Rookers WETEN MEERLUK EEN SIGARET<IS De Hand met het Litteeken, No. 20013. LE1DSCH DAGBLAD, Woensdag 10 Juni Tweede Blad, Anno 1925. BINNENLAND. FEUILLETON. Ned. Fabrikanten-Tereeiügwgen. In de gisteren te Rotterdam gehouden vergadering van het Verbond van Neder landsche Fabrikantenverenigingen is een telegram .van hulde aaw H. M. de Konin gin gezonden^ waarin dank wordt gezegd voor de talrijke bewijzen van belangstel ling, die de Nederlandsche nijverheid van Haar zijde heeft mogen ondervinden. Door den voorzitter, den heer R. C. Redelé, werden welkom geheeten de hee- ren S. A. Maas, eere-voorzitter, dr. F. E. Posthuma, voorzitter van den Nijverheids- raad en voorzitter van de Ned. Mij. van Nijverheid en Handel, mr. J. P. A. Laman de Vries, secretaris-generaal van het De partement van Financiën, F. K. J. Herin ga, clief van de afdeeling Handel en Nij verheid van het Dep. va/n Arbeid, dr. J. A Nederbragt, chef van de directie van Economische Zaken van het Dep. van Bui- tenlandsche Zaken, A. Volmer, directeur van den dienst der "WerkloosheidsverzeKe- ring en Arbeidsbemiddeling, mr. M. Smeding, gemeente-secretaris alhier en mr. dr. W M. "Westerman, directeur van de Rottcrdamschc Bankverceniging te Den Haag. Omtrent de fusie werd na langdurige be sprekingen in huishoudelijke vergadering 'de volgende motie aangenomen „De" algemeene vergadering, enz., neemt met veel belangstelling en ingenomenhevi kennis van de medcdeeling betreffende de fusieplannen met de verccniging van Ne derlandsche werkgevers en het Centraal Industrieel Verbondbetuigt haar instem ming met de stappen in deze richting door het verbondsbestuur en de fusie-commissie gedaanspreekt de hoop uit, dat deze fusie tot stand zal komen in het belang der Nederlandsche Nijverheid." De heer Redelé hield vervolgens een rede. waarin, hu eerst een overzicht gaf van de positie van de industrie in Nederland. Do industrie, zoo betoogde de heer Redelé, levert speciaaj de mogelijkheid op om aan het steed? wassend aantal onzer bewoners een loonena bestaan mogelijk te maken. Een factor van des te meer beteekenis, om dat emigratie, toch al reed* een kunstmid del, in hooge mate wordt belemmerd. Spre kende voorbeelden van mogelijke expansie zijn onder meer de drie neg jeugdige, bij ons Verbond aangesloten industrieën, te weten; de Philips' Gloe.lampenfabriek, de Nederlandsche Kunstzijdefabriek en de Mijnindustrie in Limburg. Alleen deze drie industrieën, opgekomen in ds laatste jaren, verzekeren een bestaan aan; 141 ingenieurs, 2213 ambtenaren, 41.795 arbeiders; totaal 44149 personen. Onzo geheel^ nationale in dustrie verschafte volgens da beroepstelling •van 1920 een bestaan aan: 151.833 hoof den van bedrijven. 27.630 personen met leiding belast 716.749 mannelijke arbeiders, 132.536 vrouwelijke arbeiders, totaal 1.028.748 personen; terwijl deze getallen 45 jaren terug als volgt waren: 152.225 hooiden van bedrijven, 7702 personen mat leiding belast 371.143 mannelijke en vrou welijke arbeiders; totaal 531.070 personen. Rekent mon. dat volgens de laatste telling in alle bedrijfstakken, als industrie, land bouw, handel, enz. totaal 2.254.498 p.-cso- nen werkzaam waren, dan blijkt dus, dat in do industrie reeds 45.6 pet. van onze bevolking haar brood verdient. Willen wij deze portie, zoo ging de heer Redelé voort, handhaven en duurzaam verbeteren, dan moeten drie hoofdfactoren samenwer ken en wel: 1. deskundige en actieve leiding; 2. de beschikking over voldoende kapitaal; 3. een arbeiders-bevolking geschikt voor haar taak. zoowel lichamelijk als mentaal, on bereid om haar noodzakelijke taak in het productieproces op behoorlijke wfza te ver vullen. Deze drie innerlijke factoren moeten har monisch samenwerken, wil er sprake zijn van een bloeiende industrie, in staat om ook de buitenlaudc'che concurenntie het hoofd te bieden. Waar een dezer factoren ont breekt of in wanverhouding staat tot t« andere, is de industrie met lamheid gesla gen. Wat betreft de noodzakelijkheid van een gezonde verhouding tusschen industrie en overheid, hieraan ontbrak het in do laatste jaren maar al te veel, ieder b.v. die de voorbereiding en de ontwikkeling der Ne derlandsche wetgerving op sociaal econo misch gebied gedurende de laatste jaren heeft gevolgd, kan de overtuiging jiiet van zich afzetten, dat schier overal de theorie de praktijk overheerschte. Juist inzicht in de nooden der practyk werd hierdoor ver troebeld en onze gemeenschappelijke belan gen werden daardoor allerminst gediend. Daarom valt het te betreuren, dat bg voorbeeld in de Tweede Kamer der Staten- Generaal onze groot-industrieeleo niet 2ijn te vinden. Het zoo noodzakelijk vertrouwen in de •capaciteiten van onze wetgevende macht bestaat daardoor bij deNederlandsche in dustrie reeds gedurende geruimen tijd niet meer. De zaak is te urgent dan dat ge wacht zou kunnen worden totdat ons parle mentair stelsel zich heeft hervormd. Het Het is mijn volle overtuiging, dat op an dere wrjze hieraan moet worden tegemoet gekomen. Wellicht geeft de taak, welke reeds thans aan dsn Raad van State onzer wetgeving is ingeruimd, maar dan aanmer kelijk uitgebreid en verbeterd, een wèg- wijzing in de richting waarin de oplossing i van dit zoo moeilijke vraagstuk moet worden I gezocht en wellicht kan wórden gevonden. De vervulling van de taak van den Raad van State als adviseerend lichaam, voldoet zeer zeker niet aan de verwachtingen, welke daarvan mochten worden gekoesterd. Wao- neer de invloed, welke de Raad van State bjj het tot standkómen der wetsontwerpen heeft, wettelijk en bovenal practisch aan merkelijk werd uitgebreid, en wanneer dan wellicht in het bijzonder nit industrie, groot handel, scheepvaart en dergelijke kringen, een aantal advise erende staatsraden werden benoemd, welke door de Regeering werden geroepen om ieder hunnen tak rakende wets voorstellen voordat znj de volksvertegenwoor diging bereiken, nauwkeurig te onderzoe- kèn en Baarover van advies te dienen, dan ben ik overtuigd, aldus de heer Redelé, dat de heilzame gevolgen daarvan niet zou den achterwege blijven. In tusschen wil ik "niet ontkennen, dat de Regeering reeds thans op haar wijze tracht een open oog te hebben voor de belangen der industrie. Waar deaarzjjds de medewer- j king der oveitieid werd ingeroepen, ook waar het betreft internationale verhoudingen, kun- nen wij, als regel, op haar meiewerking rekenen. Toch zou m.i. een beter contact tusschen j industrie en overheid tot vruchtbaarder ar beid leiden. De bijeenkomst was zeer druk bezocht. Nadat de voorzitter de verschillende auto riteiten had welkom geheeten, stelde hg i voor den oud-vice-vcorzitter, W. B. Dres- k selhuys- te benoemen tot eerelid Dit voor stel werd bjj acclamatie tianvaard. De heer J. F. E. Regout, gedelegeerde van den Taad van bestuur van „De Sphinx" te Maastricht, werd benoemd tot lid van het dagelijksch bestuur. Mr. dr. W. M .Weslerman, directeur der I Rotterdamsche Bankverceniging te 's-Gra- venhage, sprak daarop zijn rede uit over 1 „OnXwikkelingster.denzen in Staat en Maat schappij". I Slechts weinig tijdstippen, aldus spr., zijn er in de staatkundige weteld geweest, waarop men zcozeer in het onzekere ver keerde omtrent de richting der ontwikke ling. die de maatschappelijke instellingen zouden nemen en waarop men aan het be slaande zoo weinig houvast had. Met den tijd, volgende op de Napoleontische oorlo gen, kan men dezen tijd zelfs niet vergelij ken. Het maken van gevolgtrekkingen op grond van zekere pararellen is dan ook een uilorst gevaarlijke bezigheid. Er heerscht thans grenzenlooze verwar ring op ieder gebied der staatsbemoeiing. Het staalsorganisme is zoo gecompliceerd geworden, dat vrijwel niemand in staaf is, in dezen doolhof den weg te vinden. Tusschen 1900 en 1922 is 'liet aantal post stukken door de Ned. posterijen vervoerd met 170 pet. vermeerderd. Maar het aantal brievenbestellers vermeerderde met 374 percent. Toekenend is, dat in dezen tijd het inlel- RECLAME. 60 - 9301 I LA HOLLANDS SUCCES LORD ROTHSCHILD lect overal in een lioek wordt gedrukt. Over beschaving wil spr. het niet eens hebben. Et is daardoor oen. dwaze wanverhouding ontsfaan tusschen liet loon van vele arbei dersgroepen en het salarispeil van weten schappelijk onderlegden. De leeraar aan een gymnasium verdient minder dan de stuca- door. Spr. behandelde dan het algemeen kies recht in zijn beslaanden vorm. In de meeste landen maken de parlemen taire instellingen een crisis door. welke nog steeds in hevigheid toeneemt. Waardeering voor den arbeid der parlementen, het ont zag voor de persoonlijkheid der leden, is verdwenen. De staatstaak is geforceerd uitgebreid Spr. wijst op een artikel in „De Telegraaf" van den heer Carton de Wiart, waarin deze er de aandacht op vestigt hoe de Fransche staat op het oogcn'olik eenzeer veelzijdige rol vervult. In Nederland is hel iels minder erg. Intusschen is een streven naar decentra lisatie van bevoegdheid op, verschillende gebieden van het maatschappelijk leven niet ie ontkennen. Men wil die gebieden uit de bedorven sfeer van de politiek halen en de direct belanghebbenden weer laten meespreken. Ah>oredmiddel ziet spr. de autarchie: geen afgerond systeem, geen prachtige legkaart voor de toekomstmaatschappij, geen kwak zalversmiddel. Het is alleen een wegwijzer voor wie in liet besef, dat de beslaande pu bliekrechtelijke ordening zich overleefd heeft, naar een betere ordening streeft. Nadat de inleider nog eenige vragen had beantwoordt, werd hem door den voorzitter dank gebracht. Te 'halfzes werden de congressisten offi cieel l?n stadhuize ontvangen. Maatschappij van Weldadigheid. Gisteren is te Amsterdam de algemeene vergadering van de Maatschappij van Wel dadigheid gehouden. Blijkpns het jaarverslag verminderde de bevolking der Maatschappij in 1924 door verkoop van eenige hoeven te Willemsoord met 130 zielen; op 31 December 1924 was het aantal inwoners 1535. Velen van de be- woïiers der verkochte hoeven hebben óf zelvon de door hen bewoonde hoeve gekocht óf konden zich elders van een woning voor zien. Eén gezin, bestaande uit man, vrouw en 8 kinderen, was niet in staal de hoeve te koopen of zich elders een woonplaats te veroveren. Het bestuur der Maatschappij vond de afdeeling Generaal Van den Bosch bereid dit gezin voor haar rekening in de Maatschappij te plaatsen en er beslaat hoop, dat dit gezin in een ander gedeelte der Maatschappij weer lot een zekere welvaart gebracht kan worden en althans zorg kan worden besteed aan de opvoeding .der kin deren. Gelukkig kan worden geconstateerd, dat bijna alle gezinnen, wier hoeven ver kocht werden, in staat waren zich zelfstan dig te redden en hoewel zij een moeilijken tijd zullen moeten doormaken zijn er nu al velen die zich gelukkig gevoelen in het be wustzijn, dat elke verbetering die zij aan hun hoeve aanhr«igen hun persoonlijk voordeel geldt. Hoewel, gelijk ook niet an ders was te verwachten, de verkoop eenige ontstemming wekte, is het bestuur er van verzekerd, dat deze ten slotte veelal zelfs in liet belang der Bewoners is geweest; ook de inkomst zal dit naar zijne overtuiging lecren. Over het geheel had de bevolking een voorspoedig jaar, tengevolge van het gun; slige weer alsmede door goede prijzen der producten. De paoht werd dan ook vrij goed betaald; slechts enkelen waren door tegenspoed in hun bedrijf genoodzaakt eenig uitstel te vragen. De berichten omtrent de Gerard-Adriaan- van-Swie ten- tuinbouwschool kunnen op nieuw gunstig luiden. Het onderwijs kon ge regeld worden gegeven. Aan het eind-exa men namen 15 leerlingen deel, die allen het diploma verkregen. Aan het toelatings examen namen in 1924 22 adspiranlen deel, waarvan 19 als leerling konden wor den aangenomen. De lessen van den cursus 192 £—'25 vingen 9 September aan met 51 leerlingen, waarvan 22 in de eerste, 11 in de tweede en 18 in de derde klasse, waar onder twee met een rijksbeurs. De uitkomsten van landbouw en vee teelt waren over het a/geloopen jaar bevre digend In den veestapel is dit jaar weer groot verlies geleden door hel mond- en klauw zeer. Aan de bestrijding van die Ziekte is veel zorg besleed. De behandeling met sc rum, is echter vrij duur en over de resulta ten durft hel bestuur geen oordeel te vellen. Het aantal afdeelingen der Maatschappij bedraagt thans 70 met 5649 leden. Hel van de afdeelingen ontvangen bedrag was in 1924 f15.308; voor vergoeding in de kosten van bestuur werd hierover 20 pet. in rekening gebracht, zijnde f 3062, bene vens een vergoeding van f 10 per gezin (143 gezinnen) f 1430, terwijl aan geldelijken steun aan geplaatste gezinnen werd uitge keerd f 10,447. zoodat er een batig saldo overbleerf van f 369. Bij deze berekening bleef buiten beschou wing hel bedrag dat de Maatschappij van Weldadigheid zelve aan philantropie be steedde in den vorm van tegemoetkoming in huren en loonen, hetwelk naar een bil lijke schatting kan geraamd worden op f 25,000. Ook in dit jaar werd te Willemsoord met den verkoop van hoeven en landerijen voortgegaan. Op 31 December waren totaal verkocht 64 hliizen en 213 II.A. land. die tezamen heb'ben opgebracht f351,562.67. De vergadering werd bij afwezigheid van den voorzitter, ir. II. Graaf Schimmelpen- ninck van Nyenhuis. geleid door den heer W. Stork. Deze zeide in zijn openings woord, dat de toestand der maatschappij verbeterd is, al is hij nog niet bevredigend. Er is nog een verlies, maar men slaagt er in dit verlies tot f 30,000 terug te brengen. De maatschappij is op den goeden weg. Men hoopt dit jaar liet verlies geheel te kunnen delgen. De begrooting voor 1925 werd voor ken nisgeving aangenomen. De vergadering besloot het volgende jaar de algemeene vergadering te Frederiksoord te houden. Verkiezingspiogrrun van het A. C. O. P. Het Algemeen Comité ter behartiging van de Algemeene belangen vanOverheidsper soneel, optredende namens 28.934 bij haar aangesloten leden, heeft thans in brochure vorm officieel haar Verkiezingsprogram" gepubliceerd. Het bevat de volgende eischen: t 1. Georganiseerd overleg. a. Invoering van Centraal Overleg voor het geheele rijkspersoneel, rijkswerklieden derhalve inbegrepen. b. Het doen houden van gemeenschappe lijke vergaderingen der bestaande Centrale Commissie voor georganiseerd overleg in Ambtenarenzaken (voor ambtenaren en on derwijzers) en de Commissie van Advies voor Rijkswerklieden. c. Invoering van georganiseerd overleg, naar de geldende beginselen, voor alle groe pen van het Rijkspersoneel, waarvoor nog geen overleg bestaat. 2. Overheidsbemoeiingen.' a. Uitbreiding der Overheidsbemoeiingen op het gebied van het sociale leven ter be tere voorziening in gemeenschapsbehoeften. b. Bestrijding van de hiertegen en in ver band daarmede tegen het Overheidsperso neel gevoerde hetze. c. Het in eigen beheer doen uitvoeren door de openbare lichamen van alle daar voor geschikte werken. 3. Burgerrechtelijke Arbeidsovereenkomsten a. Tegen het streven lot het onbeperkt af sluiten van burgerrechtelijke arbeidsoven eenkomstcn zal sterk stelling worden ge nomen. b. Waar dit afsluiten niet kan worden ge keerd, zullen de arbeidsvoorwaarden in de overeenkomsten met sterke waarborgen moeten worden omringd. 4. Uniformiteit arbeidsvoorwaarden Ge-) meenlcpersoneel. Instelling eener alge meene salariscommissie voor gemeentcper- soneel. als bepleit door de Staatscommissie- Raaijmakers. 5. Autonomie der Gemeenten. Hand having van de autonomie der gemeenten, ook op het gebied der arbeidsvoorwaarden van het gemeentepersoneel. 6 Herstel van bevredigende salarisver houdingen voor het Rijkspersoneel. a. Opvoering van door de maatregelen der Regeering sterk verlaagde salarissen van het Rijkspersoneel en der onderwijzers en herstel met bekwamen spoed van bevredi gende salarisverhoudingen. b. Het voeren eener felle actie tegen de; voor de toewijding van het personeel ver derfelijk gebleken sluitposlpoliliek. 7. Tijdelijk personeel. Regeling van de positie van het tijdelijk personeel, welks ge stadige uitbreiding de homogeniteit van het ambtenarencorps deerlijk verzwakt. 8. Wachtgeld. Invoering eener deug delijke wachtgeldregeling en eener strikt onpartijdige beroepsinstantie. 9. Pensioenwet. Herstel van het prei mie-vrije pensioen voor het geheele over heidspersoneel. 10. Regeling rechtspositie. Invoering van een goede regeling der rechtspositie voor het geheele overheidspersoneel. Het program is voorzien van een zeer uitvoerige puntsgewijze toelichting van de hand van den heer F. S. Noordhoff, secre taris van het A. C. O. P., en wordt nu de n.s. verkiezingen naderen, onder den aan- dacht der politieke partijen gebracht ef aanbevolen. uw het Engelsch van Raronesse ORCZY. éGeaulo* >p.-rte vertaling van A. T. 19) Wij zui.cii lieden lui Guilsborough door dringen. Srcton zal met zijn ruiters vooruit rijden, om zoo mogelijk den vijand voor te komen, en ik zal Harrison en zijn troepen naar Davcntry zenden, om inlichtingen in ta winnen. De Luitenant-Generaal zal het hevel voeren over de ruiters, en ik zal hem beriolit zenden, dal luj mij en mijn leger bij den heuvel van liet dorp Naseby ont moeten moet. Van daar kan ik Harbórough en de bewegingen der Koningsgezinden be spieden. Indien zij hun terugtocht voort zetten, zullen wij het do vervolging doen en hen lot eer. slag uitdagen, zoodra wij het kunnen. Met Olivier Cromwell naast en Gods hand hoven mij ,hoc kunnen wij dan een oogenblik aan onze overwinning twijfe len?" Hij hield op, en (hans was hel vurig heid en geestdrift, die hem weer da kamer deden c.p en neer loopen. ..Het land staat ais dén man aan onze - jde," riep hij uit; ..er is niemand, die den ken en voelen kan, die r'et brandt van ver ontwaardiging over de schanddaden, die de Koningsgezinden in deze graafschappen ge pleegd hebben. Oxford weer van levensmid delen voorzien, welzeker! En lot wélken prijs? Roof en moord? Mijn Godi als ik ï40 Leicester denk I Jim. mijn jongen, als wij morgen de overwinning behalen, kan ik, nooh Ireton, noch Cromwell, zelfs de hand van onze soldaten tegenhouden, die zij zullen opheffen, om wraak te nemen over wat fe Leicester gebeurde I Maar de Heer zal ons geleiden! De Heer zad spreken, als Zijn ure nadert! Wij slrijden voor de vrijheid, mijn jongen! Voor Engeland en dc vrijheid! Vergeet dat niell Laat niemand het vergeten. De Koning is een Koning, maar God is de Heer van ons ailen, en wij slrijden voor de vrijheid." De jongere man zag den generaal stilzwij gend aan; zijn bleek, schrander gelaat weerkaatste de onrustige gedachten, die in zijn hoofd woelden. Al de geestdrift, waar aan de oudere man, die gewoonlijk zoo stil, zoo teruggetrokken was, lucht gaf in dit uur, nu de hoop op overwinning voor het eerst tot zekerheid werd, vond weerklank in zijn hart. Moede en half ziek, bloots hoofds, bemodderd en bevlekt met zweet en bloed, z,ag hij er toch als de verpersoon lijking uit van dien trolschen geest, die vrij heid eischte burgerlijke en godsdienstige vrijheid lol iederen prijs, ten koste van het leven, van elk offer, iedere moeilijkheid, iedere vernedering. Fairfax zette zijn ruste- Ioozen loop de kamer op en neer voort. ..Jongen! jongen!" zei hij op een oogen- blik, „niemand dan God kan u beloonen voor hetgeen ge gedaan hebt" „Nu vergist ge u, mylord," antwoordde de jonge man, en voor het eerst verhelderde de schaduw van een glimlach zijn bleek ge laat; „de Heer zal er in voorzien, zooals u zegt.... te Zijner tijdmaar als ik in waarheid een belooning verdien Fairfax fronste het voorhoofd. „Men -werkt niet voor een beloonrng. mijn jongen," zei hij kortaf, „als men den Heer en Zijn zaak dient." „Sommige menschen misschien, mylord, maar ik beken, dat ik. „Verlangt ge betaling voor hetgeen ge ge daan hebt?" vroeg de generaal, en hij sprak met kalm overleg, als overwoog hij ieder woord. „Verlangt ge betaling? Geld? Bevordering? Eer? Eerbewijzen? Bal Als ge betaling eischt, dan zijt ge niets meer dan een betaalde „Houd op. mylordl" viel de jonge man mét luide stom in, „zelfs van u kan ik dat woord niet hooren." „Nu mant als ge betaling elsclit „Ik sprak niet over geld." „Eerbewijzen dan?" „.Tal Eerbewijzen! Maar niet zulke, als ge denkt, mylordl Eerbewijzen, jal een be looning, iels, dat uit mijn geest de herinne ring verdrijven zail van.Hij hield zich in, zooa.13 zijn gewoonte was, als een aan doening hem zijn zelfbeheersching deed verliezen. Toen zeide hij zeer rustig: „Twee dagen geleden schoot ik bijna een vrouw dood01 geef mij een regiment, rüylord, en laat een ander dit vuile werk voor u doen." De generaal schudde ernstig het hoofd. „Ik kan je niet missen, mijn jongen," zei hij. „Een regiment, mylord," hield de jonge man vol, en in zijn stam trilde een blank van wanhopig smeeken. „01 u weet niet u kunt niet raden hoe kunt u het? wat het voor een man zeggen moet, van zijn znvaaid beroofd fe 'zijn, terwij! anderen vechten, de lompen van een vagebond aan te trekken, terwijl anderen een wapenrus ting^ dragen als een dief in den nacht door de duisternis le sluiper, aan sleutelgaten te luisteren als een omgekochte meid, te lie; gen tegen den man, die hem vertrouwt, den man le verraden, die hem de hand geschud heeft, en eindelijk, als al het werk gedaan is, door het raam weg le sluipen als een ge slagen hond en zijn schande te verbergen en zijn tranen van woede en vernedering in te slikken in een of ander donker en vuil hol, met andere ellendelingen en eerlooze schurken tot gezelschap. U weet niet, my lord U kunt niet raden Zijn stem was heeseh en mat geworden; een sluier trok over zijn oogen en de kamer draaide om hem heen. Hij greep den stoel vast om niet te vallen. Het volgende ooger.- blik was Fairfax naast hem. Met groote zachtheid zette hij hem op een stoel en hield de bevende, warms hand vast in dc zijne, alsof hij door d; sterkte van zijn eigen wilskracht zijn geestdrift en onver anderlijke vastberadenheid aan deze op standige ziel wilde mededeeier.. Na een paar seconden oper.de de jonge man zijn oogen en keek met een vagen, on- rusti-gen blik rond en daarna, ir. het vrien delijke, peinzende gelaat van zijn vriend. „Luister naar mij, mijn jongen!" begon Fairfax, en hij sprak zeer langzaam en wèl- overwogen, zooals zijn gewoonte was, wan neer hij wenschfe, dat elk van zijn woorden diep in het hart van zijn toehoorders zou zinken. „Laat ik u in gedachten terugbren gen naar dien zworen tijd van drie jaren geleden, toen een mJun, dien wij allen ken den en vertrouwder., dat vertrouwen ver ried,'dat de Heer Zelf in hem gesteld* had. Tk spreek van Nathaniel Fienr.es. Gij herin nert het u?" „Ja. mvloed," „Herinnert gij u ook, dat aan den voor avond van Nathaniel Fiennes' terechtstel ling ge hij mij bwaamt, een onbekend man, chen ik nooit (e voren in mijn leven gezien had. Ge zeidet mij, dat ge alle middelen, die ge bedenken kondet, beproefd hadt, om dien verrader le redden van het lot, dat hij verdiende Herinnert gij het Sk" „Ja, mylord." „Ik stelde u vragen, en ge bekendet mij, dat ge groots en altijd durende verplichting jegens Lord Saye and Sele had), dien gij lief hadt en vereerdet, en dat om iets van die verplichting te beantwoorden gij bij u zelf gezworen hadt, hem te redden van de smart en de sehande, die hem zeker zouden dooden, als de zoon, dien hij boven alles op aarde liefhad, smadelijk op het schavot moest sterven. Ix vraag u niet, mijn jongen, of gij u dat herinnert, want ik wc::, dat gij het doet." „Ik herinner het mij, mylord." „Zie dan terug op dien dag. mijn jongen; ziet gij u nog smeekend, hartstochtelijk en mot nadruk smeekend, ferwijl ik nog mee- doogenloos bleef, vastbesloten, dat recht vaardigheid zou voorzitten in de legers van den Heer? Toen kwam uit den grond van uw hart eindelijk de kreet: „Kunt ge mij niet nemen, mylord," zeidet ge lot mij, „in plaats van hem? Ik was ook fe Bristol; dat zweer ik. Ik kah getuigen vinden, om le be wijzen, dat ik het was, dio mot Prins Ru pert onderhandelde. Neem mij, mylord, in plaats van hem. Nathaniel is de trots en vreugde van een groot en goed man, zijn dood zal de grijze haren van een vader met smart naar het graf brengen, maar als Af s'erf, is er niemand, die er om treurt." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5