Humor uit het Buitenland.
Kougevat? MHHn
B neemt AKKER'» f
mjjiirra Abdijsiroop
TWEEDE KAMER.
VOOR DE HUISVROUW.
Het slachtoffer: *t Spijt me, partner; it hen bang dal
ft je racket verknoeid heb. (Humorist) j
Handelaar: Dat Is het laatste in reddinggordel^l
meneer.
Reiziger: Zfln ze volkomen betrouwbaar!
Handelaar! Nu, we hebben er al dozijnen verkooht en
ér is nog niemand komen klagen. (Passing ShowJ
En, kd je opschieten met die dame die die ouwe
boerderij naast je huurde?
Wel, ze kocht die merrie met spataren van Krelis
en dat aftandsche peerd van mij en die twee ouwe koeien
van Janus en Kees zeit dat die twee mestvarkens van
hem binne en zij zeit dat ze uit haar varkeshok losbrake
i en de ouwe Teunis die d'er gras maaide cn het verkocht
is nerges te vinde, en nou is het zoo da' ze 6krikkelijk
wantrouwig in de omgang is geworde. (Punch.)
f De schilder: Dit is het portret van een meisje dat ffi
liefheb.
Vriend: Zeg, kerel, ik zou wel eons het portret
f Willen zien van een meisje dat je haat. (Humorist)
f Stadskind (op een uitstapje van de Zondagsschool, voot
het eerst een koekoek hooiend): Ze hebben toch gekke
'dingen op het land, niet juffrouw?
Onderwijzeres: •- Hoedat?
Stadskind: Ik heb net een klok zestien booren slaan,
(Punoh.)
J Nauwgezet automobilist: *i Spijt mi frg; Hf ben
hang, dat ik nog niet goed geoefend ken.
Slachtoffer: Niet goed geoefend Ik ind dat je het
al aardig doet, je bad me al bjj den eersten keer. J
(London Opinion.)
tegen wat hij een „lettre de cachet"-
achtte.
Een commissie door Painlevé benoemd
naar Mangin meende ,op onwettige wijze
en waarin niemand minder zitting hacrcfen
dan de generaals Brugère, Pétain en Gou-
raud, onthief de „beschuldigden": Nivelle,
Mangin, Mazel en Micheler, van alle blaam.
Door Clemenceau bij diens optreden aan
het hoofd der regeering in activiteit her
steld, kreeg Mangin gelegenheid zijn roem
voor goed te vestigen door aan bet hoofd
van het 10e leger den 18 Juli 1918 het tegen
offensief in to leiden dat het getij deed
keeren. Soissons, de Ohemin des Dames,
Laon, werden achtereenvolgens door hem
bevrijd.
Toen Foch daarop het plan beraamde
om door Castelnau een stoot te doen rich
ten ten O. van Metz, was Mangin degene
die daaraan had moeten deelnemen. Doch
«er dit voornemen tot uitvoering kwam,
werd de wapenstilstand gesloten.
Mangin voerde daarna eenigen tijd het
bevel over het leger aan den Rijn, doch
werd spoedig teruggeroepen, kennelijk op
aandrang van eenige van Frankrijk's vtoo-
gere bondgenooten, die hem annexatie-
sucht toedichtten.
Daarop volgde zijn benoeming tot lid van
den Hoogen Oorlogsraad, in welke hoeda
nigheid hij een reis naar Zuid-Amerika on
dernam.
Ik heb het voorrecht gehad, hem daar
over te Pau een voordracht te hooren hou
den. Liever had ik hem over zijn ervarin
gen in den oorlog gehoord, maar ook het
onderwerp dat hij had gekozen, gaf hem
gelegenheid zijn zeggingskracht cn helder
heid van geest te toonen. Men voelde een
groot man zich zich te hebben.
Was bij vooral een man van de daad,
ook de pen wist hij met talent te hantce-
ren. Zijn boek: Comment finit la guerre
(Pion 1920. Ook verschenen in de „Revue
des Deux Mondes" in 1920), zal een stan
daardwerk blijven. En als polemist za!
Painlevó hem een even fel tegenstander
vinden als do Duitschera, die zijn „atta
ques brusquées" hebben leeren kennen.
Mangih's laatste werk: „Des Hommes et
des Faits" (Pion 1923), bevat o.a. een lang
hoofdstukRéponsc M. Painlevé, met
een scherpe kritiek op dien bewindsman.
Reeds vroeger was dit artikel in de „Re
vue de Paris" van 1 Maart 1922 verschenen.
Verder bestaat „Des Hommes et des
Faits" uit voordrachten door hem gehou
den, o.a. over Hoche, Marceau, Napoleon I
en Galliéni, en uit verspreide opstellen,
waaronder een studie over den slag aan
de Maruc aan de hand van hetgeen daar
over toen van Duitsche zijde was versche
den.
Anders dan Lanrezac en Nivelle, die, zoo-
al niet in ongenade, dan toch werkeloos
werden gelaten, heeft Mangin opnieuw aan
de bevrijding van den vaderlandschen bo
dem mogen medewerken en daarbij zijn
daam voor altijd gevestigd.
H. v. P.
Pau, 13 Mei 1925.
Gisteren heeft met de gebruikelijke mili-
ïnire eer de begrafenis plaats gehad.
RECLAME.
8119
j,l 1 (Zitting van gisteren).
Regeling van werkzaamheden.
De VOORZITTER stelt voor Dinsdag te
één uur eenige wetsontwerpen in de ai-
deelingen te onderzoeken en in verband
daarmede eerst te twee uur in openbare
vergadering bijeen te komen.
Conform besloten.
Verschillende ontwerpen.
Aan de orde zijn een negental kleine
ontwerpen en concluises.
Zg worden goedgekeurd.
Schadevergoeding Zuiderzee-visschers.
Voortgegaan wordt met bet wetsontwerp
tot regeling van steun aan de Zuiderzee-
visschersbevolking, die schade zal Ijjden bij
de drooglegging der Zuiderzee.
Art. 4 met het amendementeDuys is aan
de orde.
De Minister van Waterstaat, de heer
YAM SWAAY, zegt, dat hü bezwaar er
tegen blijft maken, dat de gemeenten
nooit bijdragen zullen behoeven te ge
ven. Spr. is genegen een middenweg te
zoekeD, door b.v. beroep op de Kroon open
te stellen voor de gemeenten, die bijdragen
zullen hebben te betalen. In dien geest
dient de Minister een wijziging in.
De heer DUYS (S.-D.) meent, dat de
Minister al van zijn onaannemelijik-verklanng
is teruggekomen. Het gewijzigde voorstel
is echter niet beter dau het bestaande. De
Read van State zal alleen advies uitbren
gen, maar de Minister houdt de eindbe
slissing. Spr. handhaaft znjn amendement
hier tegenover.
De heer RUTGERS (A.-R.) ia ook niet
bevredigd door de wijziging van den Mi
nister. Hij acht het beter de verplichting
der gemeenten te doen schrappen.
De beer RUTGERS VAM ROZENBURG
(C.-H.) is evenmin voldaan over de wij
ziging van den Minister. Br blijft een last
gelegd op de gemeenten en dat acht hg
onbillijk. Vandaar dat hij het amendement
blgit steunen.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.)
tljjft het ook onredelijk achten, dat de
gemeenten moeten bijbetalen. Spr. zou deze
materie willen laten rusten eo fater als
blijkt, dat er gemeenten zijn, die kunnen
betalen, de wet wijsigero.
De heer BOMANS (R.-K.) is van oor
deel, dat het beter is later deze zaak te
regelen als gebleiken is welke gemeenten
wel en welke geen nadeel hebben geleden
bij de drooglegging.
Do MINISTER msent, diat het advies van
den Raad van State voldoende waarborg
is voor eerlijke toepassing. Overigens is
deze kwestie geen integreerend deel van
het ontwerp en dus neemt spr. de onaau-
nemelijk-verklaring terug, maar blijft het
amendement sterk ontraden.
Het amendement-Duys wordt aangenomen
met 49 tegen 12 stemmen.
De heer DUYM.AER VAN TWIST (A.-R.)
verdedigt een amendement om bij de op
leiding van de jeugd ook land- eo tuin
bouw te betrekken.
De heer DUYS (S.-D.) wenscht te be
palen, dat terugbetaling der hoogere kos
ten van onderwijs zal geschieden inplaats
van kan geschieden.
De MINISTER neemt beide voorstellen
over.
Art. 12.
De heer DUYMAER/ VAN TWIST (A'.-R.)
licht een amendement tee van de commis
sie van rapporteurs om rentevergoeding bij
waardevermindering van eigendommen ook
te doen gelden voor andere belanghebben
den dan voor hen, die hun bedrijf om
zetten, dus b.v. voor hen, die in «en ander
bedrijf gaan werken. 'Bovendien wil het
amendement hat ook mogelijk maken, dat
in plaats van rente-vergoeding een bedrag
in-eens kan worden gegeven.
De heer DUYS (S.-D.) heeft een sub
amendement ingediend op dit amendement,
waarvan dit do strekking is: als basis voor
de berekening dezer waardevermindering
dient in aanmerking te worden gebracht
betgeen deze eigendommen waard zouden
zijn geweest, indien geen afsluiting der
Zuiderzee bad plaats gehad.
De heer VAN DEN TEMPEL (S.-D.) ver
dedigt het amendement der Commissie van
Rapporteurs, dat z.i- veel minder geeft dan
het rapportevissering vroeg. Het is zoo
bescheiden, wat gevraagd wordt, dat^ hg
zich niet kan voorstellen, dat de Minister
daartegen zou zijn. Het geven van con
tante bedragen kan veel beter zijn voor de
betrokkenen en ook daartegen kan de Mi
nister geen bezwaar hebben.
De heer DUYS (S.-D.) licht nog een
amendement toe, dat strekt om te bepa
len, dat zft die niet hun bedrijf omzet
ten, toch een schadevergoeding ia-eens kun
nen krijgen. Het verschil met het amende
ment der Commissie van Rapporteurs is,
dat dat amendement alleen afloop:, n-ie rente
vergoeding wil geven en het amendement-
Duys ook een uitkeering in-eens wil mo
gelijk maken.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.)
acht het onbillijk, dat de heer Duys voor
deze belanghebbenden wel een uitkeering
in-eens wil, maar voor de andere belang
hebbenden niet. Hij ziet niet in, waarom
dit onderscheid wordt gemaakt en hij is
daarom tegen het sub-amendement.
De heer DUYS (S. D.) meent, dat er ver
schil is. Zij die niet naar een ander bedrijf
kunnen overgaan vebkeeren in een andere
positie dan zij, die het wel kunnen. Wie
niet kan overgaan is er slechter aan toe en
daarom wil hij de volle waarde in eens
geven.
De MINISTER zet uiteen, dat naast indi-
recten steun voor onderwijs enz. directe gel
delijke steun mogelijk is gemaakt. Crediet-
verleening was de bedoeling der regeering
waaraan later is toegevoegd uitkeering-in-
eens als schadevergoeding indien credict-
verleening niet afdoende is te achten. De
Commissie van Rapporteurs wil verder
gaan en de bevoegdheid tot steun uitbrei
den tot haast iedereen. Daardoor wordt de
toestand ongelijk. Zij die con aimore willen
meehelpen om hun bedrijf om te zetten,
krijgen steun maar zij die geen lust hebben
om daaraan mede te werken, zuilen de te
gemoetkoming in de wacht willen sleepen
en dat is niet billijk. Daarom heeft spr.
overjTOoie bezwaren tegen het qmende-
raentt.
Hêt wetsontwerp wil een begin maken
met steun, maar het groote bezwaar is, dat
men de gevolgen er van niet kan overzien
en daarom wil spreker niet verder gaan dan
op het oogenblik strikt noodzakelijk is.
Eerst als de ervaring heeft geleerd dat meer
noodig is, kan de Regeering zien wat haar
te doen staat. De portée en de financieele,
gevolgen van deze amendementen zijn niet
te overzien en dus wijst spr. ze met nadruk
af en zij zijn te eenenmale onaannemelijk.
De hear DUYS (S. D.) trekt zijn amende
ment in maar handhaaft zijn subamende
ment.
De heer SNOECK HENKEMANS (C.-H.)
zegt dat voor velen de wet weinig waarde
heeft zonder het amendement der Commis
sie van Rapporteurs.
De MINISTER zegt dat bij wetswijziging
zal voorstellen als dit noodig blijkt maar
thans wil hij niet verder gaan,
Het sub-amendement-Duys wordt ver
worpen met 49 tegen 16 stemmen.
Het amendement-Commissie yan Rappor
teurs komt in stemming.
De heer RUTGERS (A.-R.) zal tegen stem
men omdat de gevolgen er van niet te over
zien en aanneming het wetsontwerp in ge
vaar brengt en al het goede daarvan ook
wegneemt.
Het amendement wordt verworpen met 36
tegen 28 stemmen.
De heer SNOECK HENKEMANS (C. II.)
verdedigt een amendement om te bepalen
dat de geldelijke vergoeding zal worden uit
gekeerd in plaats van tan worden uitge
keerd.
De MINISTER neemt het amendement
over.
Het wetsontwerp wordt aangenomen met
46 tegen 13 stemmen. Tegen de leden Krij
ger, Tilanus, Lovrnk, Duys, Staalman, v. d.
Bilt, v. Zadelhoff, Ter Hall, Duymaer van
Twist, BronsveldVitringa, Snoeck Henke-
mans, ViSschet, De Groot.
Wetsvoorstel-Westerman.
Aan de orde is het wetsvoorstel van mej.
Westerman tot invoering van een vreemde
taal op de lagere school.
De beer SURING (R.-K.) had liever bet
onderzoek naar deze aangelegenheid willen
afwachten dat de minister instelt. Liever
bad bij dan obk gewild, dat de regeering de
leiding had gehad, ook al omdat er meer
aan vastzit dan men denkt. Is het de be
doeling voor de H. B. S.ers meer eischen te
stellen met betrekking tot bet Fransch? Wil
de voorsteller jrijstelling geven voor de kin
deren, waarvoor de ouders geen onderwijs
in Fransch willen? Er zijn nog meer moei
lijkheden, die niet zijn te overzien en spr.
acht het wetsvoorstel niet „gaar" en dus is
hij er tegen. Het voordtel zal het onderwijs
desorganiseeren juist omdat het de vrij
heid van keuze laat voor één der moderne
talen.
De heer GERHARD (S.-D.) sluit zich bij
deze bestrijding aan. Hij ontkent, dat het
zoo algemeen wordt verlangd, dat er weer
gelegenheid zal zijn voor één moderne taal
op de lagere school. Mej. Westerman c.s.
blijven beweren dat het van zooveel ge
wicht is en die propaganda houdt de ver
keerde gedachte in stand. Op de middelbare
scholen zouden de kinderen achtergesteld
zijn die. geen Fransch hebben geleerd. Dat
is onbillijk, maar daardoor houdt men het
geroep om Fransch in stand. De L. O.-wet
is bewust ot onbewust gesaboteerd en daar
door is deze zaak niet afgedaan. Men wil
het Fransch behouden als eisch voor de
middelbare school en daarom moet de lagere
school er mee worden opgescheept. De her
leving van de standenscholen zal Tiet on
middellijk gevolg zijn en daarom is hot
grootste deel van spr.'s fractie tegen dit ont
werp.
De heer HEUKELS (A.-R.) zegt dat uni
forme leerplannen voor de scholen onmoge
lijk zijn in de groote steden. Door de wijk-
indeeling blijven op één school meest kAde-
ren van eenzelfde slag en daarom kan er
verschil zijn in de onderwijsvakken.
De overheid heeft te zorgen voor een mi
nimum van ontwikkeling op do scholen.
Wanneer er een streven is om boven dat
minimum te gaan, moet de overheid dat
niet tegengaan, maar veeleer bevorderen. De
vrijheid, die dit voorstel wil geven, juicht
spr. toe, en hij betreurt het dat zij niet ver
der gaat en vrijheid Iaat om in de klasse
te beginnen die men zelf wil.
Spr. juicht dit ontwerp toe, al bad hij
liever een regeeringsvoorstel gezien.
De heer VLIEGEN (S.-D.) acht het voor
het Nederlandsohe volk met zijn kleine land
omringd door groote landen, van belang
aanraking met die andere volken, en daar
om is kennis van de taal gewenscht. Ook
yoor de arbeiders is het van veel gewicht,
dat zij Engelsch of Fransch kennen. Spr,
wijst bijv. op de havenplaatsen.
Dit voorstel zal helaas niet veel uilwer-
ken, omdat dan de vrijheid veel zal afhan-,
gen van de gemeentebesturen. Voorts is het
de vraag: welke taal? En wie zal de keuzg
doen? Aansluiting bij het middelbaar oni
derwijs laat spr. ter zijde; voor hem is het
van belang dat de kinderen op de lagere
school een taal leeren. Spr. vreest dat dit
voorstel niet bereikt wat men wil en dat
er verwarring zal ontstaan als gevolg van
de vrijheid die" gegeven wordt. Spr. is voor
verplicht Fransch op de school, maar het
zal hem moeilijk vallen vóór dit voorstel
te stemmen, omdat het verwarrend werkte
De heer VAN DER MOLEN (A.-R.) be
strijdt het voorste), omdat het een destructie
ve werking zal hebben voor verschillende
bepalingen der L.O.-wet. De actie is altijd
beweest de strijd voor het Fransch en dat
■staat niet in deMemorie van Toelichting.
Spr. is tegen dit voorstel, omdat hij wil
afwachten de beslissing van den minister.
De heer SNOECK HENKEMANS (C.-H.)
acht de kwestie urgent met het oog op den
fatalen datum waarop-de u.l.o.- en de m.u,
l.o.-scholen moeten verdwijnen. Mocht dit
wetsvoorstel worden verworpen, dan is het
gewenscht dien datum te verschuiven. Spr.
acht al de bezwaren tegen dt voorstel zeer
overdreven en juicht het toe dat vroeg
wordt begonnen met Fransch. De vrijheid,
die dit voorstel vraagt, heeft spr.'s sympa
thie.
De verschrikkelijke gevolgen, die de heer
v. d. Molen vreest, ziet hij niet. De prae-
tijk zal spoedig den weg wijzen.
Mej. WESTERMAN (V.B.) is aan het
woord, maar zal Dinsdag het woord voeren.
De vergadering wordt verdaagd tot Diny-
dag twee uur.
Dat was een prettige brief, dien „Huis
moeder" mij zond, niet zoozeer om haai
vriendelijke opmerkingen aan mijn adrej
(hoewel die ook hoogst welkom warenl),
als om den toon van haar epistel.
Het doet goed om in onze verworden tij
den, waarin alles langzamerhand onder
ste boven slaat, ook eens weer gezonde,
normale theorieën te hoorenverkondigen.
Zeker, huismoeder! Ik heb allen eerbied
voor uw werken en streven! Het is stil
en dikwijls ondankbaar werk, wat
gij dagelijks doet. Het loont niet in klin
kende munten, maar toch loont het wél.
Door uw werk, uw streven, uw gedachten
wordt het interieur van uw huis gevormd;
het punt, waar de leden van uw gezin, die
wèl voor klinkende munt werken, uit kun
nen rusten na de zware dagtaai; waar
zij behaaglijke gezelligheid vinden en voor
al rust na het drukke zwoegen 'op kantoer,
fabriek of werkplaats.
Ik vind het (liet idee is misschien ouder-
welsch!) altijd een voorrecht voor de huis
vrouw, dat z ij dat nestje bouwen en onder
houden mag, dat z ij het in haar macht
heeft om do vermoeide trekken en rimpels
weg te tooveren en weer een lach te voor
schijn te roepen op een afgetobd gezicht.
Ik kan mij dan ook volkomen met uw,
opvattingen vereenigen, dat u graag, vooral
met de feestdagen, iets extra's toebereidt
voor uw gezin, er ook voot hen echte rus
tige, vriendelijke feestdagen van wil maken-.
Ja u heeft gelijk: Hemelvaartsdag «8
rinksleren zijn in dat opzicht niet gemak
kelijk!
Met Kerstmis en Paschen, als het buitelt
koud en nat is, apprecieeren de kinder®
het binnenhuis veel meer, dan met e®
mooien Pinksterdag, als alias naar buit®
lokt, J