De Hand met het Litteeken,
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 24 Juli
Tweede Blad.
Anno 1925.
No. 20051.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
siteit aldaar prof. dr. J. E. W. Ihle, te
Utrecht.
Deze in de vacature-Suiler benoemde
hoogleeraar werd in 1879 te Amsterdam
geboren Na het gymnasium te Amersfoort
afgeloopen te hebben, begon hij zijn studie
in de plant- en dierkunde aan de universi-
teit te Amsterdam, alwaar hij in 1906 pro
moveerde tot doctor in de plant- en dier
kunde op een proefschrift, getiteld: „Bijdra
gen lot de kennis van de morphologie en
systematiek der appendiculariSn". Inmid
dels was hij benoemd lot assistent van prof.
Hubrecht, te Utrecht spoedig echter keerde
hij terug naar Amsterdam, om gedurende
eenige jaren als eerste assistent onder prof.
Sluiter werkzaam te zijn. In 1910 volgde
zijn benoeming lot buitengewoon leeraar
aan de toenmalige Rijksveeartsenijschool,
terwijt hij tevens als assistent aan het
zoölogisch laboratorium der Rijksuniversi
teit tc Utrecht verbonden wa3. Toen hij in
1913 lot gewoon leeraar aan de Veeartsenij
school bevorderd werd, moest hij zijn as
sistentschap aan de universiteit wegens
drukke werkzaamheden opgeven. In 1918,
bij de verheffing van de Veeartsenijschool
tot Veeartsenijkundigc Hoogeschooi, volgde
ten slotte zijn benoeming tot hoogleeraar
aan de onderwijsinstelling.
Prof. Ihle heeft veel gepubliceerd. De eer
ste jaren na zijn promotie heeft hij een be
langrijk deel van het door de SLboga-expe-
ditie verzamelde materiaal bewerkt (Appen-
dicularien, Salpen en een deel der Krab
ben) en de resultaten hiervan in vijf mono-
graphieën der Siboga-expeditie nedergelegd.
Zijn werkzaamheden aan de Veeartsenij -
kundige Hoogeschool brachten hem vanzelf
in aanraking met de parasieten onzer huis
dieren. Zoo komt het, dat prof. Ihle gedu
rende de laatste jaren voornamelijk paira-
sitologisch gewerkt heeft. Speciaal hadden
de nematoden onzer huisdieren zijn aan
dacht. Door zijn publicaties op dit gebied
werd hij spoedig een bekend specialist in
binnen- en buitenland. In de derde druk
van ,,De dierlijke parasieten van den
mensch cn de huisdieren" (1922) van Slui
ter, Swellengrebel en Ihle is de behande
ling der wormen en mijten, voorkomende
bij onze huisdieren, van zijn hand. Ook
was prof. Me een der vier schrijvers van
het in 1924 verschenen Leerboek der ver
gelijkende anatomie van de vertebraten, hij
bewerkte hierin het deel, handelende over
de spijsvcrtcrinj3- en urogenilaalorganen.
Ten slotte zij nog vermeld, dat prof. Ihle
sinds vele jaren in het bestuur vam de Ne-
derlandsche Dierkundige Voreeniging zit
ting heelt en een aantal jaren van deze ver-
eeniging secretaris geweest is.
Commissie-voor georganiseerd overleg In
onderwijzerszaken.
De Minister' van Onderwas, Kunsten en
Wetenschappen, overwegende, dat het wen-
scheljjk is in afwachting van de totertand-
komiBg van een wet, regelende dc-o rechts-
j toestand van ambtenaren en onderwijzers,
voorloopige voorziening®* te treffen om
trent net georganiseerd overleg in ondar-
wjjzerszaken, neeft vastgesteld de bepalin
gen:
Art. 1. 1. Er wordt ingesteld een b(j-
zondero commissie voor georganiseerd over-
leg in onderwijzerszaken.
2. D commissio dient den Minister van
advies ter zake van datgene, wat verband
noudt met den rechtstoestand van den
I onderwijzer.
Art 2. 1. Do commissie liestaat uit:
a. etn voorzitter, doof den M nister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen tot
wederopzegging aangewezen;
b. twee loden, door de in art 8 te
roemen Vereenigingen aangewezen.
2. Zij wordt bijgestaan door een secre
taris, door den Minister van Onderwas,
Kunsten en Wetenschappen tot wederopzeg
ging aangewezen.
Art 3. Door elke der n3 te noemen
Vereenigingen worden twee leden aange
wezen, als bedoeld in art 2, eerste ud,
onder b:
a. den Bond van Nederlandsche Onder
wijzers;
b. het Nederlandsch Onderwijzere-G®-
noot-cbap;
c. de Aereeniging van Hoofden van
van Scholen in Nederland;
d. de Unie van Christelijke Onderwij
zers en Onderwijzeressen in Nederland;
de Vereeniging van Christelijke On
derwijzers en Onderwijzers in Nederland en
de Overzeesebo Bezittingen
t do federatie van algcmeene D'iosesane
vereenigingen van Roomsch-Katholieke bij
zondere onderwijzers in Nederland, en
g. de Canisiuafederatie.
Art 4. 1. De aanwijzing der in art
2, eerste lid, onder b, bedoelde leden ge
schiedt door de Vereenigingen voor twee
jaren, doch voor het eerst tot 27 Januari
1927.
2. Indien tusschentrjds een lid uitvalt,
wordt door de Vereeniging, welke de aan-
wijamg deed, een, nieuw lid aangewezen voor
dan tüd, dat do uitgevallene nog had
moeten zitting hebben.
Art 5. EHs in art 3 bedoelde Ver
eenigingen doen aan den Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen mede-
deeüng van haar statuten en reglementen
en de daarin aangebrachte wijzigingen. Zij
geven in den aanvang van olk kalenderjaar
aan de commissie ker.ni3 van het aantal
harer leden.
Art 6. 1. De commissie dieDt van
advies over de onderwerping, haar door
den Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen voergelegd. Zij is bovendien
bevoegd ambtshalve advies aan den Minister
nit te brengen.
2 Indien rij, door wie gevoelens zijn
gerrit afwjjkend van het gevoelen der
meerderheid, zich hebben voorbehouden af
zonderlijke adviezen over te leggen, om te
worden gevoegd bij het advies der commissie,
zjjn zjj verplicht die adviezen, onderteekend,
zon tjjdig aan den secretaris der commissie
ter hand te stellen, dat de inzending van
het advies der commirsie daardoor geenerlei
vertraging onderga.
8. Indien de stemmen over een advies
staken, wordt in het advies de meeding
van beide groepen nedergelegd.
4. Adviezen door den Minister van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen, ge
vraagd, worden uitgebracht binnen den tijd,
in het verzoek om advies bepaald.
5. De adviezen van do commissie aan
den Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen worden te-gelijker-tijd ter
kennis gebracht van de centrale commissie
voor georganiseerd overleg in ambtenaars-
taken. Zonder toestemming van dien Mi
nister wordt niets openbaar gemaakt.
Art 7. Vertegenwoordigers van orga
nisation van speciale groepen van onder
wijzers, zooals rakonderwijzers, onderwijzers
bfj het uitgebreid lager onerwijs, onder-
wjyieis aan het buitengewoon lager onder
was, kunnen door de commissie worden
geboord.
Art 8. 1. De commissie vergadert:
a. zoo dikwijls de Minister van Onder
wijs, Kunsten cn Wetenschappen haar samen
roept:
■b. wanneer ten minste 3 vertegenwoor
digende Vereenigingen dien Minister den
wensch daartoe te kennen geven;
2. Met inachtneming van het bepaalde in
bet eerste lid, bepaalt de voorzitter de
plaats, den dag oti het uur der vergade
ringen, welke in den regel te 's-Gravenhage
worden gehouden.
8. De voorzitter ioidt de vergaderingen;
h0 heeft een adviseerende stem.
4. Hjj kan met goedvinden van de
commissie ook andere personen in de ver-
gaddlng toelaten.
Art 9. 1. .Voor de in art. 3 bedoeldo
.Vereenigingen worden, indien zjj 5001000
leden teilen, uitgebracht 2 stemmen; indien
hjj 10003000 leden tellen, uitgebracht 3
stemmen; indien zjji 30006000 leden teilen,
uitgebracht 4 stemmen; indien zjj GO00 of
meer leden tellen, uitgebracht 5 stemmen.
2. Indien de 2 leden eener zelfde
iVereeniging het ten aanzien van een punt,
waarover gestemd wordt, niet eens zijr>,
wordt geacht, dat voor die Vereeniging
blanco is gnstemd.
3. Stemmingen kunnen slechts plaats
hebben in vergaderingen, in welke ten minste
4 van de in art 3 genoemde 7 Vereenigingen
door beide harer leden, of één hunner ver
tegenwoordigd zijn
4 De secretaris maakt van elke ver
gadering een verslag op, bevattende een
beknopte samenstelling van het daarin ver
handelde. Dit verslag wordt, na goedkeuring
door den voorzitter, zoo spoedig mogelijk
I
De Kabinetscrisis.
f 'Volgens „De Residentiebode" zou het
vaststaan, dat de Departementen van Oor
log en Van Marine worden samengevoegd.
Als leider van dit Departement zou een
Katholiek zijn aangezocht.
r Het „Handelsblad" schrijft het volgende:
Er zijn bladen, die al komen met de
samenstelling van het nieuwe Kabinet.
Daartegenover moeten wij nog eens her
balen, dat de Kabinetsformateur nog 6teeds
niet toe is aan de uitnoodigingen voor toe
treding tot het Kabinet Het stadium van
overleg met de rechtsche fracties over het
Regeeringsprogram van den formatsur is nog
Inïet voorbij. Zoo zal zelfs de Roomsche
'fractie een tweede vergadering houden
(hedenmiddag halftwee in het Kamergebouw)
gewijd aan de Kabinetscrisis. De Christe-
Kjfk-Historische fractie heeft geen tweede
vergadering noodig gevonden. De opmer
kingen, waartoe een bespreking van het
Regeeringsprogram haar aanleiding heeft
gegeven, zullen door haar voorzitter -en
secretaris verder met den formateur al-
gedaan worden.
5 Tegen het einde van deze week, of het
©egin der volgende kan het overleg over
bet RegeerragsprogTam dus beëindigd zqil
En eerst düu komt de keuze der pertbnen
voor het nieuwe ministerie aan de orde.
JHet lijdt natuurlijk geen twtffel, of de
formateur htffeft over de personen zgd ge-
Jdbchten laten gaan. Zoo ligt het wel ©enigs
zins voGr de hand, dat de heer Rutgers,
die reeds genoemd werd, toen de oude Ka-
fcner nog han het werk was, voor Arbeid
pi Onderwijs, voor een zetel in aanmerking
komt En wie' rondkijkt io den kleinen kring
van ministrabele menschen, kan vanzelf op
'de gedachte komen, dat ook do heeren De
.Geer en Kooien voor een portefeuille zullen
.worden uitgenoodigd. Zou de formateur er
in slagen beide heeren voor zijn Kabinet
te winnen, dan, zoo verzekerde men ons
kin rechtsche kringen, zou het nieuwe Ka-
'binet een lang leven mogen worden voor
speld. Opmerkelijk is, hoezeer men in recht
sche leringen gevoelt voor het optreden van
jdo drie üeeren, Colrjb, Kooien en De Geer,
jdie destjjds de candidaten hunner groepen
voer het premierschap waren, in één Kabinet.
Reeds in de eersto onzer besprekingen
over de Kabinetscrisis hebben wjj uiting
gegeven aan de hoop, welke daaromtrent
io die kringen leefde. En ook nu weer
boorden wij, dat men rechts veel venvach
ten zou van een dergelijke kern. Wij mo
gen er dus op rekenen, dat veel moeite
zal worden gedaan, om genoemde heeren
*ned© in de Regeering te kragen. Welke
departementen zrj zullen bezetten, daarom
trent staat letterlijk niets vast. Ook is het
beolemaal niet zoo zeker, als men wel
'geneigd is aan te nemen, dat de formateur
-eventueel op de Departementen van Finan
ciën zal blrjfven zitten. Wanneer hjj er
[moeiljjk in slagen zou voor een bepaald
Departement (wij denken bijvoorbeeld aan
dat van Koloniën) een geschikten man te
vinden, zou het dan zoo ongerijmd wezen,
dat hij voor financiën een ander uitnoodigds
en zelf aan Koloniën ging zitten?
Men noemt in po'tieke kringen de namen
van de heeren Van Karnebeek, Van Dijk,
iWesterveld, voor de Departementen, welke
zij reeds bezetten. Wij meencn, dat daaraan
geen waarde raag worden gehecht Van den
beer Van Karnebeek wordt verteld, dat hij
zeer waarschijnlijk niet meer zal optreden.
En wat de bezetting van Oorlog en Marine
aangaat, daar is nog altijd de mogelijkheid,
waarvan reeds lang wordt gesproken, dat
de Kabinetsformateur zryn best zal doen
beide Departementen onder één leiding,te
Vereenigen. Of hgT er tenslotte in slagen Zal,
is een andere zaak.
Maar laat ons, wat de samenstelling van
bet Nieuwe Kabinet betreft, met verder in
pöogelijkfieden verdiepen. Begin volgende
Week zullen wij meer kunnen vertellen. Alleen
Wat wel waarschijnlijk leek, hebben wij nu
willen aanroeren.
Prof. di. J. E. W. Ihle.
De Gemeenteraad van Amsterdam Reeft
gisteren benoemd tot gewoon hoogleeraar
in die zoölogie aan de gemeentelijke univer-
JUK het Engelsch van Baronesse OROZY.
(.Geautoriseerde vertaling van A. T.
67)
Longshankcs stond er bij, blijkbaar in ge-
gedachten verdiept. Hij zag de opgewonden
gezichten om zich heen, sommige even on
derdanig als dat van Dearlove; sommige
toonden hoop, andere vrees; allen wacne-
ten met onrust zijn raad af. Zijn grenzen-
looze hebzucht werd dadelijk levendig. Hier
had hij een prachtige gelegenheid voor een
van^ die onderhandelingen, die zijn zakken
vulden en zijn zorgvuldig verborgen schat
vermeerderden; voordeel, groot voordeel, kon
■gehaald worden uit zooveel verwachting en
vrees, want beide zijn geneigd tot edelmoe
digheid. Longshankes behield zijn peinzende
gezichtsuitdrukking, cn fronste het voor
hoofd als in diep nadenken. Een paar slim
me manoeuvres, cn hij zou geen onnoozele
twintig pond voor zijn moeite krijgen, maar
waarschijnlijk hondeivl, of nog wel meer.
Zijn eerste zorg was, geloof te toonen In
de geruchten-, een geloof, dat hjj niet had.
Eenvoudig nadenken had hem reeds ge
zegd. dat de beide legers onmogelijk nu
onlangs met elkander in aanraking konden
geweest zijn; de Koning trok naar Hereford
en Fairfax naar 't Zuiden. De drie ruiters,
die zoo snel gekomen en weer weggegaan
waren, waren óf grappenmakers, die zich
ten koste van de andoren vermaken wil
den, óf zij hadden een verder doel op het
oog. vermoedelijk van dezelfde soort, als i
datgene, wat Longshankcs eigen handelin
gen op dit oogen'blik bestuurde. Maar vree»
to- voeden en verwachtingen den bodem In
te slaan was de hoofdzaak van het epel,
dat hij de laatste twee jaren zoo gelukkig
gespeeld had; 't was dus met een voorko
men van ernstige zorg, dat hij zich tot
Dearlove wendde en met vriendelijk» neer
buigendheid zeide:
„Het is beier, dat ik deze ernstige zaken
vertrouwelijk met u bespreek, heer waard.
En", voegde hij er bij, zich tot de menigte
richtend, „als ge dat wenscht, zend dan één
i of twee van de ouderen om u te vertegen
woordigen en met ons te spreken over de
beste middelen, die gebruikt moeten woroen
voor het algemeen welzijn van dez» streek."
Een goedkeurend gemompel begroette deze
uitnoodiiging,. en drie grijsaards werden dade
lijk uitgekozen, om Heer Longshankes in de
gelagkamer te volgen, terwijl de jongere
mannen buiten bleven, en trachten moes
ten hun opwinding te beteugelen, totdat zij
zouden hooren, wat- de ouderen besloten
hadden te doen. In de kamer had Dearlove
het gezelschap reeds van zijn beste ale voor
gezet, en na een paar inleidingen en je-
schraap van kelen, nam de bespreking een
ernstig karakter aan.
H».-er Longshankes was de eerste, om liet
dreigende gevaar te erkennen.
„Een vluchtend legeT," zei hij ernstig,
„kent geen andere wét dan die van rijn
eigen, onmiddellijk» behoeften. Een man
met een ledige maag wordt als een .wild
dier. Hij kent eerbied noch medelijden. Hij
moet voedsel en 'huisvesting hebben, zelfs
ten koste van plunderingen en moord, en
als hij door schrik wordt voortgedreven,
kent zijn woestheid geen grenzen."
Luid .gekreun volgde op ^leze ernstig» j
waarschuwing. En onmiddellijk werd het
voorstel weder gedaan, om bescherming te
vragen van het garnizoen van het kasteel
Brought on.
„Er zijn daar maar vijf en twintig man."
zeide Longshankes, „en twee officieren." Ik
twijfel er aan, of (kolonel Scrape
„Onze jongens zouden hom van dienst
kunnen zijn," beweerde Dearlove, die zich
tot den spreker van het troepje had opge
worpen, „in geval de vluchtelingen het
kaeteel zouden bestormen. Zij kunnen allen
i eptesen cn knuppels zwaaien."
„Dat ia zool Dat is zoo!" stemde Longs
hankes twijfelend toe; „maar de heele zaak
is moeilijk. Daar is de kwestie van de voor
raden."
„De gezinnen konden die van henzelven
mede brengen."
,/Hoe velen zouden er dan wel willen
komen?"
„Met vrouwen en kinderen zouden er wel
een tweehonderd zijn."
„Tweehonderd!" riep Longshankes met
goéd gespeelden schrik uit, „en ge vraagt
mij om
„Oud en jong vertrouwt u, Heer Longs-
Jïankes. Mannen en jongens hebben u ge
kend sedert ge in uw wieg laagt."
„Dat weet ik, dat weet ik, maar ik heb
niet de middelen om zooveel voor u te
doen."
„De middelen?" Eén van de oudere man
nen deed de vraag, en de anderen vroegen
allen, fronsend„De middelen?"
Ja zeker," antwoordde Longshankes
„Ge weet, hoe de Koningsgezinden zijn. Het
i* geld bij hen, altijd geld Hun geldkisten
zijn ledig; zij weten niet, hoe zij aan geld
moéten komen, om hun kgers te betalen.
Nu deze kolonel Scranft -
ter kennis van den Minister van Ondenvjjs,
Kunsten ca Wetenschappen gebracht.
6. De secretaris houdt voorts van elke
vergadering de notulen.
Art 10. De vooratter doet aan do
centrale commissie voor georganiseerd over
leg* in ambtcnaarszakeo onverwijld de agenda
van elke vergadering toekomen en een af-
Bohrift van het in art 9, vierde lid, be
doelde verslag.
Art 11. Deze beschikking treedt in
werking op 24 Juli 1925.
De Minister van Onderwös, Kunsten en
(Wetenschappen heeft beaoemd in da bij
zondere commissie voor georganiseerd over
leg in onderw^zerszakea:
lo. tot voorzitter: mr. dr. D. W. de
Jonge, referendaris aan het Departem?nt
van Onderwas, Kunsten en Wetenschappen,
en
2o. tot secretaris: mr. H. J. Tap, com
mies aan het Departement van Onderwas;
Kunsten en Wetenschappen.
Algemeene Synode der Ned.-Her7. Kerk.
Tot voorzitter van den pensioenraad
wordt in de achtste -zitting benoemd mr. (J.
F. Schoch, te Amsterdam, en tot secretaris
do heer D. Boer, emeritus predikant, te
's-Gravcnhagc.
Aan do orde is het verslag van de hoog
leeraren vanwege de Nederlandsche Her
vormde Kerk over den staat van het hoo-
ger onderwijs in den cursus 1924—1920. Na
mens de Synode betuigt de president dank
aan do hoogleeraren, die in de Synode ver
tegenwoordigd zijn door ar. Van Veldhui
zen cn dr. Slotcmaker de Bruine. Geduren
de den cursu3 1024—'25 zijn in het album
der kerkelijke hooglecraren ingeschreven
te Lcidtn 40, van wie 15 voor het eerst; te-
Utrecht 102, van wio 24 voor het eerst, en
te Groningen 36, van wie 12 voor het eerst.
Vervolgens rapporteert dr. Deeleman
over de tabellarische verslagen der examina.
Toegelaten werden tot de Evangeliebedie
ning 27 candidaten. Over het examen self
en over de studio der candidaten wordt een
uitvoerige gcdachtcnwisseling gehouden,
welke geen aanleiding geeft tot het nemen
van ecnig besluit.
Dr. Nicmeyer rapporteert over een vier
tal voorstellen van dr. Lasonder, betreffen
de de archieven. Besloten wordt in deze
voorstellen niet te treden, omdat sij, ge
deeltelijk althans, wijziging van het regle
ment zouden noodzakelijk maken, hetgeen
aan de Synode thans niet gewenscht voor
komt.
Daarna behandelt dezelfde rapporteur
oen voorstel van de classikale vergadering
van Hccrcnvccn tot aanvulling van art. 27
reglomcnt vacaturen, (de Kerkcraad zendt
bij het ontstaan van een vacature afschrift
van den ligger aan den quaestor van den
ring). Dit voorstel wordt overeenkomstig de
conclusie zonder hoofdelijke stemming ver
worpen. omdat de noodzakelijkheid tot reg
lementswijziging niet is gebleken.
Dr. Slotcmaker dc Bruine behandelt een
voorstel van de classikale vergadering van
Deventer (meerderheid) en Winsum (min
derheid), om in art. 5 al. 3 algemeen regle
ment de woorden „ouderlingen of oud-
oudcrlingcn" te vervangen door „ouderlin
gen of tot ouderling benoembare lidma
ten", en dat dc 4de en 5de alinea worden
vervangen door: „Tot leden van het provin
ciaal kerkbestuur en van de Synode zijn
alleen benoembaar predikanten cn lidmaten
die leden zijn of geweest zijn van een clas-
sikaal bestuur cn hun secundi."
Het argument voor deze wijziging is, dat
voor het lidmaatschap van de lioogerc be
sturen allereerst bestuursbekwaamheid vei -
eischt wordt; cn deze kan worden aange
troffen bij nict-ouderlingen, terwijl zij bij
ouderlingen kan worden gemist.
De cene helft der rapporteerende com
missie adviseert, het voorstel af te wij
ten, omdat de grondgedachte der teéen-
woordigo regeling deze is, dat de besturen
worden samengesteld uit de ambtedragers.
Deze grondgedachte moet worden gehand
haafd. De andere helft beschouwt de ouder
lingen in dc besturen niet als ambtsdra
gers, doch als vertegenwoordigers van het
nict-prcdikantcn-elemerit. Zij steunt daarom
het voorstel, dat lidmaten als zoodanig en
dat niet de ouderlingen als zoodanig zullen
„Hij is een hard man!"
„Dat is hij en laat ik u zeggen, dat hij
niets voor niets zal doen en heel weinig
voor een beetje. Ik geloof, dat ik Jiera zal
kunnen overhalen, maar het zal geld kosten.
En, oerlijk gezegd, heb ik niet genoeg, 'om
hem te verlakken."
„Maar, Heerl" jiep Dearlove vroolijk uit,
„waarom hebt ge dit niet eer gezegd? Als
het een zaak is om den kolonel de hand te
smeren
„Met ten minste een pond per hoofd," zei
Longshankes voorzichtig. Inderdaad had
Dearloves vroolijkheid een wonderlijk Ver
schiet van gouden souvereinen voor hem
geopend. „Ik vrees, dat de kolonel het niet
voor minder doen zal."
De oudere mannen plukten peinzend aan
hun baard. „Wij zouden geen tweehonderd
pond kunnen betalen," zei één van hen met
treurige beslistheid. En zij schudden het
hoofd en zuchtten.
„Nu," vroeg Longshankes overredend,
„wat zoudt ge kunnen betalen?"
Dearlove krabde zich het hoofd en keek
do anderen vragend aan.
„Wij zouden een honderd pond bijeen
kunnen brengen," zei hij eindelijk.
Longshankes haalde de schouders op. Dit
wa3 een teleurstelling.... vooral als de
boeren niet geneigd tot onderhandelen
waren.
„Zal ik honderd vijftig aanbieden," zei
hij, „en dc andere vijftig uit mijn eigen zak
er bij doen?"
„Ge zijt edelmoedig, Heer." zei een der
oude mannen, en hij schudde ernstig het
hoofd; „maar wij kunnen dat bedrag niet
betalen. Wij moeten ook de levensmiddelen
opdoen, en die kosten wat. Ilondend pond
kunnen en willen wij opbrengen. Wilt ze
RECLAME.
A Jfij BESSU15MS ccn Heerlijk Dejjgrt'J
1265
zitting hebben in de hoogere besturen,
maar dan moet deze bepaling ook conse
quent worden doorgevoerd en moet zij ook
onvoorwaardelijk golden voor do provinciale
kerkbesturen en voor de synode. De con
clusie van hen die het voorstel willen af
wijzen wordt aangenomen met 14 tegen 6
stemmen.
Dezelfde rapporteur behandelt een voor
stel van de classikale vergadering van
Hoorn, tot wijziging van art. 38 en 39 alge
meen reglement in dien zin, dat ook do
ouderlingen, welke lid zijn van con classi-
kaal bestuur, in die hoedanigheid als ad
viseerende leden zullen kunnen tegenwoor
dig zijn in do classikale vergadering. De
rapporteerende commissie wijst op het be
zwaar, dat in een vertegenwoordigend li
chaam adviseerende leden minder op hun
plaats zijn. Bovendien kan do voorlichting,
die de niet ter classikale vergadering aan
wezige ouderling-leden van het clnssikaal
bestuur zouden behoeven, hun worden ver
strekt door collega's, die de vergadering
wel hebben bijgewoond. Het voorstel wordt
verworpen.
Dezelfde rapporteur bespreekt een schrij
ven van de classikale vergadering van Dor
drecht. Deze vergadering verklaart, zich te
gen het hulppredikerschap van do vrouw
en verzoekt „zoodanige wijzigingen in de
reglementen aan te brengen, dat het ver-
dwijne."
De commissie merkt op, dat hot niet tot
de taak der Synode behoort, gedachten van
personen of vergaderingen te kleeden »n
den vorm van voorstellen. In dit bijzonder
geval kan het schrijven niet in behandeling
worden genomen. Ten eerste 'is de bedoe
ling niet duidelijk uitgedrukt. Immers wor
den in art. 1 rogloment hulppredikerschap
meerdere werkzaamheden aangewezenen
het is wel uitgesloten dat, naar het oordeel
der classikale vergadering, geen enkele de
zer werkzaamheden door een vrouw zou
mogen worden verricht; te minder, waar
tegen den arbeid der godsdienstonderwijze
ressen geen bezwaar wordt gemaakt. Ten
tweede ontbreekt ieder argumentde me-
dcdeeling toch, dat een aantal personen
tegen een bepaalde zaak is, kan op zich
zelf niet als argumenteering gelden.
Overeenkomstig de conclusie gaat de sy
node met betrekking tot het bedoelde schrij
ven over tot de orde van den dag.
Ten slotte worden in zake een tweetal
rchabilitatieverzocken besluiten genomen.
Ned. R.-K. Bond van Bouwpatroons.
In de onder voorzitterschap van den heer
H. J. L. Klein Schiphorst voortgezette ver
gadering i3 voorlezing gedaan van een te
legram van dankbetuiging van de Koningin.
In bespreking kwamen de voorstellen Rot
terdam en Utrecht van gelijke strekking, en
waarvan het eerste luidde:
De algemcene vergadering draagt 't hoofd
bestuur op, maatregelen te nemen, waarbij
het den leden van den Ned. R.-K. Bond van
Bouyrpatroons verboden is, na 31 December
1526 lid le zijn van een andere palroons-
vereeniging voor de bouwbedrijven in Ne
derland.
Rotterdam had ter loclichting daarbij ge
voegd
lo. Als Roomsch-Kaüholiek patroon dient
voorop te' «taan, dat wij ons principieel heb
ben te organiseeren overeenkomstig het ver
langen van de bisschoppen van Nederland.
2o. Deze organisatie voor ons i3 de Ned.
R.-K. bond van bouwpatroons, bij toetreding
waarvan wij de principieele organisatie er
kennen en aannemen als de onze.
3o. liet lidmaatschap van een andere pa
troons-organisatie te gelijk met dat van den
niet zien, wat ge doen kunt, Heer Longs-*
hankes?"
Men kan denken, dat Tubal Longshan
kes niet toegaf, zonder nog veel gepraat te
hebben. Het kostte hem groote moeite zijn
rol van twijfelachtig toestemmen vol te
houden, want hij was inderdaad meer dan
tevreden. Etn geheel onverwachte honderd
pond! Zij schenen als 't ware uit den hemel
te zijn gevalllen, en alles om een dwaas
praatje, dat met een oogenblik nadenken on
waar zou blijken. Nu, goed! Er bestond geen
wet, die den dwaas verhinderde de zakken
van den wijze te vullen, en als ten slotte
het gerucht waar bleek te zijn. zou hij,
Longshankes. de dankbaarheid van een
troep boeren verdiend hebben, wat ip de
toekomst ook zeer nuttig kon zijn.
Ten slotte stemde hij er grootmoedig in
toe, om al3 tu9schenpersoon tusschen de
dorpelingen en den bevelhebber van het
garnizoen in het kasteel op te treden; de
eersten zouden alle noodige levensmidde
len voor hun eigen onderhoud g-vlurende
een week medebrengen, en door middel van
Longshankes honderd pond betalen voor
één week huisvesting binnen de mur.m van
het kasteel. In geval van een aanval zouden
de mannen, die daartoe bekwaam waren,
helpen om het kasteel le verdedigen, en aan
het einde van een week zou een nieuwe
wedarzijdsche schikking getroffen worden;
altijd, goed begrepen, door tusschenkomst
van Heer Longshankes.
Wij moeten toegeven, dat het een zeer
gunstige overeenkomst voor alle partijen
was; binnen hel uur was er honderd pond
bijeen gebracht, en -Heer Longshankes had
wet in de zitkamer willen wachten, tot het
geld hem ter 'hand gesteld was.
(Wordt vervolgd).