VDVI VOOR DE JEUGD 1:T: LEIDSCH DAGBLAD Slh* 'i'*111' No. 13. Zaterdag 28 Maart Anno 1925 £en half dozijn Kinderen a Naar het Enjjelsch van E. FISHER. Vrjj bewerkt door O. S, HOOFDSTUK X. Paul wordt opnieuw verdacht. Paul vae één van die jongens, die zich altijd voorstellen, dat de dingen zullen uit komen, zooals zij wenschen. En alleen tresds, omdat hij niet graag had, dat Mina 'het gebeurde aan zijn moeder vertelde, was !hij er van overtuigd, dat zij geen woord zou [reppen over zijn poging om geld van haar te leenen. Maar al willen wij iets ook nog zoo graag, Öiet komt soms toch heel anders uit dan wij •denken. Mina was heel nauwgezet en kon het niet over haar hart verkrijgen, haar mees teres onkundig t© laten van iets, dat zij behoorde to weten. Het meisje hield van Paul en zou zonder morren haar laatsten stuiver met hem gedeeld hebben, als hij ziek was of in nood verkeerdemaar dit nam niot weg, dat zij zijn tekortkomingen niet voor zijn moeder verbergen wilde, al zou zij haar meesteres ook gaarne nieuwe moeilijkheden bespaard hebben. Mevrouw Dane was natuurlijk erg be droefd, toen zij hoorde, dat Paul nu reeds do ernstig les van zijn vader: nooit van wien ooi geld te leenen. vergeten scheen te zijn. DieD avond, terwijl Lydia de kleintjes voorlas en Kitty muziek maakte in de kamer van meneer Holms, vroeg mevrouw Dane Paul haar te volgen, naar wat de kinderen „het Hol" noemden. Met groote liefde en tact bracht zij den jongen er toe, zijn tekortkomingen te be kennen. Onder het luisteren naar Paul dacht zij aan haar man, die was heenge gaan en die gedurende vele jaren ha<j.r in de opvoeding der kinderen had bijgestaan. Zij was bang, dat zij als vrouw nooit zoo'n invloed op ham- jongen zou hebben, als haar man gehad had. Zij verborg haar vrees echter achter een glimlaoh en sprak woorden, die getuigden van groote liefde en wijsheid, woorden zoo als alleen een moeder ze gebruikt tegen baar zoon. En.Paul, die het hoofd van schaamte liet hangen, was diep geroerd. Hij scheen oprecht berouw te hebben en zijn moeder vergaf hem zijn tekortkomin gen. Hij beloofde beterschap eu het zag er in de eerste dagen ook werkelijk naar uit, dat hij zijn belofte zou houden: hij vermeed Willem Peters en gebruikte niet meer do leelijke woorden, welke hij van dezen jon gen overgenomen had. Helaas bleken Paul's goede voornemen3 eohter in zand geschreven te zijn en lang zamerhand kwam hij weer beelemaal onder invloed van Peters. Op een morgen haalde hij dicht bij school - Willem Peters en twee vrionut» in een zijstraatje in en daar het nog tien minuten vóór schooltijd was; stelde Willem voor om geld te dobbelen^ Terwijl de anderen er naar stonden te kijken, wees Willem don jongens een nieuw spelletje. Paul, d> van huis uit een afschuw van dobbelen had en zijn moeder plechtig be loofd had, nooit er aan mee te doen, wei gerde mee te spelen en liep door. „Laat hem maar loopen", zei Willem Peters tegen één der beide anderen, che bang was, dat Paul meneer Hope ging ver tellen, wat zij uitvoerden. ,,Hij is een spel breker, maar hij houdt zijn mond." In dit laatste had Willem gelijk, want Paul «ou nooit iemand verraden. Er was echter een andere jongen, éé«i die juist bezig was het tuintje te wiedeal, in welks nabijheid de drie dobbelaars zaten. Hij had genoeg gezien en gehoord - de rest er bij fantasserend om haastig aan meneer Hope to gaan vertellen, dat Paul Dane met drie andere jongens in een zij straatje gedobbeld had. Daar de laatsten juist achter de haag zaten, had hij alleen Paul gezien. „Dane", zei meneer Hope met donderen de stom, toen even later de lessen begon nen waren, ,,er is mij ter oorc gekomen, dat jij en nog drie andere jongens gedob beld heDt. Ik verzoek je, do namen der ati- deren tc noemen." Paul's gezicht werd doodsbleek. Toch keek bij meneer Hope fier aan, terwijl hij antwoordde: ,,Ik kan aan uw verzoek niet voldoen, meneer." „Dat bcteekent, dat jo bet niet wilt." ,,Ik ben geen verrader!" „Je bent een onbeschaamde vlegel!" riep het Hoofd der school woedend uit. „Voor den laatsten keer gelast ik je, de namen der drie anderen- te noemen." „En voor den laatsten keer weiger ik dat," antwoordde de jongen wanhopend. „Ik wil niemand verraden. Ik heb cr bij ge staan, maar niet meegedaan. Als u dien ellendigen spion gelooven wilt in plaats van mii Hij maakte zijn zin echter niet af, daar meneer Hope hem met bulderende stem voor dien morgen naar huis stuurde. HOOFDSTUK VL Kitly doet een onaangename ontdekking. Op een avond, toen de twee jongste van het halve dozijn kinderen reeds naar bed waren, kwam meneer Holms de huiskamer binnen, waar hij mevrouw Dane aantrof, dio haar vier oudsten voorlas. Ka eenigc verontschuldigingen gemaakt to hebben, dat bij kwam storen, vroeg hij aan Paul: „Wat maak jij daar voor moois?" „Een broodplank voor Moeder", ant woordde Paul, die bezig was met houtsnij werk. „De oude gaat er zoo uitzien." „Ik mag het graag zien, als jongelui zoo bezig 2ijn", zei de oude heer „Ik kan alleen maar handwerken", zei Lydia, maar Kitty en Bob zijn vreeselijk knap: zij vinden van allerlei uit e® maken daarna de voorwerpen Nu hie 14 Kitty he .e le ma al niet van hand. werken, maar dien avond was zij bezig meéi haar breiwerk voor school, terwijl Lydia ook voor school een kunstige stop of een lap maakte. „Ik stop graag", zei zij tegen haar moe der, terwijl deze haar werk prees. „Eigen lijk vind ik alles, wat handwerken is, pret tig." „Waar ga je heen, Kitty?" vroeg me neer Holms plotseling, terwijl genoemde jongedame haar breiwerk op tafel legde, op do klok keek en haastig opstond. „O", antwoordde zij, „ik heb de weck om de konijnen tc voeren en bedenk juist, dat ik ze nog niets gegeven heb." „En Mina heeft nog wel zulke heerlijke koolbladeren voor hen," zei Lydia op ver wijtenden toon. „Ja, dat weet ik. Ik zal ze hun gauw gaan brengen." „Je zult alleen moeten gaan, Kitty", zei mevrouw Dane tegen haar dochtertje. Ly dia cn de jongens zijn te verkouden." „O, ik ben beelemaal niet bang", ant woordde het kind. „Ik zal Mina vragen, of zij het 'uik van het keukenraam open wil zetten, dan kan ik beste zien." „Ik ga met jc mee, meisje", begon me neer Holms, maar vóór hij nog meer zeg gen kon, viel mevrouw Dane hemin d® rede: „Nee, meneer Holms, u zou kou kunnen vatten en Kitty kan best alleen gaan. Trek je mantel aan, kind, en zet je muts op." Een vaar minuten later liep Kitly, ge wapend" met een mandje met koolbladeren, den tuin achter het huis door naar dc aar dige hokjes, die haar vader in gelukki ger dagen getimmerd had. In deze hokken woonden de bekroonde konijnen van „liet halve dozijntje". Ze v werden goed door do kinderen verzorgd. Paul cn Bob hadden een klein stuk van het grasveld met kippegaas afgezet cn lie ten hun lievelingen daar bij mooi, zonnig weer rondloopen, spelen en dutten, terwijl ccn of meer van hun eigenaren toekeek. Niettegenstaande het luik van het keu-* kenraam wijd openstond, was het in dit ge deelte van den tuin toch donker. Kitty wa* echter ccn dapper kind en zocht voorzichj tig haar weg. Terwijl zij zich bukto cn het deurtje var. het eerste hok openniciaktcv riep zij mes zachte stem: „Toby, ouwe jongen, daar ben ik einde lijkHier heb je lekkere koolbladeren." Er volgde echter geen geritsel allef bleef muisstil Met bovendo vingers maakte Kitly haas tig 't deurtje van het tweede bok Tob^'3 nachthok open hier was Toby niet I Met een kreet van angst stak zij haar. hand uit naa de andere deuren, doch in het volgend oogenblik viel haar uitgesto ken arm slap langs haar lichaam neer. Een vreemd, ritselend geluid ha-d plotse ling haar aandacht getrokken. Haar ver^ schrikte oogen trachtten de duisternis ©n de dichte struiken te doorboren. (Wordt yfirvolgi).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 17