De Hand met het Litteeken, LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 24 Juli Tweede Blad. Anno 1925. No. 20051. BINNENLAND. FEUILLETON. siteit aldaar prof. dr. J. E. W. Ihle, te Utrecht. Deze in de vacature-Suiler benoemde hoogleeraar werd in 1879 te Amsterdam geboren Na het gymnasium te Amersfoort afgeloopen te hebben, begon hij zijn studie in de plant- en dierkunde aan de universi- teit te Amsterdam, alwaar hij in 1906 pro moveerde tot doctor in de plant- en dier kunde op een proefschrift, getiteld: „Bijdra gen lot de kennis van de morphologie en systematiek der appendiculariSn". Inmid dels was hij benoemd lot assistent van prof. Hubrecht, te Utrecht spoedig echter keerde hij terug naar Amsterdam, om gedurende eenige jaren als eerste assistent onder prof. Sluiter werkzaam te zijn. In 1910 volgde zijn benoeming lot buitengewoon leeraar aan de toenmalige Rijksveeartsenijschool, terwijt hij tevens als assistent aan het zoölogisch laboratorium der Rijksuniversi teit tc Utrecht verbonden wa3. Toen hij in 1913 lot gewoon leeraar aan de Veeartsenij school bevorderd werd, moest hij zijn as sistentschap aan de universiteit wegens drukke werkzaamheden opgeven. In 1918, bij de verheffing van de Veeartsenijschool tot Veeartsenijkundigc Hoogeschooi, volgde ten slotte zijn benoeming tot hoogleeraar aan de onderwijsinstelling. Prof. Ihle heeft veel gepubliceerd. De eer ste jaren na zijn promotie heeft hij een be langrijk deel van het door de SLboga-expe- ditie verzamelde materiaal bewerkt (Appen- dicularien, Salpen en een deel der Krab ben) en de resultaten hiervan in vijf mono- graphieën der Siboga-expeditie nedergelegd. Zijn werkzaamheden aan de Veeartsenij - kundige Hoogeschool brachten hem vanzelf in aanraking met de parasieten onzer huis dieren. Zoo komt het, dat prof. Ihle gedu rende de laatste jaren voornamelijk paira- sitologisch gewerkt heeft. Speciaal hadden de nematoden onzer huisdieren zijn aan dacht. Door zijn publicaties op dit gebied werd hij spoedig een bekend specialist in binnen- en buitenland. In de derde druk van ,,De dierlijke parasieten van den mensch cn de huisdieren" (1922) van Slui ter, Swellengrebel en Ihle is de behande ling der wormen en mijten, voorkomende bij onze huisdieren, van zijn hand. Ook was prof. Me een der vier schrijvers van het in 1924 verschenen Leerboek der ver gelijkende anatomie van de vertebraten, hij bewerkte hierin het deel, handelende over de spijsvcrtcrinj3- en urogenilaalorganen. Ten slotte zij nog vermeld, dat prof. Ihle sinds vele jaren in het bestuur vam de Ne- derlandsche Dierkundige Voreeniging zit ting heelt en een aantal jaren van deze ver- eeniging secretaris geweest is. Commissie-voor georganiseerd overleg In onderwijzerszaken. De Minister' van Onderwas, Kunsten en Wetenschappen, overwegende, dat het wen- scheljjk is in afwachting van de totertand- komiBg van een wet, regelende dc-o rechts- j toestand van ambtenaren en onderwijzers, voorloopige voorziening®* te treffen om trent net georganiseerd overleg in ondar- wjjzerszaken, neeft vastgesteld de bepalin gen: Art. 1. 1. Er wordt ingesteld een b(j- zondero commissie voor georganiseerd over- leg in onderwijzerszaken. 2. D commissio dient den Minister van advies ter zake van datgene, wat verband noudt met den rechtstoestand van den I onderwijzer. Art 2. 1. Do commissie liestaat uit: a. etn voorzitter, doof den M nister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen tot wederopzegging aangewezen; b. twee loden, door de in art 8 te roemen Vereenigingen aangewezen. 2. Zij wordt bijgestaan door een secre taris, door den Minister van Onderwas, Kunsten en Wetenschappen tot wederopzeg ging aangewezen. Art 3. Door elke der n3 te noemen Vereenigingen worden twee leden aange wezen, als bedoeld in art 2, eerste ud, onder b: a. den Bond van Nederlandsche Onder wijzers; b. het Nederlandsch Onderwijzere-G®- noot-cbap; c. de Aereeniging van Hoofden van van Scholen in Nederland; d. de Unie van Christelijke Onderwij zers en Onderwijzeressen in Nederland; de Vereeniging van Christelijke On derwijzers en Onderwijzers in Nederland en de Overzeesebo Bezittingen t do federatie van algcmeene D'iosesane vereenigingen van Roomsch-Katholieke bij zondere onderwijzers in Nederland, en g. de Canisiuafederatie. Art 4. 1. De aanwijzing der in art 2, eerste lid, onder b, bedoelde leden ge schiedt door de Vereenigingen voor twee jaren, doch voor het eerst tot 27 Januari 1927. 2. Indien tusschentrjds een lid uitvalt, wordt door de Vereeniging, welke de aan- wijamg deed, een, nieuw lid aangewezen voor dan tüd, dat do uitgevallene nog had moeten zitting hebben. Art 5. EHs in art 3 bedoelde Ver eenigingen doen aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen mede- deeüng van haar statuten en reglementen en de daarin aangebrachte wijzigingen. Zij geven in den aanvang van olk kalenderjaar aan de commissie ker.ni3 van het aantal harer leden. Art 6. 1. De commissie dieDt van advies over de onderwerping, haar door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen voergelegd. Zij is bovendien bevoegd ambtshalve advies aan den Minister nit te brengen. 2 Indien rij, door wie gevoelens zijn gerrit afwjjkend van het gevoelen der meerderheid, zich hebben voorbehouden af zonderlijke adviezen over te leggen, om te worden gevoegd bij het advies der commissie, zjjn zjj verplicht die adviezen, onderteekend, zon tjjdig aan den secretaris der commissie ter hand te stellen, dat de inzending van het advies der commirsie daardoor geenerlei vertraging onderga. 8. Indien de stemmen over een advies staken, wordt in het advies de meeding van beide groepen nedergelegd. 4. Adviezen door den Minister van On derwijs, Kunsten en Wetenschappen, ge vraagd, worden uitgebracht binnen den tijd, in het verzoek om advies bepaald. 5. De adviezen van do commissie aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen worden te-gelijker-tijd ter kennis gebracht van de centrale commissie voor georganiseerd overleg in ambtenaars- taken. Zonder toestemming van dien Mi nister wordt niets openbaar gemaakt. Art 7. Vertegenwoordigers van orga nisation van speciale groepen van onder wijzers, zooals rakonderwijzers, onderwijzers bfj het uitgebreid lager onerwijs, onder- wjyieis aan het buitengewoon lager onder was, kunnen door de commissie worden geboord. Art 8. 1. De commissie vergadert: a. zoo dikwijls de Minister van Onder wijs, Kunsten cn Wetenschappen haar samen roept: ■b. wanneer ten minste 3 vertegenwoor digende Vereenigingen dien Minister den wensch daartoe te kennen geven; 2. Met inachtneming van het bepaalde in bet eerste lid, bepaalt de voorzitter de plaats, den dag oti het uur der vergade ringen, welke in den regel te 's-Gravenhage worden gehouden. 8. De voorzitter ioidt de vergaderingen; h0 heeft een adviseerende stem. 4. Hjj kan met goedvinden van de commissie ook andere personen in de ver- gaddlng toelaten. Art 9. 1. .Voor de in art. 3 bedoeldo .Vereenigingen worden, indien zjj 5001000 leden teilen, uitgebracht 2 stemmen; indien hjj 10003000 leden tellen, uitgebracht 3 stemmen; indien zjji 30006000 leden teilen, uitgebracht 4 stemmen; indien zjj GO00 of meer leden tellen, uitgebracht 5 stemmen. 2. Indien de 2 leden eener zelfde iVereeniging het ten aanzien van een punt, waarover gestemd wordt, niet eens zijr>, wordt geacht, dat voor die Vereeniging blanco is gnstemd. 3. Stemmingen kunnen slechts plaats hebben in vergaderingen, in welke ten minste 4 van de in art 3 genoemde 7 Vereenigingen door beide harer leden, of één hunner ver tegenwoordigd zijn 4 De secretaris maakt van elke ver gadering een verslag op, bevattende een beknopte samenstelling van het daarin ver handelde. Dit verslag wordt, na goedkeuring door den voorzitter, zoo spoedig mogelijk I De Kabinetscrisis. f 'Volgens „De Residentiebode" zou het vaststaan, dat de Departementen van Oor log en Van Marine worden samengevoegd. Als leider van dit Departement zou een Katholiek zijn aangezocht. r Het „Handelsblad" schrijft het volgende: Er zijn bladen, die al komen met de samenstelling van het nieuwe Kabinet. Daartegenover moeten wij nog eens her balen, dat de Kabinetsformateur nog 6teeds niet toe is aan de uitnoodigingen voor toe treding tot het Kabinet Het stadium van overleg met de rechtsche fracties over het Regeeringsprogram van den formatsur is nog Inïet voorbij. Zoo zal zelfs de Roomsche 'fractie een tweede vergadering houden (hedenmiddag halftwee in het Kamergebouw) gewijd aan de Kabinetscrisis. De Christe- Kjfk-Historische fractie heeft geen tweede vergadering noodig gevonden. De opmer kingen, waartoe een bespreking van het Regeeringsprogram haar aanleiding heeft gegeven, zullen door haar voorzitter -en secretaris verder met den formateur al- gedaan worden. 5 Tegen het einde van deze week, of het ©egin der volgende kan het overleg over bet RegeerragsprogTam dus beëindigd zqil En eerst düu komt de keuze der pertbnen voor het nieuwe ministerie aan de orde. JHet lijdt natuurlijk geen twtffel, of de formateur htffeft over de personen zgd ge- Jdbchten laten gaan. Zoo ligt het wel ©enigs zins voGr de hand, dat de heer Rutgers, die reeds genoemd werd, toen de oude Ka- fcner nog han het werk was, voor Arbeid pi Onderwijs, voor een zetel in aanmerking komt En wie' rondkijkt io den kleinen kring van ministrabele menschen, kan vanzelf op 'de gedachte komen, dat ook do heeren De .Geer en Kooien voor een portefeuille zullen .worden uitgenoodigd. Zou de formateur er in slagen beide heeren voor zijn Kabinet te winnen, dan, zoo verzekerde men ons kin rechtsche kringen, zou het nieuwe Ka- 'binet een lang leven mogen worden voor speld. Opmerkelijk is, hoezeer men in recht sche leringen gevoelt voor het optreden van jdo drie üeeren, Colrjb, Kooien en De Geer, jdie destjjds de candidaten hunner groepen voer het premierschap waren, in één Kabinet. Reeds in de eersto onzer besprekingen over de Kabinetscrisis hebben wjj uiting gegeven aan de hoop, welke daaromtrent io die kringen leefde. En ook nu weer boorden wij, dat men rechts veel venvach ten zou van een dergelijke kern. Wij mo gen er dus op rekenen, dat veel moeite zal worden gedaan, om genoemde heeren *ned© in de Regeering te kragen. Welke departementen zrj zullen bezetten, daarom trent staat letterlijk niets vast. Ook is het beolemaal niet zoo zeker, als men wel 'geneigd is aan te nemen, dat de formateur -eventueel op de Departementen van Finan ciën zal blrjfven zitten. Wanneer hjj er [moeiljjk in slagen zou voor een bepaald Departement (wij denken bijvoorbeeld aan dat van Koloniën) een geschikten man te vinden, zou het dan zoo ongerijmd wezen, dat hij voor financiën een ander uitnoodigds en zelf aan Koloniën ging zitten? Men noemt in po'tieke kringen de namen van de heeren Van Karnebeek, Van Dijk, iWesterveld, voor de Departementen, welke zij reeds bezetten. Wij meencn, dat daaraan geen waarde raag worden gehecht Van den beer Van Karnebeek wordt verteld, dat hij zeer waarschijnlijk niet meer zal optreden. En wat de bezetting van Oorlog en Marine aangaat, daar is nog altijd de mogelijkheid, waarvan reeds lang wordt gesproken, dat de Kabinetsformateur zryn best zal doen beide Departementen onder één leiding,te Vereenigen. Of hgT er tenslotte in slagen Zal, is een andere zaak. Maar laat ons, wat de samenstelling van bet Nieuwe Kabinet betreft, met verder in pöogelijkfieden verdiepen. Begin volgende Week zullen wij meer kunnen vertellen. Alleen Wat wel waarschijnlijk leek, hebben wij nu willen aanroeren. Prof. di. J. E. W. Ihle. De Gemeenteraad van Amsterdam Reeft gisteren benoemd tot gewoon hoogleeraar in die zoölogie aan de gemeentelijke univer- JUK het Engelsch van Baronesse OROZY. (.Geautoriseerde vertaling van A. T. 67) Longshankcs stond er bij, blijkbaar in ge- gedachten verdiept. Hij zag de opgewonden gezichten om zich heen, sommige even on derdanig als dat van Dearlove; sommige toonden hoop, andere vrees; allen wacne- ten met onrust zijn raad af. Zijn grenzen- looze hebzucht werd dadelijk levendig. Hier had hij een prachtige gelegenheid voor een van^ die onderhandelingen, die zijn zakken vulden en zijn zorgvuldig verborgen schat vermeerderden; voordeel, groot voordeel, kon ■gehaald worden uit zooveel verwachting en vrees, want beide zijn geneigd tot edelmoe digheid. Longshankes behield zijn peinzende gezichtsuitdrukking, cn fronste het voor hoofd als in diep nadenken. Een paar slim me manoeuvres, cn hij zou geen onnoozele twintig pond voor zijn moeite krijgen, maar waarschijnlijk hondeivl, of nog wel meer. Zijn eerste zorg was, geloof te toonen In de geruchten-, een geloof, dat hjj niet had. Eenvoudig nadenken had hem reeds ge zegd. dat de beide legers onmogelijk nu onlangs met elkander in aanraking konden geweest zijn; de Koning trok naar Hereford en Fairfax naar 't Zuiden. De drie ruiters, die zoo snel gekomen en weer weggegaan waren, waren óf grappenmakers, die zich ten koste van de andoren vermaken wil den, óf zij hadden een verder doel op het oog. vermoedelijk van dezelfde soort, als i datgene, wat Longshankcs eigen handelin gen op dit oogen'blik bestuurde. Maar vree» to- voeden en verwachtingen den bodem In te slaan was de hoofdzaak van het epel, dat hij de laatste twee jaren zoo gelukkig gespeeld had; 't was dus met een voorko men van ernstige zorg, dat hij zich tot Dearlove wendde en met vriendelijk» neer buigendheid zeide: „Het is beier, dat ik deze ernstige zaken vertrouwelijk met u bespreek, heer waard. En", voegde hij er bij, zich tot de menigte richtend, „als ge dat wenscht, zend dan één i of twee van de ouderen om u te vertegen woordigen en met ons te spreken over de beste middelen, die gebruikt moeten woroen voor het algemeen welzijn van dez» streek." Een goedkeurend gemompel begroette deze uitnoodiiging,. en drie grijsaards werden dade lijk uitgekozen, om Heer Longshankes in de gelagkamer te volgen, terwijl de jongere mannen buiten bleven, en trachten moes ten hun opwinding te beteugelen, totdat zij zouden hooren, wat- de ouderen besloten hadden te doen. In de kamer had Dearlove het gezelschap reeds van zijn beste ale voor gezet, en na een paar inleidingen en je- schraap van kelen, nam de bespreking een ernstig karakter aan. H».-er Longshankes was de eerste, om liet dreigende gevaar te erkennen. „Een vluchtend legeT," zei hij ernstig, „kent geen andere wét dan die van rijn eigen, onmiddellijk» behoeften. Een man met een ledige maag wordt als een .wild dier. Hij kent eerbied noch medelijden. Hij moet voedsel en 'huisvesting hebben, zelfs ten koste van plunderingen en moord, en als hij door schrik wordt voortgedreven, kent zijn woestheid geen grenzen." Luid .gekreun volgde op ^leze ernstig» j waarschuwing. En onmiddellijk werd het voorstel weder gedaan, om bescherming te vragen van het garnizoen van het kasteel Brought on. „Er zijn daar maar vijf en twintig man." zeide Longshankes, „en twee officieren." Ik twijfel er aan, of (kolonel Scrape „Onze jongens zouden hom van dienst kunnen zijn," beweerde Dearlove, die zich tot den spreker van het troepje had opge worpen, „in geval de vluchtelingen het kaeteel zouden bestormen. Zij kunnen allen i eptesen cn knuppels zwaaien." „Dat ia zool Dat is zoo!" stemde Longs hankes twijfelend toe; „maar de heele zaak is moeilijk. Daar is de kwestie van de voor raden." „De gezinnen konden die van henzelven mede brengen." ,/Hoe velen zouden er dan wel willen komen?" „Met vrouwen en kinderen zouden er wel een tweehonderd zijn." „Tweehonderd!" riep Longshankes met goéd gespeelden schrik uit, „en ge vraagt mij om „Oud en jong vertrouwt u, Heer Longs- Jïankes. Mannen en jongens hebben u ge kend sedert ge in uw wieg laagt." „Dat weet ik, dat weet ik, maar ik heb niet de middelen om zooveel voor u te doen." „De middelen?" Eén van de oudere man nen deed de vraag, en de anderen vroegen allen, fronsend„De middelen?" Ja zeker," antwoordde Longshankes „Ge weet, hoe de Koningsgezinden zijn. Het i* geld bij hen, altijd geld Hun geldkisten zijn ledig; zij weten niet, hoe zij aan geld moéten komen, om hun kgers te betalen. Nu deze kolonel Scranft - ter kennis van den Minister van Ondenvjjs, Kunsten ca Wetenschappen gebracht. 6. De secretaris houdt voorts van elke vergadering de notulen. Art 10. De vooratter doet aan do centrale commissie voor georganiseerd over leg* in ambtcnaarszakeo onverwijld de agenda van elke vergadering toekomen en een af- Bohrift van het in art 9, vierde lid, be doelde verslag. Art 11. Deze beschikking treedt in werking op 24 Juli 1925. De Minister van Onderwös, Kunsten en (Wetenschappen heeft beaoemd in da bij zondere commissie voor georganiseerd over leg in onderw^zerszakea: lo. tot voorzitter: mr. dr. D. W. de Jonge, referendaris aan het Departem?nt van Onderwas, Kunsten en Wetenschappen, en 2o. tot secretaris: mr. H. J. Tap, com mies aan het Departement van Onderwas; Kunsten en Wetenschappen. Algemeene Synode der Ned.-Her7. Kerk. Tot voorzitter van den pensioenraad wordt in de achtste -zitting benoemd mr. (J. F. Schoch, te Amsterdam, en tot secretaris do heer D. Boer, emeritus predikant, te 's-Gravcnhagc. Aan do orde is het verslag van de hoog leeraren vanwege de Nederlandsche Her vormde Kerk over den staat van het hoo- ger onderwijs in den cursus 1924—1920. Na mens de Synode betuigt de president dank aan do hoogleeraren, die in de Synode ver tegenwoordigd zijn door ar. Van Veldhui zen cn dr. Slotcmaker de Bruine. Geduren de den cursu3 1024—'25 zijn in het album der kerkelijke hooglecraren ingeschreven te Lcidtn 40, van wie 15 voor het eerst; te- Utrecht 102, van wio 24 voor het eerst, en te Groningen 36, van wie 12 voor het eerst. Vervolgens rapporteert dr. Deeleman over de tabellarische verslagen der examina. Toegelaten werden tot de Evangeliebedie ning 27 candidaten. Over het examen self en over de studio der candidaten wordt een uitvoerige gcdachtcnwisseling gehouden, welke geen aanleiding geeft tot het nemen van ecnig besluit. Dr. Nicmeyer rapporteert over een vier tal voorstellen van dr. Lasonder, betreffen de de archieven. Besloten wordt in deze voorstellen niet te treden, omdat sij, ge deeltelijk althans, wijziging van het regle ment zouden noodzakelijk maken, hetgeen aan de Synode thans niet gewenscht voor komt. Daarna behandelt dezelfde rapporteur oen voorstel van de classikale vergadering van Hccrcnvccn tot aanvulling van art. 27 reglomcnt vacaturen, (de Kerkcraad zendt bij het ontstaan van een vacature afschrift van den ligger aan den quaestor van den ring). Dit voorstel wordt overeenkomstig de conclusie zonder hoofdelijke stemming ver worpen. omdat de noodzakelijkheid tot reg lementswijziging niet is gebleken. Dr. Slotcmaker dc Bruine behandelt een voorstel van de classikale vergadering van Deventer (meerderheid) en Winsum (min derheid), om in art. 5 al. 3 algemeen regle ment de woorden „ouderlingen of oud- oudcrlingcn" te vervangen door „ouderlin gen of tot ouderling benoembare lidma ten", en dat dc 4de en 5de alinea worden vervangen door: „Tot leden van het provin ciaal kerkbestuur en van de Synode zijn alleen benoembaar predikanten cn lidmaten die leden zijn of geweest zijn van een clas- sikaal bestuur cn hun secundi." Het argument voor deze wijziging is, dat voor het lidmaatschap van de lioogerc be sturen allereerst bestuursbekwaamheid vei - eischt wordt; cn deze kan worden aange troffen bij nict-ouderlingen, terwijl zij bij ouderlingen kan worden gemist. De cene helft der rapporteerende com missie adviseert, het voorstel af te wij ten, omdat de grondgedachte der teéen- woordigo regeling deze is, dat de besturen worden samengesteld uit de ambtedragers. Deze grondgedachte moet worden gehand haafd. De andere helft beschouwt de ouder lingen in dc besturen niet als ambtsdra gers, doch als vertegenwoordigers van het nict-prcdikantcn-elemerit. Zij steunt daarom het voorstel, dat lidmaten als zoodanig en dat niet de ouderlingen als zoodanig zullen „Hij is een hard man!" „Dat is hij en laat ik u zeggen, dat hij niets voor niets zal doen en heel weinig voor een beetje. Ik geloof, dat ik Jiera zal kunnen overhalen, maar het zal geld kosten. En, oerlijk gezegd, heb ik niet genoeg, 'om hem te verlakken." „Maar, Heerl" jiep Dearlove vroolijk uit, „waarom hebt ge dit niet eer gezegd? Als het een zaak is om den kolonel de hand te smeren „Met ten minste een pond per hoofd," zei Longshankes voorzichtig. Inderdaad had Dearloves vroolijkheid een wonderlijk Ver schiet van gouden souvereinen voor hem geopend. „Ik vrees, dat de kolonel het niet voor minder doen zal." De oudere mannen plukten peinzend aan hun baard. „Wij zouden geen tweehonderd pond kunnen betalen," zei één van hen met treurige beslistheid. En zij schudden het hoofd en zuchtten. „Nu," vroeg Longshankes overredend, „wat zoudt ge kunnen betalen?" Dearlove krabde zich het hoofd en keek do anderen vragend aan. „Wij zouden een honderd pond bijeen kunnen brengen," zei hij eindelijk. Longshankes haalde de schouders op. Dit wa3 een teleurstelling.... vooral als de boeren niet geneigd tot onderhandelen waren. „Zal ik honderd vijftig aanbieden," zei hij, „en dc andere vijftig uit mijn eigen zak er bij doen?" „Ge zijt edelmoedig, Heer." zei een der oude mannen, en hij schudde ernstig het hoofd; „maar wij kunnen dat bedrag niet betalen. Wij moeten ook de levensmiddelen opdoen, en die kosten wat. Ilondend pond kunnen en willen wij opbrengen. Wilt ze RECLAME. A Jfij BESSU15MS ccn Heerlijk Dejjgrt'J 1265 zitting hebben in de hoogere besturen, maar dan moet deze bepaling ook conse quent worden doorgevoerd en moet zij ook onvoorwaardelijk golden voor do provinciale kerkbesturen en voor de synode. De con clusie van hen die het voorstel willen af wijzen wordt aangenomen met 14 tegen 6 stemmen. Dezelfde rapporteur behandelt een voor stel van de classikale vergadering van Hoorn, tot wijziging van art. 38 en 39 alge meen reglement in dien zin, dat ook do ouderlingen, welke lid zijn van con classi- kaal bestuur, in die hoedanigheid als ad viseerende leden zullen kunnen tegenwoor dig zijn in do classikale vergadering. De rapporteerende commissie wijst op het be zwaar, dat in een vertegenwoordigend li chaam adviseerende leden minder op hun plaats zijn. Bovendien kan do voorlichting, die de niet ter classikale vergadering aan wezige ouderling-leden van het clnssikaal bestuur zouden behoeven, hun worden ver strekt door collega's, die de vergadering wel hebben bijgewoond. Het voorstel wordt verworpen. Dezelfde rapporteur bespreekt een schrij ven van de classikale vergadering van Dor drecht. Deze vergadering verklaart, zich te gen het hulppredikerschap van do vrouw en verzoekt „zoodanige wijzigingen in de reglementen aan te brengen, dat het ver- dwijne." De commissie merkt op, dat hot niet tot de taak der Synode behoort, gedachten van personen of vergaderingen te kleeden »n den vorm van voorstellen. In dit bijzonder geval kan het schrijven niet in behandeling worden genomen. Ten eerste 'is de bedoe ling niet duidelijk uitgedrukt. Immers wor den in art. 1 rogloment hulppredikerschap meerdere werkzaamheden aangewezenen het is wel uitgesloten dat, naar het oordeel der classikale vergadering, geen enkele de zer werkzaamheden door een vrouw zou mogen worden verricht; te minder, waar tegen den arbeid der godsdienstonderwijze ressen geen bezwaar wordt gemaakt. Ten tweede ontbreekt ieder argumentde me- dcdeeling toch, dat een aantal personen tegen een bepaalde zaak is, kan op zich zelf niet als argumenteering gelden. Overeenkomstig de conclusie gaat de sy node met betrekking tot het bedoelde schrij ven over tot de orde van den dag. Ten slotte worden in zake een tweetal rchabilitatieverzocken besluiten genomen. Ned. R.-K. Bond van Bouwpatroons. In de onder voorzitterschap van den heer H. J. L. Klein Schiphorst voortgezette ver gadering i3 voorlezing gedaan van een te legram van dankbetuiging van de Koningin. In bespreking kwamen de voorstellen Rot terdam en Utrecht van gelijke strekking, en waarvan het eerste luidde: De algemcene vergadering draagt 't hoofd bestuur op, maatregelen te nemen, waarbij het den leden van den Ned. R.-K. Bond van Bouyrpatroons verboden is, na 31 December 1526 lid le zijn van een andere palroons- vereeniging voor de bouwbedrijven in Ne derland. Rotterdam had ter loclichting daarbij ge voegd lo. Als Roomsch-Kaüholiek patroon dient voorop te' «taan, dat wij ons principieel heb ben te organiseeren overeenkomstig het ver langen van de bisschoppen van Nederland. 2o. Deze organisatie voor ons i3 de Ned. R.-K. bond van bouwpatroons, bij toetreding waarvan wij de principieele organisatie er kennen en aannemen als de onze. 3o. liet lidmaatschap van een andere pa troons-organisatie te gelijk met dat van den niet zien, wat ge doen kunt, Heer Longs-* hankes?" Men kan denken, dat Tubal Longshan kes niet toegaf, zonder nog veel gepraat te hebben. Het kostte hem groote moeite zijn rol van twijfelachtig toestemmen vol te houden, want hij was inderdaad meer dan tevreden. Etn geheel onverwachte honderd pond! Zij schenen als 't ware uit den hemel te zijn gevalllen, en alles om een dwaas praatje, dat met een oogenblik nadenken on waar zou blijken. Nu, goed! Er bestond geen wet, die den dwaas verhinderde de zakken van den wijze te vullen, en als ten slotte het gerucht waar bleek te zijn. zou hij, Longshankes. de dankbaarheid van een troep boeren verdiend hebben, wat ip de toekomst ook zeer nuttig kon zijn. Ten slotte stemde hij er grootmoedig in toe, om al3 tu9schenpersoon tusschen de dorpelingen en den bevelhebber van het garnizoen in het kasteel op te treden; de eersten zouden alle noodige levensmidde len voor hun eigen onderhoud g-vlurende een week medebrengen, en door middel van Longshankes honderd pond betalen voor één week huisvesting binnen de mur.m van het kasteel. In geval van een aanval zouden de mannen, die daartoe bekwaam waren, helpen om het kasteel le verdedigen, en aan het einde van een week zou een nieuwe wedarzijdsche schikking getroffen worden; altijd, goed begrepen, door tusschenkomst van Heer Longshankes. Wij moeten toegeven, dat het een zeer gunstige overeenkomst voor alle partijen was; binnen hel uur was er honderd pond bijeen gebracht, en -Heer Longshankes had wet in de zitkamer willen wachten, tot het geld hem ter 'hand gesteld was. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5