De Hand met liet Litteeken. No. 20036. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 7 Juli Tweede Blad. Anno 1925. BINNENLAND. FEUILLETON. TJIT DE PEKS. Se Kabinetscrisis. „De Nederlander'' (C.-H.) noemt de ont slagaanvraag van de JJinisters vóór de ver kiezing van de Tweede Kamer een daad die de 'ac-ogste waardecring verdient. Het blad gewaagt van enkele dingen, „waarvoor dit Kabinet altijd met eere en grooten dank in de staatkundige geschiedenis van Neder land zal worden genoemd" en vervolgt dan: Nu echter staan we weder voor een crisis, welke oplossing, naar wij vurig hopen, voor Nederland het begin moge zijn van een nieuwe periode van blijden, krachtigen bloei, gebouwd op den vasten grondslag van zijn eeuwenoude, onverzwakte levens beginsel. Zal verwezenlijking van deze hoop ge makkelijk bereikt worden! Of het gemakkelijk zjl g-aan zij in het midden gelaten; maar dat die verwezen lijking bereikt kan en moet worden, daar aan mag geen Nederlander twijfelen. De constitutioneele regeeringsvorm, aan welker handhaving de Christelijk-Histori- scho Unie ditmaal een afzonderlijk woord in haar verkiezingsmanifest wijdde, eischt de vorming van een kabinet, dat eenerzijds den Koning krachtig steunt in het volbren gen zijner roeping en dat zelf wederom steun vindt in een meerderheid in het Par lement. Onmogelijkheid tot het vervullen van dien eisch zou op den duur de grond slagen van onzen constitutioneel-monarcha- len regeeringsvorm aantasten. Indien alle politieke partijen, welke de zen regeeringsvorm dankbaar waardeeren als de zegenrijke vruoht onzer historische volksontwikkeling, toonen haar verant woordelijkheid te beseffen hetzij als re- geeringspartij, hetzij als loyale oppositie dan moet het mogelijk zijn voor deze in derdaad moeilijke crisis een oplossing te vinden, die, bij aanvaarding der onmisken bare beteekenis van den verkiezingsuit slag voor ons volk zal openen de nieuwe pe riode van vrede, welvaart en recht, waar naar met hunkerend verlangen in alle lagen der bevolking wordt uitgezien. „Het Centrum" (R.-K.) schrijft Heer dan één oplossing der crisis laat zich onder de gegeven omstandigheden denken. Maar dit is wel als vaststaand aan te ne men, dat die oplossing opnieuw zal worden gezocht in de lijn van een parlementair, d.w.z. van een Rechtsch Kabinet. De stem bus gaf op dit stuk een geluid, dat niet kan worden misverstaan. En het laat zich zelfs aanzien, dat de crisis ditmaal niet van langen duur zal wezen. Er zullen wellicht eenige moeilijkheden te overwinnen zijn en waar de meerderheid bestaat uit drie ver- aohillende partijen, is overleg en voorzich tig foeleid van zelf geboden. De katholie ken plegen niet onhandelbaar te zijn. Zij waren het niet in het verleden, zij zijn het ook niet in het heden. Het algemeen be- iang werd door hen nimmer uit het oog verloren en tot samenwerking toonden zij zich immer op loyale wijze bereid. De prin- cipieele grondslag voor die samenwerking is er ook nu. Maar het behoeft nauwelijks gezegd, dat daarbij tevens zal worden ge let op het program, waarmee onze partij den stembusstrijd inging en waarop haar candidaten werden gekozen. Het katholie ke kiezerscorps, dat op zoo krachtige wijze en in zoo ruime mate heeft bijgedragen tot de vorming der Rechtsche meerderheid, mag ongetwijfeld verwachten, dat zijn wenschen bij de oplossing der crisis en in de ministe- rieele werkzaamheid der komende jaren bevrediging zal vinden. „Het Volk" (s.-d.) betoogt dat men zich op een langdurig en moeizaam voortzeuren van de crisis mag voorbereid houden. Een teeken daarvan was al de inlichting, dat er roeds ruzie in de koalitie is ontstaan over de vraag, wie, als de koalitie behou den blijft, nu minister-president moet worden. Een deel van de katholieke fraktie, wij nemen aan het overgroote deel. is van oor deel dat hun fraktiegenoot, de tegenwoor dige Kamer-voorzitter Kooien, kabinetsfor mateur moet worden en dat dus de heer Ruys de Beerenbrouck moet terugtreden. Zeker zou dit laatste in overeenstemming zijn met wat, niet all-en tijdens de verkie zingen, iAaar ook daarvoor reeds langen tijd gezegd werd van rechtsche zijde. n.l. dat in elk geval het tegenwoordige ministe rie, onder zijn tegenWoordigen voorzitter, niat meer aan het bewind zou blijven. Het was trouwens reeds sedert lang dui delijk, dat het kabinet-Ruys volkomen uit geleefd was en in den laatsten tijd moest dit zelfs den meest verblinde in het oog springen. De beide takken der volksverte genwoordiging toonden voor de regeering een volstrekt gemis nam ook maar het min ste respekt en speelden er mee als de kat met de muis. Met name juist de minister president had alle gezag in het parlement verloren en toonde trouwens reeds sedert eenige jaren een onverschilligheid voor wat men met zijn voorstellen deed, die niet an ders dan aan een hevigen graad van ambts moeheid toegeschreven kon worden. En nu zou deze afgeleelde regeering- Ruys toch maar weer het bewind voortzet ten 1 Wij moeten het zien, voordat wij het gelooven. Wij kunnen voorshands niet aan nemen, dat de katholieke fraktie hierin toestemmen zou. Het is toch wel volkomen duidelijk wat de heer Colijn met deze door hem bepleite en zelfs afgedwongen oplos sing der krisis beoogt. Hij moet vreezen, dat een ander kabinet, waarin hij zitting zou nemen, niet meer zoo licht een kabinet- Ruys-Colijn zou worden als het tegenwoor dige. Met andere woorden: tenzij Oolijn zelf minister-president wordt (de andere keus die hij gesteld heeft, als Ruys ge£n minister-president blijft), zal hij niet gemak kelijk meer een kabinet krijgen, waarin hij, naast een president die in zijn lakonieke onverschilligheid als was in Colijn's hand was. zulk een alleenheerschersrol tal kun nen spelen als in het huidige kabinet. ...Met name de meer demokratische ele menten uit de katholieke fraktie moeten het toch, dunkt ons, als zij eenig besef van politieke waardigheid, ja eenig politiek be sef in 't algemeen hebben, ala uitgesloten beschouwen, dat de oude reaktionaire fir ma, die zooveel kwaad gebrouwen heelt, maar kalmpjes de zaken op den ouden voet ging voortzetten. RECLAME. Een slecht humeur, slapeloosheid en schele hoofdpijn worden vaak veroorzaakt door leverstoornissen. Foster's Maagpillen zullen het kwaad spoedig overwinnen. Zij wekken de lever op, en worden aanbevolen tot het genezen van galzucht, verstopping en maagkwalen. Prijs per flacon van vijftig versuikerde pillen f0.65; in apotheken en drogistzaken. 538 De RegeerLngscrisia. Iu verband met de Kabinetscrisis is heden mr .J. Schokking, voorzitter van de Christelrjk-Historisciie Kamerfractie bg H.M. de Koningin ontboden. Hoewel "hij wegens zijn ziekte oog niet uit is geweest, ie zijin gezondheidstoestand zoodanig verbeterd, dat hjji reeds in zijn tuin heeft kunnen wandelen. Hedfen zal mr. Schokking dus voor net eerr3t zijn woon plaats verlaten. Om zich zoo min mogelijk te vermoeien, zal htf zich per auto van hier naar Den Haag begeven. Verder me^it „De Tel.", dat de leider van den Vrijheidsbond, mr. Dresselhuye, "morgen bij de Koningin is ontboden. Een sluitende begrooting voor 1926. De centrale anti-rev. kiesverecniging „Ne- (darland en Oranje" heeft gisteravond in de groote zaal van den Dierentuin in Den Haag, die boven en beneden geheel bezet was, een vergadering gehouden naar aan leiding van den uitslag van Kameif Mr. H. Bijleveld, voorzitter van de centrale kies ver eeniging, heeft het woord gevoerd en o.m. betoogd, dat de anti-revolutionairen dankbaar moeten zijp over den uitslag der verkiezing. Hjj bracht verder hulde aan de ministers Heemskerk, Van Dijk en Colfln en voort§ aan de Kamerleden Duvmaer van Twist, De Wilde en Rutgers. Hr) zeidè niet te willen vooruitloopen op de dingen, waar mee de Koningin ach nog moet bezig houden, maai*, aldus spr., mocht de heer Rutgers tot een anderen werkkring worden geroepen, dan zullen wfl daarover, hoe gaarne wij hem ook als Kamerlid houden, niet teleurgesteld zijn. Minister Colijn bracht allereerst hulde aan mr. Bijleveld en stelde daarna vast, dat da anti-revolutionairen niet ongedeerd uit den str'tfd te voorschijn zijn gekomen. Zoowel een aanval in het front als een in den rug liebban wj, aldus spr., moeten doorstaan. De aanval in den rug van uit het anti-rev. kamp gedeserteerden heeft ooa het meest pijn gedaan. Dotr stagen arbeid moeten we hen terugvoeren naar de schaaps kooi, waar ze thuis hooren. De rechtsche partijen hebben, vervolgde spr., een meerderheid, juist groot genoeg orc de Regeeringsverantwoordelijkheid te aanvaarden. Voorwaarde is natuurlijk over eenstemming, hoe alles zich zal ontwikkelen is- nog niet zeker. Maar we hopen, dat ook in de komende vier jaren de samenwerking van de rechtsche partijen &l worden ge handhaafd. Ons werk zal moeilijk zijn, maar we staan gelukkig niet meer op drijfzand, doch op vasten bodem. Spr. wil thans in het openbaar meedeelen, dezen ochtend de cijfers voor 1926 te hébben vastgesteld; en die begrooting sluit (applaus). Wie er dus komt, in dat opzicht is het bed ge spreid. Daarna spraken achtereenvolgens minister Heemskerk en minister Van Dijk. Namens de Loosduinsche propagandaclub huldigde de heer A. H. Schaafema den heer Coljjn voor diens verkiezingscampagne 1925. Spr. !*£<F den heer Colijn een foto aan van het pand in Loosduinen, dat daar t^delijk als Kuyperhui3 heeft gedjend en dat eerlang wordt afgebroken. Tenslotte sprak mr. V. H. Rutgers, die er o.m. op wees, dat zich het feit heeft voorgedaan, nieuw in de parlementaire ge schiedenis, dat zöa ministers, drie a.-r., twee ïv(k. en één c.-h., als Kamerlid zijn ge kozen. Dat geeft, aldus spr., toch wel steun aan de meening, dat ons volk voldaan is over het gevoerde Regeeringsbeleid. Melkbesluit. Het „Staatsblad" no. 256 bevat het Kon, besluit van den 23sten Juni, tot toepassing van de artikelen 14 en 15 der Warenwet (Staaifsbl&d 1919, no. 681). Daarbij zijn be palingen getroffen ten aanzien van de aan duidingen: melk, taptemelk, afgeroomde melk of ondermelk, room of koffieroom, slagroom, karnemelk,, kamemelksa/p, yog hurt, melk yoghurt, kin derm elk, onderschei denlijk zuigelingenmelk, aangezuurde marktveemelk. Voorts is "hierbij bepaald aan welke eisohen deze producten moeien vol doen. Melkproducten mogen, aldius art. 14, niet dan met Koninklijke toestemming en onder bij Kon. besluit te stellen voorwaar den worden aangeduid met namen, waaruit de aard en de samenstelling niet of niet vol doende blijken. Artikel 15 regelt de verpakking, waarin melk of melkproducten door mekkverkoopers of personen, in een bedrijf van melkverkoo- per werkzaam, worden vervoerd of ter afle vering of ten verkoop in voorraad worden gehouden; artikel 16 het vervoer van melk en taptemelk en de als melk en taptemelk aangeduide waren door den melkverkooper of personen, in een bedrijf van melkverkoo per werkzaam. Artikel 19 bepaalt: De melk, dde de melk veehouder verkoopt, aflevert of ten verkoop of ter aflevering in voorraad heeft moet voldoen aan de volgende eisohen: a. zij moet gewonnen zijn van melkvee, waarvan tijdens het melken de uiers en de naaste omgeving daarvan niet verontreinigd zijn; b. zij moet op zindelijke wijze gemolken, bewaard en behandeld zijn; c. zij moet on middellijk na het melken doelmatig gefil treerd zijn; d. zij moet onmiddellijk na het melken uit den stal verwijderd zijn; e. zij moet in een stankvrije omgeving bewaard zijn. Artikel 20: 1. De melk, die de melkvee houder verkoopt, aflevert of ten verkoop of ter aflevering in voorraad heeft mag niet af komstig zijn van dieren, waarvan de melk- vcohouder redelijkerwijze geacht kan wor den te weten of te vermoeden, dat zij lijden aan een der in het tweede lid van dit arti kel genoemde ziekten, tenzij afgezonderd van andere juelk, in verpakking met liet op schrift „melk van zieke dieren" of nadat de melk ongeschikt is gemaakt voor mensche- lijk gebruik door toevoeging van keuken afval, krachtvoedermiddel, meel of kleur stof; de letters van het opschrift moeten voldoen aan de eisohen, in artikel 15 ge steld. 2. De in het eerste lid van dit artikel be doelde riekten zijn: a. uierontsteking; b. darmontsteking, waarbij lievige diarnhce" op treedt; c. baarmoederonlsteking, gepaard met herhaaldelijk optredende uilvloeiingen; d. tuberculose, waarbij de smetstof van deze ziekte wordt uitgescheiden (open tubercu lose); e. wonden, waarbij de uier, de lepel of de molk met etter of andere uit de wond afkomstige sloffen ernstig verontreinigd kunnen worden. 3. Het bepaalde in bet eerste lid van dit artikel, geldt bij uiterootsleking alleen voor de melk, die uit het ontstoken kwartier (of de ontstoken kwartieren) wordt verkregen. Artikelen 21 en 22 stellen bepalingen om trent behandeling van melk en/of melk producten in en vervoer yan melk en/of melkproducten uit een mei k veehouder sbe- drïjf of melkverkoopersbedrijf of van de daarbij behoorende landerijen. Artikel 24 geeft bepalingen ten aanzien van vervoer van melk en/of melkproducten en van als zoodanig aangeduide waren door of vanwege hem, die het bedrijf van melkveekooper uitoefent, in bepaaJde ge meenten; artikelen 25 en 27 regelen de ver pakking, bewaring of behandeling van melk en/of melkproducten en van als zoodanig aangeduide waren door melkverkooper» of personen, in een bedrijf van melkverkooper werkzaam. DU besluit is niet van toepassing op war ren, die bestemd zijn voor uitvoer. Voor de beoordeeling of melk en melk producten voldoen aan de in dit besluit ge stelde eischen, moet gebruik gemaakt wor den van de onderzoekingsmethoden, aange geven Ln de bij hel besluit gevoegde bijlage. Dit besluit treedt in werking na verloop van drie maanden na den dag der dag leek e- ning van het „Staatsblad", waarin het is geplaatst; het kan worden aangehaald on der den titel van melkbesluit. Voor verdere bijzonderheden alsmede voor wat betreft de verschillende methoden van onderzoek, hierboven bedoeld, moge wor den verwezen naar de Sf.ct. van gisteren, no. 128, waarin ook is opgenomen het onl- werp-Melkbesluil, aangeboden 18 Mei 1923 door de commissie, bedoeld in art. 17 der Warenwet. Bij Kon. besluit is benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassa/u L. van Esch, pastoor te Overasselt; is toegekend de aan de orde van Oranje-Na6sau verbonden eere medaille in zilver, aan ,W. van Leuven, reke- ning-couranthouder bij de firma Peck en Co. te Amsterdam; in brone, aan H. de Heer, monteur bij de firma Peck en Co., te Am sterdam; W. Spaarman, koperslager bij de firma Peck en Co., te Amsterdam. De Minister van Marine, de heer iWesterveld, is tot 13 dezer met verlof uit Den Haag vertrokken. Dr. R. D. M. Verbeek. eere-Iid van het Geologisch Mijnbouwkundig Genootschap voor Nederland en Koloniën, is in „Pulchri Studio" in Den Haag ter gelegenheid van zijn tachtigslen verjaardag gehuldigd. In tegenwoordigheid van talrijke bekenden en vrienden heeft ir. Wing Easlon, voorzitter van de redactie-commissie van het Geolo gisch Genootschap, hem toegesproken en verhaald hoe men op het denkbeeld was ge komen om den jubilaris een gedenkboek aan te bieden, waaraan geologen uit alle stre ken der aarde hebben medegewerkt. Al deze internationale geologen, o. w. velen met een beroemden naam. voelden zich gedrongen, op deze wijze dr. Verbeek, den Nederland- schen geoloog van internationale vermaard heid, eer en sympathie te bewijzen. Prof. Brouwer en anderen hebben het initiatief genomen en in betrekkelijk korten tijd was het gedenkboek, dat bijdragen bevat uitslui tend over de geologie van Nederland9ch- Indië. omdat daar het levenswerk van dr. Verbeek ligt. Spr. overhandigde daarna den tachtig, jarige het gedenkboek. Jhr. Six wenschte namens den Minister van Koloniën, die wegens ambtsbezigheden was verhinderd, dr. Verbeek geluk, en dr, IJzerman, oud-voorzitter van het Aardrijks kundige Genootschap, die vele jaren nic< den heer Verbeek verkeerd heeft, schetste met eenige woorden diens hoogst'verdien» stelijk werk. Dr. Verbeek uitte zijn erkentelijkheid voor de bewijzen van belangstelling in zijn persoon en bracht dank aan de schrijvers der bijdragen in het gedenkboek en aan ds personen en instellingen, w.o. vele in Indië die door hun geldelijke bijdragen de tiiL gave van dit kostbare werk hebben moge lijk gemaakt. In de vacature* die ontslaat, wanneer dr. P. van Hoek het ambt van directeiuv generaal van den landbouw neerlegt (I Augustus), zal voorloopig niet worden voor zien. De beantwoording'' van de vraag, welke regeling voor het vervolg 2aI moeten wor den getroffen, eischt nader beraad. In af wachting van de te nemen beslissing zal de functie van directeur-generaal van don landbouw, volgens de daarvoor bestaande voorschriften, worden .waargenomen door den oudsten der aan de directie van den landbouw werkzame inspecteurs. De Regeering heeft er prijs op gesteld, jden heer Yan Hoek als adviseur te be houden, ten einde in daarvoor in aanmer king komende gevallen van zjjb voorlichting en ervaring gebruik te kunnen maken De afd. Delft van de Vereoniging van iVrgzinnig Ned.-Hervormden heeft be sloten tot het stichten van een eigen gebouw en bereids een bouwfonds tot dat doel gesticht Mr. J. Loosjes, predikant te Bussum, heeft wegens zijt^ benoeming tot hoogleenar aan het Eveng. Luth. Seminarium te Am sterdam, tegen 1 October emeritaat aar*- gevraagd. In de gistermiddag te Amsterdam ge houden vergadering der Centrale Commis sie voor Georganiseerd Overleg inzake Werkliedenbelangen, is overeenstemming verkregen inzake het verlengen van den duur der bestaande collectieve arbeidsover eenkomst lot 1 Juli 1926. Voorts hebben de vertegenwoordigers van alle werklied en organisaties van de moder ne, do Christelijke, de R.-K., de neutrale werklieden bonden en die van de Federatie zich bereid verklaard in de commissie zif ting te nemen, die een onderzoek zal in stellen naar de Ioonen in het particuliere bedrijf ter vergelijking met die. bij de ge meente betaald. Alle vertegenwoordigers der arbeidersbonden hebben echter uitdruk kelijk verklaard, dat zij in die commissie zitting nemen zonder eenige consequentie le aammarden ten opzichte van de verge lijking der loonen. Thans doelen B. en W. den Raad mode. dat zij, in verband met het afloopen van de beslaande loonovereenkomst met de werkliedenorganisalies, in de Centrale Com missie voor Georganiseerd Overleg in Werk liedenzaken het voorstel hebben gedaan, de bestaande regeling van de loonen en den arbeidstijd met één jaar te verlengen en al dus te handhaven tot de eerste loon week in Juli 1926. Verder hebben zij voorgesteld den vaeanliebijslag voor het jaar 1926 le be palen op dezelfde bedragen als voor 1925; namelijk op f 20 voor de volwassen werk lieden en op f 10 voor de jeugdige werklie den. Met deze beide voorstellen konden de vertegenwoordigers der werkliedenorgani salies zich verecnigen. Het door de Centrale Commissie genomen besluit luidt als volgt: I. te bepalen, dat de regeling van de loo nen en den arbeidstijd, vastgesteld bij be sluit van de Centrale Commissie van 13 Juni 1923, welke, bij haar besluit van 16 Juni 1924, werd gehandhaafd tot de eerste loonweek van Juli 1925, zal blijven gelden tot de eerste loonweek van Juli 1926. II. Gedurende het tijdvak van 1 Jan. 1926 lot en met 31 Dec. 1926 den vaeanliebijslag vast te stellen op f 20 voor de volwassen werklieden en f 10 voor de jeugdige werk lieden. Uit hei Engelsch van Baronesse ORCZY. (Geautoriseerde vertaling van A. T. 42) „Hier vandaan, zooals ge mij gevraagd hebt." „Ja, zeide ze; „ik vroeg u heen te gaan. Maar dat was, 0, zoo heel lang geleden I Jaren geleden de tijd heeft sedert dien tijd stil gestaan en nu vraag ik u te blij ven." Zij hield even op en trok hem aan rijn mouw, en -langzaam, onbewust, viel hij weer op zijn knieën naast haar, terwijl zij opgewonden voortging: „Als ge blijft, Jim, zult ge toch veilig zijn.heel veilig ik zal zorgen, dat het \ei«lig voor je is.zij zullen geen haar op je hoofd krenken.jk zal je bewaken, Jan.,.. zij zullen je niet aanraken.... na et, nu ik weell" De schaduwen van den avond kropen langzaam over hen heen, omsloten hen nauwer en nauwer in een warme omhel zing. Alleen scheen door het lage kastanje hout de laatste gouden glans in den weste lijken hemel met een geheimzinnig, verwij dend licht. Maar de schemering bleef nog duren, doorzichtig en schaduwloos; zij verzachte iedere n omtrek, deed iederen toon lager khnken. Elk vogelgezang was opgehouden en hel eenige geluid om hen heen was het verwijderde kwaken van kik- vorschen, een droevige roep door de geurige wicht. Jiim zweeg. Hij kon haar slechts aanzien met een hongerend verlangen, terwijl zijn oogen de oneindige verwondering uitdruk ten, die haar weg tot in zijn ziel vond. Zij, het wonder der vrouwen, had zich niet in ■minachting van hem afgewend. Zij hield rich aan hem vast met haar beide handen ■op rijn schouders; haar schitterende oogen schenen hem te©enhaar iipipen fluisterden «woorden, die zijn zinnen van zaligheid ver vulden. „Ik wil dat je blijft, Jim," fluisterde zij, „om mij nimmer weer te verlaten. Ik ben al deze jaren zoo eenzaam geweest! En ik wist niet waarom! Mijn hart deed pijn van ver langen, en ik wist niet, dat -het verlangen •naar jou was. Maar heden kwam de open baringin den namiddagik was ge heel alleen in de boot.de lucht was heet en de bijen zoemden, de vogels zongen, en ik weende, omdat ik zoo eenzaam «was. Mijn •hort was van medelijden voor je vervuld, en ik dacht, dat ik je nooit zou kunnen troos ten, omdat ge mij niet liefhadt. Maar mi weet ik, dat mijn verlangen naar jou was. dat gij mijn man zijt, en dat ge mij noodig hebt. Ik zou je nu niet kunnen laten gaan. Als gij ging. zou ik met je gaanwant het leven zonder je zou thans een onver draaglijke verlatenheid zijn." „O, zij was een wonder! Haar schoone slem, de geur van haar haar! Het sohoon- sbe schepsel, dat God ooit op deze aarde ge wrocht had. En zij keerde zich niet van •hem afzij hield rich aan hem vast, zij verlangde naar hem. Groote Hemel! Zij ver langde r.aa.r heanl Zij had hem liefI Haar lippen hielden een belofte in, die hij niet durfde raden. Haar met -zijn oog vasthou- 'dend, s.ak hij zijn bevende handen uit en nam haar lief gelaat. Zij was bereid voor zijn ku9. O, zij wa3 een wonder I De rein heid van die Lippen, die nog door geen man beroerd waren! Het wonder van het liefde- licht, dat in (haar oogen glansdel Zij was be reid voor den kus, die voor eeuwig rich in haar ziel branden zou, als een brandend ijzer, dat alle kans op vergetelheid weg nam.. Hij hield haar gelaat tusschen zijn han den en staarde in haar oogen, afsof hij zijn riel naar dé hare wilde vormen, en zijn innigste wezen met 'haar adem wilde door dringen, met het geestelijke van haar we zen, dat haar tot het wonder der vrouwen maakte. En zij beantwoordde zijn blik, kalm, onbevreesd, wachtend, om 'hém in de armen te vallen, zoodra hij haar zou roe pen. Zich overgeven? O, God! laat hem haar nu nemen, laat geen oogeniblik verlo ren gaan van die zalige eeuwigheid, die haar in dat paradijs wachtte. „Je hebt me lief, mijn hart?" fluister de hij. „Ik heb je lief, Jim," antwoordde zij zacht. 0, het wonder der vrouwen! Zij had hem lief en hij haid het niet geweien! De weoreild was een paradijs en hij had gedacht, dat rij een hel «was! Zij was vol van een schoon heid, die boven de gedachten der menschen ging, en hij had gedacht, dat zij afschuwe lijk en somber was! 0, wat zou het nu ge makkelijk rijn, te leven! Alles zou eenvou dig, gemakkelijk, schoon zijn! Vérmooid depr de wetenschap, dat zij hem liefhad. Zelfs de gedachte aan een scheiding zou geen hel meer zijn. 0, de onvermijdelijke scheiding! Die moest plaats hebben. Dat moeet. Er was degene lu9schen hem en haar, dat nooit overbrugd kon worden. Maar hoe hord het ook zijn zou, hard als het on begrensde -koninkrijk van leed, het zou te dragen zijn om dit eenige, zalige oogenblik, toen zij fluisterde: „Ik heb je lief, Jim!" Te verdragen, om dat ééne korte oogenblik van gelukzaligheid, dat hij haar lief gedaat lus- sohen zijn handen gehouden, en in haar oogen overgave gelezen had. „Zeg het weer, mijn hart," smeokle hij „nog één keer!" En gehoorzaam fluisterde zij: „Ik heb je Lief, Jim!" En terwijl hij door zijn blik haar riel in betoovering 'hield, ging hij voort mot een 9tem, die he esch klonk van bedwongen hartstocht: „En nu smeek ik je, mijn hart, spreek geen woond meer. Laat deze laatste, die gij gesproken hebt, in mijn ooren weerklinken, tot de koude aarde ze voor altijd sluit: zelfs dan zullen zij het hoorenmijn ooren zullen je hooren, mijn oogen zullen je zien, zelfs wanneer de hand des doods over hen is. Mijn ziel, mijn leven, mijn wonder, ik heb je lief met iederen adem van mijn lichaam, met iedere «trilling van mijn ziel. Dat uur is leven voor mij; al het overige is dood. Ik ga nu, nu ik het leven gekend heb. en die kennis kan geen macht op aarde mij ontnemen. Ik zie je lief gelaat en naar je heerlijke lippen, en ik weet, dat, voordat ik van hier ga, de mijne ze zullen drukken, en mijn riel met hun aanraking zullen vul len. Daarna ga ik heen. Nooit, zoolang als ik leef, zaA ik je czoo dicht bij mij hebben, alls ik je nu heb. Ais ik je weerzie, zal het van verre rijn, en dan zal dk naar je rien, zooals een mensch naar de sterren ziel. Ge liefde van mijn ziel, vaarwel!" Y66r zij ©preken kon, had hij haar in zijn armen en leerde zij het onmetelijke wonder van een eersten kus. Zij lag heol slid in zijn armen en gaf hem mei dien kus haar ziel, hart, lichaam en geheele wezen. Het woord „vaarwel" had haar oor getroffen, zonder tot haar geest door te dringen. Haar geest zou de gedachte verworpen hebben, als die getracht had, toegang te krijgen. Re liefde was in (haar volste en hoogste beteekenis lot haar gekomen; zij had de voorwaarden van baar overgave met haar lippen beze geld; na dien kus kon er geen scheiding zijn, want «chcidimg kon nu slechte den dood belcékenen. HOOFDSTUK VI11 1. Het onvermqdelijke. De tijd had opgehouden le besta;.n: licht en duisternis werden opgelost in niets. Ge hoorzaam, ails zij hem altijd geweest wafi, sprak zij niet weer; alleen haar pols.-n klopten bij hel loflied der zaligheid: „Hij heeft mij lief! En ik aanbid hem! Spoedig voelde zij zich van ck-n grond j 1 ven. Zij nestelde zich in zijn armen; haar hoofd rustte tegen zijn schouder. Rondom haar was het nacht, maar in haar hart was zon neschijn. Hij droeg haar in zijn arnvn; w aanbeen, wist zij met, en dat kon haar ook niet scheten. Misschien naar een verwijder de plek, waar hij woonde met de v.-gels en de dieren, die zijn vrienden waren, want de wereld had opgehouden te beslaan en de mantel van den nacht was dicht en warm. Hij «omsloot haar en Jim ©amen, en sloot ail het andere, dat in de wereld was, buiten; t/lles, dait niet tot hun liefde behoorde. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5