No. 20052.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 25 Juli
Tweede Blad.
Anno 1925.
De Hitte
BINNENLAND.
èUITENLANDSCH WEEKOVERZICHT.
Het lamp verbeide Duitsche
r antwoord. Schijnbare een-
stemmigheid. De Fransche
8' bezwaren. Dnitsche con-
cessies noodzakelijk. Het
dreigende conflict in Engeland.
Geringe kans op een compromis
Na een vrij langdurige periode van stil
stand, althans stilstand naar den schijn, in
de groote politiek, gedurende welke alleen
achter de schermen werd gewerkt, begint er
thans weer eenig leven te komen in de brou
werij van het wereldgebeuren. Aanleiding
daartoe is het Duitsche antwoord op de
Fransche nota, betreffende het veiligheids
pact. hetwelk Zaterdagavond der vorige
Week te Parijs en Londen is overhand^ en
.Woensdagmorgen in alle betrokken landen
gelijktijdig i* gepubliceerd. Dit, met zooveel
spanning verwacl te. antwoord, waarvan de
tekft door den Rijksdag bereids is goedge
keurd, en dat van zoo buitengewoon groot
belang was met het oog op een spoedigen
terugkeer tot een normalen toestand van
vrede en rust is aanvankelijk in de geal
lieerde landen met voldoening ontvangen.
Men roemde den verzoeningsgezinden toon
yan het Duitsche antwoord en wees op de
punten van overeenstemming met de nota
yan Briand. Al spoedig echter zijn, gelijk wij
yoorzien hebben, de bezwaren gekomen.
£en nauwkeurige beschouwing tóch van,het
Duitsche antwoord toont maar al te duide
lijk, dat er van die schijnbare gelijkgezind
heid tenslotte zeer weinig overblijft,
i Dr. Stresemann, de geroutineerde politi
cus bij uitstek, die bij het vaststellen van
het ontwerp al z'n stuurmanskunsten heeft
noodig gehad om tusschen de gevaarlijke
klippen der vele tegenstrijdige Duitsche
meeningen door te zeilen zonder al te zeer
in het gedrang te komen, heeft met onmis
kenbaar talent het antwoord zoodanig weten
op te stellen, dat men bij eerste lezing den
indruk krijgt dat hi: 't op vrijwel allo unien
met de tegenstanders eens is. Spoedig be-
jnerkt men echter dat die eenstemmigheid
•lechts schijn is en dat er achter die vele
verzoeningsgezinde woorden een stroom van
bezwaren volgt, welke veetal van een dus
danig overwegenden aard zijn dat de waarde
der eerste verklaringen er volkomen door
weggecijferd wordt. En wanneer wij nu zien
dat Briand niet minder dan op zes punten
belangrijke reserves heeft, dan valt het
moeilijk de toekomstige onderhandelingen,
indien het tenminste zoover zal komen met
optimisme tegemoet te zien.
De verschillen zijn waarlijk nog al fce
groot, vooral op het punt der Volkenbonds-
jkwestie, welke door Stresemann op handige
Wijze met het vraagstuk der veiligheid is
verbonden. Het is waar: Duitschland ie in
principe geneigd om lid te worden van den
Volkenbond, maar de gestelde eisch om
Vrijgesteld to worden van de verplichtingen,
welke voortvloeien uit artikel 16, betref-
fende het doorlaten van vreemde troepen
en het verkenen van steun in geval van
een actie, zal ongetwijfeld blijken voor
Frankrijk onaanvaardbaar te zijn, en voor
den bond zelf waarschijnlijk eveneens.
Deze laatste toch kan moeilijk ten behoeve
van een of ander lid eenvoudigweg de be
palingen van het ccnvenant buitan werking
stellen. En wat Frankrijk betreft: dit voelt
zeer wel dat bij Duitschland de bedoeling
voorzit ontslagen te worden uit z'n positie
van eenzijdig ontwapende en als gelijk
gerechtigde in den Volkenbond te treden,
en daarin men weet het zal het nooit
toestemmen omdat zulks een herziening
zou beteekenen van het Verdrag van Ver
sailles, waarop ook in menige andere kwes
tie, door Duitschland in hetzelfde antwoord
wordt gezinspeeld.
De Duitschers, hoa gaarne waarschijnlijk
Ook genegen om tot overeenstemming te
komen, en hoezeer zij op verschillende pun
ten ook gelijk mogen hebben (zooals bij
voorbeeld in de kwestie hunner eenzijdige
ontwapening) hebben Volkenbond en veilig
heid willen aanwenden als middelen, niet
alleen om een basis vooi onderhandelingen
te vinden, maar ook en wellicht in de
eerste plaats om zelf voordeel te beha
len zonder daar concessies van eenig be
lang tegenover te stellen. Het is duidelijk
dat dit plan moest worden doorzien en het
gevolg is nu dat het Duitsche antwoord per
saldo bitter weinig vooruitgang heeft ge
bracht. Fransche bladen dringen er reeds
op aan hot antwoord van Stresemann
dat intussohen niet geheel diens eigen in
lichten weergeeft maar door de actie der
Duitsch-nationalen in slechten zin is gewij
zigd als onvoldoende van de hand te
wijzen, en nu moge het waar zijn dat, het
daartoe toch wel niet zal komen en dat er
wederzijdsche besprekingen zuilen worden
gevoerd, zeker is het ongetwijfeld ook dat
de opvattingen bijkans lijnrecht tegenover
elkaar staan en dat het een ontzettend
zware taak zal zijn de partijen tot een com
promis te brengen in de onderhavige kwes
ties. Voordat het zoover zal zijn zal er nog
heel wat water door den Rijn vloeien en
zal Europa weinig anders kunnen doen dan
afwachten. Tenzij Engeland zou gaan be
middelen, waarop intussohen nog zeer wei
nig kans bestaat. Zonder vergaande con
cessies komt men er stellig niet, en die con
cessies zullen het is, gezien de posities
der partijen, duidelijk in hoofdzaak van
Duitsche zijde moeten komen. Met een wat
minder elastisch, maar ook minder vaag en
daarentegen van meer opofferingsgezind
heid blijk gevend antwoord van onze Ooste
lijke naburen zouden wij heel wat verder
zijn geweest, dan thans het geval isl
China en Marokko brachten deze week
weinig nieuws. De toestand schijnt er tot
op heden zoo goed al3 niete te zrjo ver-
ar.Gera. Een verbiedend bericht daarentegen
was dat betreffende de voortzetting der
ontruiming van het Roergebied, welke ge
heel zonder incidenten heeft plaats gehad.
En ook uit Engeland kwam nieuws van
beteekenis, zij het dan ook van uiterst on-
£in^en aard. Het betrof het conflict in
Öe mijnindustrie, waarover wjj reeds in- ons
Ifcng weekoverzicht een beschouwing ga-
-*en> w eeo meeningsversqhil in het Kabinet,
inzake de vaststelling van het vlootbouw-
program. Het laatste, waarbij de ministers
van marine en financiën tegenover elkaar
stonden, nam een oogenblik zulke afmetin
gen aan, dat minister Bridgemann en
eenige anderen dreigden heen te gaan, in
dien de bouw van het door hen geëischte
minimum aantal schepen niet weid toege
staan, maar werd tenslotte tengevolge van
een bemiddelingsvoorstel van den premier
bijgelegd. Het mijnwerkersconflict evenwel
stond geruimen tijd op het doode punt om
zich daarna plotseling op gevaarlijke wijze
toe te spitsen. Toen de mijneigenaars wei
gerden hun nieuwe voorstellen in te trek
ken en ex dus van onderhandelen niete kon
komen, ingevolge een besluit van het mijn
werkerscongres, heeft het hoofdbestuur der
nationale federatie der arbeiders, bevreesd
als het schijnbaar was door een uitsluiting
in een defensieve positie te worden ga-
drongen, besloten zelf tot den aanval over
te gaan en de arbeiders opdracht gegeven
aan het einde van den werkdag van 31
Juli den arbeid te staken. Alleen de ma
chinisten der pompinstallatie3 mogen op
hun post blijven. Over zes dagen zal de
mijnindustrie in Engeland dus lot stilstand
ziju gebracht, terwijl daarbij i3 te vreezen
dat de transportarbeiders en de spoorweg
mannen den noodigen. steun zullen verleenen,
zoodat hot openbare leven volkomen in de
war dreigt te worden gestuurd. Zeker, de
kans op overeenstemming blijft tot het
laatste oogenblik bestaan, maar het is nog
slechte kort dag en de houding der ar
beiders is in dat opzicht weinig bemoef-
djgend. Hun verzet) is trouwens nog gesterkt
door het verhoor der patroons voor het
hof van onderzoek, dat ïta werk al heeft
beëindigd. Daarbij t°oh hoedt Williams, de
president van den bond van mijneigenaren,
tenslotte moeten erkennen, dat de nieuwe
voorstellen een zeer beduidende loonsver
mindering' beteekenen. In Zuid-Wales bij
voorbeeld zal het dagloon dalen van f 6.70 tot
f 492»/2, hetgeen aanvankelijk van patroans-
zË*fo bij herhaling onjuist is genoemd. Deze
verlaging echter werd door .Williams nood
zakelijk genoömJ, omdat het kolenverbruik
Bteeds moer afneemt en do productiekosten
voortdurend grooter worden. Verlaging dei
laatste ia dus een onverbiddelijke etech, en
ZC sluit ook daling der loonen in. In net
andere geval zal alleen sluiting der mijnen
groetere verliezen kunnen voorkomen. Al
dus staan de beide opvattingen ook hier
lijnrecht tegenover elkaar. Eb wie tenslotte
den strijd ook winnen zaT, economisch ver
lies zal er ongetwijfeld zijn te betreuren.
Eer, staking of uitsluiting kan nimmer anders
leiden dan tot nadeeL En boe groot zal
dit wel znln in een conflict als net Engelsche,
waarbij drie en een half tnillioen arbeiders
zijn betrokken
RECLAME.
veroorzaakt vaak Hevige Hoofdpijn; een
paar Mijnhardfs Hoofdpijntabletten doen
deze spoedig bedaren. Glazen buisje 60 et
Bij Apoth. en Drogisten. 1833
De Kabinetscrisis.
De Kabinetsformateur is met het eerste
deel van "de taak, welke tij ach gesteld
had, gereed gekomen, meldt het „Hbld.".
Het overleg met de rechtsche fracties over
het ontworpen Eegeering3program kan als
goed geëindigd beschouwd worden.
De Boomsch efractie der Tweede Kamer
heeft in haar vergadering van gistermiddag
met algemeene stemmen besloten
aan bet nieuw op te treden Kabinet op
den grondslag van het overgelegdeRe-
geeringsprogram steun te verleenen. De
Christeigk-Historische fractie had schrifte
lijk reeds gindag doen weten, tot welke
opmerkingen het Kegeeringsprogram haar
aanleiding had gegeven.
Zoo kan de formateur thans aanvangen
(iet het tweede deel van zrjn taak, da
uitnoodiging der personen voor de porte
feuilles. Ofschoon de besprekingen met de
personen over de bezetting der Departemen
ten uit den aard dor zaak tot wijzigingen
aanleiding kunnen geven, meenen wjj, op
grond onzer inlichtingen in politieke krin
gen, de volgende beereo te mogen noemen
voor de achter hun namen geplaatste De
partementen;
Col gin, minister-president, defensie (met
een directeur-generaal voor de landmacht
en een directeur-generaal voor de marine);
jhr. De Geer, financiën; Kooien, justitie;
Rutgers, Binnenlandiscbe Zaken (vereenigd
met het Departement van Onderwijs); Lo-
vink, Landbouw; Van Ljjlndeu van Sande-
burg (de oud-Oommiasaris der Koningin in
Utrecht), Buitenlandsche Zaken; Bong.aerts,
.Waterstaat.
Wij herhalen, dat wijzigingen intusschen
zeer wel mogelijk sjjn. Nu de Kabinets
formateur eenmaal zoo ver is, dat omtrent
zijn program eensgezindheid bestaat tus
schen de partijen, mag zgo Kabinet niet
afspringen op ambities van personen. Wfj
bedoelen daarmede, dat de formateur zelf
zeer wel een' ander Departeineot zon kunnen
aanvaarden, indien de verdesling van werk-
zaamheden tusschen de nitgeooodigde per
sonen dit wenschelijk zou maken.
Bedrijfsregeling voor het gedistilleerd.
Verschenen is het rapport van de
K. B. van 6 Maart 1919 ingestelde Staats
commissie (de z.g. Commissie-Van der Zande)
in zake Gedistilleerd productie^ welke com
missie ton onrechte wel eens als „droog-
leggingscommisBie" werd aangeduid.
Deze commissie heeft er naar gestreefd
een bedrijfsregeling te ontwerpen, die de
mogelijkheid zou scheppen, dat industrie en
handel automatisch compensatie zoud e ver
kregen voor vermindering^ van binnenïandsoh
debiet feu de betrokken arbeiders eventueel
schadeloosstelling voor vermindering van
werkgelden held, voortvloeiend uit een w«t-
tel$k te regelen vermindering dec consump
tie van gedistilleerd en isetrgedistüleenl
bereide dranken.
In groote lgneo komt de ontwerp-be-
drg®eling hierop neer, dat de totale
ooLsumptïe van in het binnenland geprodu
ceerd of ingevoerd gedistilleerd binnen be
paalde grenzen wordt gehouden telken jare
voor een tijdvak van vgf jaar vast te ètelleo
waarbjj zoo mogelgk elke volgende grens
-nauwer wordt getrokken dan de voor
tgaande. Het geheele bedrijf, zoo wordt
gezegd^ niet alleen zooals tot dusver de
kleinhandel in sterken drank, moet kunnen
worden gecontroleerd. Voor ieder der be-
dr^fsgenooten wordt het kwantum bepaald,
dat door hem mag worden gefabriceerd,
resp. ingekocht en verkocht. De vaststel
ling hiervan geschiedt door een commissie
van Toezicht op voorstel van een Centrale»
Raad, waarin de Kroon is vertegenwoordigd
door een buiten belanghebbenden staanden
voorzitter. In den Ccctralen Raad zijn de
verschillende bedrgfetakken vertegenwoor
digd.
Een prijsregeling miakt het mogelgk, dat
een bedrgffsgenoot compensatie kan vinden
voor de waarde-vermindering van hun be
drijf, als gevolg van de inperking der
consumptie, terwijl de kosten dezer regeling
kunnen worden afgewenteld op het bedrtff
zelL Productie en verkoop voor export val
len niet onder de regeling.
De verhouding tusschen drankhandel en
drankbestrijding zal door de voorgestelde
regeling haar persoonlijk agressief karak
ter kunnen verliezen. Daar de rantsoeneeriog
zich ook tot de vergunninghouders zal uit
strekken, moet het persoonlek karakter van
de vergunning worden prijsgegeven. Alleen
dan zou er, volgens het rapport, rantsoenee
ring zijn door te voeren. De vergunning zal
Öan niet met een daad van de houders
verloren gaan en een 'duurzaam karakter
verkrijgen, onafhankelijk dus ook van het
uitoefenen van het bedrijf door den ver
gunninghouder, althans in het algemeen.
Aan de verdergaande beperkingen van
het aantal vergunningen' moet dan niet meer
die invloed worden toegekend, welke er
bg de invoering der Drankwet in 1881 aan
werd toegeschreven. Om zekerheid te heb
ben, dat iedere vergurninghouder niet m.er
verkoopt dan agn wottelyk rantsoen, moet
worden vastgelegd, zoowel de hoeveelheid»
die door hem mag worden ingekocht, als
de bron, waaruit hH mag betrekken.
Ook voor iedere distillateur of grossiet
worden vastgesteld de hoeveelheden, welke
hij als maximum voor blnnenlandsche con
sumptie mag bereiden, resp. in- en ver-
koonen.
Naar de jueening der Staatscommissie
kan een en ander het best worden bepaald
door het orgaan, waarin het geheele bedrijf
is vertegenwoordigd, n.I. door den Oentralen
De vaststelling van de individueels rant
soenen en voorraden dienen te worden op
gedragen aan de Commissie van Toezicht.
Het wordt niet noodig geacht voor elke
gemeente oen verbruiksmaxïmum vast te
stellen. Overdraging der rantsoenen, behoeft
volgens het rapport voor het sociale effect
der regeling geen bezwaar op te leveren.
De Centrale Raad aldus wordt voor
gesteld bestaat uit twee leden, aan te
wgzen door den Bedrijfsgroep der branders,
vier door die der 1 distillateurs, twee dooi
die der grossiers en zes door die der
vergunninghouders.
De benoeming' geschiedt voor vijtf jaar. De
Commissie van Toezicht bestaat uit drie
leden, te benoemen door de Kroon.
Hot lid der commissie^ de heer P. H»
van Groningen, le Deventer, heeft in ten
afzonderlijke nota zgn bezwaren tegen het
rapport uiteengezet en wel te» eerste tegen
het ODtbreken vsd een motiveerIng op grond
i van noodzakelpkheil der voorgestelde maat
regelen; ten tweede tegen hot voorgestelde
I distributiestelsel en ten slotte tegen de
gesloten bedrg&organiflatie tot ten uitvoer
legging van dit distributiestelsel.
De w ijzig in o van de Drankwet.
In ,,Stsbl." 280 ia opgenomen de wet van
den 29aten Juni 1926, houdende wijziging
der Drankwet, waaruit het volgende wordt
vermeld
Aan arfcv 6, waarbij vastgesteld is, welke
maatregelen van bestuur en verordeningen
ten aanzien der localiteiten kunnen worden
afgekondigd, waarvoor vergunningen wor
den gevraagd, wordt een 4de lid toegevoegd,
luidende:
Bij algemeenen maatregel van bestuur
worden eischen gesteld, waaraaa logemen
ten moeten voldoen, om voor een vergun
ning voor den verkoop alleen aan logeer
gasten in aanmerking te komen. Deze
eischen kunnen verschillend zi,o voor ver
schillende soorten van gemeenten.
De gevallen, in welke, volgens art. 8 een
vergunning door B. en W. wordt geweigerd,
worden met één vermeerderd, n.I. wan
neer de verzoeker niet de beschikking beeft
over de localiteit, waarvoor hij de vergun
ning vraagt.
Aan art, 9, hetwelk de gevallen opsomt,
waarin de vergunning door Qed. Staten
wordt geweigerd, wordt een nieuw derde
lid toegevoegdf luidende als volgt:
,,De vergunning voor den verkoop in een j
logement, alleen aan logeergasten, worat
bovendien geweigerd:
lo. wanneer het logement, waarvoor zij
gevraagd wordt, niet voldoet aan de eischen
gesteld bij algemeenen maatregel van be
stuur.
2o. wanneer gegrond vermoeden bestaat
voor misbruik der vergunning;
3o. wanneer de looaHteit, waarvoor sii
wordt gevraagd, niet kennelijk uitsluitend
of In hoofdzaak strekt ten dienste der lo
geergasten.
De wijziging, aan te brengen in oen acte
eener vergunning, wordt door Ged. gewei
gerd, wanneer tij strekt tot vermelding van
een vergunning voor den verkoop alleen
aan logeergasten, van een localiteit, die
niet kennelijk uitsluitend of m hoofdzaak
strekt ten dienste der logeergasten.
Voor het overschrijven eener aote yan
vergunning ten name van oen persoon, die
het bedrijf cal uitoefenen in een localitoit,
welke deel uitmaakt van een inrichting voor
maatschappelijk verkeer, of ten name van
oen sooiëteit, ten behoeve van den ver
koop in de localiteit van die sociëteit, is
niet meer zooals tot nu toe toestemming
Van de Kroon benoodigd, doch is goedkeu
ring van den Minister, belast met de uitvoe
ring dezer wet, voldoende.
De door B. en W. der verschillende ge
meenten jaarlijks aan Ged. te zenden op
gaven betreffende het aantal inrichtingen
waarvoor gedurende het vorige jaar ver
gunning of verlof werd verleend, en waar
van gedurende dat jaar de vergunning ot
het verlof is vervallen of ingetrokkenhet
gedurende dat jaar betaaldo vergunnings
recht en van alle in de gemeente bestaande
inrichtingen, waar krachtens vergunning of
verlof, dranken verkocht -./Orden, werden
tot nu toe opgenomen in het provinciaal
verslag en in de „NederL Staatscourant".
Voortaan tal echter de betrokken Minister
voorschriften geven betreffende de wijze,
waarop vorenbedoelde opgaven bekend zul
len worden gemaakt.
Met hechtenis van ten hoogste drie weken
of geldboete van ten hoogste honderd gul
den wordt gestraft hii, die in een logement,
waarvoor geen andere vergunning is ver
leend dan een voor den verkoop alleen aan
logeergasten, sterken drank in het klem
verkoopt, in het klein te koop aanbiedt,
verstrekt of toedient, aan ande
ren dan hen, die naar redelijk inzicht als
logeergasten in dat logement zijn te be%
schouwen.
(In vorenstaande bepaling zijn de gespa
tieerde woorden bij deze wetswijziging in-
gelascht. Het zoogenaamd „trakteeren der
bezoekers", door den vergunninghouder
wordt hiermede óók strafbaar gesteld.)
De bepaling betreffonde het intrekken
eener vergunning door Ged. Staten, vermeld
In art. 28, sub lo. dor Drankwet, is gedu
rende n jaar na den dag, waarop de, in
den aanhef dezes bedoelde algemeene maat
regel van bestuur in werking treedt, voof
zoover betreft de bepalingen van dien be
stuursmaatregel, niet van toepassing op lo
gementen, waarvoor op genpemd tijdstip
een vergunning voor de* verkoop, alleen
aan logeergasten, was verleend
Deze wet is in werking getreden den 21en
Juli j.L, behoudens de bepalingen, verband
houdende met den voronbedoelden maat
regel van bestuur, welke van kracht wor
den met ingang van den dag, waarop did
maatregel in werking treedt.
De industrie-tarieven voor electriciteit, gas
en water.
Het HoodJdbc tuur dér Nederlaadsch#
Maatschappij voor Nijverheid en Handel
heeft een ondoraoek doen instellen naar de
tarieven, welke hier te lande aan handel
en nijverheid worden berekend voor eleo-
1 triciteit, gas en water.
De aanleiding lot deze oplracht was het
.vermoeden, dat deae tarieven groote var-
1 schillen zouden vertoonen en dat vele ge
meenten bij de exploitatie harer bedrgven
meer letten op groote winsten voor de ge
meentekas, dan op redelijke tarieven voor
de gebruikers.
Gisteren ia hét rapport verschenen, waar
in achtereenvolgens en afzonderlijk de on
derwerpen electriciteit, gas en water zijn
behandeld.
In het rapport omtrent de electriciteits-
prftzen wordt o.m. het volgende gezegd:
De leicfc'ng van het electriciteitsbedrftf
is niet gemakkelijk, vaak werkelijk buiten
gewoon moeilijk. Gemeentelijke of provin
ciale politiek staat ook vaak een gezonde
commercieele opvatting in duo weg. Even
als in alle bedrijven i? ook hier een zeker
vertrouwen tusschen leverancier en afhe-
mor voor de goede ontwikkeling van 'den
afzet zeer gewacht'en het komt ons
voor, dlat er op dit gebied hier en daar
nog veel te verbeteren valt.
Met betrekking tot de vraag of de elec
triciteit goodkoopar kan worden geleverd,
worden in het rapport opnieuw de volgende
vragen gesteld:
le. Wordt de electriciteit zoo econo
misch mogelijk geproduceerd?
2e. Wordt zjj op de Wesst rationeele
wjjze gedistribueerd?
Se. Wordt er te veel winst gemaakt
bjji productie en/of distributie?
De beantwoording van de vragen 1 en
2 meenen de sam«L?teIler3 ais buiten hun
opdracht liggende hier achterwege te kun
nen laten. Alleen merken 2Jij( op, dat het
tegenwoordige monopolie van sommige pro
vincies weleona met de eischen eener ra
tioneels distributie in conflict komt, zooals
onlangö bijv. gebleken is te Goirle, waar
de inaustrie, die tot dusverre stroom van
de Tilburgsche centrale betrok, thans ge
noodzaakt is dezen tegen een aanmerkelijk
hoogeren prgs van de Provincie te koopen.
Dergelijke gevallen van „gedwongen win
kelnering" hebben zich ook elders in het
land bij polders voorgedaan.
Wat vraag 3 betreft, het is algemeen
bekend, dat sommige provinciale electrici-
teitsbodrgven ondanks hun hooge tarieven
weinig rendabel zijn. Tenslotte komt het
den samenstellers voor, dat, vooral na den
oorlog, toen in vele bedrijven de liquide
tniddolen schaarsch waren, of men om ver
schillende redenen huiverig was voor het
doen van groote uitgaven, somö te veel uit
bet oog is verloren, dat eigen kracht-io-
Btaüatiea vaak voordeeliger zijn dan aan
sluiting bjj de centrales en dit al heel
spoedig het geval is wanneer de "bedrijven
behalve kracht ook stoom in ednigszina
belangrijk© hoeveelheden noodig hebben.
Voor de groot-industrie zal het geraden
zijn de kosten van eigen krachtopwekking
te laten berekenen, het best door bemid
deling van een ingenieur, die deze materie
geheel beheerscht, om met deze berekening
gewapend met de centrale te gaan onder
handelen. Er bestaat dan alle kans, dat de I
centrale een weg vindt om van het officieel®
teriet als dit t» hoog mocht zgo, al te
wijken
De klem-industrie zal weinig kans bob-
beu bjj individueel optreden, omdat voor
haar wel zelden van de officieele tarieven
zal worden afgewekeu.
Ook wat gas betreft, wordt de opme>
king gemaakt, dat men dit in vele geval
len op zeer economische wyze zelf kan
produceeran, zg het ook, dat het generator*
gas uit magere kolen oen veel lagere ca
lorische waarde heeft dan lichtgas. Het
wil den samenstellers voorkomen, dat dit
punt btf het voeren van actie voor ver
laging van gasprgzeo» met succes naar voren
zou kunnen worden gebracht
Industrieelen, die nietf meer dan 20.000
M. 3 per jaar gebruiken, zullen natuurlijk
niet licht tot eigen gasfabricage overgaan.
Zg verkeeren in dezelfde positie als dec-
triciteitsverbruikera, die niet meer dan eenige
tienduizenden K.W. uren per jaar noodig
hebben, en zullen door gezamenlijke actie
moeten trachten lagere tarieven te ver
kregen.
Wat de levering van water voor indus
trieels doeleinden aangaat, moet ia het bge
zonder de klacht uit somm ge gemeenten
vermeld worden, dat voor grootverbruik in
het gelieel geen rabat wordt toegestaan, of
eerst bg gebruik van een hoeveelheid, die
de jaarlgksche behoefte verre te boven gaat.
Deze klacht werd in het bijzonder verni
pten uit Haarlem, waar bovendien het tarief
zeer hoog is (40 ct. per M. 3; reductie
eerst boven 10 M.3 por otmaal).
Hierbij dient men echter niet uit het
oog te verliezen, dat bij de wateronttrekking
aan den bodem in sommige 6treken ma
tiging geboden is, en dat het in oen der
gelijk geval te billijken is, wanneer de
gemeente een groöt verbruik niet in de
uand werkt Een andere vraa^ is echter,
oc er geen andere middelen bestaan dan
een buitensporige opdrijving van hot tarief,
om een ongewensent groot waterverbruik
togen te gaan (bijv. algemeene toepassing
van watermeters).
De commissie bee tend uit de hoeren li
H. N. Dufoury K. O. Honig Mzn. co Cfir..
Muller (rapporteur).
Uitvoerige bijlagen, waarin de mogeLyk-
beden van eigen krachtopwekking woraen
besproken, zgn aan het rapport toegevoegd.
Departement van Onderwijs.
Hot dagelijksoh bestuur van den Bond ter
behartiging van de belangen van hot Kina
heeft gisteren hot volgende telegram aan
minister ^olijn gezonden:
„Dagelijksch bestuur Bond ter beharti
ging van de belangen van het Kind, zijnde
een federatie van 34 Vereenigingen, werk
&aam op gebied van onderwijs en opvoeding,
kennis genomen hebbende van uw voorne
men, het Departemont van Onderwlj», Ktin-
sten en Wetenschappen als zelfstandig Mi
nisterie op te heffen, verzoekt Uwe Excel
lentie dringend, daaraan ia het belang van
het Nederlandsche volk geen uitvoering te
geven.
J. D. Ros, voorzitter; A. G. Dyserinck, ao<
cretarcsse.
Departement van Landbouw.
Aan H.M. de Koningin is het volgende
adres gericht
Het hoofdbestuur der Kon. Noderlaudsche
Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde
heeft indertijd reeds met leedwezen gozion,
dat tot opheffing is overgegaan van het
Departement van Landbouw, Nijverheid en
Handel, en dat beeloten is, da directie vaQ
den landbouw onder te brengen bij het De
partement van Binnenlandsche Zaken
Met groote erkentelijkheid werd door den
Nederlandschen Tuinbouw in den jare 1906
vernomen, dat de belangen van landbouw,
nijveilieid en handel, deze bronnen van Ne-
dorlandscBe welvaart, samen werden ge
bracht.
Toen de beteekenis van land- en tuinbouw
steeds grooter werd, werd door de betrok
ken belanghebbenden zelfs meermalen de
behoefte gevoeld aan een afzonderlijk, Mi
nisterie van Landbouw.
Een gevolg van de tcgcir.voordige( tijdsom
standigheden is ongetwijfeld, dat aan dit
verlangen niet kan worden tegemoet geko
men.
Het hoofdbestuur der Kon. Maatschappij,
hierboven genoemd, verzoekt Uwe Majesteit
evenwel eerbiedig, het daarheen te leiden,
dat de directie van den landbouw niet meer
zal worden ondergebracht bij een departe
ment van administratieven aard, doch dat
wederom een ministerie van landbouw wordt
ingesteld, tezamen met andere takken var
volkswelvaart als nijverheid en handc!
Voorkoming van dubbele belasting.
De Minister van Financiën, gezien de wet
van 16 April 1920 (Stbl. No. 192), houdende
bepalingen ter voorkoming van dubbele be
lasting, gelet op zijn boschikkingen van 7
Juli 1920, No. 85 (Stscrt. No. 131), 21 Sep
tember 1922, No. 61 (Stscrt. No. 184en 12
October 1923. No. 107( Stscrt. No. 199), heeft
bepaald
A. par. 1 der bovengenoemde baschikkiun
van 7 Juli 1920, No. 86 (Stscrt. No. 131),
wordt gelezen als volgt:
„Indien een binnen het Rijk wonend Ne
derlander ter zake van een in het buiten
land gelegen onroerend goed ot van een
bedrijf of beroep, dat in het buitenland
wordt uitgeoefend, of ter zake van het recht
op periodieke uitkeeringen ten laste van
een vreemden staat wegens het beklecdcn of
bekleed hebben van een uit de schatkist var
dien staat bezoldigd ambt, onderworpen ia
aan een belasting, die, ten behoeve van der
vreemden staat, naar het inkomen of het
vermogen wordt geheven, wordt:
a. zijn volgens artikelen 37 en 36 der W et
op de inkomstenbelasting 1914 berekend#
belasting verminderd met xle belasting,
eveneens volgens die artikelen berekend,
voor een inkomen gelijk aan het gedeelte
van zijn inkomen, dat uit opbreng van hel
onroerend goed of van het bedrijf of b#
roep of uit opbrengst van zijn recht on peri
odieke uitkeeringen bestaat;
b. zijn volgens art. 10 dei Wet op le
Vermogensbelasting berekende belast ia©
verminderd met de eveneens volgeos da*