De Terugkeer van Klompvoet, No. 19954. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 28 Maart Derde Blad, Anno 1925 ™ef5Jxiyer dar> eenPyp Brieven uit Egypte. Sporlkleeöiig en de nieuwe Mode. FEUILLETON. H BUITENL. WEEKOVERZICHT. Ondeililnge besprekingen Polen de gioote iactoz van 't oogenblik crisis in Egypte. In de groole vraagstukken is men naar buiten nog niet verder gekomen. Hetgeen trouwens ook niet te verwachten was. Dc onderlinge besprekingen duren echter met groole voortvarendheid voort, vooral lus- sehen Londen en-Parijs, liet trekt zeer de aandacht dat van Italië weinig wordt ge hoord, alhoewel toch ook dit land van de partij zal zijn, welke partij liet ook moge worden. Alleen slcchls dit. dat Italië zou hebben voorgesteld buiten Frankrijk om een veiligheidspact te sluiten. Natuurlijk is dit tegengesproken, maar of er toch niet eenige kern van wtiarheid in zal verscholen zijn geweest? Chamberlain, die thans na Curzon s dood meer naar voren zal komen, vermoeden we, heeft in een groole rede in het Engelsche Lagerhuis de groole vragen van het oogen blik beroerd als antwoord aan den oud-la- bour-minister Henderson .die nog eens het protocol van Gënève verdedigde. De Engcl- sche minister van builehl. zaken was als 't ware nog ongenadiger voor dit protocol als hij te Gcnève zelf reeds was. Voor d%ce En- gelschc regccring is het protocol dood en blijft het dood, daaraan behoeft niet do minste twijfel te bestaan. Chamberlain greep do gelegenheid aan om nog eens warm do groole lijnen der jongste Duit sche voorst el len aan. tc bevelen. In die richting - alles moet evenwel nog nader worden gedefi nieerd cn uitgezocht moet naar een of an dere oplossing worden gestreefd. Een andere uitweg schijnt er niet te bestaan voor En geland. Frankrijk mag daarmee wel rekening houden en de eerste tcekencn zijn er, die er op wijzen ,dat Herriot c.s. althans beginnen te begrijpen, dat ook Frankrijk inderdaad de Duilsche voorstellen zorgvuldig heeft onder de oogen te zien. 't Is al iels gewonnen, al yergele men vooral niet, dat het nog maar een heel, heel klein stapje vooruit is. De groole moeilijkheid is en blijft vooreerst: Polen. Dit uit den dood herrezen rijk heeft zulk een landlionger getoond, dat het zich. goed beschouwd, daaraan een indigestie heeft gegeten, 't Is uitgegroeid tot een log lichaam, dat geen stuur heeft over al zijn ledematen, zelfs erger, dat eenige lede maten bezit waarover het niet vrijelijk kan beschikken; ledematen, die het beter deed te amputceren. Polen denkt echter niet aan zoo iets, integendeel, het schijnt liomoeopa- lisch te zijn aangelegd, gelet op de eischen inzake Dantzig etc. Uitdrukkelijk verklaart Polen, dat het niet zal dulden, dat aan de territoriale grenzen wordt getornd, waarvoor Frankrijk, de beschermer en bondgenoot zich garant heeft gesteld en het doet een warm beroep op dezen bondgenoot om zich aan het gesloten accoord volledig te houden. Ziedaav nu juist het groole struikelblok. Zonder grenswijzigingen in het Oosten ge baseerd op het vrije beschikkingsrecht der volken (een hoeksteen z.g. der geallieerde politiek bij het vredesverdrag van Versail les 1) komt van een veiligheidspact in Duit- schcn geest niels en garandeert Engeland Frankrijk's veiligheid evenmin als Italië. Frankrijk zou dan alleen blijven staan met Polen, een land, dat inwendig le verdeeld is om sterk te zijn en bovendien door zijn land-hongerig optreden aan de Oostzijde ook hevig wordt bedreigd. Een strijd tegen twee fronten kan het nimmer voeren, hetgeen in de practijk wil zeggen, dat Polen Frank rijk moeilijk zou kunnen steunen, integen deel zelf hard hulp noodig zou hebben. Op *en Oostelijk pact, gelijk in het plan Benesj was neergelegd, schijnt heelemaal niet meer tc rekenen, al zal Benesj weldra War schau met een bezoek vereeren. 't Was iet wat te fantastisch, gelijk wij vroeger reeds opmerken. Trouwens, de kleine entente is evenmin een homogene macht, waarop valt tc bouwen en staat met Oostenrijk, Honga rije en Bulgarije als tegenstanders, die loe ren op een kans, vooral beide laatstgenoem den, die zeer in hun nationalen trots zijn getroffen. Als Frankrijk Polen echter loslaat ver breekt het gegeven woord zooals dit zwart op wit zelfs is vastgelegd. Als Polen nil maar naar raad wilde luisteren, gelijk het van uit Engeland al zeer duidelijk is gege ven. doch daaraan hapert liet Daarnevens heeft de Duilsche rogeeriug een aanval te verduren gehad over de go danc voorstellen van rechts, dat het een schande noemde vrijwillig zich neer te leg gen bij de grensregeling in 't Westen. Slre- semann heeft dien aanval, die n.b. het eerst is ingezet door Duilsch-nationalen, een partij der huidige rege'eringscoalitie, ge pareerd, mede door omstandigheden, maar hij kan er staat op maken, dal deze zal wor den herhaald bij tijd en wijle, b. v. na de presidentskcuze, wanneer die voor rechts eens bevredigend mocht verloopen, waarop zeker kans bestaat. Dat do aanval direcT wordt voortgezet door dc Pan-Gcrtnanistcn zegt voor 't oogenblik niet veel. Ook in Duitschland zelf derhalve gevaar voor de voorstellen! Wel zeer handig en voorzichtig mag go- manoevreerd om uit dezen doolhof van be langen cn nog eens belangen te komen. En ernstige twijfel rijst gewis, of de uitweg zal worden ontdekt, gezien de ontelbare slinger paden cn onwillige mede-zoekers, met Po len vooraan Speelt Engeland in deze materie le beau. róle, dalzelfde kan niet fcezegd van dc En^ gelsche houding in Egypte, waar men ccif parlcment-reeord heeft geslagen, naar wij meenen Men weet, hoe door een ultimatum in Serajcwo-vorm na den moord opiden Sir dar Zagloel pasja werd gedwongen heen te gaan. waarmede Engelanc^ zich reeds trots do opheffing van het protectoraat, bemoeide met inwendige Egyptische aangelegenheden.- De Kamer, waarin Zagloel dc meerderheid had, werd ontbonden cn nieuwe verkiezin gen worden gehouden op in 't Oosten be proefde manier: tegenwerking van vrije stemkeus etc. voor wat dc oppositie, i.e. dus Zagloel's partij, betreft, 't Mocht alles niet baten, Zagloel keerde met een meerderheid in de Kamer terug, al was van de zijde der nieuwe regeering onder Ziwar pasja bij hoog cn laag verzekerd, dat Zagloel in de minder heid was. Tien uur heeft de nieuwe Kamer beslaan reeds weer is zij ontbonden cn de regeering zal een nieuwe, beperkende kieswet invoeren. Die echler nooit grond wettig kan zijn. daar geen parlement ze im mers vogr het in-werking-treden lean goed keuren! Zelfs blijft er twijfel, of zoo een meerder heid tegen Zagloel kan worden gevormd, want deze beschikt nu over een pracKt-pro- paganda-maleriaalhet onder Engelschc pressie staan van de regeering. En in E*vp- te leeft fel de zucht naar volledige vrijheid, zoodat het gevaarlijk is een koers le steve nen, lijnrecht daartegen in. Ook voor Enge land zelf Vergissen wij ons niet. dan beginnen in Egypte thans pas de moeilijkheden! RECLAME. 5667 V. Memphis en Saccarah. Eenmaal por week vertrekt uit Cairo de boot naar AswAu, waarmede men in den kortsfcen tijd de belangrijkste bezienswaar digheden van Egypte bezoeken kan. Daar de loods slechts aan de klour van het water de ligging der zich steeds verplaatsende ondiepte herkennen kan, is het bevaren van de rivier met een raderboot van eeno gen diepgang alleen mogelijk, zoolang het daglicht den stuurman den rechten weg wijst, zoodat slechts zeer zelden de boot na zonsondergang nog verder kan gaan. Naar mate de wiüter vordert en liet peil van den Xij! daalt, komt liet vaker voor, dat zelfs miduen op den- dag dc booten op zandban ken vastloopen. De nacht valt snel in. Sche mering is onbekend en dadelijk, nadat de zon achter de kim verdwenen is, worden rivier cn oevers in het nachtelijk duister gehuld. De eciste halteplaats van de boot is het dorpje Bedrachin, het uitgangspunt voor het tochtje naar Memphis en Saccarah. Evenals Hcliopolis, is ook Memphis niets meer dan een herinnering, aan een naam verbondende oude rijkshoofdstad is met den grond gelijk maakt.- Bij het Arabi sche gehucht Mitrahineh ligt een uitge strekt palmbosch, waaitusscben tenten en uit klei gebouwde graanschuren der fel lah's vcrsp tid liggen. Onder dit vredige plekje ligt de antieke stad niet haar ruïnes begraven. E)ezc palmentuin is dc trots van de bewoners van Mitrahineh. een legenda risch geschenk van de godheid zelve. Toen ik gedurende mijn woestijnreis 's avonds onder den tropischcn sterrenhemel in mijn tent uitrustte van den zwaren dagrit, ver haalde mijn kameeldrijver mij do volgende sage. In oude tijden stond daar, waar nu dc boeren hun akkers bewerken, een mach tige stad, welke aan rijkdom cn grootte haars gelijke niet had in het ganschc -Oos ten. De vorst, wiens marmeren palcis van heinde en ver bezoekers trok, hecrschte over de geheele wereld. Doch do voor spoed bracht de" bewoners tot overmoed. Niet tevreden met hun aardsche macht, wilden zij zelfs den hemel aan zich onder werpen. De koning liet alle palmen in zijn lijk omhouwen en aan elkaar binden, de wortels van den eenen boom. vastgehecht in den bladerkroon van den voorgaanden. Evc>nals nog heden ten dage de dadclpluk- kers omhoogklimmen, langs den schubbi- gen bast. wilde de overmoedige hecrsclior door middel van den geïraproviseerden lie- melladdcr zijn inval in het luchtjijk" voor bereiden. Het gevaarte werd opgesteld op liet bergplateau der Libyseho woestijn en ten aanzien van zijn verzamelde onderdanen ondernam de sorst als eerste de gevaarlijke reis. Doch Allah, vertoornd over deze driestheid der stervelingen, trof met zijn nooit-falenden bliksem den boomenladdcr, die krakend ineenstortte en jn zijn val stad en menschen verpletterde. Als waarschu wing deed de god uit do ruïnen een nieuw palmbosch opgroeien en beval dit als ge schenk in dc hoede aan dc omwonende boercii. Dit Is de 1 gende, welke de volksverbeel ding vasthechtte aan de herinnering aan den ondergang der oude residentie. Vanuit Memphis, dat nog in het vruchtbare dal ligt, ziet men reeds van verre in de uitloo- pcr3 der woestijn de grillige vormen van de trappyramide van Saccarah liggen. Toen Ik in het najaar de plaats bezocht, voerde een smalle dijkweg van Mitrahi neh naar Saccarah, dwars door de onmete lijke watervlakten der overstroomde vel den. Bij mijn terugkomst, drie weken later, leidde de weg tusschen vette akkers door, waarop onder de milde zonnestralen van den vroegen wintertijd, het jonge gewas reeds een decimeter boven den grond was uitgegroeid. De snelheid, waarmede de bo dem hier den ijver van den landman be loont, maakt het mogelijk om gedurende één seizoen achtereenvolgens drie rijke oogsten binnen te halen. De trapvormige pyramide, die het woestijnplateau be- hceracht, heeft niet die massale monumen taliteit, welke te Gizeh zoo'n diepen in druk maakte. De omlijning van het ge vaarte is te onbestemd cn dc sterk afbrok kelende zijvlakken verhoogen liet vervallen uitzien der ruïne. Na ons in het huis, waar de Fransche egyptoloog Mariette geduren de zijn opgravingen woonde en dat nu als halteplaats en woning der iulandsche op zichters is ingericht, wat te hebben ver- frischt, daalden wij af in de ondcraardsche gewelven Tan het Serapeum. Een breede gang, aan weerszijden van diepe nissen voorzien, vormde de laatste rustplaats, waar dc gebalsemde lijken der heilige Apisstieren in granieten sarcophagen wer den bijgezet. Van de reusachtige afmetin gen van dezen stecnen doodkisten kan men zich ccn idee maken uit het feit, dat het gemiddeld gewicht op ongeveer C5.000 K.G. wordt geschat. Ten nooden der pyramiden is de uitgestrekte doodenstad, waar zich de graven tier rijksgrooten uit het Oude Rijk bevinden. In tegenstelling met de kale, zwart-berookte stcencn wanden van het Serapeum, zijn de rauren der graven ver sierd met inscripties en reliefs, waarvan op verscheidene plaatsen de oorspronke lijke, helle kleuren nog duidelijk zichtbaar zijn. Het zijn voornamelijk scènes uit heb dagelijkschc leven en de directe omgeving van den overledene, welke" deze reliefs dus vertoonen, verduidelijkt door verklarende inscripties: Twee mannen zijn bezig me» het me]ken van een koe, terwijl een derde op den uitkijk staat en hen aanspoort met de woorden: .Schiet toch op! Elk oogen blik kan de herder komen!" Intusschen staal dc her Her zelf voderop aan den oever dc rivier cn onderhoudt zich, als een echt natuurkind, met visschcn cn vogels. Hij drijft de runderkudden door ccn voorde naar de andere zijde van het water cn ziet toe, dat de krokodillen hem geen dier ont- roovcn. „Strek uw arm uit over 't water" wordt hém toegeroepen, en werkelijk be zweert hij het komend gevaar door het uitstrekken van zijn wijsvinger, het karak teristieke gebaar van dengene, die het boozc oog wil afweren. Dc roeiers van twee schuiten, die achter elkaar den stroom op varen, zijn slaags geLaakt..sla hem zijn hersens inT' is dc vriendelijke raad, dien de opvarenden aan hun voorvechters ge ven. Deze trachten hun tegenstanders „met hun stok te zalven", zooals de tek-et ironisch zegt. Op den achtergrond wordt het graan dat door dragers in zakken naar de schuur wordt gebracht, door een opzichter nauw keurig nagewogen cn opgeteckcnd. \Yoe hem, die niet dc volle maat brengt. Hij wordt uitgescholden voor „dief, die zijn meester besteelt, gehaat verafschuwd door zijn meesteres". De slager, die al zijn kracht noodig heeft om een rund bij de horens vast te houden, alvorens het met een bijlslag tc dooden, zegt tot zijn helper: „Houd net beest toch vastHet is mij te sterk!" Typeerend voor den zelfvoldancn boer zijn de zoo vaak herhaalde gezegden als.- f,Wflt gij een man zien, die steeds op tijd is, niet te veel praat, gedurende zijn arbeidsuren en zijn werk beter verricht, dan elk ander? Welnu, dan moet gij bij mij zijnHet gansche dagelijkschc leven van den oud-egyptischcn lieereboer passeert do revue op deze grafreliefs on leert ons de werkwijze der handwerkers kennen en de methoden der nijverheidgeen plokje op dc wanden is ongebruikt gelaten. Telkens en telkens valt het weer op, hoe woinig hier het volksleven van nu verschilt van dat uil vroeger eeuwen. Het tegenwoordig straat gewoel in dc inlandsche dorpen is als de tot. leven geroepen reliëfs. In een vorigen brief vertelde ik over de nieuwe voncisten te Gizeh. Ook in Saccft- rali hebben de opgravers aan den voet der pyramide de graven der familieleden cn vrienden van den toenmaligon vorst aan het licht gebracht. Op don grond van het vertrek, dat vroeger tot badkamer heeft gediend, ziet men nog de zwarte brandplek van het houtvuur, waarop het waschwa- ter we .d warm gemaakt. Er naast ligt een houten plankje met uithollingen, waaruit door wrijving de lont in vlam werd gezet: de lucifersdoos ligt nog naast den geyserl Eigenaardig is het, dat men het leven dier menschen alleen leert kennen uit hun graven, terwijl hun woonsteden en behui zingen, behoudens een enkele uitzondering, alk te gronde zijn gegaan. Nergens mis schien Jet men dit duidelijker, dan bij liet vergelijken van de doodenstad Saccarah met Mitrahineh, het vuile fellahdorp, eens de scl'tterend? r^ridentie van een wereld rijk. RECLAME. Wie aan deu weg timmert heeit veel bekijks. Als men, zooals wij, vee! met publiek om gaat, vernoemt men veel interressant nieuws Het cene nieuwtje leent zich echter beter tot publicatie dan liet andere en als men alles zou gelooven en in dit blad af zou drukken, dan zouden wij plaatsruimte le kort komen. Er is echter één feit, dal thans weer de volle aandacht trekt n.l. dat C A. op nieuw de prijzen verlaagt voor Ilcercnklceding Hel bekend C. A -systeem, dat deze firma al zoovele jaren met succes loepast op hare Daniesklceding, werd, nu ccn jaar ge l-F n. ook toegepast op llecrenklceding en nu is liet frappant, dat de firina uit alle doe len van het land niet alleen sympathiebe tuigingen ontvangt, doch ook verzoeken om in die plaatsen, waar hare Dameszaken reeds gevestigd zijn, ook llccrenklceding te vcr- koopen Aan eeniue van deze verzoeken heeft de firina reeds gevolg gegeven, (cn naar wij vernemen, zullen andere -pocdig volgen), door In verschillende plaatsen, nieu we magazijnen voor Hcerenklceding lo ope nen, waardoor liet haar mogelijk zal zijn, door grootcrcu inkoop en concentratie dc prijzen opnieuw le verlagen, liet schijnt toch wel volle ernst lo zijn met d, n strijd der fir ma kgen dure llccrenklecding. öG99 .Een dezer dagen woonde ik met een groot gezelschap een jachlrit bij in het Gcldersche. Heerlijk stralend lenteweer en veel vroo- lijkc, lachende gezichten! Maar o! o! wat waren de dames alleronpraclisch aange kleed! IIcl was van tc voren bekend gemaakt) dat de door de paarden af tc leggen weg eerst door de deelnemers geloopen zou wor den. Daar doen gewoonlijk ook vele dames aan mee. Ilollandsche vrouwen zijn flink cn sportief; die klauteren fluks over ccn hekje; springen zonder aarzelen over (of in!) een sloot en stappen graag stevig aan, zoo dal zij een goed gezelschap voor zoo'n „cross country" zijn. Een grappig verschijnsel was het nu dat de moesten er echter met haar toilet blijk baar niet op hadden gerekend. Zelfs een kind kan toch begrijpen, dat je bij een loop dwars door de weien natte voeten haalt! Toch zag ik verschillende jonge vrouwen met dunne, sleedsehe, lage schoentjes en zijden kousen aan! Jk hoef u niet lo vertel len, hoe die slakkcrls ten slotte liet eind - punt bereikten? Van hun schoenen was heelemaal niels meer le zien en de kousen zaten tot aan de knie onder ccn heerlijke korst van klei-modder! Dat blijft voor de meeste vrouwen locli steeds de grootste moeilijkheid: om le we ten w a t zij l>ij deze of die gelegenheid moe ten dragen. Bijna iedereen is tegenwoordig van de nieuwste snufjes en variaties op de hoogte, maar dit, wat er véél moei' op aan komt, is voor velen nog een struikelblok. Door VALENTINE WILLI.VMS. Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT. Nadruk verboden). JS* „Wc lisl'ü o es genoeg 'van uns 1c lalen bedotten/' riep de groote matroos, dien zij Schroder noemden ...De Keizer is afgezet, hoor je, en wc zijn allemaal gelijk! .Te hebt al lang genoeg de dingen verknoeid, Grundl! Je liet dien vervloekten Engclscben spion door je vingers glippen met de plaats, waar dc schat verborgen is, in zijn hoofd! Je deugt niet meer voor je werk, Grundt; Je hebt je zaakjes nu lang genoeg verknoeid!" „Ganz rechtI" riep een andere Duitscher. „En die arme Nequc kreeg cc-n kogc-l in zijn maag, omdat hij je gisteren.zoowat het zelfde heeft gezegd in het boschl" Dit verklaarde het ééne losse schot, dat wij in liet bosch gehooid hebben, toen wij op de rots waren. „En dc dokter is vermoord door dien ver vloekten Englander!" schreeuwde een stem van aciiter uit de groep. „Drie dagen hebben we Mer gewacht en ni g geen spoor van den schat," zei von -Hagel, de groep rondziende. „Wat zeg je daarop, Grundt?" Klompvoet, die onder al dit schelden oil s' voolig was gebleven, trachtte nu overeind te komen. Niemand stak een hand uit om '•-■li 'e helpen. Hij st,or.d daar tegenover hen, boven allen uitstekend. Al was hij ziek, zijn persoonlijkheid overheerschte ieder. Een vlammend rood kwam op zijn vaalbleek gezichltwee aderen zwollen als dikke koorden op zijn voorhoofd cn zijn oogen schoten vonken. Zijn beide handen, omklemmend den kruk van zijn stok, beef den. „Is u candidaal om mij op le volgen, Hen- Leutnant?" Hij sprak tegen von Hagel alleen en zijn stem was kalm c-n vast. Maar toen scheen zijn gevoel hem de baas te worden cn brul lend schreeuwde hij: „Jou oproerige schurk! Deze lummels kan ik lalen kelten, maar wanneer hun leider mee begint le doen, dan is het tijd voor den meester om de zweep tc gebrui ken 1" Bij die woorden hief hij zijn zwaren stok op en sloeg den ander vlak in hot gezicht. Met een rooden striem over zijn zacht blo zenden wang sprong von Hagel op zijn aan valler toe, maar een groote revolver, die Grundt uit zijn zak had gehaald, deed hem onmiddellijk terug deinzen. „Ik heb-maar één kogel voor Neque ge bruikt,'1 waarschuwde Klompvoet hem met rustige, grimmige slem. „Er is er nog één over voor u, Herr Leutnant, ja, en nog meerdere ook voor andere, oproerige lafaards zooals u Von Hagel draaide zich om, gebroken, vernietigd. En Klompvoet riep: „Terwijl dit poppetje hier ons onzen tijd laat verknoeien, verschuilt de man, dien wij hebben moeten ,de man, die ons de vijf honderd duizend dollars in goud kan wij zen, zich ergens in een grot geen duizend meter van hier. Gekken, die jullie bent, be grijp je niet, dal je hem alleen maar l>ehoeft te laten weten, dat het Engelsche meisje in onze handen is, om hem tot overgave le krijgen? Anders llij zwoeg opzettelijk en keek Marjorio aan van onder zijn zware wenkbrauwen. De menigte herhaalde schreeuwend het woord, waarin hij was blijven sloken. „Sonst?" „Anders moet hij weten, dat ik deze fijne Engelsche jongedame zaJ overgeven aan de genade van ieder van onze dappere meige zellen, die het slachtoffer geworden is van haar schoonheid Zwarte Pablo, bijvoor beeld, of onze schoone kok, Tizaro Op deze woorden volgde gebrul van bij valsbetuigingen. Zwarte Pablo, met zijn guilaar schuin over den rug, een plomp, padde-achlig wezen, dik en walgelijk, kwam naar hel meisje toegewaggeld. En met zijn eene slappe, waterachtig oog wiet hij het meisje aan te kijken op een manier, die haar deed ineenkrimpen van afschuw. Toen werd, le midden van een uitbarsting van vroolijkheid, de „schoone" kok Pizar- ro, de mismaakte mulat, le voorschijn ge haald. Hij schuifelde naar Marjorie toe, ter wijl hij zijn oogen heen en weer Het rollen in het gele, pokdalige gelaat. „Gaaf nu, kinderen I" riep Klompvoet, „Sleept me dien spion uit zijn hol en brengt hem hier. Dezen keer zaJ hij spreken, alle duivelsl of wij zullen er ééns voor af een eind aan makenl" Weer keek hij Marjorie aan. Hot goud in. zijn tanden glinsterde, toen hij kwaadaar dig glimlachte. Toen viel hij, blijkbaar over mand door de inspanning, die hij van zijn krachten gevergd had, terug op zijn leger stede. Hel hol was vol rumo r, loen de man nen op weg gingen. Zij hadden gekampeerd aan den voet van de in-terrassen opstijgen- uitziclit had op do open plek in hel bosch met het graf, en daarachter de wijde uitge strektheid van de IIorseshoe-Baai, ingeslo ten tusschen de beide landtongen. „Neem touwen meel" ried Klompvoet van af zijn legerstede onder den boom. ...Te moet misschien in tie grotten afdalen!. De matroos, Schroder, haalde een eind touw voor den dag en haastte zich achter het rijtje mannen aan, die achter elkaar het hol uitliepen, pralend en lachend als ccn troep schooljongens; niet één bleef er ach ter. Zelfs Pizarro, de negerkok, ging m e, Zwarte Pablo, de leider van den troep, die het laatst wegging, wilde een bewaker voor Marjorie achterlaten. Maar Klompvoet wilde daar niet van hooren. „Amigo mio," zei hij, „El Cojo is nog niet zoo oud als die jeugdige kwast daar wou beweren. Ik kan niet klimmen zoolang die vervloekte koorts mij in mijn corpus zit, maar ik kan best op mezelf passen en op iedereen, die mij de eer aandoet dezen aangenamen middag in mijn gezelschap door te brengen. Zwarte Pablo lachte grijnzend. Zij hoor den zijn roeten 9tampen op den rotsigen bodem. Het volgende oogenblik was bij ver dwenen en de kalmte van den zomermid dag daalde over de grot; men hoorde alleen een droomerig gegons van insecten, de zachte bries, die door het dichte gebladerte woel en het verwijderde bruisen van de zee. K'ompvoet begon tot Marjoïie te spreken. HOOFDSTEK XXII Een onderbroken téte-é-téte. - Een onaangenaam tooncel van geweld, mein lic-bcs Friiulein," merkte li ij op, zijn voorhoofd met een rooden zakdoek afve gend, hel had zoo gemakkelijk vermeden kunnen worden. Maar wanneer men zijn hartstochten laat werken in plaats van ver stand, was wollen Sie? De oorlog heeft alle logisch denken vernietigd. Tegenwoor dig is hel een zeldzaamheid iemand le ont moeten, die een volkom i .liailstoclil- looze levensbeschouwing i- Ir.uit. Jawohtl. Marjorie vroeg zich ver a L r I al, waar hij heen wilde. Zijn manier van doen was vleiend; maar zij was zich bewust, dat hij haar nauwkeurig opnam om te zien welke Uitwerking zijn woorden op haar hadden. „Wij, Duilschers, hebben den oorlog ver loren. Daarom gelooft een man zooals uw vriend Okewood, dat overal in alr omstan digheden een Duitscher in een staal van minderwaardigheid moet zijn, mcinc Gnil- dige. En wat een smet werpt dit gebrek aan logica op een overigens zoo merkwaardig karakter! Om lic-l bewijs niet wider le zoe ken dan op dit heerlijke eiland: oorlog of geen oorlog hel feit blijft, dat mijn kleine groep den Ilcrr Major in een minderheid brengt dan dertien legen één. Hoeveel wij zer zou het van zijn kant geweest zijn, wanneer hij dat feit gisteren bedacht had! Laten wij hopen, dat hij niet zoo onoor deelkundig zat zijn hef te vergeten! U be grijpt wat ik bedoel? Wat is u toch sn»4 van begrip! i (Wordt vprvntgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 9