kerels toe te spreken, voordat hij den voorsten een lading lood toezond, toen hij zich opeens van achteren voelde aangevallen, de hand, waarin hij het zwaard hield, werd stevig om den pols vastgeklemd en het pistool hem ontwrongen, terwijl een scherpe stem vlak achter hem kortaf zeide: „Het helpt u niets, dapper heer. Het kas teel is ons. Wij zijn zes tegen één, en het is geen schande zich over te geven." De kolonel wierp woedende, toornige blik ken om zich heen. Hij zag. dat zijn sergeant en mannen teruggedrongen waren in de wijde vensterbogen door een troep bóeren- kerels, die met de hellebaarden en musket ten van zijn eigen soldaten gewapend wa ren, terwijl kapitein Lovell in hetzelfde ge val als hijzelf verkeerde en aan dezen juist in dat oogenblik zijn pistolen ontnomen werden. Twee mannen schenen dezen aan val in den rug klaargespeeld te hebben, door hun klein troepje in een der zij-ingangen van het kasteel binnen te brengen. De ko lonel, die van den een naar den ander keek, merkte op, dat zij een zwaard droegen, dat zij pistolen in hun gordel hadden, en dat zij de houding van edellieden hadden. Weer stand zou inderdaad nutteloos geweest zijn. De menigte drong voorwaarts, de weijdge trouwe soldaten van het garnizoen waren ontwapend en konden niets doen; kolonel Scrape en kapitein Lovell hadden niets dan hun zwaard om ongeveer een vijftigtal schreeuwende en opgewonden boeren tegen te houden; en de twee - aanvoerders van deze boerenkinkels waren iot de tanden ge wapend. Toen de kolonel en de kapitein het hope- looze van den toestand inzagen, en onwillig hun zwaard afgaven, slaakte de menigte een luiden kreet van overwinning: „Een Fiennesl Een Fiermes!" „Wie zijt gij?" riep de kolonel woedend, en hij richtte zijn oogen, die rood van toorn zagen, op zijn aanvallers. „Wie zijt ge, die zulk een beleediging durft wagen?" Maar nog voordat de ander kon antwoor den .slaakte Tubal Longshankes, die" ln een vooruitstekenden hoek van don muur neer- gedoken zat, een zwakken kreet: „Kolonel Fiermes- Zoowaar ik leeft" „Inderdaad Nathaniél Fiennes," zei de kolonel met schorre, half verstikte stem. „Dat had ik kunnen raden. Wat bedoelt ge, voor den drommel, met deze.deze be leediging. „Dat dit kasteel voor het oogenblik aan ons is. Heer," antwoordde Nathaniél, „sn dat gij en de dappere kapitein onze gevan genen zijt." „Dit kasteel aan u?" antwoordde Scrape met een scherpen lach. „En, mag Ik vragen, zijt gij met deze boerenkinkels van plan het tegen den Koning vol te houden?" „Neen, Heer, dat zijn wij niet; want wij weten, dat deze streek nog trouw ls aan den Koning. Met den dageraad vertrek ken wij." „Hoe hebt ge dan durven komen?" „Wij kwamen, mijn broeder John en ik," antwoordde kolonel Nathaniél langzaam, „wegens een schuld, die wij allen, welke den naam Fiennes dragen, aan mijn broe der Jim hebben; het ls een schuld, die ik, zijn voornaamste schuldenaar, nooit hopen kan af te betalen, zelfs niet door zulk een dapper edelman te redden van de onmen- schelijke Bchande, die gij hem hadt willen aandien." „Een vervloekte spion...." riep de kolo nel toornig. „Gij moogt het zoo noemen. Heer; we zijn hier niet voor een woordentwist. Maar laat ik u dit zeggen; Generaal Fairfax gelastte mij, in naam van Engeland, mijn broeder Jim te bevrijden. Hij kon zijn leger niet tegen dit kasteel laten optrekken, zelfs niet om zulk een waardige reden; maar hij vroeg mij den wil van God te volbrengen Ik bad om een ingeving ,en God beval mij het val- sche gerucht te verspreiden van vluchtende leger», overwinningen van dan Koning en nedorlagen van het Parlement: het gerucht, dat do tweehonderd onwetende boerenkin kels, die wij voor ons doel noodig hadden, den toegang lot het kasteel verschafte." „Het is een leugen." „Het is waar, Heer. Er is geen vluchtend leger; geen nederlaag van onze strijdmach ten; en de eenige overwinning waarop wij aanspraak maken, is die, welke door die kerels uit Oxfordshire behaald is, die geen Fiennes den dood van een misdadiger wil den zien sterven." „Een weefsel van leugens," antwoordde de kolonel, hardnekkig tot het laatst toe. „Het ls alles een leugen, zeg ik. een leu gen „Kijk, Heer," zei kolonel Nathaniél, en hij wees naar de ridderende gedaante van Tu bal Longshankes ln den hoek van den muur. „De man, die u do tijding bracht, zelfs terwijl zijn verstand hem zed, dat het een leugen was de man, die zijn zakken vulde door de zaak nog erger voor te stel len ziet hij er uit als een man, die de waarheid gesproken heeft?" Onwillekeurig wendde Scrape zioh naar den kant, waarheen Nathaniél Fiennes ge wezen had; zijn gezicht, dat tot nu toe rood van drift geweest was, werd nu bleek van woede. „Ik heb gezegd, dat ik u als een hond zou neerschieten," riep hij heesch, en voordat Iemand hem kon tegenhouden, had hij het pistool uit Nalhaniëls gordel gerukt en vuur de op Tuba.!. Deze had een vreeselijken gil gegeven, die in een gerochel van den dood eindigde, terwijl hl) zich half omkeerde, zijn armen omhoog hief en ln zijn voile lengte op den vloer viel. John waB onmiddellijk voorwaarts gesneld ai trok het rookende pistool uit de hand van kolonel Scrape. In de menigte schreeuwden de vrouwen, maar meer van opwinding dan van afschuw. Tubal Longshankes was ln de buurt gehaat; een paar misschien hadden medelijden met zijn moeder, maar de meeste mannen had den meer dan eens voorspeld, dat Tubal aan de galg zou eindigen. Hij was het, die Jonker Jim verried," zeide één zeer hoorbaar. „Dan heeft hij zijn verdiende loon!" En andoren: „Het is jammer, dat hij niet aan de galg is gekomen." Maar kolonel Fiennes zeide rustig: „Er zijn anderen, die even schuldig zijn als deze verrader. En laat er nu dozen nacht niet meer bloed vergoten worden. Gods rechtvaardigheid blijkt dui delijk; laat niemand zijn ziel met meerdere schuld bevlekken." „Gij vervloekte, temende, Psalmzingende schijnheilige," mompelde de kolonel bin nensmond, „als wij elkander weer ont moeten „Dan zal het nog als edellieden zijn, hoop ik,' viel Nathaniél hem in de rede. „Intus- schen heb ik uw woord. Heer, dat gij en kapitein Lovell hier rustig tot den ochtend zullen blijven. Tegen den tijd. dat de zonne stralen weerkaatst worden door het water van de gracht, zulten mijn broeders en ik ver weg zijn en al deze mannen en hun gezinnen zullen rustig naar hun woningen teruggekeerd zijn." „Gij hebt mijn woord, Heer," antwoordde kolonel Scrape brommend, „en ook dat van kapitein Lovell, denk ik. Wij hebben geen keuze en zwichten slechts voor ruw geweld.' „Wij weteu," ging Nathaniél met deftige vormelijkheid voort, „dat kolonel Scrape bij niemand in moed en ridderlijkheid achter staat. Staat u ons toe, u goeden nacht ta werrschen?" Neenl Geen goeden nachtl Gij alten kunt naar de hel loopen; al de Fiennes en die vervloekte spionI" De kolonel zonk op een stoel neer; zijn ellebogen op de tafel bi) hem steunende, verborg hij zijn gelaat ln zijn handen. Hij bleef ook volstrekt onbeweeglijk zitten, toen hij hoorde, dat Nathaniél Fiennes en zijn broeder John beurtelings de menigte toespraken, geruststelden en aanmaanden, want deze had inderdaad veel geruststel ling en veel woorden noodig, voordat het goed tot hun hersens doordrong, dat er ln het geheel geen slag geleverd was, dat er geen hongersnood 8n geen vluchtend leger te duchten viel, en dat de heel» geschiede nis elechts bedacht was met het doel, om toegang tof het kasteel te krijgen ten einde Jonker Jim te redden van hst touw van den beul. Het kostte «iles ttk" Koflon# Scrape bleef brommig en onbeweeglijk zit ten, Kapitein Lovell liep het bovendeel van de hall op en neer, met de handen op den rug, en niet geheel ontevreden met den loop der zaken Het lijk van -Tubal Longshankes was reeds weggebracht, en de sergeant cn het kleine troepje Koningsgezinde soldaten waren naar de bovenverdieping gezonden. Langzaam, in groepje3 van drie oi vier, vor- dween de menigte uit de hall. Het argument, dat hen ten slotte overtuigd had, dat alles goed en hun doel bereikt was, was de ver zekering, die kolonel Nalhamie! hun gaf, dal Jonker Jim veilig was en nog naast de galg wachtte, om hun allen de hand te drukken. t Maar toen zij weer op het plein van het kasteel kwamen, was er geen spoor van Jim. Zij hadden hem hel laatst gezien, staande naast zijn beide broeders, kalm, glimlachend, met een zwaard in de hand, en met een uitdrukking op zijn gelaal alsof hij wachtte wachtte op iels wachtte waarop? Dat kon niemand zeggen. Waarop Jim wachtte was eenzaamheid cn dat een muur van duisternis zich om hem zou slui ten. Hij wachtte, terwijl die massa duwde en worstelde en vocht; hij wachtte, terwijl zij de soldaten overmanden, hen ontwapenden, hun ie musketten en hellebaaraen afna men. Hij wachtte, terwijl zijn broeders, on gerust over zijn werkelijke veiligheid, bij hem aandrongen, voor zichzelven te zorgen en zoo gauw mogelijk verscheidene mijten afstands lusschen zichzelven en deze kas teelmuren te leggen. HIJ waoMte, totdat de massa, moede van het vechten met de sol daten, omkeerde en» naar hot kasteel trek, en zijn broeders een kltein troepje dappere jongens verzamelden, en hen naar den ach terkant van het kasteel brachten; toen hij een zee van ruggen voor zich sag, maak*» hl) da oude lantaarn lo» en doofde het licht utt. En zó6 omgaf de duisternis hem, terwijl de menigte voortging met duwen, stoeten en Schreeuwen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5