TWEEDE KAMER.
RECHTZAKEN.
Leidsche Begrafenis-Onderneming
VARIA.
^Zitting van gisteren.)
Herziening Burgerlijke Pensioenen.
Aan de orde is het wetsontwerp tot wij
ziging van de Pensioenwet 1922.
Aan de ministerstaf el neemt ook plaats
de heer Mr. Donner, raad-adviseur van bet
departement van Justitie.
De algemeene beschouwingen worden
geopend.
De heer VAN BRAAMBEEK (S.-D.) acht
de motiveering voor al deze verminderingen
in de pensioen-wetgeving ongegrond.
Het personeel is al zoo vaak getroffen o.a.
door den 8'b pCt. pensioenaftrek, de loons
verlaging. de afvloeiing, de belastingver
zwaring enz. Volgens de Regeering zijn de
pensioenlasten te hoog. Het Rijk was ver
plicht voor wie 1 Juli 1922 in dienst trad,
uitkcering aan het fonds voor de pensioenen
te doen. Nu zegt men dat het fonds niet kan
uitkomen en dat dus tempering van de las
ten noodig is. Spr. vraagt of de financieele
gevolgen dan niet vooraf zijn nagegaan. De
Rcgecnng zegt niet dat de salarisverlaging
al een belangrijke bezuiniging is ook op de
pensioenen. Voor de nieuw aangestelden
heet 15'/a pCt. voor pensioengrondslag vol
doende. Voor hen is dus de opzet van deze
wet niet noodig omdat het bedrag toerei
kend is. Het gevolg zal nu dus zijn dat het
nieuw aan te stellen personeel moet bloe
den voor dot vroeger door dc regeering ge
pleegde verzuimen. Het is nu niet duidelijk
wat precies het effect der voorgestelde
maatregelen zal zijn. Geen enkele raming
of berekening daaromtrent is gegeven; zelfs
geen exposó van de veronderstelde werking.
Welk effect heeft de verlaging van den pen
sioengrondslag van 2 op 1 3'4welke de uit
schakeling van het wachtgcldpensioen, de
opheffing van het vervroegd ouderdomspen
sioen.
Alles is een slag in de lucht, een groole
grabbelpartij. Een deel van het personeel
n.l, dat van de toekomst, zal opdraaien
voor de fouten van het verleden en moet in
het reine brengen wat de Regeering in de
war stuurde. Wat is de reöele grondslag
voor de bepalingen, die de Minister voor
stelt? Het is alles onklaar.
Wat het karakter van het pensioen be
treft. gaat de Minister niet diep op die
vraag in. In moreel opzicht is wat de
Regeering doet. ontoelaatbaar, omdat de
wetswijziging indertijd een verbetering
bracht. Als pensioen geen uitgesteld lbon
was, had de Regeering daarmede een be
langrijke begunstiging aan de ambtenaren
gegeven, die anderen staatsburgers niet ten
deel viel. De Regeering kon en mocht zoo
iets alleen doen als er verband was tu9schen
salaris en pensioen
De herziening is eenzijdig, want zij treft
de vroegere ambtenaren, en dat is ontoe
laatbaar. Als dit toelaatbaar was, waarom
maakt de Regeering dan geen korter metten
en verlaagt de salarissen, dan dalen de pen
sioenen van zelf. De yoorgestelde verlaging
acht spr. onaannemelijk.
Do heer KETELAAR (V. D.) herinnert
aan verschillende wijzigingen in de pen
sioenwellen, die elkaar snel zijn opgevolgd.
Op zichzeilf is dit al verkeerd, want er moet
niet getornd worden aan dc zekerheid van
het ambtenaarsbcslaan. De meeste wijzi
gingen waren verslcchtingen en deze wet
brengt niets anders dan dat. Telkens geeft
men in een wet een rechtszekerheid en als
het maar even misloopt met de financien,
wordt die ingetrokken. Deze wet trekt aller
lei zekerheden, die bestonden, in, en juist
ten opzichte van het pensioen is dat een
grove fout De vermindering van de cumu
latie van pensioen en inkomen zal vele per
sonen zoer dupeeren. Allerlei nadeelen zul
len plotseling in de levensomstandigheden
van velen worden aangebracht.
Wat de proefbalans van 1 Juli 1922 be
treft, vraagt spr., waarop die berekening
berust. Toen de pensioenwet-De Meester
werd gemaakt wist men toch, welke lasten
te wachten waren. Heeft men dan de bere
keningen niet goed gemaakt? Waar van
daan is dat tekort gekomen en hoe iS" dat
aan het licht gekomen? De Regeering geeft
nu weer geen cijfers er. nièn weet dus weer
niets.
Waarop, vraagt spr., moet het nadeel van
fonds nu weer geheel op de ambtenaren
worden verhaald?
Natuurlijk wordt deze wet weer aangeno
men. Spr. constateert, dat dan wederom
het recht der ambtenaren zal worden ver
trapt.
Do heer TILANÜS (C.-H.) bebeurt de
zeer sobere toelichting van dit ontwerp,
waardoor niet blijkt waarom er nu plotse
ling zoo'n tekort is in hel pensioenfonds.
Gegevens om alles to beoordeelen, ontbre
ken. Dat is een fout, want het maakt de
onzekerheid voor de ambtenaren nog groo-'
ter en onaangenamer.
Spr. betreurt het, dal het verloop van het
fonds zóó ongunstig is geweest. Zijn de
financieele berekeningen dan wel juist ge
weest. In 1920 werd de wei-De Vries inge
diend zonder ccnig woord over dc finan
cieele consequenties. De Kamer interes
seerde zich er ook niet voor. maar ontving
juichend de wel. Minister De Geer heeft la
ter een nota ingediend, waaruit blijkt, dat
de kosten zouden zijn, n.l. 4\ miliioen.
Lenige versoberingen zijn in liet ontwerp
aangebracht door minister De Geer. Een we
tenschappelijke balans die indertijd is toe
gezegd, is niet verschenen, wel een spocd-
baïans, die men wel eerder had kunnen
maken.
Dc tegenwoordige regcering loopt voor
uit op art. 168 der Pensioenwet, dat ver
plicht een Wetenschappelijke balans op te
maken en naar aanleiding daarvan wette
lijke voorzieningen l© treffen. Spreker heeft
daar vrede mede, omdat hel toch noodzake
lijk zal zijn voorzieningen te treffen en
niet valt te denken aan het opleggen van
rueuwe lasten. Feitelijk wordt nu dus art.
168 uitgevoerd ten koste van de ambtena
ren. Met instemming zag spr., dat aan het
weduwen- en weozenpensiocn niet wordt ge
raakt. Aan toegekende pensioenen wordt
niet getornd en dat acht spr. ook Juist. Dat
de pensioenen in het uitzicht gesteld van
jeugdige personen verlaagd worden, zal niet
zoo'n indruk op hen maken Van een rechts
krenking kan niet gesproken worden.
Spr. voortgaande, erkent dat de positie
slechter wordt, maar acht dit in verband
met den financieelen toestand niet anders
dan noodzakelijk, al is het niet aangenaam.
Ten slotte bespreekt hij nog de werking
van den Pensioenraad. Hij wenscht wat jon
gelui in dienst te nemen om de afwerking
van alle rekesten te onderzoeken. Er is daar
een enorme achterstand met het oog op
deze Pensioenwet ontstaan en deze dient
snel te worden iDgcbaald.
De heer VAN DIJK (r.-k.) begrijpt dat de
regeeriDg niet anders kon doen dan dit ont
werp indienen, maar zij maakt het dc Ka
mer niet gemakkelijk. De toelichting is wel
heel sober; de beweringen zijn al te vaag.
en spr. zag wel graag een verklaring van
allerlei tegenstrijdigheden in de cijfers. Een
winst- cn verliesrekening mag hier niet ont
breken. Spr. dringt aan op verstrekking van
gegevens.
Mej. WESTERMAN (B.V.) betreurt de
zen achteruitgang en vooral daar waar te
rugwerkende kracht wordt gegeven o. a.
door toepassing der verlaging voor reeds
verstreken dienstjaren en verhooging van
den minimumleeftijd. Ook andere bepalin
gen acht zij onaangenaam. Omtrent eenige
bepalingen vraagt spr. nadere inlichtingen.
Spr. prijst gelukkig degenen die gauw
pensioen hebben aangevraagd.
De heer KETELAAR (v.-d.): Niet over
praten, anders wordt daarvoor ook nog
terugwerkende kracht voorgesteld (Gelach).
Mej. WESTERMAN betreurt de afschaf
fing van het wachtgeld-pensioen, dat voor
velen nadeelig is, vooral voor hen die op
een leeftijd op wachtgeld worden gesteld
waarop zij nog geen vervroegd pensioen
kunnen krijgen. Spr. vraagt nadere inlich
tingen omtrent liet pensioen voor de ontsla
gen gehuwde onderwijzeressen.
Do heer BULTEN (r.-k.) ziet in dit ont
werp een methode om weer een deel der
financieele tekorten op dc ambtenaren te
verhalen. Als de noodzakelijkheid daarvoor
onwcderlegbaar was bewezen, moest men
zich er bij neerleggen, maar z. i. is deze niet
bewezen. Het tekort is o. a. een gevolg van
de personeelspolitiek die gevolgd is. Tal van
ambtenaren zijn gepensiotmeerd op een
leeftijd waarop daarvan nog geen sprake
mocht zijn. Die verzwaring is van tij del ij ken
aard en in normale tijden zal blijken dat
de pensioenlasten verminderen. Met het
oog op den tijdelijken toestand had de mi
nister andere maatregelen moeten nemen.
Het is treurig zoo weinig mededcelingen dc
minister deed, en spr. is geneigd tegen te
stemmen als daarin geen verandering komt.
De MINISTER VAN FINANCIcN, de
heer Colijn, antwoordt. Veel zal hij laten
rusten tot de artikelen aan de orde zijn. Een
paar detailpunten wil spr. thans behande
len. Voor dc jaren tot 1 Juli 1922 zal het
percentage 1% pCt. zijn, van 1922—1925 2
pCt. cn daarna weer 1pCt. Een regeling
van de wachtgelden kan niet vóór deze wet
gaan, omdat dit te veel tijd zou kosten. Zij
zal in elk geval vóór deze worden uitgevaar
digd. Spr. voelt meer voor een fondsstelsei
dan voor een grondslagstelsel. Inmiddels is
deze vraag eigenlijk niet aan do orde.
De werkwijze van den Pensioenraad zal
spr. steeds trachten te bevorderen om den
achterstand in te halen. Een commissie van
onderzoek is reeds in overweging om de
werkwijze na te gaan en middelen ter verbe
tering te overwegen.
Gemis aan voorlichting in dit ontwerp is
het gevolg van het feit dat vroeger deze
punten zijn behandeld Er valt niets nieuws
te vertellen van de nota van minister De
Geer en na vaststelling van art. 168 der wet
waarin al vastligt dat extra-stortingen noo
dig zijn. Voor de zaak die aan de orde is
geeft dat niets, want die geeft alleen in
zicht in do kaspositie van het fonds. Onjuist
is, dat de toestand maar tijdelijk is; eerst
na 1957 wordt het beter. Bij de militaire
pensioenwetten is de toestand niet beter;
daar wordt voor weduwen, en weezenpen-
sioen te weinig betaald, aan contante waar
de een tekort van 40 miliioen, terwijl daar
met 40 milliocn gulden tekort is begonnen.
Het tekort bij het Burgerlijk fonds van
Juli 1922 is 103 miliioen gulden. Eigenlijk is
die vaststelling veel te gunstig, omdat de
koerswaarden te hoog zijn gesteld. Geen
rekening is gehouden met de toekomstige
lasten. Spr. kan nog geen mededeeling doen
van een volkomen juist cijfer van het tekort
in de balans. Waarschijnlijk £al het 175
miliioen gulden zijn. Met de militaire we
duwen. cn weezenpensioenen meegeteld zal
het tekort 200 milliocn zijn. Wanneer men
niets doet, dan zal het tekort in 1958 800
miliioen gulden zijn. De Staat betaalt 'a
jaars 27 miliioen. dat in 1957 zal zijn opgc-
loopen tot 61 miliioen.
Absoluut noodzakelijk is dus een krachtig
ingrijpen. Het is onjuist dat dit alles op de
ambtenaren wordt afgewenteld. Minstens
een bedrag van 11 miliioen moet gestort wor
den om het, fonds op dit moment in orde te
brengen. Slechts 3 miliioen levert dit wetje
op en dus blijft nog 8 miliioen te dekken
over.
Als dit niet gedekt wordt, loopen de fi
nanciën in dc modder.
De vergadering wordt verdaagd tot He
den óén uur.
RECLAME.
38M
KANTONCERECHT TE LEIDEN.
(Zitting van Woensdag)).
Mr. M. B Vos trad weder als Kanton
rci lilcr op.
p. Th. van B.. v ei lof houder fe Oogst geest
moest terecht staan wegens overtreding der
drankwet. Hem was ten laste gplegd, dat h»i
aan een dienstmeisje, Marie de Wit, een
flcsch cognac had afgegeven en daarvoor
had ontvangen ccn bedrag van f 3.00, hoe
wel hij geen vei gunning had Beklaagde was
niet vcrschcncu doch als zijn gemachtigde
trad op me], mr. Van Eick, die het ten
laste gelegde erkende.
De verbalisant Krijgc. bevestigde het pro
cesverbaal, waarna het dienstmeisje ver
klaarde dat zij de flescli cognac voor haar
vader had gehaald cn betaald.
De gemachtigde vroeg of het meisje in
direct niet namens de politie den sterken
drank had gehaald, wat deze niet kon ont
kennen.
Dc Ambten ar vroeg nu twee geldboeten
van f 20 subs. 10 dagen voor elke boete.
De gemachtigde bepleitte daarop ver
zachtende omstandigheden. Van B. verkoopt
geen sterke dranken, alleen levert hij een
zeer enkele maal een flesoh cognac aan een
goeden kennis, waarbij mej De Wit dient:
Haar vader behoort echter tot de politie en
nu heeft de politie van deze omstandigheden
gebruik gemaakt den man er te doen inloo-
pen. Dit acht zij afkeuringswaardig. De po
litie is er wel om overtredingen op te sporen
maar het behoort niet tot haar taak deze
uit te lokken. Op grond daarvan vraagt zij
een zoo licht mogelijke straf.
Simon B. te Lisse, M A. v. d. M. te Lei
den, J. W M. v. d. B te Hillegom, Dirkje PI.
te Katwijk, hadden volgens de ten lasleleg-
ging geen antwoord gegeven op een schrij
ven van den Raad van Arbeid om inlichtin
gen, noch de rentekaart ingezonden. In al
deze zaken werd als getuige gehoord de
Voorzitter van den R. v. A. den heer Goslin-
ga, waarna de Ambt. f 10 subs. 10 dagen
eischle.
J. de L., te Oegslgeest, die voor dezelfde
overtreding terecht stond, hield slaande dat
de brief van den Raad van Arbeid hem niet
heeft bereikt.
De zaak werd daarom uitgesteld lot
Woensdag 1 April, (en einde den brievenbe
steller als getuige te hooveu.
Lecnderl II., koopman te Oegslgeest, was
gedagvaard, ter zake dat hij ongekeurd
vleesch voorhanden heeft gehad.
Uit de verklaringen van den keurmeester
J. L de Boer bleek dat op den zolder van
beklaagdes woning was gevonden een aan
vlekziekte gestorven varken en een 9luk
kalfsvleesch dat groolendeel9 bedorven wa9.
De Kantonrechter vroeg of bekl klanten
ook ziek van dit vleesch waren geworden.
Beklaagde had er zelf van gegeten en heeft
niets gemankeerd.
Eisch f 20 of 20 dagen.
Beklaagde zou gaarne wat minder boete
hebben. Hij heeft acht kinderen te onder-»
houden.
A. v. S. den B. te Leiden, stond voor de
zelfde overtreding terecht. Het betrof hier
gcitenvlcesch. Beklaagde zeide dat het kop
pen waren geweest die nog aan de huid vast
zaten, wat volgens den keurmeester niet
juist was. Eisch f 30 of 10 dagen.
,,'t Is wat moois." zeide bekl. „en dal voor
een brokje vleesch voor een waarde van 50
centen". De tijden zijn slecht, beklaagde ver
dient alleen nog maar wat met het spelen op
de harmonica in kleine café's. Daar verdient
hij dan op een Zondag 2 A 3 gulden mee.
Anders zou hij moeten verhongeren.
Gusine F., heilsoldate te Leiden had bon
netjes 5. f 0.1£) verkocht op straat en in het
café van R. Grobbe, op de Beestenmarkt
zonder vergunning van B. cn W.
Bekl. zeide, dat zij dit ook in Delft heeft
gedaan, doch daar liet men haar ongemoeid.
De ambtenaar zag de zaak niet voor
zoo onschuldig aan en eischte daarom een
geldboete van f lo subs. 5 dagen.
R. N., bedrijfsleider aan de Ned. Carros-
scriefabrieken v.h. Brusse te. Voorscholen,
had in strijd met de Arbeidswet eenig per
soneel boven den wettelijken arbeidsduur
laten werken.
Beklaagde pleitte verzachtende omstan
digheden. In de Kerstweek hadden de werk
lieden iels minder gewerkt en d&t moesten
zij inhalen, waarmede ze zelf genoegen
hadden genomen.
Eisch vijf geldboeten van f S, subs. 3 da
gen voor elke boete.
J. W. W. van H., ambtenaar in dienst
der gemeente Leiden, stond terecht wegens
liet organiseeren van een dansparty met
muziek op Zondag, zonder vergunning van
B. en W., in het Yolksgebouw aan de ITee-
rengrachl.
Beklaagde zeide, dat hij niet de leider is
geweest. De leider zelf had van de politie
gehoord, dat hij, als zijnde Dog geen 21 jaar,
de danspartij niet mocht leiden. Beklaagde
heeft het toen voor dien dag overgenomen.
Hij is dus niets anders dan Assistent ge
weest. Bovendien is het een besloten club,
waarvan men lid moet zijD, wat kon blijken
uit een daarvoor ter hand gesteld diploma.
Zoo'n diploma werd den Kantonrechter ter
hand gesteld en daarop kwam als secretaris
de naam voor van beklaagde. Dat was eerst
later gebeurd, zeide hij.
Een meisje, mej. Aleida Grada Haver
kamp, zeide, dat men haar had verteld, dat
er in het Volksgebouw op Zondag dansge
legenheid was. Zij was er toén heengegaan
en werd voor 10 cent toegelaten, waarvoor
zij een diploma ontving. Later had zij nog
een hoekje voor 10 cent gekocht; een regle
ment meende ze.
De concierge van het gebouw, Alb. Nico-
laas, deed eenige verklaringen inzake de
club en zeide, dat niemand toegelaten werd,
zonder dat het diploma aio bewijs van lid
maatschap in zijn of in haar bezit moet
zijn.
De 16-jarige P. J. Bos, die ook van de
partij wat geweest, wilde ook doen voor
komen, dat het hier een besloten club gold.
Ook werd een ledenlijst overlegd, waar
uit zou moeten blijken, dat men een ver-
eeniging hnd opgericht.
De Ambtenaar, die, afgezien van alle for
maliteiten. niet kon aannemen, dat het hier
een b •sloten club gold, eisehtc f 10 boete,
subs 5 dagen
De beklaagde verdedigde zich met er op
te wijzen, dal het hier wel degelijk een be-
3lulen club wasen verder dat hij, tijdens
hel verbaal er nog geen deel van uitmaakte,
doch slechts a!c. plaatsvervangend leider op
trad voor den (oenmaligen voorzitter.
Hij vroeg daarom vrijspraak subs, ontslag
van rechtsvervolging.
P C. G. II., een jongeman uit Noordwijk,
had rncl zijn kornuiten, J. PK en A. PJ.,
slccnen gegooid op hel terras van het hotel
„Paltas" te Noordwijk aan Zcc. Beklaagoe
zeide, dal "de Kantonrechter nog gerust een
nul achter de 3 kun plaatsen. Er wareD wel
30 jongens geweest, wat trouwens niet weg
nam. dat ook dit drietal er bij was.
Eisch f 4 of 4 d. tegen elk der jongens.
Beklaagde kon niet meer werken wegens
lichaamszwakte en dus niets verdienen. Hij
kon dan toch wel mol sleenen gooien, meen
de dc Kanton rechter. Dat was toch ook in
spanning.
Uitspraak over Uvee weken.
HAAG SC HE RECHTBANK.
Diefstal.
Gisteren heeft terecht gestaan A. J. M.
van de G. paardcnhandclaar te Lei d-
schendam, gedetineerd, wegens dief
stal. Op 12 Juni 1920 heeft bekl. een paard
gekocht voor f 1000; hiervan werd in een
café een kwitantie geschreven. Bekl. zou
toen de kwitantie hebben weggenomen, naar
buiten zijn gegaan en niet zijn teruggeko
men, terwijl zijn knecht intusschen het
paard meenam. Bekl. zeide, dat dc kwitantie
hem is overhandigd en dat hij geld zou ha
len. De man, van wien hij dacht, het geld
te krijgen, had echter op dat oogenblik an
dere zaken en kon hem niet helpen. Bekl
gaf toe, dat hij het paard toen niet heeft
teruggebracht. Voorts erkende hij, dat hij
het paard dienzelfden dag weer heeft ver
kocht. Voor hoeveel kan hij zich nu niet
meer herinneren.
President: Dan weet ik het wel. Voor
f 600.
Na verhoor van eenige getuigen eischte"
liet O. M. waargenomen door mr. Hermans,
wegen9 diefstal van de kwitantie, 2 jaar en
0 maanden gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Du Ry va nBeest Hol
le, betoogde, dat hier geen sprake was van
ccn kwitantie. Het stukje papier moest al
leen dienen om de waard© van het paard
vast te stellen, wat bij verkoop door den
bekl. van belang kon zijn Voorts meende
pl., dat hier geen wederrechtelijke
toeëigening heeft plaats gehad. De verkoo-
per van het paard heeft dj) z.g. kwitantie
voor den bekl. neergelegd. Hij heeft haar
toen in den zak gestoken en is weggegaan,
zonder dat de verkooper er ook maar in de
geringste mate tegen protesteerde. Pl.
wees er nog op, dat bekl. zichzelf absoluut
geen schuld bewust was. Hij is toch, toen
hij hoorde dat hij beschuldigd werd, geheel
vrijwillig paar den officier van justitie ge
gaan.
Pl. concludeerde tot vrijspraak en vroeg
bekl.'s onmiddellijke in vrijheidstelling.
Dc rechtbank .wees dit verzoek af.
Veroorzaken van dood door schuld.
Vervolgens stond terecht de chauffeur
R. J. Q., uit Wassenaar, wegens heb
veroorzaken van dood door schuld. In den
avond van 8 Nov. j.l. heeft bekl. op den
Wassenaavscheweg ter hoogte van „Mar
lot" met een auto een 27-jarige motor wiel
rijder uit Amsterdam aangereden, welke
wielrijder hierdoor zoodanige verwondingen
bekwam, dat hij kort daarna overleed.
Bekl. deelde mede, dat hij aanvankelijk
gereden had met de schijnwerpers aan. Toen
hij een anderen auto moest passeeren heeft
hij deze gedoofd en met de gewone stads
lichten aan gereden. Bekl. verminderde te
gelijk ook de snelheid, die eerst 35 K.M.
had bedragen. Vervolgens heeft bekl. de
schijnwerpers weer ontstokenhij zag toen
op ongeveer 5 M. afstand voor zich een
motorwielrijder. Hij schrok zeer en kon
zich niet meer herinneren of hij toen al of
niet gerehid heeft.
*De deskundige, de heer H. C. Dolk, heeft
ter plaatse een onderzoek ingesteld en proe.-
ven genomen met den automobiel, waarmede
bekl. gereden heeft. Hij deelde mede, dat
de aangereden man zeer zeker 40 M. is
meegesleept. De deskundige is tot de con
clusie gekomen, dat bekl. ten minste met
een snelheid van 50 K.M. heeft gereden
De remmen van bekl.'s auto werkten slecht.
Op een vraag van den verdediger, mr.
Tclders, deelde de deskundige nog mede,
dat de wielrijder op een ouderwetsche mo
torfiets had gereden. Het rijwiel had geen
achterlicht.
Dit laatste werd door eenige getuigen a
décharge bevestigd. Voorts deelden deze
ihede, dat de voorlamp van de motorfiets
zeer klein was en slecht brandde. Een der
getuigen had den man kort te voren met de
lamp bezig gezien, omdat zij niet w ilde bran,
den.
Het O. M. achtte bekl.'s schuld bewezen;
speciaal meende het, dat bekl., de omstan
digheden in aanmerking genomen, tc hard
heeft gereden. Bekl. had zoodanig moeten
rijden, dat hij den motorrijder had gezien.
Nu is wel gebleken, dat het rijwiel onver--
licht was, maar dat kan bekl. niet ontlasten.
Er had toch ook een voetganger kunnen
loopen.
Eisch 1 maand hechtenis.
De verdediger, mr. Telders, betoogde, dat
de snelheidsbcrekening van den deskundige
hier geen bewijs kan zijn, omdat zij berust
op gegevens uit het iDolitierapport, welk©
.gegevens, aldus pl. onjuist zijn. Voorts
meende pl. dat bekl. niet aansprakelijk ge
steld kan worden voor het slecht verlicht
zijn van het motorrijwiel. Daar kon hij niet
op bedacht zijn. Ten aanzien van de opmer
king van het O.M. met betrekking tot den
voetganger wees pl. er nog op, dat een voet
ganger niet op den rijweg loopt.
Pl. concludeerde tot vrijspraak.
GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN.
Opruiing bij de textielstaking.
Het Hof te Leeuwarden veroordeelde J.
B wegens opruiing tijdens de slaking in
Twente tot vier maanden gevangenisstraf,
met a/trek der preventieve hechtenis, over
eenkomstig den eisch en met vernietiging
van het vonnis der Almeloschc rechtbank.
GRONINGSCHE RECHTBANK.
De vadermoord te Groningen.
De rechtbank le Groningen heeft in de
zaak tegen de gebroeders F., beschuldigd op
21 Deo. aldaar hun vader A. F te hebben
gewurgd, den primair ten laste gelegden
doodslag niet bewezen geacht, en J. F. we
gens mishandeling, den dood ten gevolge
hebbende, lot 2 jaar gevangenisstraf en W.
J. F., wegens medeplichtigheid daaraan tot
1 jaar gevangenisstraf, veroordeeld, voor bei
den met aftrek van de voorloopige hechtenis.
RECLAME.
5601
SCHEEPSTIJDINGEN.
KON. HOLL. LLOYD.
MAASLAND, uilr., 25 MrL le Santos.
GELRLL thuisr., 26 MrL van Lissabon.
FLANDRIA, thuisr., 25 MrL v. Rio Janeiro.
MONTFERLAND. uilr., pass. 25 Mrt. Tene-
riffe.
ZFELAND1A. uilr., 26 Mrt. v Pernambuco.
OR AN JA, uilr., 26 Mrt. v. Cherbourg.
HOLLAND AFRIKA LIJN.
DELFLAND, thuisr., pass 25 Mrt. Lag
Talmas.
KON. NED. STOOMBOOTMIJ.
SATURNUS, Cadix naar Genua, pass 26
Mrt. Gibraltar.
JUNO, Middel. Zee naar Amst.. pass. 2G Mrt.
Ouessant.
KON WEST-LND. MAILDIENST
ORION 25 Mrt. van Amsterdam te Hamburg.
A RES 26 Mrt. van Amsterdam najjr Chili.
AAPT-RA* SCHAPPIJ r^AAN*
CITY OF BARODA, Japan naar Rotterdam,
pass. 25 Mrt. Perim.
ROTTERDAMSCHE LLOYD
TOSARI, thuisr., 2G Mrt. van Porl-Said.
HOLLAND—BRfT'SCH-fMrMP L!JN.
STREEFKERK, thuisr., 25 MrL v. Madras,
ANDIJK, uilr, 25 Mrt. van Madras.
ROTTERDAM—7UID-AM EP IK A LIJN.
AL DA BI, thuisr., 24 Mrt. van Montevideo.
BOLLAND AMEB1* A f-' 'N
LOCI1 GOIL 25 Mrt. v. Relt to Vancouver,
NEDERL. EN VREEMDE SCHEPEN.
JONGE JACOBUS, Valencia naar Rotterdam,
pasa 25 Mrt. Gibraltar.
THUBAN 25 Mrt. van Rolt. te New-Orleans.
VALKENBURG arr. 24 Mrt. et Oxelosund.
RECLAME
AUTO-TRANSPORTEN, CREMATIE
H. P. H. aEEREWêEH
TEEEfrOOfl K<H -
<797
Komen de Katchens terug?
De Duitsche dienstmeisjes, die voor oea
zeer groot gedeelte naar do „Heimat" te
rug zijn gekeerd, komen er thans achter,
dat zij het in ons land van melk en honing
nog niet zoo slecht hebben gehad.
Zij zijn hier verwend, waDt in Duitsoh-
land is het voor de gedienstigen heelwat
harder aanpakken dan hier. Zij moeten er,
om te beginnen, om zes uur 'b morgens
opstaan en dan is do Duitsche huisvrouw,
die haar taak als zoodanig zeer
ernstig opvat, reeds bij de hand, om toe
to zien, dat er geen seconde van den kost
baren tijd verloren gaat.
De oorlog heeft in Duitschland, veel meer
nóg dan hier, lceren bezuinigen cn zoo
wordt er in de Duitsche gezinnen in huiz
gewasschen, welk werk uit den aard der
zaak voor Kiitchen is weggelegd. De leve
ranciers komen in Duitschland niet meer.
aan huis bezorgengeen gezellig klets
praatje aan de deur dus, maar, wat erger
is, door weer en wind moet het meisje er
op uit, om die inkoopen te doen, waarvoor
mevrouw niet zelve zorgt. Zoo mag zij bijvJ
melk halen, wat hieruit beslaat, dat zij
op een plein of kruispunt mag staan wach
ten, totdat de melkboer met zijn wagen:
daar langs rijdt, want ook dc melkboer
komt niet meer langs de huizen, doch heefft
zijn vaste punten iu de wijk, waar hij wel
melk wil afleveren. Bij sneeuwval is hij dik
wijls heel wat later dan gewoonlijk, maar
Katehen moet blijven wachten, want als zij
er niet staat, lijdt de melkboer door.
En dan die gemeubileerde boterham
metjes, die z ijbij ons gewend waren! In
de „Heimat" schiet er nog steeds niet
anders over dan een stuk brood met een
beetje slechte boter.
Zij missen haar vrijheid in de keuken,
haar vrijheid van doen cn laten, liet veelal
royale bestaan, waarvan zij hier genoten,
en zoo zinnen zij er weer op, nrar ons land
terug te komen, niet vanwege het loon,
want dat verschilt niet zooveel, maar uit
sluitend vanwege het in vergelijking met-,
Duitschland prinsessenbestaan, dat 1 aar
hier wacht.
Een Duitsoh meisje keerde van verlof
terug met niet minder dan zeventien op
drachten van vriendinnen, om voor eott
betrekking in luilekkerland te zorgen.