No. 19994.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 16 Mei
Derde Blad. Anno 1925.
FEUILLETON.
Het rijtuig en de Pierrot.
CAILLAUX.
GENERAAL MANGIN f
§jj BUITENL. WEEKOVERZICHT.
Hinden buig in functie
yeiligheidspact en ontwa
pening Amerika dringt
Marokko de Bel
gische crisis.
De tob Duitsch president gekozen maar-
schalk Hindenburg heeft zijn functie aan
vaard na aflegging der vereischt© ecden
als andorszins. Loebe, de soc.-dem. voorzit
ter van den Rijksdag, in wiens handen de
eed werd afgelegd, heeft niet nagelaten
allen nadruk er op te leggen, dat het een
eed was tot handhavipg der grondwet van
iWeimar, d.w.z. tot bescherming der repu
bliek Duitschland. Hoewel men van rechts
den slechten smaak had, Hindenburg's in
tocht te illustreeren door allerlei attribu
ten, die wezen op den wensch naar terug
keer tot het oude regiem, is alles best van
stapel geloopen en de oude maarschalk
zelf heeft in zijn toespraken, proclamaties
'etc. ongetwijfeld alles vermeden, wat iu
het buitenland een slechten indruk zou kun
nen maken, alles gedaan, om een goeden
indruk te vestigen. In welk pogen hij is ge
slaagd.
Maar, nu eenmaal in functie, begint
'eigenlijk pas de proef
Er zijn gewichtige dingen op til. Nadat
geruimen tijd de „groote politiek" had ge
rust, heeft men deze thans opnieuw ter
hand genomen. En, heiaas, moet als altijd
■weer direct worden geconstateerd, dat de
eenhoid totaal zoek is. Nog is wel niet of
ficieel de inhoud bekend van de Frainsche
nota, die als antwoord op de Duitsche
voorstellen inzake een vciligheidspaofc zal
worden gezonden, doch hetgeen daarom-
Jrent reeds bekend geworden is, wekt
slechte pessimisme. Frankrijk wil gaarne
zoo'n veiligheidspact nader onder de oogen
zien, doch op den voorgrond moet staan,
dat het vredesverdrag van Versailles geheel
intact moet blijven en voorts ook, dat in
Oosten geen grenswijzigingen zullen
worden overdacht, tenzij Polen c.s. zelf
daarin zouden berusten. Iets waaraan na
tuurlijk niet te denken is. Blijkt zoo de
kern van de nota juist geschetst en na
'de Havas-mededeelingen valt moeilijk meer
to twijfelen dan heeft het allen schijn,
alsof Frankrijk op heel beleefde manier de
Duitsche voorstellen den hals wil omdraaien
pan heeft Frankrijk voor zijn veiligheid ge
kozen den weg, dien het totdusver bewan
delde, n.l. dien van z.g. veiligheids verbon
den, gelijk gesloten met Polen en met de
Kleine Entente. Zoo ooit, dan is duidelijk
uitgekomen op de jongste conferentie van
dit laatste lichaam waartoe het is gevormd:
tot bescherming van de in den oorlog ge
maakte landwinst op Hongarije, Bulgarije,
Oostenrijk, welk laatste land aansluiting
bij Duitschland zelfs formeel is verboden
©n Duitschland, terwijl Polen, benevens
Griekenland als los-vaste leden zijn te be
schouwen.
Frankrijk vindt op dien weg als tegen
stander Engeland, dat heel goed begrijpt,
'dat aldus eenvoudig wordt bestendigd de
periode van algemeene vrees en verwar
ring, waaruit in 1914 de wereldoorlog voort
kwam. Langs <Jen weg van bondgenoot
schappen, die aandrijven tot andere bond
genootschappen ter fcfweer en beveiliging,
is nimmer te geraken tot ware veiligheid,
om van -vrede maar niet eens te praten. Be
kende staatslieden als de Italiaan Nitti en
'de Engelschman Grey mogen nog zoozeer
daartegen dan ook te velde trekken, het
ziet er geenszins naar uit, alsof hun stem
men zullen worden gehoord. Laatstgenoem
de voelt dit zelf ook maar al te goed, ge
zien zijn pessimisme
Doch wat kan Engeland doen? Slechts
een zeer voorzichtig optreden kan baat ge
ven on aldus meenen we te moeten op
vatten dat Engeland heeft voorgesteld een
conferentie t© houden, waaraan ook
Duitschland zou deelnemen, gelijk bij het
tot stand komen der Dawes-voorstellen ter
Londensche conferentie. Waarbij wordt ge
broken met de gewoonte, Duitschland een
voudig een wil te dicteereD, waaraan het
moreel nimmer is gebonden. Hoewel niet
een voorstander van zoo'n conferentie, zou
Frankrijk daaraan zich wellicht niet kun
nen onttrekken, 't Betreft immers voorstel
len, door Duitschland gedaan 1 Engeland
wil echter nog een stap verder gaan en#
ook op die conferentie in tegenwoordigheid
van Duitschland behandelen de ontwape
ningskwestie. Daartegen komt Frankrijk
ongetwijfeld in hevig verzet, want valt deze
laatste kwestie niet geheel onder het ver
drag van Versailles, waarbij Duitschland
niet gehoord behoeft te worden?
Trouwens, op het terrein der ontwape
ningskwestie zijn Frankrijk en Engeland
het ook biet een9. Was er nog twijfel dien
aangaande bestaanbaar, die is wel wegge
vallen, nu de Gezantenraad, die gisteren
deze affaire zou behandelen, zijn zitting
wederom heeft uitgesteld. Zonder groote
kans de plank ver mis te slaan, durven \re
aannemen, dat dat verschil berust op wer
kelijke eisohen van Fransche zijde, die En
geland als vallende buiten het kader van
de bedoeling van het rampzalige vredes
verdrag beschouwt. In het kader der vei
ligheid, zooals Frankrijk die nu eenmaal
beschouwt, een veiligheid alleen voor
zich zelf 1 past tooh een zoo lang mogelijk
blijven aan Rijn en Roer, hetgeen is te be
vorderen door zeer strenge eischen op Eet
terrein der Duitsche ontwapening
Allerwege derhalve een niet-eens-zijn,
verschil van meening, verwarring. Wie
helpt Europa uit dit moeras Zich zelf red
den kan het blijkbaar niet; het is droevig,
dit te moeten bekennen. Het zal geholpen
moeten worden, wil men zelfs 't woord ge
bruiken: „be-voogd". Door Amerika, dat
met zijn groot kapitaal oen dwingenden
invloed oefenen kan en daartoe meer en
meer geneigd schijnt over te gaan. 't Zou
wellicht, hoezeer op zichzelf te laken en
to betreuren tevens, toch in deze omstan
digheden wel eens do eenige uitweg kun
nen blijken voor ons oude werelddeel. Ame
rika gaat ontegenzeggelijk feller aandrin
gen op een regeling der schulden, met name
voor zoover het de Fransche schuld be
treft. In Frankrijk voelt men dat zelf ook
en de komst van den Franschen financiee-
lcn deskundige Parmentier in het land van
den dollar zal wel niet een toevallige zijn
Trouwens, Caillaux's streven lijkt er op be
rekend, de Fransche financiën losser te
maken van Amerika, hetgeen bewijst, dat
de Fransche regeering voelt, waar de sóhoen
gaat wringen. Zal Caillaux den Amerika'an-
schen invloed of dwang kunnen neutrali
seeren? Het zou ons verbazen. Te meer,
waar Frankrijk in Marokko voor groote uit
gaven komt te staan-. Een koloniale oor
log verslindt sommen en den strijd tegen
Abdei Krim's legerscharen, goed ingezet,
achten wij nog lang niet uit. Het is een
taaie tegenstander, vraag het Spanje maa/
eens.
Toevallig is, dat in deze tijden overleden
i3 een Engelschman, wiens streven wel ge
heel in strijd was met de jongste Engel-
sche politiek: lord Milner, een naam uit
een zwarte bladzijde der Engclsehe historie,
ü.l. die waarop geschreven staat de onder
werping der Zuid-Afrikaansehe republie
ken.
Van veel belang in de gegeven omstan^
digheden is overigens de oplossing der BeL
gische regecringscrisis. Als zoodanig kan
men o.i. toch moeilijk beschouwen het
nieuwe kabinet Arandovijvere, waarin zelfs
de portefeuille van buitenl. zaken niet is
bezet. Men kan den moed in zeker opzicht
bewonderen, dat Vandovijvero het aandurft
zoo voor de Kamer te treden, doch kan
deze uitdaging die vrijwel zeker met een
nederlaag zal eindigen bij fieS eerste op
treden, vrucht afwerpen7 Misschien, zoo
duidelijker zal uitkomen, hetgeen de ver
kiezingsuitslag bcteekendc: de wil dor kie
zers een democratisch regiem te zien gefor
meerd. Alleen bestaat cr groote kans, dat
partij-politiek opnieuw maling zal toonen
aan het landsbelang, gelijk fofc dusver' ge
demonstreerd i« in deze crisis.
Een Democratische regeering in Belgic
zou voor Engeland steun beteekenen tegen
Frankrijk
prettige gezicht en als scheen hem de be
langstelling zelfs op te kwikken, begon hij
zijn verhaal
,,Zoo hcclcmaal mis zijn jullie niet", zei
liij. ,,Eon liefdesgeschiedenis van de ge-
S
De dokter sprong bijna in de lucht, toen
hij uitrekende, dat over drie weken het
eerste gemaskerde bal plaats aou vinden.
.Eindelijk, eindelijk!" riep hij uit, ,,de
zomer was een regen-zomer, de herfst dito,
dito, voor de wintersport was er onvol
doende sneeuw, eindelijk krijgen we in
plaats van teleurgestelde gezichten weer
eens wat vroolijkheid cn licht en kleur! U
komt toch.immers ook allemaal? Jij ook,
Signor Ingegnere?"
De oude academie-vrienden, die uit lan
ge Goudsche pijpen bij een flesch Chiante,
.dikke rookwolken bliezen (Noord en Zuid
zorgen altijd voor de beste mengsels zei
de dokter, die tevens gastheer was) lachten
instemmend cn de spoorweg-ingenieur
bromde hoogst ernstig: „Ik kom ook. dat
spreekt vanzelf, ik kom ook."
't Viel den anderen op, hoe deze celibatair,
de cenigc van dit soort onder deze vrien
den, van het gemaskerde bal sprak bijna
als van iets dat op een heiligea plicht duid
de en zij bestormden hem met allerlei vra
gen. Immers een zoo aardige, vlotte kerel
was niet zonder reden ongetrouwd geble
ven en het gemaskerde bal had daarbij ze
ker een rol gespeeld. De reeds wat ouderó
man lachte stil voor zich heen, zei eenige
oogenblikken nietsook de anderen zwegen
plotseling. Zij zagen hem even het voorhoofd
fronsen, maar tegelijk ontspande zich het
wone soort is het echter toch niet, die ik
nu voor de eerste maal van mijn leven ga
vertelleD, al zou menigeen, die zoo iets
dergelijks nooit ondervonden heeft, haar
erg vermakelijk vinden.
Misschien heeft niemand van jullie Betsy
Küringer gekend. Als student, als arme
drommel, heb ik haar om haar schoonheid
in stilte aangebeden, heb "mij dood geër
gerd, toen zij een allerlamlendigsten man
trouwde en naar het buitenland ging, maar
toen ik vóór tien jaren vernam, dat zij ge
scheiden was en bij familie was ingetrok
ken, liefkoosde ik diep in mij een kleine
hoop, die ik reeds lang onderdrukt had,
dat ik mogelijk nog een kans kreeg. Ik had
juist mijn benoeming bij den bouw van een
Italiaansehen spoorweg in den zak en het'
scheen mij toe, als had ik 'de gansche we
reld in mijn macht.
Het was juist carnavalstijd en dc gemas
kerde bals begonnen. Direct op het eerste
feest zag ik haar en bleef aan haar zijde,
blij, nu eens openlijk met haar kennis te
mogen maken. Zij droeg haar gepooderde
pruik cn haar >fmouches"- als ware zij Ma
rie-Antoinette in eigen persooh geweest,
geraffineerd en toch ook als een kind,
openlijk blij over haar eigen schoonheid.
Alles was als voor haar hofstaat aanwezig:
de lichtkronen, de muziek, het kleuren-g-e-
wemcl. En ik beleefde een dag, een dag,
zooals ik tevoren.cn daarna nooit een der-
(Van onzen Parijschen Correspondent).
(Nadruk verboden).
Parijs, 3 Mol
De „rentree" van Caillaux op het poli
tieke schouwtooncel heeft minder sensatie
gewekt dan men had mogen' verwachten.
Verschillende factoren hebben er toe mee
gewerkt om het effect cr van af te stom
pen. Frankrijk is een land waar men gauw
.vergeet. Zelfs de verkiezing yan Hinden
burg die als men haar geprofeteerd had
slechts enkele jaren geleden toch nog heel
wat meer verontwaardiging, ongerustheid
en verrassing zou gebaard hebben dan de
herrijzenis van den grooten financier
zelfs zij is hier uiterst lakoniek opgeno
men. Wij leven snel, en, om zoo te zeggen,
bij den dag voltrekt zich in het gemoed van
don gemiddelden Franschman een wonder
baar en vrij pijnlijk proces. Van den oor-
logsroes was hij al lang ontnuchterd
met al de katterigheid, welke bij de woor
den roes en ontnuchtering onvermijdelijke
„Dritte im Bun de" pleegt te zijn I Doch
zooals een kind dat onvoorwaardelijk ge
loof en vertrouwen in zijn ouders heeft
gesteld en langzamerhand, tot inzicht ko
mend, te begrijpen begint, dat zij^ dit niet
verdienden, zoo begint de Franschman
thans de Clemenceau's, dc Poincaré's, do
Millerand's te zien zonder fascineerendc
aureool, commandeurskruisen en Marseil
laise. De clan van „Junkers" (ook in Frank
rijk zijn er)" en groot-industrieclen, kapita
listen, hooggeplaatste geestelijken en mili
tairen heeft onder het volk zijn aanhang
vrijwel geheel verloren. Do gouden jaren
der „Action Frangaise" zijn absoluut voor
bij. En zij, die nog niet heelemaa! beu zijn
van de politiek, richten meer en meer den
blik naar links. Rechte heeft getoond den
wagen niet uit het moeras te kunnen hel
pen. Het kabinet-Poincaré, dat, dank zij
een deloyale intrigue van Millerand, op
een voor Frankrijk noodlottigen dag, Briand
was komen verdringen („ótes-toi de la, que
je m'y mcttel") beeft het geloof cn ver
trouwen misbruikt, en uit gebrek aan moed
om het land zijn ware positie te laten zion,
steeds maar weer met nieuwe leoningen en
credieten de gaten gestopt. Do regeering
wist natuurlijk dat zij niet tot in liet on
eindige deze taktiek zou kunnen volgen en
ook wist zij, dat cr, tenzij een wonder ge
beurde, geen redding mogelijk was, zoolang
de begrooting niet sloot. Iedereen wist dat,
die een beetje kijk op de zaken had. Doch
de begrooting sluitend maken, daar zag zij
geen kans toe, want dan had ze den stand
van zaken moeten blootleggen, cn dat zou
haar het ministerieel leven kosten. Dus
modderde zij voort en werkte zich hoe lan
ger zoo meer vast, zich troostend met
„Après nous le délugcl" Toen toonden de
Mei-verkiezingen van 1921, dat het land
absoluut links was georiënteerd, en dat
redde Poincarc door hem een behoorlijke
reden te geven om heen te gaan, zich dra-
peerend in den mantel zijner waardigheid.
De bom van den „déluge" barstte... over
het hoofd van zijn opvolgerHerriot.
Caillaux is door zijn verleden cn door
zijn beginselon een schakel tusschen links
fen rechts. Wat zijn verleden betreft heeft
hij met rechts gemeenzijn aristocrati
sche afkomst en zijn rijkdommet links
het verzaken van die afkomst. Zijn politie
ke beginselen waren steeds sterk democra
tisch getint en toch vinden ook deze weer
tot op zekere hoogte genade en zelfs sym
pathie in de oogen der plutokratie, omdat
als een roode draad door heel zijn finan
cieel beleid deze richtsnoer looptonaan
getast laten van hot kapitaal. Met links
heeft Caillaux dit gemeen, dat hij niet ge
heimzinnig en zwaarwichtig doet. Hij laat
zich graag intervieuwenhij spreekt en
schrijft veel. Zoo wisten wij dan ook al
reeds voor hij de portefeuille, die Painlcvé
hem bood, aanvaardde, dat bij beslist te
genstander is van het plan van links (uit
gewerkt door Blum, overgenomen door Her
riot) om met behulp van een flinke ampu
tatie van het kapitaal de Fransche finan-
gclijke beleefd hebgeestig was ik ën onder
nemend, ik had invallen en ik had bruta
liteiten in den zin, die ik haar gracieus en
bedekt voordiende, hoewel ik eerder, een
stille kerel ben. Maar baar lachen haalde
meer uit mezelf dan cr eigenlijk in me zat
en haar mond scheen mij één verlangen,
en ik voelde bcel goed: nu of nooit 1
Wij vergaten alles, wat om ons was, w^-
ren temidden der volte als op een eiland.
Toen zij mij lachend vertelde, dat zij heel
bang voor inbrekers was, omdat het huis
van baar familie wat afgelegen lag, en
haar kamer op een tuin uitkwam, en het
niets moeilijk was om over heb hek naar
binnen te klauteren, werd ik nadenkend.:
Kort daarna deelde ze mij mede, dat haar
zuster en man naar huis wilden, zoodat zij
eveneens gedwongen was te vertrekken.
Maar slapen kon ze onmogelijk, zij Bleef tot
drie uur stellig doorlezen... Om Eaar lipr
pen speelde een lachje, en ik had het kun
nen uitschreeuwen van geluk...
Een kwartier later ging ik ook heen, riep
een rijtuig aan (wat niet zoo gemakkelijk
meer was om het late uur) en reed naar
buiten. Ik kwam mezelf heel mal voor in"
mijn eentje, zittend tusschen de vier muren
van het kastje; het liefst was ik op den bok
gesprongen cn had ik het magere ros tot
spoed aangezet.
Joelende carnavals-groepen trokken" voor
bij, gillende vrouwen, brullende mansper
sonen onder hoogë hoeden v met lange neu
zen. 0peen6 een schok, het oude vehikel
kraakt in al zijn scharnieren en houdt in'.
Een Pierrot was in zijn dollen dans precies
voor het paard gevallen ën lag nu kermend
onder do vier pooteh van dëft knol. Vloc-
ciën te assaineeren. Herriot stond op het
punt het Fransche kapitalisme dik ge
worden in en na dei* oorlog bloed af te
tappen om Marianne weer op de been te
helpen. Daarover meer nog dan over zijn
gebrek aan moed („Ook gij, Brutus?") om
den onhoudbaren toestand aan de Banque
de France bekend te make»n, is Herriot ge
struikeld. Iedere Frapsohraan voelt zich
kapitalist, want het „potten" zit dit volk
in het bloed.
Caillaux wil het noodige geld vinden door
belastingen, heffingen niet van het kapi
taal maar van het inkomen. Het komt prac-
tiseh vrijwel op hetzelfde neer (het herin
nert ipe aan de vraag van den beul: Wat wil
je liever, de duimschroeven of het brand
ijzer?...) maar het klinkt minder onaange
naam.
Dus was Caillaux de man van het oogen-
blik de eenige die... misschien... de drei
gend gapende bloof tusschen Kamer en
Sonaat kon overbruggen. (Als zijn doods
vijand Foincaré maar niet in den Senaat
zat
Maar er was nog meer wat gemaakt heeft,
dat deze opzienbarende „mountée aux cn-
fers" betrekkelijk weinig beroering heeft
gewekt. Do pers, maker van de openbare
meening in Frankrijk nog nieer dan elders,
de pers behandelt hem met zachtheid. De
meeste bladen zijn bang voor hem, durven
dezen sterken man dubbel sterk door zijn
relaties met het groote bankwezen niet
aan. Enkele, cu juist die waarvan men den
heftigsten tegenstand mocht verwachten,
heeft hij al in zijn macht. L'Oeuvre, wiens
hoofdredacteur Tcry in 1914 een pamflet
tegen Caillaux publiceerde, onder den titel
„La Faillito des Radicaillaux", L'Oeuvre
zwijgt. Het komt doordat in 1914 Tery nog
een vrij en onafhankelijk man was. Om zijn
blad tot het aanzien te brengen, dat het
thans geniet, heeft hij kapitaal noodig ge
had, en d»is zich de handen gebonden. Op
het oogenblik heeftCaillaux een oplio
op de meerderheid der aandeden van hot
blad.
En dan en danzijn er nog altijd de
geheime fondsen, en de sleutel van het laad-
je waar zij in liggen bevindt zich thans in
handen van den heer Caillaux.
Het is dan ook allermerkwaardigst en
leerzaam voor wie nog dc illusie mocht heb
ben door dc Fransoho pers onpartijdig tc
worden ingelicht de bladen over het op
treden van den grooten demagoog te lezen
De Ilumanité, orgaan der communisten, be
strijdt hem, zeer zeker, doch doet het mot
een correctheid als wij niet van dezen kant
gewend zijn cn houdt zich zuiver op politiek
terrein. De Action Frangaise, van wie men
toch een geweldigen aanval had mogen ver
wachten, bepaalt zich tot enkele onschuldi
ge speldenprikken „voor zijn goed fatsoen"
Maar het interessantste is de houding van
den Temps, die in één en hetzelfdo nummer
dat van 21 April, op dc voorpagina Cail
laux ,,1'Aristocrate rouge" noemt on op be
dekte manier er toe aanzet hem te vermoor-
don (zooals dit blad den moord op Jaurès
op zijn geweten heeft). Want wat anders te
lezen uit een Sybillische zinsnede als deze:
Sa chance et probablement la nótre
lui permet l'arriver au poteau avant qu'il
soit d'exécution pour nous et pcut-êlre
pour lui". Terwijl hetzelfde blad in hetzelf
de nummer in de financiëele rubriekc te le
zen geeft: „De prompthcid waarmee de
heer Caillaux contact liecft gezocht met hen
die hem het best konden voorlichten om
trent dc middelen om het geschokt vertrou
wen te horstellen heeft op de Beurs een
uitstekenden indruk gemaakt". Volgt een
uiteenzetting, waarin er op gewezen wordt,
dat de Fransche beurswaarden onmiddellijk
zijn gestegen na het optreden van Caillaux
cn de buitenlandschc gedaald (waaruit volgt
dat men een herstel van den franc verwacht
en ten slotte een Hallelujah aan den nieu
wen minister 1
Dergelijke tegenstrijdigheden vinden haar
verklaring in het feit, dat Caillaux man Is
van rechte zoowel als van links, en dus zoo
wel links als rechts vijanden en vrienden
telt. En waar hij vooral in het groote bank
wezen veel relaties heeft, kon een conserva
tief orgaan als de Temps moeilijk anders
doen dan Janus: het keek valech van voren
en zette een lief gezicht op den achterkant
der pagina.
Caillaux zelf heeft iutireschcn niet stil go-
zeten. Hij is om zoo te zeggen „nourri dans
1c Sérail" en dus kent hij door cn door de
vele trucs, welke een minister van financiën
in een land als Frankrijk ten dienste staan
om zich „une bonnen presse" te verzekeren
en zich vrienden te maken. Zijn eerste daad
is geweest het afkondigen van een dekreet,
waarbij vooruitloopend op do beslissing
van het Parlement, dat do begroot ing voor
1925 nog immer niet heeft aangenomen, cu
dus feitelijk ontwettig! een rekening van
voorschot geopend werd, waaruit voorloopig
een bedrag van 250 frans zal worden uitbe
taald aan .alle civiele en militaire dienaren
van den Staat in afwachting hunner nader
vast te stellen salarisverliooging.
Het is handig gespeeld, al lag het ook
niet direct op den weg van een bewindsman
aan het bewind geroepen om het gevaar
van een staatsbankroet te bezweren.
LEO FAUST-
RECLAME.
Na Galliéni, Nivelle cn Lanrczao heeft
weder een bekonde figuur uit den laateten
oorlog het tijdelijke met heb eeuwige ver
wisseld. Generaal Mangin Is, na een ziektQ
van weinigo dagen, den i2en Mei overleden.
Ietkaringcr van geboorte, doorliep h(j do
officiers-rangen tot dien van brigade-gene*
raai in verschillende Fransche koloniën,
Soudan, Tonkin, Maroceo. Zoo was hij in"
1893 met Marchand to Ta9hoda, Ja 1912
nam hij deel aan het onderwerpen van
Maroceo.
Sedert 1910 ijverde hij voor het vormen'
van Afrikaansche troepen, o.a. in een werk
„La force noire" (Haclietto 1910.) dat door
de Academie Frangaise werd bekroond.
In het begin van den grooten oorlog com
mandeerde hij een brigade in den slag bij
Charleroi, aan den slag aan de Marne nam
hij deel aan het hoofd cener divisie.
Door zijn schitterend optreden bij Yer*
dun vestigde hij de aandacht op zijn groote
bekwaamheden als aanvoerder. Immers bij
was heb, die in het najaar 1916 de forten
Douaumont en Vaux heroverde en de Duifc
sche linie ook verder terugdrong.
Spoedig daarna belast met het bevel ovef
het 6e leger, had hij aanvankelijk succes
tijdens Nivelle's offensief in April '17. Toen"
diit, zoowel door zwaarderen tegenstand
dan waarop was gerekend, als door tegen
werkend ingrijpen in de operaties door mi*
nister Painlcvé, moest worden gestaakt,
werden Mangin en zijn'chef Nivelle de zori^
dehokken. Yan zijn bevel ontheven, werd
Mangin door Painlevó verboden, zlön In oï
nabij Parijs op te houden.
Dit verschafte Painlevé detf volgendetf
knauw van „le Tigre":
„(Mijnheer 'de Minister,
„Ik protesteer met veroni*vfardigkijï
„gen den ongehoorden (Inqualifiable) m'ftéfè»
„regel zoo juist door u genomen ten off
zicht e van generaal Mangin, wies mei
„niets anders kart verwijten dan dab hfl
„soldaat is.
„Ik heb de eer u ïe groeten.
GEORGES CLEMENOBAU."
Mangin zelf zond den volgenden dag cojl
brief die zoodanig op pooten stona^ dal
Painlevé in een onderhoud dat daarop volg
de, hem verzocht dien in to trekken. Ech
ter te verg-eefs. Mangin bleef protesteerott
kend sprong de koeteier van den bok en
wij trokken den gewonde onder den wagen
uit; stralen bloed gutsten over het ge
poeierde gezicht en toen wij hem overeind
gekregen hadden, zakte hij jammerend in
een. Rondom ons stonden de gemaskerden,
zagen ontzet naar het gebeurde, begonnen
plotseling ons uit te schelden, ons te drei
gen. Ik wilde den man in den wagen hij-
sohen, den koetsier geld geven om hem
naar een ziekenhuis te brengen en vervol
gens zelve ijlings te voet verder te gaan.
Maar tot mijn ongeluk verscheen er plot
seling een politie-patrouille. De wachtmees
ter jnet de geweldige snorren en dikken
buik was blij, gelegenheid te hebben om
zijn waardigheid en macht te demonstree-
ren.
„U moet mee naar het bureau!" sprak
hij bijna plechtig tot den koetsier: hij was
de belachelijkste en meest zelfbewuste van
alle maskers, die om ons stonden. Toen ik
mij kalm wilde yermijderen, brulde hij
„Maar u ook."
Ik deed alle mogelijke moeite om te Bë-
.wij zen, dat mij de zaak verder niet aan
ging.
„Dat is dienstbelcnimering!" schreeuwde
hij, ën daar de menigte aan zijn kant stond
en allen met hun wijsvingers naar mij we
zen, moest ik mee, te voet, met den wacht
meester achter den wagen aan. En op het
bureau rond 'de zotte comedie plaats
van allerlei personaliteiten, en an
dere formaliteiten, die in een dik boek
wordcrj genoteerdheb was ora gek te wor
den! Eindelijk kwam er een inspecteur op
dagen, schreeuwde den zich beijvërcpden
dienstdoener toe, dat hij mij een idiote
arrestatie had aangedaan en liet mij mëfi
de meeste excuses gaan.
Ik rende wat ik kon, maar 't was reedf
half vijf toen ik op de plaats van mijn ver
wachting was aangekomen. Vele gemasker
den waren nog op padgrappen werden mij
nageroepen, hun spotgelach achtervolgde'
me. Ik klauterde over het hek: geen licht
bij eenig venster was er te bekennen. Wat
te doen Roepen Zingen Fluiten Allea
leek zot en dwaas. Toen het begon te sche
meren, sloop ik heen als een geslagen hond.,
Tegen den middag van den volgenden dag
poogde ik haar tc bezoeken: zij liet zeggen
niet thuis te zijn. Ik schreef haar een brief,-
dien ik met zorg had opgesteld; ik kreeg
geen antwoord. Ik zond bloemen, zij wer«
den niet geaccepteerd. Acht dagen later
was zij vertrokken en ik heb haar nooit
meer teruggezien.
Sedert ga ik naar alle gemaskerde bals:
het is mij als had ik daar iets verloren erf
moet ik het weer vinden. Meer dan ccna
heb ik kennis gemaakt met een lief, aardig
meisje of met een avontuurzoekende vrouw.
Maar wat ik toen eenmaal heb gevoeld,
heeft zich niet herhaald. De éénc, o ja,
heeft ceo beeldig halsje, dat vind ik be
koorlijk, maar toch denk ik steeds: „Ja..*
maar...". Do ander heeft een friscH
mondje... „ja maar..."; de derde een 'ank
figuurtje... verrukkelijk... „ja maar
De duivel hale allo gemaskerde balsi Du$
vandaag over drie weken heb je gezegd t
Goed, prachtig, ik kom'"