No. 19994. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 16 Mei Derde Blad. Anno 1925. FEUILLETON. Het rijtuig en de Pierrot. CAILLAUX. GENERAAL MANGIN f §jj BUITENL. WEEKOVERZICHT. Hinden buig in functie yeiligheidspact en ontwa pening Amerika dringt Marokko de Bel gische crisis. De tob Duitsch president gekozen maar- schalk Hindenburg heeft zijn functie aan vaard na aflegging der vereischt© ecden als andorszins. Loebe, de soc.-dem. voorzit ter van den Rijksdag, in wiens handen de eed werd afgelegd, heeft niet nagelaten allen nadruk er op te leggen, dat het een eed was tot handhavipg der grondwet van iWeimar, d.w.z. tot bescherming der repu bliek Duitschland. Hoewel men van rechts den slechten smaak had, Hindenburg's in tocht te illustreeren door allerlei attribu ten, die wezen op den wensch naar terug keer tot het oude regiem, is alles best van stapel geloopen en de oude maarschalk zelf heeft in zijn toespraken, proclamaties 'etc. ongetwijfeld alles vermeden, wat iu het buitenland een slechten indruk zou kun nen maken, alles gedaan, om een goeden indruk te vestigen. In welk pogen hij is ge slaagd. Maar, nu eenmaal in functie, begint 'eigenlijk pas de proef Er zijn gewichtige dingen op til. Nadat geruimen tijd de „groote politiek" had ge rust, heeft men deze thans opnieuw ter hand genomen. En, heiaas, moet als altijd ■weer direct worden geconstateerd, dat de eenhoid totaal zoek is. Nog is wel niet of ficieel de inhoud bekend van de Frainsche nota, die als antwoord op de Duitsche voorstellen inzake een vciligheidspaofc zal worden gezonden, doch hetgeen daarom- Jrent reeds bekend geworden is, wekt slechte pessimisme. Frankrijk wil gaarne zoo'n veiligheidspact nader onder de oogen zien, doch op den voorgrond moet staan, dat het vredesverdrag van Versailles geheel intact moet blijven en voorts ook, dat in Oosten geen grenswijzigingen zullen worden overdacht, tenzij Polen c.s. zelf daarin zouden berusten. Iets waaraan na tuurlijk niet te denken is. Blijkt zoo de kern van de nota juist geschetst en na 'de Havas-mededeelingen valt moeilijk meer to twijfelen dan heeft het allen schijn, alsof Frankrijk op heel beleefde manier de Duitsche voorstellen den hals wil omdraaien pan heeft Frankrijk voor zijn veiligheid ge kozen den weg, dien het totdusver bewan delde, n.l. dien van z.g. veiligheids verbon den, gelijk gesloten met Polen en met de Kleine Entente. Zoo ooit, dan is duidelijk uitgekomen op de jongste conferentie van dit laatste lichaam waartoe het is gevormd: tot bescherming van de in den oorlog ge maakte landwinst op Hongarije, Bulgarije, Oostenrijk, welk laatste land aansluiting bij Duitschland zelfs formeel is verboden ©n Duitschland, terwijl Polen, benevens Griekenland als los-vaste leden zijn te be schouwen. Frankrijk vindt op dien weg als tegen stander Engeland, dat heel goed begrijpt, 'dat aldus eenvoudig wordt bestendigd de periode van algemeene vrees en verwar ring, waaruit in 1914 de wereldoorlog voort kwam. Langs <Jen weg van bondgenoot schappen, die aandrijven tot andere bond genootschappen ter fcfweer en beveiliging, is nimmer te geraken tot ware veiligheid, om van -vrede maar niet eens te praten. Be kende staatslieden als de Italiaan Nitti en 'de Engelschman Grey mogen nog zoozeer daartegen dan ook te velde trekken, het ziet er geenszins naar uit, alsof hun stem men zullen worden gehoord. Laatstgenoem de voelt dit zelf ook maar al te goed, ge zien zijn pessimisme Doch wat kan Engeland doen? Slechts een zeer voorzichtig optreden kan baat ge ven on aldus meenen we te moeten op vatten dat Engeland heeft voorgesteld een conferentie t© houden, waaraan ook Duitschland zou deelnemen, gelijk bij het tot stand komen der Dawes-voorstellen ter Londensche conferentie. Waarbij wordt ge broken met de gewoonte, Duitschland een voudig een wil te dicteereD, waaraan het moreel nimmer is gebonden. Hoewel niet een voorstander van zoo'n conferentie, zou Frankrijk daaraan zich wellicht niet kun nen onttrekken, 't Betreft immers voorstel len, door Duitschland gedaan 1 Engeland wil echter nog een stap verder gaan en# ook op die conferentie in tegenwoordigheid van Duitschland behandelen de ontwape ningskwestie. Daartegen komt Frankrijk ongetwijfeld in hevig verzet, want valt deze laatste kwestie niet geheel onder het ver drag van Versailles, waarbij Duitschland niet gehoord behoeft te worden? Trouwens, op het terrein der ontwape ningskwestie zijn Frankrijk en Engeland het ook biet een9. Was er nog twijfel dien aangaande bestaanbaar, die is wel wegge vallen, nu de Gezantenraad, die gisteren deze affaire zou behandelen, zijn zitting wederom heeft uitgesteld. Zonder groote kans de plank ver mis te slaan, durven \re aannemen, dat dat verschil berust op wer kelijke eisohen van Fransche zijde, die En geland als vallende buiten het kader van de bedoeling van het rampzalige vredes verdrag beschouwt. In het kader der vei ligheid, zooals Frankrijk die nu eenmaal beschouwt, een veiligheid alleen voor zich zelf 1 past tooh een zoo lang mogelijk blijven aan Rijn en Roer, hetgeen is te be vorderen door zeer strenge eischen op Eet terrein der Duitsche ontwapening Allerwege derhalve een niet-eens-zijn, verschil van meening, verwarring. Wie helpt Europa uit dit moeras Zich zelf red den kan het blijkbaar niet; het is droevig, dit te moeten bekennen. Het zal geholpen moeten worden, wil men zelfs 't woord ge bruiken: „be-voogd". Door Amerika, dat met zijn groot kapitaal oen dwingenden invloed oefenen kan en daartoe meer en meer geneigd schijnt over te gaan. 't Zou wellicht, hoezeer op zichzelf te laken en to betreuren tevens, toch in deze omstan digheden wel eens do eenige uitweg kun nen blijken voor ons oude werelddeel. Ame rika gaat ontegenzeggelijk feller aandrin gen op een regeling der schulden, met name voor zoover het de Fransche schuld be treft. In Frankrijk voelt men dat zelf ook en de komst van den Franschen financiee- lcn deskundige Parmentier in het land van den dollar zal wel niet een toevallige zijn Trouwens, Caillaux's streven lijkt er op be rekend, de Fransche financiën losser te maken van Amerika, hetgeen bewijst, dat de Fransche regeering voelt, waar de sóhoen gaat wringen. Zal Caillaux den Amerika'an- schen invloed of dwang kunnen neutrali seeren? Het zou ons verbazen. Te meer, waar Frankrijk in Marokko voor groote uit gaven komt te staan-. Een koloniale oor log verslindt sommen en den strijd tegen Abdei Krim's legerscharen, goed ingezet, achten wij nog lang niet uit. Het is een taaie tegenstander, vraag het Spanje maa/ eens. Toevallig is, dat in deze tijden overleden i3 een Engelschman, wiens streven wel ge heel in strijd was met de jongste Engel- sche politiek: lord Milner, een naam uit een zwarte bladzijde der Engclsehe historie, ü.l. die waarop geschreven staat de onder werping der Zuid-Afrikaansehe republie ken. Van veel belang in de gegeven omstan^ digheden is overigens de oplossing der BeL gische regecringscrisis. Als zoodanig kan men o.i. toch moeilijk beschouwen het nieuwe kabinet Arandovijvere, waarin zelfs de portefeuille van buitenl. zaken niet is bezet. Men kan den moed in zeker opzicht bewonderen, dat Vandovijvero het aandurft zoo voor de Kamer te treden, doch kan deze uitdaging die vrijwel zeker met een nederlaag zal eindigen bij fieS eerste op treden, vrucht afwerpen7 Misschien, zoo duidelijker zal uitkomen, hetgeen de ver kiezingsuitslag bcteekendc: de wil dor kie zers een democratisch regiem te zien gefor meerd. Alleen bestaat cr groote kans, dat partij-politiek opnieuw maling zal toonen aan het landsbelang, gelijk fofc dusver' ge demonstreerd i« in deze crisis. Een Democratische regeering in Belgic zou voor Engeland steun beteekenen tegen Frankrijk prettige gezicht en als scheen hem de be langstelling zelfs op te kwikken, begon hij zijn verhaal ,,Zoo hcclcmaal mis zijn jullie niet", zei liij. ,,Eon liefdesgeschiedenis van de ge- S De dokter sprong bijna in de lucht, toen hij uitrekende, dat over drie weken het eerste gemaskerde bal plaats aou vinden. .Eindelijk, eindelijk!" riep hij uit, ,,de zomer was een regen-zomer, de herfst dito, dito, voor de wintersport was er onvol doende sneeuw, eindelijk krijgen we in plaats van teleurgestelde gezichten weer eens wat vroolijkheid cn licht en kleur! U komt toch.immers ook allemaal? Jij ook, Signor Ingegnere?" De oude academie-vrienden, die uit lan ge Goudsche pijpen bij een flesch Chiante, .dikke rookwolken bliezen (Noord en Zuid zorgen altijd voor de beste mengsels zei de dokter, die tevens gastheer was) lachten instemmend cn de spoorweg-ingenieur bromde hoogst ernstig: „Ik kom ook. dat spreekt vanzelf, ik kom ook." 't Viel den anderen op, hoe deze celibatair, de cenigc van dit soort onder deze vrien den, van het gemaskerde bal sprak bijna als van iets dat op een heiligea plicht duid de en zij bestormden hem met allerlei vra gen. Immers een zoo aardige, vlotte kerel was niet zonder reden ongetrouwd geble ven en het gemaskerde bal had daarbij ze ker een rol gespeeld. De reeds wat ouderó man lachte stil voor zich heen, zei eenige oogenblikken nietsook de anderen zwegen plotseling. Zij zagen hem even het voorhoofd fronsen, maar tegelijk ontspande zich het wone soort is het echter toch niet, die ik nu voor de eerste maal van mijn leven ga vertelleD, al zou menigeen, die zoo iets dergelijks nooit ondervonden heeft, haar erg vermakelijk vinden. Misschien heeft niemand van jullie Betsy Küringer gekend. Als student, als arme drommel, heb ik haar om haar schoonheid in stilte aangebeden, heb "mij dood geër gerd, toen zij een allerlamlendigsten man trouwde en naar het buitenland ging, maar toen ik vóór tien jaren vernam, dat zij ge scheiden was en bij familie was ingetrok ken, liefkoosde ik diep in mij een kleine hoop, die ik reeds lang onderdrukt had, dat ik mogelijk nog een kans kreeg. Ik had juist mijn benoeming bij den bouw van een Italiaansehen spoorweg in den zak en het' scheen mij toe, als had ik 'de gansche we reld in mijn macht. Het was juist carnavalstijd en dc gemas kerde bals begonnen. Direct op het eerste feest zag ik haar en bleef aan haar zijde, blij, nu eens openlijk met haar kennis te mogen maken. Zij droeg haar gepooderde pruik cn haar >fmouches"- als ware zij Ma rie-Antoinette in eigen persooh geweest, geraffineerd en toch ook als een kind, openlijk blij over haar eigen schoonheid. Alles was als voor haar hofstaat aanwezig: de lichtkronen, de muziek, het kleuren-g-e- wemcl. En ik beleefde een dag, een dag, zooals ik tevoren.cn daarna nooit een der- (Van onzen Parijschen Correspondent). (Nadruk verboden). Parijs, 3 Mol De „rentree" van Caillaux op het poli tieke schouwtooncel heeft minder sensatie gewekt dan men had mogen' verwachten. Verschillende factoren hebben er toe mee gewerkt om het effect cr van af te stom pen. Frankrijk is een land waar men gauw .vergeet. Zelfs de verkiezing yan Hinden burg die als men haar geprofeteerd had slechts enkele jaren geleden toch nog heel wat meer verontwaardiging, ongerustheid en verrassing zou gebaard hebben dan de herrijzenis van den grooten financier zelfs zij is hier uiterst lakoniek opgeno men. Wij leven snel, en, om zoo te zeggen, bij den dag voltrekt zich in het gemoed van don gemiddelden Franschman een wonder baar en vrij pijnlijk proces. Van den oor- logsroes was hij al lang ontnuchterd met al de katterigheid, welke bij de woor den roes en ontnuchtering onvermijdelijke „Dritte im Bun de" pleegt te zijn I Doch zooals een kind dat onvoorwaardelijk ge loof en vertrouwen in zijn ouders heeft gesteld en langzamerhand, tot inzicht ko mend, te begrijpen begint, dat zij^ dit niet verdienden, zoo begint de Franschman thans de Clemenceau's, dc Poincaré's, do Millerand's te zien zonder fascineerendc aureool, commandeurskruisen en Marseil laise. De clan van „Junkers" (ook in Frank rijk zijn er)" en groot-industrieclen, kapita listen, hooggeplaatste geestelijken en mili tairen heeft onder het volk zijn aanhang vrijwel geheel verloren. Do gouden jaren der „Action Frangaise" zijn absoluut voor bij. En zij, die nog niet heelemaa! beu zijn van de politiek, richten meer en meer den blik naar links. Rechte heeft getoond den wagen niet uit het moeras te kunnen hel pen. Het kabinet-Poincaré, dat, dank zij een deloyale intrigue van Millerand, op een voor Frankrijk noodlottigen dag, Briand was komen verdringen („ótes-toi de la, que je m'y mcttel") beeft het geloof cn ver trouwen misbruikt, en uit gebrek aan moed om het land zijn ware positie te laten zion, steeds maar weer met nieuwe leoningen en credieten de gaten gestopt. Do regeering wist natuurlijk dat zij niet tot in liet on eindige deze taktiek zou kunnen volgen en ook wist zij, dat cr, tenzij een wonder ge beurde, geen redding mogelijk was, zoolang de begrooting niet sloot. Iedereen wist dat, die een beetje kijk op de zaken had. Doch de begrooting sluitend maken, daar zag zij geen kans toe, want dan had ze den stand van zaken moeten blootleggen, cn dat zou haar het ministerieel leven kosten. Dus modderde zij voort en werkte zich hoe lan ger zoo meer vast, zich troostend met „Après nous le délugcl" Toen toonden de Mei-verkiezingen van 1921, dat het land absoluut links was georiënteerd, en dat redde Poincarc door hem een behoorlijke reden te geven om heen te gaan, zich dra- peerend in den mantel zijner waardigheid. De bom van den „déluge" barstte... over het hoofd van zijn opvolgerHerriot. Caillaux is door zijn verleden cn door zijn beginselon een schakel tusschen links fen rechts. Wat zijn verleden betreft heeft hij met rechts gemeenzijn aristocrati sche afkomst en zijn rijkdommet links het verzaken van die afkomst. Zijn politie ke beginselen waren steeds sterk democra tisch getint en toch vinden ook deze weer tot op zekere hoogte genade en zelfs sym pathie in de oogen der plutokratie, omdat als een roode draad door heel zijn finan cieel beleid deze richtsnoer looptonaan getast laten van hot kapitaal. Met links heeft Caillaux dit gemeen, dat hij niet ge heimzinnig en zwaarwichtig doet. Hij laat zich graag intervieuwenhij spreekt en schrijft veel. Zoo wisten wij dan ook al reeds voor hij de portefeuille, die Painlcvé hem bood, aanvaardde, dat bij beslist te genstander is van het plan van links (uit gewerkt door Blum, overgenomen door Her riot) om met behulp van een flinke ampu tatie van het kapitaal de Fransche finan- gclijke beleefd hebgeestig was ik ën onder nemend, ik had invallen en ik had bruta liteiten in den zin, die ik haar gracieus en bedekt voordiende, hoewel ik eerder, een stille kerel ben. Maar baar lachen haalde meer uit mezelf dan cr eigenlijk in me zat en haar mond scheen mij één verlangen, en ik voelde bcel goed: nu of nooit 1 Wij vergaten alles, wat om ons was, w^- ren temidden der volte als op een eiland. Toen zij mij lachend vertelde, dat zij heel bang voor inbrekers was, omdat het huis van baar familie wat afgelegen lag, en haar kamer op een tuin uitkwam, en het niets moeilijk was om over heb hek naar binnen te klauteren, werd ik nadenkend.: Kort daarna deelde ze mij mede, dat haar zuster en man naar huis wilden, zoodat zij eveneens gedwongen was te vertrekken. Maar slapen kon ze onmogelijk, zij Bleef tot drie uur stellig doorlezen... Om Eaar lipr pen speelde een lachje, en ik had het kun nen uitschreeuwen van geluk... Een kwartier later ging ik ook heen, riep een rijtuig aan (wat niet zoo gemakkelijk meer was om het late uur) en reed naar buiten. Ik kwam mezelf heel mal voor in" mijn eentje, zittend tusschen de vier muren van het kastje; het liefst was ik op den bok gesprongen cn had ik het magere ros tot spoed aangezet. Joelende carnavals-groepen trokken" voor bij, gillende vrouwen, brullende mansper sonen onder hoogë hoeden v met lange neu zen. 0peen6 een schok, het oude vehikel kraakt in al zijn scharnieren en houdt in'. Een Pierrot was in zijn dollen dans precies voor het paard gevallen ën lag nu kermend onder do vier pooteh van dëft knol. Vloc- ciën te assaineeren. Herriot stond op het punt het Fransche kapitalisme dik ge worden in en na dei* oorlog bloed af te tappen om Marianne weer op de been te helpen. Daarover meer nog dan over zijn gebrek aan moed („Ook gij, Brutus?") om den onhoudbaren toestand aan de Banque de France bekend te make»n, is Herriot ge struikeld. Iedere Frapsohraan voelt zich kapitalist, want het „potten" zit dit volk in het bloed. Caillaux wil het noodige geld vinden door belastingen, heffingen niet van het kapi taal maar van het inkomen. Het komt prac- tiseh vrijwel op hetzelfde neer (het herin nert ipe aan de vraag van den beul: Wat wil je liever, de duimschroeven of het brand ijzer?...) maar het klinkt minder onaange naam. Dus was Caillaux de man van het oogen- blik de eenige die... misschien... de drei gend gapende bloof tusschen Kamer en Sonaat kon overbruggen. (Als zijn doods vijand Foincaré maar niet in den Senaat zat Maar er was nog meer wat gemaakt heeft, dat deze opzienbarende „mountée aux cn- fers" betrekkelijk weinig beroering heeft gewekt. Do pers, maker van de openbare meening in Frankrijk nog nieer dan elders, de pers behandelt hem met zachtheid. De meeste bladen zijn bang voor hem, durven dezen sterken man dubbel sterk door zijn relaties met het groote bankwezen niet aan. Enkele, cu juist die waarvan men den heftigsten tegenstand mocht verwachten, heeft hij al in zijn macht. L'Oeuvre, wiens hoofdredacteur Tcry in 1914 een pamflet tegen Caillaux publiceerde, onder den titel „La Faillito des Radicaillaux", L'Oeuvre zwijgt. Het komt doordat in 1914 Tery nog een vrij en onafhankelijk man was. Om zijn blad tot het aanzien te brengen, dat het thans geniet, heeft hij kapitaal noodig ge had, en d»is zich de handen gebonden. Op het oogenblik heeftCaillaux een oplio op de meerderheid der aandeden van hot blad. En dan en danzijn er nog altijd de geheime fondsen, en de sleutel van het laad- je waar zij in liggen bevindt zich thans in handen van den heer Caillaux. Het is dan ook allermerkwaardigst en leerzaam voor wie nog dc illusie mocht heb ben door dc Fransoho pers onpartijdig tc worden ingelicht de bladen over het op treden van den grooten demagoog te lezen De Ilumanité, orgaan der communisten, be strijdt hem, zeer zeker, doch doet het mot een correctheid als wij niet van dezen kant gewend zijn cn houdt zich zuiver op politiek terrein. De Action Frangaise, van wie men toch een geweldigen aanval had mogen ver wachten, bepaalt zich tot enkele onschuldi ge speldenprikken „voor zijn goed fatsoen" Maar het interessantste is de houding van den Temps, die in één en hetzelfdo nummer dat van 21 April, op dc voorpagina Cail laux ,,1'Aristocrate rouge" noemt on op be dekte manier er toe aanzet hem te vermoor- don (zooals dit blad den moord op Jaurès op zijn geweten heeft). Want wat anders te lezen uit een Sybillische zinsnede als deze: Sa chance et probablement la nótre lui permet l'arriver au poteau avant qu'il soit d'exécution pour nous et pcut-êlre pour lui". Terwijl hetzelfde blad in hetzelf de nummer in de financiëele rubriekc te le zen geeft: „De prompthcid waarmee de heer Caillaux contact liecft gezocht met hen die hem het best konden voorlichten om trent dc middelen om het geschokt vertrou wen te horstellen heeft op de Beurs een uitstekenden indruk gemaakt". Volgt een uiteenzetting, waarin er op gewezen wordt, dat de Fransche beurswaarden onmiddellijk zijn gestegen na het optreden van Caillaux cn de buitenlandschc gedaald (waaruit volgt dat men een herstel van den franc verwacht en ten slotte een Hallelujah aan den nieu wen minister 1 Dergelijke tegenstrijdigheden vinden haar verklaring in het feit, dat Caillaux man Is van rechte zoowel als van links, en dus zoo wel links als rechts vijanden en vrienden telt. En waar hij vooral in het groote bank wezen veel relaties heeft, kon een conserva tief orgaan als de Temps moeilijk anders doen dan Janus: het keek valech van voren en zette een lief gezicht op den achterkant der pagina. Caillaux zelf heeft iutireschcn niet stil go- zeten. Hij is om zoo te zeggen „nourri dans 1c Sérail" en dus kent hij door cn door de vele trucs, welke een minister van financiën in een land als Frankrijk ten dienste staan om zich „une bonnen presse" te verzekeren en zich vrienden te maken. Zijn eerste daad is geweest het afkondigen van een dekreet, waarbij vooruitloopend op do beslissing van het Parlement, dat do begroot ing voor 1925 nog immer niet heeft aangenomen, cu dus feitelijk ontwettig! een rekening van voorschot geopend werd, waaruit voorloopig een bedrag van 250 frans zal worden uitbe taald aan .alle civiele en militaire dienaren van den Staat in afwachting hunner nader vast te stellen salarisverliooging. Het is handig gespeeld, al lag het ook niet direct op den weg van een bewindsman aan het bewind geroepen om het gevaar van een staatsbankroet te bezweren. LEO FAUST- RECLAME. Na Galliéni, Nivelle cn Lanrczao heeft weder een bekonde figuur uit den laateten oorlog het tijdelijke met heb eeuwige ver wisseld. Generaal Mangin Is, na een ziektQ van weinigo dagen, den i2en Mei overleden. Ietkaringcr van geboorte, doorliep h(j do officiers-rangen tot dien van brigade-gene* raai in verschillende Fransche koloniën, Soudan, Tonkin, Maroceo. Zoo was hij in" 1893 met Marchand to Ta9hoda, Ja 1912 nam hij deel aan het onderwerpen van Maroceo. Sedert 1910 ijverde hij voor het vormen' van Afrikaansche troepen, o.a. in een werk „La force noire" (Haclietto 1910.) dat door de Academie Frangaise werd bekroond. In het begin van den grooten oorlog com mandeerde hij een brigade in den slag bij Charleroi, aan den slag aan de Marne nam hij deel aan het hoofd cener divisie. Door zijn schitterend optreden bij Yer* dun vestigde hij de aandacht op zijn groote bekwaamheden als aanvoerder. Immers bij was heb, die in het najaar 1916 de forten Douaumont en Vaux heroverde en de Duifc sche linie ook verder terugdrong. Spoedig daarna belast met het bevel ovef het 6e leger, had hij aanvankelijk succes tijdens Nivelle's offensief in April '17. Toen" diit, zoowel door zwaarderen tegenstand dan waarop was gerekend, als door tegen werkend ingrijpen in de operaties door mi* nister Painlcvé, moest worden gestaakt, werden Mangin en zijn'chef Nivelle de zori^ dehokken. Yan zijn bevel ontheven, werd Mangin door Painlevó verboden, zlön In oï nabij Parijs op te houden. Dit verschafte Painlevé detf volgendetf knauw van „le Tigre": „(Mijnheer 'de Minister, „Ik protesteer met veroni*vfardigkijï „gen den ongehoorden (Inqualifiable) m'ftéfè» „regel zoo juist door u genomen ten off zicht e van generaal Mangin, wies mei „niets anders kart verwijten dan dab hfl „soldaat is. „Ik heb de eer u ïe groeten. GEORGES CLEMENOBAU." Mangin zelf zond den volgenden dag cojl brief die zoodanig op pooten stona^ dal Painlevé in een onderhoud dat daarop volg de, hem verzocht dien in to trekken. Ech ter te verg-eefs. Mangin bleef protesteerott kend sprong de koeteier van den bok en wij trokken den gewonde onder den wagen uit; stralen bloed gutsten over het ge poeierde gezicht en toen wij hem overeind gekregen hadden, zakte hij jammerend in een. Rondom ons stonden de gemaskerden, zagen ontzet naar het gebeurde, begonnen plotseling ons uit te schelden, ons te drei gen. Ik wilde den man in den wagen hij- sohen, den koetsier geld geven om hem naar een ziekenhuis te brengen en vervol gens zelve ijlings te voet verder te gaan. Maar tot mijn ongeluk verscheen er plot seling een politie-patrouille. De wachtmees ter jnet de geweldige snorren en dikken buik was blij, gelegenheid te hebben om zijn waardigheid en macht te demonstree- ren. „U moet mee naar het bureau!" sprak hij bijna plechtig tot den koetsier: hij was de belachelijkste en meest zelfbewuste van alle maskers, die om ons stonden. Toen ik mij kalm wilde yermijderen, brulde hij „Maar u ook." Ik deed alle mogelijke moeite om te Bë- .wij zen, dat mij de zaak verder niet aan ging. „Dat is dienstbelcnimering!" schreeuwde hij, ën daar de menigte aan zijn kant stond en allen met hun wijsvingers naar mij we zen, moest ik mee, te voet, met den wacht meester achter den wagen aan. En op het bureau rond 'de zotte comedie plaats van allerlei personaliteiten, en an dere formaliteiten, die in een dik boek wordcrj genoteerdheb was ora gek te wor den! Eindelijk kwam er een inspecteur op dagen, schreeuwde den zich beijvërcpden dienstdoener toe, dat hij mij een idiote arrestatie had aangedaan en liet mij mëfi de meeste excuses gaan. Ik rende wat ik kon, maar 't was reedf half vijf toen ik op de plaats van mijn ver wachting was aangekomen. Vele gemasker den waren nog op padgrappen werden mij nageroepen, hun spotgelach achtervolgde' me. Ik klauterde over het hek: geen licht bij eenig venster was er te bekennen. Wat te doen Roepen Zingen Fluiten Allea leek zot en dwaas. Toen het begon te sche meren, sloop ik heen als een geslagen hond., Tegen den middag van den volgenden dag poogde ik haar tc bezoeken: zij liet zeggen niet thuis te zijn. Ik schreef haar een brief,- dien ik met zorg had opgesteld; ik kreeg geen antwoord. Ik zond bloemen, zij wer« den niet geaccepteerd. Acht dagen later was zij vertrokken en ik heb haar nooit meer teruggezien. Sedert ga ik naar alle gemaskerde bals: het is mij als had ik daar iets verloren erf moet ik het weer vinden. Meer dan ccna heb ik kennis gemaakt met een lief, aardig meisje of met een avontuurzoekende vrouw. Maar wat ik toen eenmaal heb gevoeld, heeft zich niet herhaald. De éénc, o ja, heeft ceo beeldig halsje, dat vind ik be koorlijk, maar toch denk ik steeds: „Ja..* maar...". Do ander heeft een friscH mondje... „ja maar..."; de derde een 'ank figuurtje... verrukkelijk... „ja maar De duivel hale allo gemaskerde balsi Du$ vandaag over drie weken heb je gezegd t Goed, prachtig, ik kom'"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 9