Rookers
WETEN MEERLUK EEN SIGARET<IS
De Hand met het Litteeken,
No. 20013.
LE1DSCH DAGBLAD, Woensdag 10 Juni
Tweede Blad,
Anno 1925.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Ned. Fabrikanten-Tereeiügwgen.
In de gisteren te Rotterdam gehouden
vergadering van het Verbond van Neder
landsche Fabrikantenverenigingen is een
telegram .van hulde aaw H. M. de Konin
gin gezonden^ waarin dank wordt gezegd
voor de talrijke bewijzen van belangstel
ling, die de Nederlandsche nijverheid van
Haar zijde heeft mogen ondervinden.
Door den voorzitter, den heer R. C.
Redelé, werden welkom geheeten de hee-
ren S. A. Maas, eere-voorzitter, dr. F. E.
Posthuma, voorzitter van den Nijverheids-
raad en voorzitter van de Ned. Mij. van
Nijverheid en Handel, mr. J. P. A. Laman
de Vries, secretaris-generaal van het De
partement van Financiën, F. K. J. Herin
ga, clief van de afdeeling Handel en Nij
verheid van het Dep. va/n Arbeid, dr. J.
A Nederbragt, chef van de directie van
Economische Zaken van het Dep. van Bui-
tenlandsche Zaken, A. Volmer, directeur
van den dienst der "WerkloosheidsverzeKe-
ring en Arbeidsbemiddeling, mr. M.
Smeding, gemeente-secretaris alhier en mr.
dr. W M. "Westerman, directeur van de
Rottcrdamschc Bankverceniging te Den
Haag.
Omtrent de fusie werd na langdurige be
sprekingen in huishoudelijke vergadering
'de volgende motie aangenomen
„De" algemeene vergadering, enz., neemt
met veel belangstelling en ingenomenhevi
kennis van de medcdeeling betreffende de
fusieplannen met de verccniging van Ne
derlandsche werkgevers en het Centraal
Industrieel Verbondbetuigt haar instem
ming met de stappen in deze richting door
het verbondsbestuur en de fusie-commissie
gedaanspreekt de hoop uit, dat deze fusie
tot stand zal komen in het belang der
Nederlandsche Nijverheid."
De heer Redelé hield vervolgens een rede.
waarin, hu eerst een overzicht gaf van de
positie van de industrie in Nederland.
Do industrie, zoo betoogde de heer Redelé,
levert speciaaj de mogelijkheid op om aan
het steed? wassend aantal onzer bewoners
een loonena bestaan mogelijk te maken.
Een factor van des te meer beteekenis, om
dat emigratie, toch al reed* een kunstmid
del, in hooge mate wordt belemmerd. Spre
kende voorbeelden van mogelijke expansie
zijn onder meer de drie neg jeugdige, bij
ons Verbond aangesloten industrieën, te
weten; de Philips' Gloe.lampenfabriek, de
Nederlandsche Kunstzijdefabriek en de
Mijnindustrie in Limburg. Alleen deze drie
industrieën, opgekomen in ds laatste jaren,
verzekeren een bestaan aan; 141 ingenieurs,
2213 ambtenaren, 41.795 arbeiders; totaal
44149 personen. Onzo geheel^ nationale in
dustrie verschafte volgens da beroepstelling
•van 1920 een bestaan aan: 151.833 hoof
den van bedrijven. 27.630 personen met
leiding belast 716.749 mannelijke arbeiders,
132.536 vrouwelijke arbeiders, totaal
1.028.748 personen; terwijl deze getallen
45 jaren terug als volgt waren: 152.225
hooiden van bedrijven, 7702 personen mat
leiding belast 371.143 mannelijke en vrou
welijke arbeiders; totaal 531.070 personen.
Rekent mon. dat volgens de laatste telling
in alle bedrijfstakken, als industrie, land
bouw, handel, enz. totaal 2.254.498 p.-cso-
nen werkzaam waren, dan blijkt dus, dat
in do industrie reeds 45.6 pet. van onze
bevolking haar brood verdient. Willen wij
deze portie, zoo ging de heer Redelé
voort, handhaven en duurzaam verbeteren,
dan moeten drie hoofdfactoren samenwer
ken en wel:
1. deskundige en actieve leiding; 2. de
beschikking over voldoende kapitaal; 3. een
arbeiders-bevolking geschikt voor haar
taak. zoowel lichamelijk als mentaal, on
bereid om haar noodzakelijke taak in het
productieproces op behoorlijke wfza te ver
vullen.
Deze drie innerlijke factoren moeten har
monisch samenwerken, wil er sprake zijn
van een bloeiende industrie, in staat om
ook de buitenlaudc'che concurenntie het hoofd
te bieden. Waar een dezer factoren ont
breekt of in wanverhouding staat tot t«
andere, is de industrie met lamheid gesla
gen.
Wat betreft de noodzakelijkheid van een
gezonde verhouding tusschen industrie en
overheid, hieraan ontbrak het in do laatste
jaren maar al te veel, ieder b.v. die de
voorbereiding en de ontwikkeling der Ne
derlandsche wetgerving op sociaal econo
misch gebied gedurende de laatste jaren
heeft gevolgd, kan de overtuiging jiiet van
zich afzetten, dat schier overal de theorie
de praktijk overheerschte. Juist inzicht in
de nooden der practyk werd hierdoor ver
troebeld en onze gemeenschappelijke belan
gen werden daardoor allerminst gediend.
Daarom valt het te betreuren, dat bg
voorbeeld in de Tweede Kamer der Staten-
Generaal onze groot-industrieeleo niet 2ijn
te vinden.
Het zoo noodzakelijk vertrouwen in de
•capaciteiten van onze wetgevende macht
bestaat daardoor bij deNederlandsche in
dustrie reeds gedurende geruimen tijd niet
meer. De zaak is te urgent dan dat ge
wacht zou kunnen worden totdat ons parle
mentair stelsel zich heeft hervormd. Het
Het is mijn volle overtuiging, dat op an
dere wrjze hieraan moet worden tegemoet
gekomen. Wellicht geeft de taak, welke
reeds thans aan dsn Raad van State onzer
wetgeving is ingeruimd, maar dan aanmer
kelijk uitgebreid en verbeterd, een wèg-
wijzing in de richting waarin de oplossing
i van dit zoo moeilijke vraagstuk moet worden
I gezocht en wellicht kan wórden gevonden.
De vervulling van de taak van den Raad
van State als adviseerend lichaam, voldoet
zeer zeker niet aan de verwachtingen, welke
daarvan mochten worden gekoesterd. Wao-
neer de invloed, welke de Raad van State
bjj het tot standkómen der wetsontwerpen
heeft, wettelijk en bovenal practisch aan
merkelijk werd uitgebreid, en wanneer dan
wellicht in het bijzonder nit industrie, groot
handel, scheepvaart en dergelijke kringen,
een aantal advise erende staatsraden werden
benoemd, welke door de Regeering werden
geroepen om ieder hunnen tak rakende wets
voorstellen voordat znj de volksvertegenwoor
diging bereiken, nauwkeurig te onderzoe-
kèn en Baarover van advies te dienen, dan
ben ik overtuigd, aldus de heer Redelé,
dat de heilzame gevolgen daarvan niet zou
den achterwege blijven.
In tusschen wil ik "niet ontkennen, dat de
Regeering reeds thans op haar wijze tracht
een open oog te hebben voor de belangen
der industrie. Waar deaarzjjds de medewer-
j king der oveitieid werd ingeroepen, ook waar
het betreft internationale verhoudingen, kun-
nen wij, als regel, op haar meiewerking
rekenen.
Toch zou m.i. een beter contact tusschen
j industrie en overheid tot vruchtbaarder ar
beid leiden.
De bijeenkomst was zeer druk bezocht.
Nadat de voorzitter de verschillende auto
riteiten had welkom geheeten, stelde hg
i voor den oud-vice-vcorzitter, W. B. Dres-
k selhuys- te benoemen tot eerelid Dit voor
stel werd bjj acclamatie tianvaard.
De heer J. F. E. Regout, gedelegeerde
van den Taad van bestuur van „De Sphinx"
te Maastricht, werd benoemd tot lid van
het dagelijksch bestuur.
Mr. dr. W. M .Weslerman, directeur der
I Rotterdamsche Bankverceniging te 's-Gra-
venhage, sprak daarop zijn rede uit over
1 „OnXwikkelingster.denzen in Staat en Maat
schappij".
I Slechts weinig tijdstippen, aldus spr.,
zijn er in de staatkundige weteld geweest,
waarop men zcozeer in het onzekere ver
keerde omtrent de richting der ontwikke
ling. die de maatschappelijke instellingen
zouden nemen en waarop men aan het be
slaande zoo weinig houvast had. Met den
tijd, volgende op de Napoleontische oorlo
gen, kan men dezen tijd zelfs niet vergelij
ken. Het maken van gevolgtrekkingen op
grond van zekere pararellen is dan ook een
uilorst gevaarlijke bezigheid.
Er heerscht thans grenzenlooze verwar
ring op ieder gebied der staatsbemoeiing.
Het staalsorganisme is zoo gecompliceerd
geworden, dat vrijwel niemand in staaf is,
in dezen doolhof den weg te vinden.
Tusschen 1900 en 1922 is 'liet aantal post
stukken door de Ned. posterijen vervoerd
met 170 pet. vermeerderd. Maar het aantal
brievenbestellers vermeerderde met 374
percent.
Toekenend is, dat in dezen tijd het inlel-
RECLAME.
60 - 9301
I LA HOLLANDS SUCCES LORD ROTHSCHILD
lect overal in een lioek wordt gedrukt. Over
beschaving wil spr. het niet eens hebben.
Et is daardoor oen. dwaze wanverhouding
ontsfaan tusschen liet loon van vele arbei
dersgroepen en het salarispeil van weten
schappelijk onderlegden. De leeraar aan een
gymnasium verdient minder dan de stuca-
door.
Spr. behandelde dan het algemeen kies
recht in zijn beslaanden vorm.
In de meeste landen maken de parlemen
taire instellingen een crisis door. welke nog
steeds in hevigheid toeneemt. Waardeering
voor den arbeid der parlementen, het ont
zag voor de persoonlijkheid der leden, is
verdwenen.
De staatstaak is geforceerd uitgebreid
Spr. wijst op een artikel in „De Telegraaf"
van den heer Carton de Wiart, waarin deze
er de aandacht op vestigt hoe de Fransche
staat op het oogcn'olik eenzeer veelzijdige
rol vervult.
In Nederland is hel iels minder erg.
Intusschen is een streven naar decentra
lisatie van bevoegdheid op, verschillende
gebieden van het maatschappelijk leven
niet ie ontkennen. Men wil die gebieden
uit de bedorven sfeer van de politiek halen
en de direct belanghebbenden weer laten
meespreken.
Ah>oredmiddel ziet spr. de autarchie: geen
afgerond systeem, geen prachtige legkaart
voor de toekomstmaatschappij, geen kwak
zalversmiddel. Het is alleen een wegwijzer
voor wie in liet besef, dat de beslaande pu
bliekrechtelijke ordening zich overleefd
heeft, naar een betere ordening streeft.
Nadat de inleider nog eenige vragen had
beantwoordt, werd hem door den voorzitter
dank gebracht.
Te 'halfzes werden de congressisten offi
cieel l?n stadhuize ontvangen.
Maatschappij van Weldadigheid.
Gisteren is te Amsterdam de algemeene
vergadering van de Maatschappij van Wel
dadigheid gehouden.
Blijkpns het jaarverslag verminderde de
bevolking der Maatschappij in 1924 door
verkoop van eenige hoeven te Willemsoord
met 130 zielen; op 31 December 1924 was
het aantal inwoners 1535. Velen van de be-
woïiers der verkochte hoeven hebben óf
zelvon de door hen bewoonde hoeve gekocht
óf konden zich elders van een woning voor
zien. Eén gezin, bestaande uit man, vrouw
en 8 kinderen, was niet in staal de hoeve
te koopen of zich elders een woonplaats te
veroveren. Het bestuur der Maatschappij
vond de afdeeling Generaal Van den Bosch
bereid dit gezin voor haar rekening in de
Maatschappij te plaatsen en er beslaat hoop,
dat dit gezin in een ander gedeelte der
Maatschappij weer lot een zekere welvaart
gebracht kan worden en althans zorg kan
worden besteed aan de opvoeding .der kin
deren. Gelukkig kan worden geconstateerd,
dat bijna alle gezinnen, wier hoeven ver
kocht werden, in staat waren zich zelfstan
dig te redden en hoewel zij een moeilijken
tijd zullen moeten doormaken zijn er nu al
velen die zich gelukkig gevoelen in het be
wustzijn, dat elke verbetering die zij aan
hun hoeve aanhr«igen hun persoonlijk
voordeel geldt. Hoewel, gelijk ook niet an
ders was te verwachten, de verkoop eenige
ontstemming wekte, is het bestuur er van
verzekerd, dat deze ten slotte veelal zelfs
in liet belang der Bewoners is geweest; ook
de inkomst zal dit naar zijne overtuiging
lecren.
Over het geheel had de bevolking een
voorspoedig jaar, tengevolge van het gun;
slige weer alsmede door goede prijzen der
producten.
De paoht werd dan ook vrij goed betaald;
slechts enkelen waren door tegenspoed in
hun bedrijf genoodzaakt eenig uitstel te
vragen.
De berichten omtrent de Gerard-Adriaan-
van-Swie ten- tuinbouwschool kunnen op
nieuw gunstig luiden. Het onderwijs kon ge
regeld worden gegeven. Aan het eind-exa
men namen 15 leerlingen deel, die allen
het diploma verkregen. Aan het toelatings
examen namen in 1924 22 adspiranlen
deel, waarvan 19 als leerling konden wor
den aangenomen. De lessen van den cursus
192 £—'25 vingen 9 September aan met 51
leerlingen, waarvan 22 in de eerste, 11 in
de tweede en 18 in de derde klasse, waar
onder twee met een rijksbeurs.
De uitkomsten van landbouw en vee
teelt waren over het a/geloopen jaar bevre
digend
In den veestapel is dit jaar weer groot
verlies geleden door hel mond- en klauw
zeer. Aan de bestrijding van die Ziekte is
veel zorg besleed. De behandeling met sc
rum, is echter vrij duur en over de resulta
ten durft hel bestuur geen oordeel te vellen.
Het aantal afdeelingen der Maatschappij
bedraagt thans 70 met 5649 leden.
Hel van de afdeelingen ontvangen bedrag
was in 1924 f15.308; voor vergoeding in
de kosten van bestuur werd hierover 20 pet.
in rekening gebracht, zijnde f 3062, bene
vens een vergoeding van f 10 per gezin (143
gezinnen) f 1430, terwijl aan geldelijken
steun aan geplaatste gezinnen werd uitge
keerd f 10,447. zoodat er een batig saldo
overbleerf van f 369.
Bij deze berekening bleef buiten beschou
wing hel bedrag dat de Maatschappij van
Weldadigheid zelve aan philantropie be
steedde in den vorm van tegemoetkoming
in huren en loonen, hetwelk naar een bil
lijke schatting kan geraamd worden op
f 25,000.
Ook in dit jaar werd te Willemsoord met
den verkoop van hoeven en landerijen
voortgegaan. Op 31 December waren totaal
verkocht 64 hliizen en 213 II.A. land. die
tezamen heb'ben opgebracht f351,562.67.
De vergadering werd bij afwezigheid van
den voorzitter, ir. II. Graaf Schimmelpen-
ninck van Nyenhuis. geleid door den heer
W. Stork. Deze zeide in zijn openings
woord, dat de toestand der maatschappij
verbeterd is, al is hij nog niet bevredigend.
Er is nog een verlies, maar men slaagt er in
dit verlies tot f 30,000 terug te brengen. De
maatschappij is op den goeden weg. Men
hoopt dit jaar liet verlies geheel te kunnen
delgen.
De begrooting voor 1925 werd voor ken
nisgeving aangenomen.
De vergadering besloot het volgende jaar
de algemeene vergadering te Frederiksoord
te houden.
Verkiezingspiogrrun van het A. C. O. P.
Het Algemeen Comité ter behartiging van
de Algemeene belangen vanOverheidsper
soneel, optredende namens 28.934 bij haar
aangesloten leden, heeft thans in brochure
vorm officieel haar Verkiezingsprogram"
gepubliceerd.
Het bevat de volgende eischen: t
1. Georganiseerd overleg.
a. Invoering van Centraal Overleg voor
het geheele rijkspersoneel, rijkswerklieden
derhalve inbegrepen.
b. Het doen houden van gemeenschappe
lijke vergaderingen der bestaande Centrale
Commissie voor georganiseerd overleg in
Ambtenarenzaken (voor ambtenaren en on
derwijzers) en de Commissie van Advies
voor Rijkswerklieden.
c. Invoering van georganiseerd overleg,
naar de geldende beginselen, voor alle groe
pen van het Rijkspersoneel, waarvoor nog
geen overleg bestaat.
2. Overheidsbemoeiingen.'
a. Uitbreiding der Overheidsbemoeiingen
op het gebied van het sociale leven ter be
tere voorziening in gemeenschapsbehoeften.
b. Bestrijding van de hiertegen en in ver
band daarmede tegen het Overheidsperso
neel gevoerde hetze.
c. Het in eigen beheer doen uitvoeren
door de openbare lichamen van alle daar
voor geschikte werken.
3. Burgerrechtelijke Arbeidsovereenkomsten
a. Tegen het streven lot het onbeperkt af
sluiten van burgerrechtelijke arbeidsoven
eenkomstcn zal sterk stelling worden ge
nomen.
b. Waar dit afsluiten niet kan worden ge
keerd, zullen de arbeidsvoorwaarden in de
overeenkomsten met sterke waarborgen
moeten worden omringd.
4. Uniformiteit arbeidsvoorwaarden Ge-)
meenlcpersoneel. Instelling eener alge
meene salariscommissie voor gemeentcper-
soneel. als bepleit door de Staatscommissie-
Raaijmakers.
5. Autonomie der Gemeenten. Hand
having van de autonomie der gemeenten,
ook op het gebied der arbeidsvoorwaarden
van het gemeentepersoneel.
6 Herstel van bevredigende salarisver
houdingen voor het Rijkspersoneel.
a. Opvoering van door de maatregelen der
Regeering sterk verlaagde salarissen van
het Rijkspersoneel en der onderwijzers en
herstel met bekwamen spoed van bevredi
gende salarisverhoudingen.
b. Het voeren eener felle actie tegen de;
voor de toewijding van het personeel ver
derfelijk gebleken sluitposlpoliliek.
7. Tijdelijk personeel. Regeling van de
positie van het tijdelijk personeel, welks ge
stadige uitbreiding de homogeniteit van het
ambtenarencorps deerlijk verzwakt.
8. Wachtgeld. Invoering eener deug
delijke wachtgeldregeling en eener strikt
onpartijdige beroepsinstantie.
9. Pensioenwet. Herstel van het prei
mie-vrije pensioen voor het geheele over
heidspersoneel.
10. Regeling rechtspositie. Invoering
van een goede regeling der rechtspositie
voor het geheele overheidspersoneel.
Het program is voorzien van een zeer
uitvoerige puntsgewijze toelichting van de
hand van den heer F. S. Noordhoff, secre
taris van het A. C. O. P., en wordt nu de
n.s. verkiezingen naderen, onder den aan-
dacht der politieke partijen gebracht ef
aanbevolen.
uw het Engelsch van Raronesse ORCZY.
éGeaulo* >p.-rte vertaling van A. T.
19)
Wij zui.cii lieden lui Guilsborough door
dringen. Srcton zal met zijn ruiters vooruit
rijden, om zoo mogelijk den vijand voor te
komen, en ik zal Harrison en zijn troepen
naar Davcntry zenden, om inlichtingen in
ta winnen. De Luitenant-Generaal zal het
hevel voeren over de ruiters, en ik zal hem
beriolit zenden, dal luj mij en mijn leger
bij den heuvel van liet dorp Naseby ont
moeten moet. Van daar kan ik Harbórough
en de bewegingen der Koningsgezinden be
spieden. Indien zij hun terugtocht voort
zetten, zullen wij het do vervolging doen en
hen lot eer. slag uitdagen, zoodra wij het
kunnen. Met Olivier Cromwell naast en
Gods hand hoven mij ,hoc kunnen wij dan
een oogenblik aan onze overwinning twijfe
len?" Hij hield op, en (hans was hel vurig
heid en geestdrift, die hem weer da kamer
deden c.p en neer loopen.
..Het land staat ais dén man aan onze
- jde," riep hij uit; ..er is niemand, die den
ken en voelen kan, die r'et brandt van ver
ontwaardiging over de schanddaden, die de
Koningsgezinden in deze graafschappen ge
pleegd hebben. Oxford weer van levensmid
delen voorzien, welzeker! En lot wélken
prijs? Roof en moord? Mijn Godi als ik
ï40 Leicester denk I Jim. mijn jongen, als
wij morgen de overwinning behalen, kan
ik, nooh Ireton, noch Cromwell, zelfs de
hand van onze soldaten tegenhouden, die
zij zullen opheffen, om wraak te nemen
over wat fe Leicester gebeurde I Maar de
Heer zal ons geleiden! De Heer zad spreken,
als Zijn ure nadert! Wij slrijden voor de
vrijheid, mijn jongen! Voor Engeland en dc
vrijheid! Vergeet dat niell Laat niemand
het vergeten. De Koning is een Koning,
maar God is de Heer van ons ailen, en wij
slrijden voor de vrijheid."
De jongere man zag den generaal stilzwij
gend aan; zijn bleek, schrander gelaat
weerkaatste de onrustige gedachten, die in
zijn hoofd woelden. Al de geestdrift, waar
aan de oudere man, die gewoonlijk zoo stil,
zoo teruggetrokken was, lucht gaf in dit
uur, nu de hoop op overwinning voor het
eerst tot zekerheid werd, vond weerklank
in zijn hart. Moede en half ziek, bloots
hoofds, bemodderd en bevlekt met zweet
en bloed, z,ag hij er toch als de verpersoon
lijking uit van dien trolschen geest, die vrij
heid eischte burgerlijke en godsdienstige
vrijheid lol iederen prijs, ten koste van het
leven, van elk offer, iedere moeilijkheid,
iedere vernedering. Fairfax zette zijn ruste-
Ioozen loop de kamer op en neer voort.
..Jongen! jongen!" zei hij op een oogen-
blik, „niemand dan God kan u beloonen
voor hetgeen ge gedaan hebt"
„Nu vergist ge u, mylord," antwoordde de
jonge man, en voor het eerst verhelderde de
schaduw van een glimlach zijn bleek ge
laat; „de Heer zal er in voorzien, zooals u
zegt.... te Zijner tijdmaar als ik in
waarheid een belooning verdien
Fairfax fronste het voorhoofd.
„Men -werkt niet voor een beloonrng. mijn
jongen," zei hij kortaf, „als men den Heer
en Zijn zaak dient."
„Sommige menschen misschien, mylord,
maar ik beken, dat ik.
„Verlangt ge betaling voor hetgeen ge ge
daan hebt?" vroeg de generaal, en hij
sprak met kalm overleg, als overwoog hij
ieder woord. „Verlangt ge betaling? Geld?
Bevordering? Eer? Eerbewijzen? Bal Als
ge betaling eischt, dan zijt ge niets meer
dan een betaalde
„Houd op. mylordl" viel de jonge man
mét luide stom in, „zelfs van u kan ik dat
woord niet hooren."
„Nu mant als ge betaling elsclit
„Ik sprak niet over geld."
„Eerbewijzen dan?"
„.Tal Eerbewijzen! Maar niet zulke, als
ge denkt, mylordl Eerbewijzen, jal een be
looning, iels, dat uit mijn geest de herinne
ring verdrijven zail van.Hij hield zich
in, zooa.13 zijn gewoonte was, als een aan
doening hem zijn zelfbeheersching deed
verliezen. Toen zeide hij zeer rustig:
„Twee dagen geleden schoot ik bijna een
vrouw dood01 geef mij een regiment,
rüylord, en laat een ander dit vuile werk
voor u doen."
De generaal schudde ernstig het hoofd.
„Ik kan je niet missen, mijn jongen,"
zei hij.
„Een regiment, mylord," hield de jonge
man vol, en in zijn stam trilde een blank
van wanhopig smeeken. „01 u weet niet
u kunt niet raden hoe kunt u het?
wat het voor een man zeggen moet, van
zijn znvaaid beroofd fe 'zijn, terwij! anderen
vechten, de lompen van een vagebond aan
te trekken, terwijl anderen een wapenrus
ting^ dragen als een dief in den nacht door
de duisternis le sluiper, aan sleutelgaten te
luisteren als een omgekochte meid, te lie;
gen tegen den man, die hem vertrouwt, den
man le verraden, die hem de hand geschud
heeft, en eindelijk, als al het werk gedaan
is, door het raam weg le sluipen als een ge
slagen hond en zijn schande te verbergen
en zijn tranen van woede en vernedering in
te slikken in een of ander donker en vuil
hol, met andere ellendelingen en eerlooze
schurken tot gezelschap. U weet niet, my
lord U kunt niet raden
Zijn stem was heeseh en mat geworden;
een sluier trok over zijn oogen en de kamer
draaide om hem heen. Hij greep den stoel
vast om niet te vallen. Het volgende ooger.-
blik was Fairfax naast hem. Met groote
zachtheid zette hij hem op een stoel en
hield de bevende, warms hand vast in dc
zijne, alsof hij door d; sterkte van zijn
eigen wilskracht zijn geestdrift en onver
anderlijke vastberadenheid aan deze op
standige ziel wilde mededeeier..
Na een paar seconden oper.de de jonge
man zijn oogen en keek met een vagen, on-
rusti-gen blik rond en daarna, ir. het vrien
delijke, peinzende gelaat van zijn vriend.
„Luister naar mij, mijn jongen!" begon
Fairfax, en hij sprak zeer langzaam en wèl-
overwogen, zooals zijn gewoonte was, wan
neer hij wenschfe, dat elk van zijn woorden
diep in het hart van zijn toehoorders zou
zinken. „Laat ik u in gedachten terugbren
gen naar dien zworen tijd van drie jaren
geleden, toen een mJun, dien wij allen ken
den en vertrouwder., dat vertrouwen ver
ried,'dat de Heer Zelf in hem gesteld* had.
Tk spreek van Nathaniel Fienr.es. Gij herin
nert het u?"
„Ja. mvloed,"
„Herinnert gij u ook, dat aan den voor
avond van Nathaniel Fiennes' terechtstel
ling ge hij mij bwaamt, een onbekend man,
chen ik nooit (e voren in mijn leven gezien
had. Ge zeidet mij, dat ge alle middelen,
die ge bedenken kondet, beproefd hadt, om
dien verrader le redden van het lot, dat hij
verdiende Herinnert gij het Sk"
„Ja, mylord."
„Ik stelde u vragen, en ge bekendet mij,
dat ge groots en altijd durende verplichting
jegens Lord Saye and Sele had), dien gij
lief hadt en vereerdet, en dat om iets van
die verplichting te beantwoorden gij bij u
zelf gezworen hadt, hem te redden van de
smart en de sehande, die hem zeker zouden
dooden, als de zoon, dien hij boven alles op
aarde liefhad, smadelijk op het schavot
moest sterven. Ix vraag u niet, mijn jongen,
of gij u dat herinnert, want ik wc::, dat gij
het doet."
„Ik herinner het mij, mylord."
„Zie dan terug op dien dag. mijn jongen;
ziet gij u nog smeekend, hartstochtelijk en
mot nadruk smeekend, ferwijl ik nog mee-
doogenloos bleef, vastbesloten, dat recht
vaardigheid zou voorzitten in de legers van
den Heer? Toen kwam uit den grond van
uw hart eindelijk de kreet: „Kunt ge mij
niet nemen, mylord," zeidet ge lot mij, „in
plaats van hem? Ik was ook fe Bristol; dat
zweer ik. Ik kah getuigen vinden, om le be
wijzen, dat ik het was, dio mot Prins Ru
pert onderhandelde. Neem mij, mylord, in
plaats van hem. Nathaniel is de trots en
vreugde van een groot en goed man, zijn
dood zal de grijze haren van een vader met
smart naar het graf brengen, maar als Af
s'erf, is er niemand, die er om treurt."
(Wordt vervolgd).