v!h. W1SBRUN&LIFFMANN „FELDBLANCA" PU ROL, No. 19954. LEIDSCH OAGBLAO, Zaterdag 28 Maart Tweede Blad. Anno 1925. DE ZOMERTIJD. Prijs per El 75 Cent TWEEDE KAMER. Zachte Huid BINNENLAND. Memorie van Antwoord. f Irz&ke de afschaffing van den Zomertijd heen de Minister van Binnenlandscha Za ken on landbouw de volgende memorie van antwoord aan de Eerste Kamer ingaionden: 1. De leden, die meenen een gewijzigde gedragslijn der regeeriug op het -poor te znr. en zich daarbij beriepen op de wel van 1922, hebben kennelijk verzuimd de toelichting tot het wetsontwerp te herlezen, dal de ivet van 22 Maart 1922 (Staatsblad no. 130), is geworden. Immers daarin staat duidelijk, dat het doel ran het voorstel geen ander was, dan, ter wille van het internatio naal verkeer, aansluiting te bevorderen van de data, waarop ten onzent de zomertijd begint en eindigt, met die in Engeland en België. Ware de wet in 1918 en 1922 niet gewijzigd, dan zou zoodanige aansluiting onmogelijk zijn geweest wat tot de bekende bezwaren zou hebben geleid. De principieelo kwestie bleef hij uit wetsontwerp geheel onaangeroerd, wat te allen overvloede de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer nog nadrukkelijk constateerde in deze woor den: „De ondergetekende is dan ook ge heel oeus met de leden, d.e meenden, dat het wetsontwerp zeer goed kan worden be handeld, algezien van de vraag of de zomertijd al dan niet gehandhaafd moet worden." Eenige inconsequentie men ziet het valt dus den ondergeteekende niet te verwijten. 2. De regeeriug betreurt hel met veie leden, dat de tegenstelling tusschen stede- ljkc bevolking en platteland in zake het zomertijd-vraagstuk is toegespitst. Hoe aij felvo deze tegenstelling had kunnen op heffen of zelfs maar verzachten, vermag de ondergeteekende echter niol in ta oen. Hei geldt hier een maatschappelijk verschijn sel, flat te eenenmale valt buiteu valt builen den invloedsfeer der regeering. Wèl kan deze trachten aan liet vraagstuk een op lossing te geven, die onder de bestaande omstandigheden de meest billijke moet heeten. Het is zelfs liaar plicht in dez erichting werkzaam te 4jn, maai- zij behoeft daarbij niet, gelijk de leden, bier aan het woord, aohpnon te willen, haar gedragslijn vast te stellen aan de hand van ecu eenvoudige optelsom van voor- en tegenstanders. Immer, de regeeriug is juist geroepen tegen onder drukking van de minderheden te waken en wanneet zjj, na alles te hebben gewikt en gewogen, tot de overtuiging komt, dat liet gel ijl: aan de zgde der laatste is, raag zij. al schijnt het Don Quichotterie. niet die van de numerieke meerderheid kiezen. En au treft het, dat zelfs door de voorstanders van d9n zomertijd, afgezien van min of meer dubieuse posten, in het credit hoofdzakelijk wordt geboekt het genot der stedelingen. Daarentegen staat op de debet-zijde niet slechts eon groots overlast voor het platte land, maar in menig geval ook besliste schade voor land- en tuinbouw. Volgens een oud gezegde, komt eerst het noodige, daarna het nuttige en eerst in de allerlaatste plaats het aangename. Naar deze rangorde behoeft het allerminst een breed beloog, dat het geen aangenaam is voor de stad, moet achter staan bij betgeen nuttig of noodig voor land- en tuinbouw is. Men maakt er der regeering opnieuw een grief van, dat zjj het compromisvoorstel van de meerderheid der commiss e niet heeft overgenomen. Maar uit het mindeiheids- rey ort is toch wel len duidelijkste geble ken, dat aldus de bezwaren van het platte land niet zouden zijn opgeheven. Van den anderen kant hebben e.ikeio leden volkomen terecht de vraag opgeworpen, of bij aan vaarding van liet compromis, de voordeeleo dio de zomertijd geacht wordt af te werpen, nog wel belangrijk genoog zouden zjn. Ge- ljjk l>j de behandeling in de Tweede Kamer is gebleken, meent de ondergeteekende die vraag ontkennend te moetero beaiuwoorden. Daarom gaat het ook niet aan hem voor de voeten to werpen, dat hij de tegemoet koming, ia het voorstel geitgen, heeft uit- geb'iit ten behoeve van do verdedig.ng van zjjn voorstel. Immers zijn rcikneenng was deze: zelfs de voorstanders van zomertijd erkennen, dat onverkorte handhaving tegen over de bestaande bezwaren niet geheel ver- óyjipbaar moet hecten. Zj trekken daarom twintig minuten af. Ondanks deze verminde ring bij ven de tegenstanders hunne bezwaren volhouden. Het vraagstuk laat zich nu tot deze proportion terugbrengen: lovert de ver korte zomertjd nog voordeden op, die tegen deze bezwaren opwegen'/ Welke logische denkfout aldus wordt begaan, is niet recht duidelijk. Wat de belangen van liet internationaal verkeer betreft, wellicht heeft bj de be spreking hiervan eenig misverstand bestaan. Daarom zj het vergund met nadruk te her laden, dat het uit dezen hoofde onverschillig is of er al dan niet zomertjd is, deze aanvangt en eindigt op dezelfde data als in do aangrenzende landen. Juist de omstan digheid, uat België en Frankrjk die data vroeger wel eens aldus hebben bepaald, dat zj voor ons land weinig geschikt waren heeft de moeiljkheden vergroot, immers wij moesten dan wel volgen, zonder er tegen te kunnen waken, dat aidus de zomertjd aan ving op een tijd.-Up door n.envand genvensoht en eveneens te laat eindigde. De commissie stelt dan ook voor en hierin bespeui. men du.deljk de hand van het lid der spoor wegdirectie door internationaal overleg dit bezwaar te ontgaan. Maar de onder geteekende heeft reeds in de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer er op ge wezen, dat het, gegeven de opgedane er varing. uiterst twijfelachtig mag heeten of aldus de klip valt te omzeilen. Als wj derhalve den zomertjd handhaven, staat het nog geenszins vast, dat wj dien ook kunnen doen aanvangen en eindigen op data. die ten onzent als redelijk worden erkend. De leden, die als een der belang rijke voordeelen van hét compromis-voorstel zich beriepen op het vervallen van de grief, dat de zomertijd to vroeg in bet jaat aan vangt en te Iaat eindigt, zullen dan ook moeten toegeven, dat deze winst nog aller minst als een vogel in de hand kan worden aangemerkt. 3 en 4. Dat de aan den zomertjd verbonden bezwaren voor den landbouw van weinig beteekenis zouden zjn, wordt weer sproken door liet heftig verzet juist uit de kringen ondervonden. De vele landbou wers, die, vofjgens liet voorloopig verslag voorstanders van den zomertjd zouden zijn, I hebben zich toch niet in liet openbaar ge- uit, althans tot de regeering is van hunne wensohen niets doorgedrongen. Integendeel, f de opgedane ondervinding wjst op e:ii aan- j eengesloten positie van land- -en tuinbouw 'tegen den zomertjd. Over de daaraan ten grondslag liggende argumentatie behoeft in j dit stadium stellig niet te worden uitgeweid, i Het mindeiheidsverslag der Tijdcommissie i bevat materieel ten overvloede. Dat de ten onzent ondervonden nadeqleii j bj onze oostelijke naburen kenneljk minder hoog worden aangeslagen, is. vermoedelijk in i de eerste plaats ie verklaren uit de oni- I kundigheid, dat de midden-EuropeeLScke tijd" i daar niet zoo ver van den zonnetijd afwijkt. Bovendien kan in Duitchland, ofschoon ten gevolge van de uitgestrektheid van het i jk, j deze laatste tjd aan de westgrens aanmer- I keljk verschilt met- dien aan de oostgrens, natuurt jk toch slechts één tüJregeling gel den. Het ligt voor de hand, uat de midden- Europeesche tjd daarvoor is g,kozen en o'at tegen deze keuze geen, tocli van te voren met onvruchtbaarheid geslagen, oppositie wordt gevoerd. Het bezwaar, dat wij den zomertjd afschaf fende „als het ware een eiland" worden, dat met de buren leefde in afwisselende tijds verschillen, is niet hoog aan te slaan. Immers reeds thans verschilt onze tjd met dien onzer naburen, zonder dat daarvan nadeelen van beteekenis worden ondervonden. De be zwaren van telegraaf- en telefoonverkeer, vooral ten opzichte van handel en verkeer met liet buitenland, die eenige leden in de toekomst tegemoet ziqj, (runnen dan ook, aan de hand van de opgedane ervaring, veel eer als hersenschimmig worden gekenschetst. Overigens meent de ondergeteekende, na het reeds verhandelde en het in 2 opge merkte, op het voetspoor van onderscheidene leden, aan het voor en tegen geen breed betoog meer te behoeven te wijden. Voor eerst toch is zoowol het eon als het ander reeds tallooze raaien herhaald. Maar te allen overvloede behelst het voorloopig verslag in 4 nog weer een zeer geslaagd resum? I van de argumenten tegen den zomertjd. Het zj sleohts vergund nogmaals te onder- strepen, dat, geljk uit deskundige meile- i deelingen voldoende is gebleken, vooraf bj verkorting van den zomertijd, volgens het meeiderheidsvooistel niet groot zjn. Over de hygiënische beteekenis zelfs voor de stedelingen bestaat verschil van gevoelen, omdnt vooraf kinderen en 'zij, die verder gewend zjn vroeg ter ruste te gaan, beelist nadeel van den zomertjd ondervinden. Br rest dus slechts het beroep ftp meer levens vreugde voor sommige categorieën, wat met de lasten en nadoelen voor anderen to duur gekocht is. 5. Ten slotte het beroep op de ge- isoleerde positie waarin ons land zou komen te verkeeren door den zomertjd af te sohaffen. Al aanstonds zj de tegenwerping vergund, dat geljk andere loden opmerk ten, Dqitechland eveneens een uniforme tjd- regeling bezit en dus niet alle aangren zende landen ons in zoodanige positie zouden brengen. Maar, afgezien hiervan, aan isole ment zonder meer js toch geen steekhoudend bezwaar te ontleenen en de argumentatie, aldus gevoerd, maakt Zelfs een min of meer zonderlingen indruk, wanneer zij wordt aan gedrongen met een beroop o. m. op een volk, dat juist in isolement steeds zjn tra ;ftt heeft gezocht Daar komt bj, dat in het algemeen nadeel hetzj voor handel, industrie of personen verkeer, hetzj voor land- of tuinbouw slechts dan zou zjn te vreezen, wanneer wj, den zomertjd afschaffende, in strjd kwamen met de belangen van het internationaal verkeer. Nu, geljk hierboven nogmaals is aange toond, handhaving van den zomertjd, zonder internationale overeenstemming, veel eerder tot zoodanigen strji zou kunnen leiden, zjn ook deze bedenkingen niet als reëel aan te merken. Natuurlijk laten zich wel enkele op zioh zelf staande gevallen denkon, wnarin vervroeging van den zonnetjd baat kan brer.gen. Maar met eenigen goeden wil is dit voordeel toch ongetwjfeld wel te innen, ook al verdwjut de wetteljke zomertjd. Men bedenke voorts, dat niet transaot'.e's roet Duitschland en andere randen, die slechts één tjd kennen, het argument elke betee kenis mist. Bovendien bestaat in Frankrjk, België en Engeland 's winters Greenwiohtjd. Dat deze lauden daarvan nadeel zouden ondervinden, is, voorzooveel den onderge teekende bekend, nimmer zelfs beweerd. Aan den wensch om bj deze memorie de Kamer nauwkeurig en volledig in te lichten omtrent buitenlandsclie basfuitoa of voorstellen met betrekking tot den zomer tijd, zou slechts voldaan kunnen worden, door langs diploma tieten weg de noodige gegevens te verzamelen. Het spreekt van zelf, dat do spoed, die de behandeling van dit wetsontwerp vordert, zoodanig vooraf gaand ondorzoek niet gedoogt. De onder geteekende meent daarom te moeten vol staan met aan de dagbladen ontleende mede- deeling, dat in Engeland, Frankrjk en Bel gië do zomertjd zal beginnen den eersten Zondag in April en eindigen den eersten Zendag in October. Een Engeland heeft een wetsontwerp tot permanente instelling van aen zomertjd reeds verschillende stadia doorfoopen en zal vermoedeljk wel worden aargenomen. Of België en frankrjk zullen volgen, is den ondergeteekende nog niet bekend RECLAME. ROTTERD. ENGROS MAGAZIJN HAARLEMMERSTRAAT 116-120 Ouzo bekende prima Sciiotsclic witte katoen, «joheel onopge maakt, 100 c.üï. breed, speciaal voor fijne Lingerie 5G84 Per stuitje van 10 el f 6.90. Neeiut U eens een proefstukje wij zijn overtiiiyd, dat I ze BLIJFT ftEBKriKËX. (Zitting van gisteren). Regeling van werkzaamheden. De VOORZITTER stolt voor Dinsdag a.s. eindstemming te houden over de wetsontwer pen wetligo beffing der directe belaslingen en Bëroepswek Conform besloten De heer DRESSELHUIJS iV.-BJ vraagt den Voorzitter hoelang de Kamer nog na Paschen zal vergaderen, aangezien 10 Mei de candidaalstclling voor de Kamer plaals heeft. Hij vraagt om uiterlijk 15 Mei op rc- cès 1e gaan. De VOORZITTER zegl geen enkele toe zegging te kunnen doen. Na Pinksteren zal de Kamer in geen geval vergaderen. De heer DRESSELHUIJS (V.-B.) vraagt hoe lang het Panschrccës zal duren. De VOORZITTER hoopt dat dit tot 21 April zal zijn of uiterlijk 28 April Herziening Burgert, pensioenen. Voorlgegaan wordt met do behandeling Burgerlijke Pensioenwei. Art. 1 wordt goedgekeurd. Art. 2. Do heer VAN BRAAMBEEK (S.D verde digt een amendement, waarvan de bedoeling is dal bij Kon. Besluit zal worden aangewe zen wie wel en wie niet onder deze wel zul len vallen Hel aangaan van burgerlijke con tracten met r jkspersöneel neemt steeds groo- ter omvang aan en 't is de bedoeling deze personen buiten de Pensioenwet Ic brengen. Daarom ie 't noodig dat precies vaslstont wie er wel onder vallen. En daarvoor dient dit amendement De heer KETEL LUI (V.-D.) licht toe een amendement om het bedrag geeft aan het wijzigen in f 250. Dit bedrag geeft aan 't mi nimum salaris dat men moet hebben om in aanmerking te kunnen komen voor pensioen Het komt voor dal salarissen van bij-functies beneden de f 400 dalen en spr. acht het bil lijk die grens van f 100 iels te verlagen. De heer BEUMER /AR) gelooft niel dat de heer van Braambeek zal bereiken wat hij beoogt met zijn amendement. Ieder bijzonder geval zou beoordeeld moeien worden in ver band met de bijzondere omstandigheden en deze zijn pas bekend als overleg is gepleegd met de commissie van overleg. Een alge- meene maaftegel van besluur is dus moeilijk te ontwerpen voor alle gevallen die zich zulten kunnen voordoen. De heer J. TER LAAN CS.-D.) zegl dat er slechls lutlele gevallen zullen zijn van sa larissen beneden f 100. Er is dus geen reden om dio er builen Ie laten. Vervolgens betoogl hij dal met de uitslui ting van de personen mei wie een burgerlijk contract is gesloten blijkt, dat zij die nu reeds zoo'n contract hadden, wel onder de Pensioenwet violen, want anders behoefde deze wet hen niet uit 1e slifilen. Spr. zou gaarne weten hoeveel personen onder een contract zulten worden gebracht Als dat systeem wordl voortgezel, zullen groole groe pen van rijkspersoneel buiten de Pensioenw komen 1e vallen. Hij wil dus een afbakening van de groepen met wie een contract zal worden afgesloten. In dit Verband beveelt hij het amendementvan Braambeek aan. De Minister van Financiën, de heer CO- LJJN zegt, dat hij alle amendementen die het bedrag van drie millioen bezuiniging dat dit ontwerp beoogt te bereiken zullen ver minderen, moet afwijzen. Er blijft naast die drie millioen per jaar nog acht millioen gulden gedurendb 40 ja ren (e storten in het pensioenfonds. Ieder be drag dat nu dus van de 8 millioen wordl af genomen, komt 40 jaar lang bij de 8 millioen. De Minister moet du9 iedere poging tol ver mindering afwijzen. De personen van het mijnrechterlijk con tract zijn van den beginne af buiten de Pen sioenwet gelaten. Hoevele het er zijn weel spr. niet, want zij zijn niet als ambtenaren aangemerkt en premie hebben zij nooit be taald. De vrees dat er misbruik zal worden gemaakt en er te veel contracten zullen wor den gesloten, is niet noodig, vooral niet se dert punl 8 is voorgesteld, waarbij is bepaald dat de regeeriug personen die niet in contract in dienst zijn, toch onder de Pensioenwet kan brengen, wanneer zij meent dat misbruik is gemaakt van de vrijheid der overheid om dergelijke contracten te sluiten. Hel amende- menlvan Braambeek is dus overbodig Het amendement Ketelaar raakt 8500 per sonen. Voor het fonde boteekent het veel als d° jaren dat minder dan f 400 salaris is ver diend, worden meegeteld bij de berekening van een pensioen, krachtens een in latere jaren verdiend veel hooger salaris.TBlijfl het salaris altijd beneden f 400 dan gdVlt het hiel toch functies van bijkomstige beteeke- ni-. Sin-, wiist du- ook dit amendement af. I lieer V li TEMPEL (S D.l acht liet punl 3 geen voldi nde waarborg legen uit breiding van hel stelsel der contracten. Steeds meer van dergelijke conlraclen, wor den gesloten en de ltegecring heeft de be voegdheid de grens te bepalen, hetgeen n on voldoende beperking waarborgt. Wil de Minister nu niet ein verb tering aanbrengen in den geest van liet amende mentvan Braambeek Door dat amende ment wordt over d geheele linie, van 1e voren vastgesteld hoe de verdecling van hel aantal ambtenaren en personen met een con tract zal zijn. In elk pei'al vraagt spr. in punt 3 op te ncnirn, dat het advies van de Centrale Cnnimb-ie voor georganiseerd over lig gevraagd moet worden.- Do MINISTER dnph uT. zc-jl loc, dat hij. voor zoovi r hel 1 rijkspersoneel betreft, de Centrale commissie van overleg zal hoo- ren. Overigens handhaaft hij zijn standpunt tegenover de amendementen. Kot amendementvan Braambeek wordt v rworpen met 4G tegen 1G stemmen. Het amendementKetelaar wordl ver worpen nicl 35 tegen 27 stemmen. Vóór de linkerzijde en de hoeren Bulten. .Schouten en Snoeck Henkemans. De lieer J TER LAAN (S.-D.) steil voor over puilt a (burgerlijke conlraclen) afzon derlijk te stemmen. Dit voorstel wordt verworpen met 49 legen 13 stemmen. Al't. 2 wordt aangenomen met 4G togen 10 stemmen. Art. 3. De heer v. d. WAEBDEN (S.-D.) licht een amendement toe. Dit artikel somt op welke personen in dienst van openbare lichamen niel onder dC2r wet vallen. Het is nu de bedoeling Ie voorkomen, dat men dooT een zeer gering aandelenkapitaal in handen van anderen té stelten of enkele leden toe te laten, waardoor liet karakter van de vennoot schap of dé verceniging in wezen niet ver andert, de ambtenaren er vau buiten de werking der Pensioenwet stelt, Dc Ucgec- ri-ng krijgt in dit amendement de bevoegd heid te bepalen of een vennootschap al dan niel onder1 de bepaling valt dat haar per soneel buiten de Pensioenwet valt. Een ontduiking van de bedoeling van dit .artikel is dus daardoor te voorkomen. Mej. GROENE WEG (S.-D.) bespreekt eenige gevallen van onderwijzers bij hel buitengewoon liger onderwijs, waarin het twijfelachtig teek of zij onder deze wet vallen. Zij vraagt ilen Minister nog eens uitdrukkelijk te- verklaren dat deze onder wijzers onder de wet vallen. De MINISTER vciklaart dal deze onder wijzers allo onder deze wet vallen. Hel amcndenicnl-v.. d Wacrdcn acht spr. eenigszins gevaarlijk, omdat hij de gevolgen er van niel kan beoordeelen, vooral niel voor het fonds. De Minister zou, als hij deze bevoegdheid had, zeker niel zéé ver gaan als do heer v. d. Waar den hoop!. Gedeeltelijk wil de Minister hel amendement aanvaarden, nl. als hel niet de bedoeling is een nieuwe categorie van ambtenaren onder de wet le brengen, maar alleen meer vrijheid van beoordeeling te krijgen. De heer v. d. WAERDEN (S.-D.) wijzigt eenigermale zijn amendement, zoodat hel aan den wensch van den Minister voldoet en dus beslist geen nieuwe categorieën 'van ambtenaren onder de wel brengt. De MINISTER neemt het amendement over. De heer VAN DIJK (R -K.) vraagt na mens de Commissie van Rapporteurs dit amendement eerst eens gedrukt tc mogen zien. Art. 3 wordt daarom aangehouden. Arl. 5. De heer VAN BRAAMBEEK (S.-D.) ver dedig! een amendement, waarvan de be doeling ie aan dc betrokkenen meer in vloed toe te kennen op de gestic van den Pensioenraad, door hun de bevoegdheid te geven een aanbeveling voor één der drie leden, cn diens plaatsvervangers in te die nen. De MINISTER achl de gedachte van dit amendement principieel onjuist. De Raad is een rechtbank, waarvan de leden vrij moeten zijn. Hel lijkt spr. dus niet ge- i wenscht dal aanstelling op aanbeveling van de deolgorechtigden geschiedt. De heer BEUMER (A.-R.) acht hel on mogelijk dat de deelgerechügden bij elkaar zijn te brongen om oen aanbeveling op tc maken. Daardoor is hel amendement onuil- voorbaar. De MINISTER onlraadl hel amendement, ook op dezen door den lieer.Beumer aange voelden grond. De heer VAN BRAAMBEEK (S. D.) Irckl het amendement in. De vergadering wordl verdaagd lol Dins dag één uur. RECLAME. Voor Behoud van een Gave en van handen en Gelaat gebruik ik altijd 5Ö56 De Staatsloterij. Verschonen is hot Voorloopig verslag van de Tweede lvamer, betreffende hot wetsont werp lot geleidelijke afschaffing dcT Staats loterij. Verscheidene leden verklaarden dc indiening van dit wetsontwerp niet ernstig te kunnen nemen. Zij achtten de Staatslote rij een onschadelijke instelling, waarvan de afschaffing zeker niel tot beteugeling van dc-n spcclharldocht zou leiden, flet spel, waarloc de Staatsloterij de gelegenheid biedt is een onschuldig genoegen. waarbij nie mand wordt gcsciiaadt. Hier le spreken van exploitatie van den speel hartstocht van overheidswege, i-, schromelijk overdreven, en oen miskenning van het doel d r Staats loterij. Wel nul van deze instelling is juist, dat ze voor hen, die aan dc sp (zucht loe- geveij, de gevolgen van die neiging matigt en ben beschermt tegen invade m oneerlijke praktijk' n. Mot het oog hierop z volgens somn'i-.'t' leden eenige uitbrcidin j van de Staatsloterij zelfs gewenscht Zijn. Ook andere leden, die iets mind- ongun stig waren in hun oordeel over hel wetsont werp waren niettemin-van mooning, dat de geheele opzet der Staatsloterij maakt, dat ze den hartstueht lot spel nicl. prikkelt. Sommige de/.-r le ien waicn van 'iJ-cl, dat *t eerder op den weg van den Staat zou liggen de beursspeculatie te re ti n. DU is ecu verschijnsel, dat het karakter draagt van een sociaal euvel, dat de slechte harts tochten opvvkt en talrijke siaohloff rs maakt.' Vele leden achtten, ook met het oog op den toestand van de Scha'kist, do afschaf fing der Staatsloterij hoogst liiiaew-jnsvM. Ook dc wijze, waarop dc 11. ",r,g dc Staa' it'lerij wil afschaffen, vemvkl v. r- wondering. Kr is hier getracht principi v:*!c bezwaren met utiliteit so verwegingen le v r- j zoenen, doch die poging kan niet gestaagd werden geaohl. Indien dc Regeeriug inder daad in alle leiding van den Slant bil h.t kans5;'J, een zoo ernstig kwaad ziet, be hoorde- hel verlies van een financiële bate voor den Staal haar niet te yveerlmud-.'n, dc onmiddellijke afschaffing van de SLjp'.s- lolerij oor te sl -Ken. Tegen de, geleidelijke afschaf firn hadden summiere ieden bovendien het bezwaar, dat men aldus ook-in de overgangsperioden door de daling van de prijzen, de inlagen z aan hot instituut zijn waard- voor ha! ru- bliek onfneemt. Verscheidene andere leden wnh-cigdm liet wetsontwerp. Het houden van- een lote rij is een minderwaardig bedrijf yoór den Staat Daar de speelzucht leiden kan tol ze.le lijke verwording, moet de Slaat zich prin cipieel van alle deelneming daaraan ont houden. Sommige dezer leden zouden liever de Staatsloterij aanstonds ge hoe' hebben zien afgeschaft, of althans den overgangs termijn aanmerkelijk willen verkort zien. Het stelsel, om dc collecteurs geleidelijk van hun inkomsten te berooven, had niet den steun van vele loden. Door hun aan stellingen zoo werd betoogd hadden zij een, zij het vaak sobere, broodwinning verworven, die de Staat hun zonder scha devergocding, of althans eenige tegemoet koming nicl mag ontnemen. Landverhuizing, naar Canada. De heer Drcsclhuys, lid van de Twecdo ICamcr. heeft aan den Minister van Binncn- 1 and so lie Zaken en Landbouw, voorzitter van den Raad van Ministers, de volgende vra gen gesteld. lo. Heeft de Regeering kennis genomeu van de velo klachten, in de laatste maan den in de pers geuit, over de misleiding en valsche voorlichting van onze landge- nooten, die door overdreven schoonschijnen- i de voorspiegelingen lot emigratie worden bowogen, in het bijzonder betreffende de werving voor landverhuizing naar Canada? 2o. Is het dc Regeering bekend, dat lal van organisaties en particuliere personen, ten minste wel 18 bureaux, hier openlijk een gevaarlijke propaganda en werving voor emigratie naar verschillende landen voeren, ongerekend liet legio aantal over ons landt verspreide geheime agenten; en dat zelfs een bureau van een buitcnlandschc regecririg openlijk aan deze afkeurenswaardige wer ving mededocl? 3o. Weet de Regeering. dat het gevolg van deze gehfeol ongecontroleerde werving is, dat velen onzer lahdgenooten veel érnstiger dicp-lrcurige ervaringen opdoen dan die, welke aanleiding 1 lebben gegeven lot zoo felle verwijten aan een sedert opgeheven emigralieburcau le 's-GravenhagcV io. Is de Regeering nicl van oordeel, dat deze toestand van bandeloosheid op cmi- gratiegebiodwelke in bijna alle landen van Europa onbestaanbaar is, doordat clder3 de wet voorlichting en werving onder rogee- i ringsconlrolc heeft gesteld en aan geldelijk belanghebbenden len eenenmale verboden hoeft, lo wijten is aan de zeer achterlijke wetgeving in Nederland op dit terrein? 5o. Gelooft de Regeering niet, dat een nog langer wachten op de al zoovele jaren in voorbereiding zijnde, algeheelc herziening van onze totaal verouderde wet op de land* verhuizing de bestaande ergerlijke toestan den vermoedelijk nog vele jaren zai do.m voortduren cn dat derhalve, om spoedig de noodige verbetering1 ie brengen, do oplossing moet liggen in oen noodwet, welke er zich toe bepaalt ^e voorlichting, propaganda cn werving onder rogecringstoezi :ht te stel' -n cn ster-hls toe le laten onder bepaalde voor waarden en aan niet geld°!;i!; belangheb benden bij emigrate'' (So. Zoo i kan zoodanige, noodwet d.n eerlang in onlwjm worden te gemoct gozicr. en is. wal liet sub 2o bxW ld burend betreft, de Regeering bereid ten sp i Jigate met die vre nde R-gtcring in overbg (i traden om aan de :.iispinet, le wijn Vil optreden van haar hui'du bh r le land? een einde te maken? Dierenbescherming. De heer Ter Hall. lid van de Tweede Ka mer. heeft aan den Minister van .Tiislilic de volgende vragen gesteld: J. Is den Minister bekend d^ hoogst er gerlijke wijz", waarop, blijkens foto's^in één der groole bladen van 2G dezer, alle* begin selen van dierenbescherming ten spijt, doof het geheele land hel vervoer plaats heeft van nuchtere kalveren? Hoe deze Leesten in overbeladcn wagens op elkaar geworpen worden, de poolen gebonden, en zoo worden vervoerd, vaak over aanzienlijke afstanden, ten gevolge waarvan de jonge diertjes aan I afschuwelijke kwellingen blootstaan en het breken van poolen veelvuldig voorkomt?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5