De Hand met het Litteeken.
No. 20014.
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 11 Juni
Tweede Blad. Anno 1925.
BINNENLAND.
EERSTE KAMER.
FEUILLETON.
ïransch op do Lagere School.
Aan het Voorloopig Verslag der Eerste
£amer op het initiatief voorstel van mej.
iWesterman tot wijziging van art. 3 der
Lager Onderwijswet 1920, wordt het vol
gende ontleend
Tegen dit wetsvoorstel werden bij het on
derzoeken in de afdeelingen door zeer vele
leden min of meer overwegende bezwaren
te berde gebracht. In de eerste plaats ver
klaarden die leden zich daarmede geens
sin s t$ kunnen vereenigen, die principieel
het toelaten van een vreemde taal als leer
vak op de lagere school afkeuren.
Andere leden namen een minder star
standpunt in. Zij zouden niet ongeneigd
zijn op het eenmaal genomen besluit tot af-
sohaffing van het Fransch als leervak op
de lagere school terug te komen, zoo dit
inderdaad gewenscht mocht blijken. Vol
gens hen kan de tijd daartoe echter nog
volstrekt niet zijn aangebroken, daar het
nog niet mogelijk is, zich een behoorlijk
oordeel te vormen aangaande de werking
dier afschaffing.
Vele leden gevoelden wel de grootste
sympathie voor het denkbeeld, dat mej.
Westerman in haar initiatief-voorstel waar
«chijnlijk heeft willen belichamen t. w.
de wederinvoering van het Fransch op de
lagere echool maar zij meenden toch,
dat het voorstel, zooals het daar ligt, en
dat door de Eerste Kamer niet kan worden
gegarandeerd, bezwaarlijk zal kunnen wor
den aanvaard.
Vrijheid om een andere taal dan de
Fransche toe te laten, kwam dezen leden
bepaald ongewenscht voor.
Aangezien in het onderhavige wetsvoor
stel alles facultatief is gelaten, waren deze
leden van oordeel, dat het niet tot wet kan
worden verheven.
Behalve deze bezwaren tegen dit wets
voorstel bestaat er nog een grooter, het
welk verband houdt met een regeling van
principieelen aard, welke als deel der on
derwij sbevrediging in de Lager-Onderwijs-
wet 1920 ia opgenomen. Art .90 dier wet
toch schrijft aan de gesubsidieerde bijzon
dere school voor gewoon lager onderwijs-
een verplicht aantal lesuren van ten minste
22 uren per week voor. Wordt nu de gele
genheid geopend, om van'die 22"uren een
ongelimiteerd aantal te besteden aan on
derwijs in een vreemde taal, dan is dat
een zeer bedenkelijke aantasting van den
in de wet gelegden waarborg.
De meeste dezer leden gaven te kennen,
dat zij het ten zeerste - zouden toejuichen,
indien de Regeering, na verwerping van
het onderhavige wetsvoorstel, met een
eigen voorstel zou komeD, om het Fransch
op de lagere school weder in te voeren,
daarbij rekening houdende met de bezwa
ren, in dit verslag kenbaar gemaakt. k
Verscheidene leden namen het wetsvoor
stel tegenover de hierboven daartegen in
gebrachte bezwaren in 'bescherming.
Verdere vorming van beroepsofficieren
der landmacht.
De Minister van Oorlog heeft de regelen
.vastgesteld, waarnaar de verdere vorming
van beroepsofficieren der landmacht zal
moeten plaats vinden.
In het algemeen berust deze regeling op
de volgende beginselen:
I. De verdere vorming der officieren in den
troep dient' in de eerste plaats te geschieden
door:
a. het houden van kaderoefeningendaar
toe zal ieder officier voor zoover mogelijk
jaarlijks gedurende 6 dagen moeten deel
nemen aan kaderoefeningen in het terrein en
6 dagen aan oefeningen op de kaart.
b. het houden van besprekingen; daartoe
zal ieder officier voor zoover mogelijk
jaarlijks tenminste 4 keer moeten deelnemen
aan besprekingen van reglementen en voor
schriften.
c. het uitwerken van opdrachten; daartoe
zal ieder officier elk jaar ter uitwerking ten
hoogste één opdracht ontvangen, hetzij met
ruim toegemeten tijd, hetzij een spoedop
dracht.
Hiervan zijn vrijgesteld de officieren voor
wie het uitwerken van opdrachten niet noo-
dig of in verband met hunne andere werk
zaamheden niet wenschelijk wordt geacht
zooals de leiders van kaderoefeningen in het
terrein en op de kaart, de leeraren en deel
nemers aan de onder II en III te noemen
cursussen, de officieren, die met vrucht de
studiën aan de Hoogere Krijgsschool hebben
gevolgd, de officieren, die bijzondere dien
sten verrichten ten behoeve van de verdere
opleiding der verlofsofficieren e.d.
De opdrachten zullen hoofdzakelijk onder
werpen van" tactischen aard bevatten; nu en
dan zullen vraagstukken van technischen of
krijgstuchtelijken aard ter oplossing worden
voorgelegd. Waar de aard of de belangrijkheid
van het te behandelen onderwerp zulks me
debrengt, kan een voordracht of de leiding
van een serie besprekingen, als onder b. be
doeld, in vervanging komen van een op
dracht met ruim toegemeten tijd.
Bij het vaststellen van opdrachten
wenscht de minister, dat de autoriteiten, die
daartoe gerechtigd zijn, onderling in overleg
treden, ten einde overschrijding van de aan
gegeven maxima te voorkomen.
II. Jaarlijks zullen tactische cursussen
worden gehouden voor oudere kapiteins en
ritmeesters, die niet de studiën aan de Hoo
gere Krijgsschool hebben gevolgd. Het doel
van deze cursussen is de deelnemers voor te
bereiden voor de taak, welke hen in de be
velvoering en als hooger"instructeur bij het
bereiken van den hoofdofliciersrang wacht.
III. Jaarlijks zal een centrale cursus in de
leiding van grootere troepen-eenheden wor
den gehouden voor luitenant-kolonels en ko
lonels. Deze cursus dient bovendien ter be
handeling van al datgene, wat in verband
met de evolutie in de militaire wetenschap
pen noodig wordt geacht om de eenheid in
de tactische opvattingen te bevorderen.
Als algemeen beginsel heeft de minister
er de aandacht op gevestigd, dat het doel van
de hiervoren onder IIo vermelde cursussen
niet is beoordeeling van de deelnemers, aan
gezien zij uitsluitend bestemd zijn voor de
hoogere vorming van de betrokken officie
ren, terwijl ook bij het geven van de jaar-
lijksche opdrachten de verdere vorming het
doel dient te zijn.
Vervroeging van de loting voor de militie..
De Minister van Qorlog heeft aan de Ge
deputeerde Staten der provincies het vol-
volgende geschreven
Teneinde de personen, die jaarlijks tot
gewoon dienstplichtige worden bestemd,
eerder dan cTe laatste jaren geschiedde, in
kennis te kunnen stellen van den tijd van
inlijving, het korps en het garnizoen, voor
ieder hunner vastgesteld, en om zoo moge
lijk tevens eenige verruiming te krijgen van
den voor het indeelingswerk beschikbaren
tijd, is het plan gevormd, maatregelen te
nemen om te komen tot vervroeging van de
loting.
Tot deze maatregelen behoort o.a. de bij
het aanhangige wetsontwerp tot wijziging
van de Dienstplicht voorgestelde vereenvou
diging van de werkzaamheden, verbonden
aan de behandeling van de aanvragen om
vrijstelling wegens broederdienet. Deze ver
eenvoudiging zal het, naar ik verwacht, mo
gelijk maken, het opmaken van de vereisch-
te stukken en het beslissen op de aanvragen
zooveel te vervroegen, dat de uitspraken
in het algemeen vóór 1 Juli onherroepelijk
kunnen zijn, éh de loting in Juli zal kun
nen plaats hebben.
Zoolang bedoelde wetswijziging niet tot
stand is gekomen, is een zoodanige vervroe
ging niet bereikbaar. Niettemin heb ik, om
het belang der zaak, doen onderzoeken, of
het niet mogelijk zou zijn, reeds nu te ko
men tot vervroeging van de loting met een
maand. De uitelag van dit onderzoek heeft
mij de overtuiging geschonken, dat deze
mogelijkheid inderdaad bestaat. Het zal
dan echter noodig zijn, dat de beslissingen
op de aanvragen om vrijstelling, welke vol
gens art. 44 van het Dienstplichtbesluit
vóór 1 Augustus moeten geschieden, zoo
tijdig genomen en aan de burgemeesters
medegedeeld en door dezen ter algemeene
kennis worden gebracht, dat zij vóór ge
noemden datum onherroepelijk zijn. De be
slissingen zullen dan zoo vroeg mogelijk
in Juli dienen plaats te hebben.
In afwachting van een hieromtrent te
wachten Koninklijke beslissing heb ik de
eer uw medewerking in te roepen, om de
bedoelde beslissingen zooveel mogelijk te
bespoedigen.
De Koningin heeft met de Prinses
gistermorgen van Lucern per auto een be
zoek aan Chamonix gebracht.
De heer H. L. M. van de Spijp, wet-
houder van Delft, heeft de Pauselijke on
derscheiding Pro Ecclesia en Pontifiee
ontvangen.
Te Eelde (Dr.) is dr. D. Klein Was-
sink, Herv. predikant aldaar, overleden.
Het bestuur van de Nederlandsche
Vereeniging van Fabrikanten en Timmer
werken, gevestigd te 's-Gravenhage, heeft
aan de Raden van gemeenten meegedeeld,
dat het hem herhaaldelijk is gebleken, dat
bij aanvragen voor timmerwerken van ge-
meentewege, zoowel firma's, in de gemeente
als daarbuiten gevestigd, worden aange-
vraagd, terwijl de opdracht toch steeds
wordt gedaan aan eerstgenoemde categorie;
dat dit zijn oorzaak vindt in het feit, dat
I bepalingen betreffende de uitvoering van
werken in de gemeente zijn getroffen,
krachtens welke het werk aan een inwoner
der gemeente moet worden opgedragen of
althans aan dezen dergelijke voorkeur
wordt gegeven, dat opdracht aan de builen
de gemeente gevestigde firma's vrijwel uit
gesloten is te achten; dat dus zoodoende af
gezien wordt van bet principe, dat een werk
in den regel aan den hoogsten inschrijver
wordt gegund. Op deze wijze, aldus het
adres, worden steeds een aantal firma's
aangevraagd, die genoodzaakt worden al
lerlei kosten te maken voor rekenen, teeke
nen, reizen e. d. zonder ooit in de gelegen
heid te worden gesteld zich van het werk
te verzekeren.
Bij verdere doorvoering van dit systeem
zal aan fabrieken, die in kleine gemeenten
gevestigd zijn, nagenoeg geen werk meer
van gemeentewege kunnen worden opge
dragen en op deze wijze dus producenten
I worden benadeeld, hetgeen tevens het geval
I is ten aanzien van gemeenten, die, in deze
al3 consument handelende, niet kunnen
profiteeren van de laagste prijzen. Wanneer
het invoeren of héT behoud van bedoelde
beperkende bepalingen van zoodanig belang
mocht zijn, dat togen het ontbreken er van
overwegende bezwaren zouden bestaan,
dan wil het adressant als logisch uitvloeisel
daarvan voorkomen, dat dan buiten de ge-
I meente gevestigden ondernemingen geen
prijsopgaven meer worden gevraagd, ter
voorkoming van onnoodige moeite en kos
ten.
In hel voormelde ziet het bestuur reden
den Gemeenteraad te verzoeken, het daar
heen te leiden, dat of bovenbedoelde de pro
ductie belemmerende bepalingen worden
opgeheven, of wel, dat bij bestendiging van
den bestaanden toestand slechts firma's, in
de gemeente gevestigd, worden aange-
I vraagd.
Ter eere van het bezoek van den krui
ser „Java" aan Rotterdam is de comman
dant kapitein-ter-zee L. J. Quant, met 15
officieren en eenige dames, gisternamiddag
door het bestuur dier gemeente uitgenoo-
ddgd tot een receptie ten stadhuize. Tevens
waren uitgenoodigd comandant Reed. van
den A nerjjeaansohen torpedojager „Wor
den". en eenige officieren van dien bodem,
die thans aan de Parkkade ligt. De ont
vangst had plaats in de Burgerzaal, waar
burgemeester mr. J. Wylema de gasten van
het gemeentebestuur verwelkomde. Bij die
ontvangst werden zij begroet met het spe
len van het „Wilhelmus" en het Ameri-
kaansche volkslied. Er is gedanst en er
zijn verversohingen aangeboden.
Leden van de South Wales Institu-
I tion of Engineers zullen van 21 tot 29 Juni
een bezoek brengen aan one land. Zij komen
Zondagmorgen 21 Juni aan te Hoek van
I Holland en reizen dan dadelijk door naar
Scheveningen, waar zij in het Kurhaus lo-
geeren. Op Maandag 22 dezer zal de bur-
gemeester van 's-Gravenhage een welkomst-
1 woord tot hen spreken, daarna houdt prof.
i W. K. Behrens een rede. 's Middags wordt
i het gezelschap officieel ontvangen door het
Kon. Instituut van Ingenieurs, in het ge
bouw van het Instituut aan de Prinsen
gracht te 's-Gravenhage. Voor de volgende
dagen etaat o.m. op het programma: Dins
dag bezoek aan Rotterdam; boottocht door
de havens; officieele ontvangst ten stad
huize door den burgemeester van Rotter
dam. Woensdag: boottocht naar MarkeD,
Volendam en Broek in Waterland. Donder
dag: Bezoek aan Amsterdam; boottocht
door de havens; bezichtiging van het Kon.
Paleis. Vrijdag: Bezoek aan Utrecht, waar
de Domkerk en het Postkantoor worden be
zichtigd; verder naar Zeist en Doorn. Za
terdag Bezoek aan de Haarlemmermeer.
'8 Avonds officieele maaltijd in het Kur
haus. Zondagmiddag: Autotocht naar Haar
lem, Bloemendaal en Noordwijk-aan-Zee.
Maandagochtend 29 Juni zal het Vredes
paleis worden bezichtigd. En dien avond
vertrekt het gezelschap weer naar Enge
land.
Te Utrecht hield gisteren de Con-
fes6ioneele Vereeniging een vergadering. De
voorzitter, ds. Te Winkel, van Den Haag,
sprak een woord van welkom op deze 60ste
vergadering der 0. V.
Dr. J. C. Kromsigt, van Oostwold, ver
kreeg het woord voor zijn referaat over:
,,De geestelijke beteekenis der Reorgani
satie-beweging".
Ds. Groot Enzerink, van Leiden, las voor
een verzoek, te richten tot de Synode, ten
einde* een commissie worde benoemd om
de zaak der Reorganisatie te onderzoeken,
opdat de Kerk weer worde een Kerk dee
Woords, overeenkomstig Schriftf en Belij
denis.
Dezelfde las een verzoek van denzelfden
geest, door de Classicale besturen aan de
Synode to richten. Dat de besturen zich
zóó uitspreken zou nog van meer beteekenis
zijn dan wanneeer de classicale vergaderin
gen hetzelfde deden.
Dit voorstel werd aangenomen.
Ds. Dijkstra, van Amsterdam, krijgt nu
het woord voor zijn referaat: ,,Het split
singsproces in de Christenheid".
Gisteren, de tweede dag van de alge
meene vergadering te Rotterdam van het
Verbond van Nederlandsche Fabrikanten-
vereenig ingen, zijn de deelnemers te tien
uur bijeengekomen in de zaal van het zie
kenhuis, aan de Crispijnlaan, waar de
heer H. S. de Roode, directeur van ge
meentewerken ter voorbereiding vdn het
bezoek aan de haven, een serie lichtbeel
den heeft laten zien ran de havens, den
toegang naar zee, de verbindingen naar het
achterland, de werktuigen voor het massa-
en die voor het stukgoederen verkeer, de op
slagplaatsen en loodsen, enz.
De heer De Roode heeft een toelichting
gegeven over het goederenvervoer in de ha
ven van Rotterdam.
De voorzitter van het Verbond, de heer
J. C. Redelé, dankte den heer De Roode
voor zijn uiteenzetting en deelde voorts
mede, dat het Verbond als blijk van waar
deering voor hetgeen Rotterdam hel deZe
dagen biedt, aan mevrouw Wijtema een
bloerftstuk had aangeboden. Van haar was
een dankbetuiging ontvangen, waarbij zij
de beste wenschen had gevoegd voor den
bloei van het Verbond.
De Voorzitter dankte ten slotte dr. Bur
gerhout, geneesheer-directeur van het zie
kenhuis, voor het afstaan van de zaal.
Het gezeschap ging daarna met door de
R. E. T. M. beschikbaar gestelde extra-
trams naar de Parkkade, om met twee door
de gemeente aangeboden booten een tocht
door de havens te maken. Ruim twaalf uur
ging men aan boord van het stoomschip
„Slamat", waar de Rotlerdamsche Lloyd
een noenmaal aanbood, waaraan ook de
burgemeester en de secretaris van deze ge
meente deelnamen. Na afloop daarvan
werd naar het vliegved Waalhaven geva
ren. Na het bezoek daaraan ging het gezel
schap naar Wilton's Machinefabriek en
Scheepswerf, waar den heeren een thee
werd aangeboden. Op het terrein van de
Koninklijke Roei- en zeil vereeniging „De
Maas" had, na den terugkeer in de stad. de
sluiting plaats.
De Raad van Purmerend behandelde
de vaststelling van 'het vermen igyuldigings-
cijfer, dat blijkens de thans bekende op
brengst van de belastingen bij het verme-
nigvuldigingscijfer van 1.9 zoodanig is, dat
dit hij handhaving van de begrootingen
2.9 pet. zou worden. Hierdoor zou die ge
meente, wat de hoogte der inkomstenbelas
ting betreft, van de Nederlandsche gemeen
ten op de hoogste plaats komen te staan.
Om dit te voorkomen, werd door B. en
W. een wijziging van den belastingkoers
RECLAME.
Wees op Erdal^estelci
Dat is waar voor Uw
-van oudsher de beste
-ÉiMIMIÉIty
D324
voorgesteld, door de bijdragen voor reiniging
en gemeentewerken te verminderen, de bij
dragen uit de bedrijven te verhoogen, zoo
dat hieruit meer winst aan 'de gemeente
zou komen, en ten slotte een slraalbelas-
ting en wederinvoering van een belasting
op publieke vermakelijkheden, welke laat
ste 3 jaar goleden was ingetrokken
Na besprekingen werd het eerste deel van
het voorstel,,^ betreffende wijziging der be
grooting en winst uit de bedrijven, aangeno
men.
De beide voorgestelde belastingen werden
verworpen met 7 tegen 6 stemmen. Hier
door kon het vermenigvuldigingscijfer wor
den vastgesteld op 2.7, zoodat 1925/26 een
belastingverhooging geeft van ongeveer
40 pet.
In de Raadsvergadering van Engwir-
den is met algemeene stemmen besloten
dèn geschorsten gemeente-ontvanger H. P.
P. te ontslaan, hoofdzakelijk op gTond, dat
deze ambtenaar de capaciteiten mist om
zelf het ontvangerschap waar te nemen,
waardoor het mogelijk was, dat gedurende
acht jaren door een particulieren klerk mal-
versatie9- werden gepleegd en ee>n tekort
ontstond van ruim f 17,000. Tevens is be
sloten op advies van mr. M. E. Hepkema, te
Leeuwarden, een rechtsgeding te voeren
tegen den ontslagen ontvanger tot terugvor
dering van het aan de gemeentekas ont
trokken bedrag.
Prof. Swellengrcbel, die op een stu
diereis in Syrië en Palestina als lid van'de
Volkenbondscommissie een ernstig ongeval
met een auto heeft meegemaakt, waarbij
drie der inzittenden werden, gedood en bij
zelf licht gewond werd, is te Amsterdam
terug.
De gewone audiënties van den Mi-
nistor van Justitie zal Zaterdag a.s. en die
van den Minister van Financiën Maandag
a.s. niet plaats hebben.
(Vergadering van gisteren.)
Herziening Indisch regceringsreglemenl
De heer DE WAAL MALEFIJT (A.-R. (zoo
goed als onverstaanbaar) komt er legen op,
dat men Indiö een Europeesch parlementair
stelsel opdringen wil. Indiê is allerminst
daarvoor rijp. Spr. acht het wel mogelijk op
te sommen wat aan ordonnantie onderhevig
kan zijn, zoo goed als het mogelijk is aan
te geven wat er niet onder valt.
Over de samenstelling van den Volksraad
maakte spr. zich niet druk. Er zijn Inlanders
die spr. meer sympathiek zijn dan sommige
Nederlanders, wier invloed hij schadelijk
acht voor Indiö. Het college van gedelegeer
den ondervindt bij hem ook geen bezwaar,
evenmin als de wijziging in de verhouding
van de Kroon en den G.-G. Alles le zamen
kan hij zich met het ontwerp vereenigen al
had hij sommige zaken anders gewild.
De heer JANSEN (R.-K.) betoogt, dat deze
Hit het Engelsch van Baronesse ORCZY.
(Geautoriseerde vertaling van A. T.
20)
Fairfax hield een oogenblik op. terwijl de
jonge man doodstil bleef, zijn handen om
klemden de leuning van den stoel, zijn weg
gezonken oogen waren bijna verborgen door
het fronsen van ingespannen nadenken,
alsof hij in waarheid zijn geheugen terug
dreef tot dat uur, toen hij zijn eer verkocht
vcor die van een anderen man.
„Ik zie, dat ik niet langer bij dat beeld
fieihoef still te staan. Gij herinnert het u,
mijn jongen; gij herinnert het u al (e goed!
Op dien dag kocht gij het leven en de eer
.van een anderen man; en voor die eer en
dat leven boodt gij uit eigen, vrije beweging
betaling aan. Leven voor leven eer voor
eer, dat varen uw woorden, mijn jongen.
Ik deed geen vragen ik vroeg niet eens
uw naam; wij hadden o zoozeer behoefte
aan een man, die ons dienen wilde, zooals
gij nu doet; een man, wien God versland
en gevoel voor zelfopoffering schonk, wat
gij in Eooge mate bezat, zöoals ik gevoelde.
Ik vroeg niets meer, en Nathaniel Fiennés
kreeg vergiffenis, ja zelfs meer, hij werd in
zijn eer hersteld en kreeg zijn commando
terug. Ik voldeed mijn deel van den koop.
Thjins is het voor u de dag der afrekening.
ijVïH ge de betaling weigeren?"
Weer heerschte er stilte in de lage ka
mer. De woorden van den grooten veldheer
schenen vreemde gasten van een noodlot
en een onverbiddelijke macht te hebben
opgeroepen; en in de zachte morgenlucht
klonk het nauwelijks merkbare geluid van
een diepen, langen zucht van volkomen
overgave.
Toen antwoordde de jonge man een
voudig:
„Neen, mylord, beveel mij slechts."
Een vreugdekreet ontsnapte aan de lip
pen van Fairfax.
„Er is veel te doen," zei hij, „zelfs als de
overwinning morgen aan ons is juist in
het bijzonder als de overwinning aan
ons is."
„Ik zal doen, wat u, mylord, mij ook ge
last."
„De brieven van den Koning, mijn jon
gen?" vroeg de generaal opeens.
„Zijn particuliere briefwisseling zal voor
veiligheid naar Oxford gebracht worden."
„Maar zij is nog niet weg?"
„Neen. Nog niet Hij schrijft veel en dik
wijls aan de Koningin en haar bloedver
wanten in Frankrijk. Eén van zijn officieren
maakte den voorlaalslen- nacht de opmer
king, dat, als deze brieven in handen van
het Parlement vielen, er duivclsch veel te
beOalen zou vallen."
„Ge hoordet hem dat zeggen?"
„Ja, en meer dan dat. Een ander zeide,
dat de briefwisseling al de brieven van den
Koning aan Lotharingen en de Ieren bevatte
toen hij trachtte die Ieren naar Engeland te
brengen en de luchtelooze troepem van Lo
tharingen op Engelschen bodem wilde over
brengen."
„Wie zeide dat?"
„De officieren spraken er met elkander
over. Kolonel Digby was er en Sir Marma-
duke Langdale. Het was één van hen, die
sprak."
Fairfax sprong op en was een oogenblik
later zijn rusteloos op en neer loopen over
den met steenen belegden vloer weer be
gonnen.
„Wij moeten die brieven hebben, mijn
jongen," zei hij kortaf. „Het volk moet kun
nen zien, tot welk een diepte van verraad
een man zinken kan, zelfs al is hij Koning.
Wij moeten die brieven hebben, en wij zul
len re openbaar maken; dat zal de zaak
meer goed doen dan een geregelde veldslag.
Wij moeten die brieven hebben," herhaalde
hij voor den derden keer. „Bezorg mij die
brieven, mijn jongen."
„Zooals mylord beveelt."
„Kunt ge het doen, denkt ge?" -
„Er is niets, dat een inan niet doen kan.
mylord, als hij er zijn geheelc hart op zet."
„Dat is stout gezegd, mijn jongen!"
„Ik zal mijn woord houden, mylord, en u
met de brieven van den Koning betalen voor
hetgeen gij voor Fiennes deedt%"
„Dat is de gcheele betaling, mijn jongen.
Breng mij de brieven van den Koning en uw
schuld aan mij is afbetaald," herhaalde hij
met langzamen nadruk.
„En ik zou toch nog uw schuldenaar zijn,
mylord. Ik zal hel niet weer vergeten, dat
zweer ik."
„God behoede u, mijn jongen, en geleide
u. Ga nu en neem wat rust. Ge hebt die
verdiend en is zeer noodig. Uw bed is ge
reed; ga en denk intusschen aan iets an:
ders. Als wij strijden, mijn jongen, zult gij
met ons strijden. Dat beloof ik u; maar
eerat moet uw werk gedaan zijn. En zoo
uw laak de zwaarste is, zal uw belo'oning
ook de grootste zijn. Dit is een belofte van
den Heer, mijn jongen, niet van mij.
Wij zullen waarschijnlijk vóór den middag
uittrekken, en vanavond ontmoet ik Olivier
Cromwell te Guilsborough. Zijn gedachten
zijn de mijne en de mijne zijn de zijne. Hij
zal vanavond alles hoorei}, wat gij gedaan
hebt, niet voor ons, mijn jongen, maar voor
Engeland, ons Engeland. God behoede ut"
En een kwartier later hadden jeugd en
gezondheid haar rechten hernomen, en een
vermoeid, jong lichaam lag tusschen de la
kens in een droomloozen, rustigen slaap.
HOOFDSTUK V.
1. Naseby.
Er worden eenige brieven van buitenge
woon belang op het kasteel Broughton be
waard. Onder deze zijn er geen, die aan
grijpender zijn dan die, welke James Fien
nes aan den "avond van den 14den Juni
1645 geschreven heeft. Den geheelen mor-
geft van dien dag streed hij, maar daar hij
een droomer en iets van een dichter was,
vertelt hij van den strijd als van iets on
werkelijks, droomerigs, meer als een schil
derij, die zich voor zijn geestelijke vermo
gens ontrolde, dan als een grimmige wer
kelijkheid, waarin hijzelf, op waardige
wijze zeker,-zijn hem aangewezen rol speel
de. Volgens Jims eigen verhaal hield de we
reld voor hem op, een werkelijkheid te zijn
.var\ het oogenblik af, dat Luitenant-Gene
raal Cromwell aan de ruiteTij bevel gaf,
zich rechts op te stellen, en de regimenten,
eich opeens in een linie scharende, de lin
kerflank van het leger des Konibgs aanvie
len mei den luiden kreet van „God zij met
ons!" De wereld was een droombeeld ge
worden, waarin paarden en ruitere, helmen
en pieken en geweren, en oranje, blauwe,
groene en gele wimpels in den wind woeien,
wat een beeld vormde, dat een reusachtige,
duizelingwekkende luchtspiegeling geleek.
Hij Jim Fiennes één uit de massa, een
eenheid in een ruiterregiment had opge
houden te bestaan; hij was slechts een
atoom, oneindig klein en onbelangrijk,
blind en onverschillig in de schalen gewor
pen, waarin het noodlot dien da-g het lot
van Engeland woog.
En terwijl mannen zooals Jim droomden
en vochten, werd de slag van Naseby ver
loren en gewonnen. Hij werd niet verloren
door de heebhoofdigheid van Rupert, noch
door de besluiteloosheid van den Koning,
niet door de dapperheid of krijgstucht of
krijgsraansschap van een der kanten; de
slag van Naseby werd gewonnen door het
noodlot tegen een zaak, die niet langer in
dienst van Engelands groobheid was. Op
dien Junidag in 1645 verloor Koning Karei
Stuart niet alleen een veldslag, dal was
sleohls een omstandigheid in den oorlog
maar zijn kroon en zijn hoofd.
Wij, Christenen, zeggen: het was God;
de mystieken spreken van liet noodlot, de
ongeloovigen zullen het toeval noemen;
maar hoe wij de hoogere macht mogen noe
men, die de zaak des Konings* bij Naoeby
vernietigde, zij was almachtig en onher
roepelijk.
'|Wor<H vervol §8$/