TWEEDE KAMER. RECHTZAKEN. Leidsche Begrafenis-Onderneming VARIA. ^Zitting van gisteren.) Herziening Burgerlijke Pensioenen. Aan de orde is het wetsontwerp tot wij ziging van de Pensioenwet 1922. Aan de ministerstaf el neemt ook plaats de heer Mr. Donner, raad-adviseur van bet departement van Justitie. De algemeene beschouwingen worden geopend. De heer VAN BRAAMBEEK (S.-D.) acht de motiveering voor al deze verminderingen in de pensioen-wetgeving ongegrond. Het personeel is al zoo vaak getroffen o.a. door den 8'b pCt. pensioenaftrek, de loons verlaging. de afvloeiing, de belastingver zwaring enz. Volgens de Regeering zijn de pensioenlasten te hoog. Het Rijk was ver plicht voor wie 1 Juli 1922 in dienst trad, uitkcering aan het fonds voor de pensioenen te doen. Nu zegt men dat het fonds niet kan uitkomen en dat dus tempering van de las ten noodig is. Spr. vraagt of de financieele gevolgen dan niet vooraf zijn nagegaan. De Rcgecnng zegt niet dat de salarisverlaging al een belangrijke bezuiniging is ook op de pensioenen. Voor de nieuw aangestelden heet 15'/a pCt. voor pensioengrondslag vol doende. Voor hen is dus de opzet van deze wet niet noodig omdat het bedrag toerei kend is. Het gevolg zal nu dus zijn dat het nieuw aan te stellen personeel moet bloe den voor dot vroeger door dc regeering ge pleegde verzuimen. Het is nu niet duidelijk wat precies het effect der voorgestelde maatregelen zal zijn. Geen enkele raming of berekening daaromtrent is gegeven; zelfs geen exposó van de veronderstelde werking. Welk effect heeft de verlaging van den pen sioengrondslag van 2 op 1 3'4welke de uit schakeling van het wachtgcldpensioen, de opheffing van het vervroegd ouderdomspen sioen. Alles is een slag in de lucht, een groole grabbelpartij. Een deel van het personeel n.l, dat van de toekomst, zal opdraaien voor de fouten van het verleden en moet in het reine brengen wat de Regeering in de war stuurde. Wat is de reöele grondslag voor de bepalingen, die de Minister voor stelt? Het is alles onklaar. Wat het karakter van het pensioen be treft. gaat de Minister niet diep op die vraag in. In moreel opzicht is wat de Regeering doet. ontoelaatbaar, omdat de wetswijziging indertijd een verbetering bracht. Als pensioen geen uitgesteld lbon was, had de Regeering daarmede een be langrijke begunstiging aan de ambtenaren gegeven, die anderen staatsburgers niet ten deel viel. De Regeering kon en mocht zoo iets alleen doen als er verband was tu9schen salaris en pensioen De herziening is eenzijdig, want zij treft de vroegere ambtenaren, en dat is ontoe laatbaar. Als dit toelaatbaar was, waarom maakt de Regeering dan geen korter metten en verlaagt de salarissen, dan dalen de pen sioenen van zelf. De yoorgestelde verlaging acht spr. onaannemelijk. Do heer KETELAAR (V. D.) herinnert aan verschillende wijzigingen in de pen sioenwellen, die elkaar snel zijn opgevolgd. Op zichzeilf is dit al verkeerd, want er moet niet getornd worden aan dc zekerheid van het ambtenaarsbcslaan. De meeste wijzi gingen waren verslcchtingen en deze wet brengt niets anders dan dat. Telkens geeft men in een wet een rechtszekerheid en als het maar even misloopt met de financien, wordt die ingetrokken. Deze wet trekt aller lei zekerheden, die bestonden, in, en juist ten opzichte van het pensioen is dat een grove fout De vermindering van de cumu latie van pensioen en inkomen zal vele per sonen zoer dupeeren. Allerlei nadeelen zul len plotseling in de levensomstandigheden van velen worden aangebracht. Wat de proefbalans van 1 Juli 1922 be treft, vraagt spr., waarop die berekening berust. Toen de pensioenwet-De Meester werd gemaakt wist men toch, welke lasten te wachten waren. Heeft men dan de bere keningen niet goed gemaakt? Waar van daan is dat tekort gekomen en hoe iS" dat aan het licht gekomen? De Regeering geeft nu weer geen cijfers er. nièn weet dus weer niets. Waarop, vraagt spr., moet het nadeel van fonds nu weer geheel op de ambtenaren worden verhaald? Natuurlijk wordt deze wet weer aangeno men. Spr. constateert, dat dan wederom het recht der ambtenaren zal worden ver trapt. Do heer TILANÜS (C.-H.) bebeurt de zeer sobere toelichting van dit ontwerp, waardoor niet blijkt waarom er nu plotse ling zoo'n tekort is in hel pensioenfonds. Gegevens om alles to beoordeelen, ontbre ken. Dat is een fout, want het maakt de onzekerheid voor de ambtenaren nog groo-' ter en onaangenamer. Spr. betreurt het, dal het verloop van het fonds zóó ongunstig is geweest. Zijn de financieele berekeningen dan wel juist ge weest. In 1920 werd de wei-De Vries inge diend zonder ccnig woord over dc finan cieele consequenties. De Kamer interes seerde zich er ook niet voor. maar ontving juichend de wel. Minister De Geer heeft la ter een nota ingediend, waaruit blijkt, dat de kosten zouden zijn, n.l. 4\ miliioen. Lenige versoberingen zijn in liet ontwerp aangebracht door minister De Geer. Een we tenschappelijke balans die indertijd is toe gezegd, is niet verschenen, wel een spocd- baïans, die men wel eerder had kunnen maken. Dc tegenwoordige regcering loopt voor uit op art. 168 der Pensioenwet, dat ver plicht een Wetenschappelijke balans op te maken en naar aanleiding daarvan wette lijke voorzieningen l© treffen. Spreker heeft daar vrede mede, omdat hel toch noodzake lijk zal zijn voorzieningen te treffen en niet valt te denken aan het opleggen van rueuwe lasten. Feitelijk wordt nu dus art. 168 uitgevoerd ten koste van de ambtena ren. Met instemming zag spr., dat aan het weduwen- en weozenpensiocn niet wordt ge raakt. Aan toegekende pensioenen wordt niet getornd en dat acht spr. ook Juist. Dat de pensioenen in het uitzicht gesteld van jeugdige personen verlaagd worden, zal niet zoo'n indruk op hen maken Van een rechts krenking kan niet gesproken worden. Spr. voortgaande, erkent dat de positie slechter wordt, maar acht dit in verband met den financieelen toestand niet anders dan noodzakelijk, al is het niet aangenaam. Ten slotte bespreekt hij nog de werking van den Pensioenraad. Hij wenscht wat jon gelui in dienst te nemen om de afwerking van alle rekesten te onderzoeken. Er is daar een enorme achterstand met het oog op deze Pensioenwet ontstaan en deze dient snel te worden iDgcbaald. De heer VAN DIJK (r.-k.) begrijpt dat de regeeriDg niet anders kon doen dan dit ont werp indienen, maar zij maakt het dc Ka mer niet gemakkelijk. De toelichting is wel heel sober; de beweringen zijn al te vaag. en spr. zag wel graag een verklaring van allerlei tegenstrijdigheden in de cijfers. Een winst- cn verliesrekening mag hier niet ont breken. Spr. dringt aan op verstrekking van gegevens. Mej. WESTERMAN (B.V.) betreurt de zen achteruitgang en vooral daar waar te rugwerkende kracht wordt gegeven o. a. door toepassing der verlaging voor reeds verstreken dienstjaren en verhooging van den minimumleeftijd. Ook andere bepalin gen acht zij onaangenaam. Omtrent eenige bepalingen vraagt spr. nadere inlichtingen. Spr. prijst gelukkig degenen die gauw pensioen hebben aangevraagd. De heer KETELAAR (v.-d.): Niet over praten, anders wordt daarvoor ook nog terugwerkende kracht voorgesteld (Gelach). Mej. WESTERMAN betreurt de afschaf fing van het wachtgeld-pensioen, dat voor velen nadeelig is, vooral voor hen die op een leeftijd op wachtgeld worden gesteld waarop zij nog geen vervroegd pensioen kunnen krijgen. Spr. vraagt nadere inlich tingen omtrent liet pensioen voor de ontsla gen gehuwde onderwijzeressen. Do heer BULTEN (r.-k.) ziet in dit ont werp een methode om weer een deel der financieele tekorten op dc ambtenaren te verhalen. Als de noodzakelijkheid daarvoor onwcderlegbaar was bewezen, moest men zich er bij neerleggen, maar z. i. is deze niet bewezen. Het tekort is o. a. een gevolg van de personeelspolitiek die gevolgd is. Tal van ambtenaren zijn gepensiotmeerd op een leeftijd waarop daarvan nog geen sprake mocht zijn. Die verzwaring is van tij del ij ken aard en in normale tijden zal blijken dat de pensioenlasten verminderen. Met het oog op den tijdelijken toestand had de mi nister andere maatregelen moeten nemen. Het is treurig zoo weinig mededcelingen dc minister deed, en spr. is geneigd tegen te stemmen als daarin geen verandering komt. De MINISTER VAN FINANCIcN, de heer Colijn, antwoordt. Veel zal hij laten rusten tot de artikelen aan de orde zijn. Een paar detailpunten wil spr. thans behande len. Voor dc jaren tot 1 Juli 1922 zal het percentage 1% pCt. zijn, van 1922—1925 2 pCt. cn daarna weer 1pCt. Een regeling van de wachtgelden kan niet vóór deze wet gaan, omdat dit te veel tijd zou kosten. Zij zal in elk geval vóór deze worden uitgevaar digd. Spr. voelt meer voor een fondsstelsei dan voor een grondslagstelsel. Inmiddels is deze vraag eigenlijk niet aan do orde. De werkwijze van den Pensioenraad zal spr. steeds trachten te bevorderen om den achterstand in te halen. Een commissie van onderzoek is reeds in overweging om de werkwijze na te gaan en middelen ter verbe tering te overwegen. Gemis aan voorlichting in dit ontwerp is het gevolg van het feit dat vroeger deze punten zijn behandeld Er valt niets nieuws te vertellen van de nota van minister De Geer en na vaststelling van art. 168 der wet waarin al vastligt dat extra-stortingen noo dig zijn. Voor de zaak die aan de orde is geeft dat niets, want die geeft alleen in zicht in do kaspositie van het fonds. Onjuist is, dat de toestand maar tijdelijk is; eerst na 1957 wordt het beter. Bij de militaire pensioenwetten is de toestand niet beter; daar wordt voor weduwen, en weezenpen- sioen te weinig betaald, aan contante waar de een tekort van 40 miliioen, terwijl daar met 40 milliocn gulden tekort is begonnen. Het tekort bij het Burgerlijk fonds van Juli 1922 is 103 miliioen gulden. Eigenlijk is die vaststelling veel te gunstig, omdat de koerswaarden te hoog zijn gesteld. Geen rekening is gehouden met de toekomstige lasten. Spr. kan nog geen mededeeling doen van een volkomen juist cijfer van het tekort in de balans. Waarschijnlijk £al het 175 miliioen gulden zijn. Met de militaire we duwen. cn weezenpensioenen meegeteld zal het tekort 200 milliocn zijn. Wanneer men niets doet, dan zal het tekort in 1958 800 miliioen gulden zijn. De Staat betaalt 'a jaars 27 miliioen. dat in 1957 zal zijn opgc- loopen tot 61 miliioen. Absoluut noodzakelijk is dus een krachtig ingrijpen. Het is onjuist dat dit alles op de ambtenaren wordt afgewenteld. Minstens een bedrag van 11 miliioen moet gestort wor den om het, fonds op dit moment in orde te brengen. Slechts 3 miliioen levert dit wetje op en dus blijft nog 8 miliioen te dekken over. Als dit niet gedekt wordt, loopen de fi nanciën in dc modder. De vergadering wordt verdaagd tot He den óén uur. RECLAME. 38M KANTONCERECHT TE LEIDEN. (Zitting van Woensdag)). Mr. M. B Vos trad weder als Kanton rci lilcr op. p. Th. van B.. v ei lof houder fe Oogst geest moest terecht staan wegens overtreding der drankwet. Hem was ten laste gplegd, dat h»i aan een dienstmeisje, Marie de Wit, een flcsch cognac had afgegeven en daarvoor had ontvangen ccn bedrag van f 3.00, hoe wel hij geen vei gunning had Beklaagde was niet vcrschcncu doch als zijn gemachtigde trad op me], mr. Van Eick, die het ten laste gelegde erkende. De verbalisant Krijgc. bevestigde het pro cesverbaal, waarna het dienstmeisje ver klaarde dat zij de flescli cognac voor haar vader had gehaald cn betaald. De gemachtigde vroeg of het meisje in direct niet namens de politie den sterken drank had gehaald, wat deze niet kon ont kennen. Dc Ambten ar vroeg nu twee geldboeten van f 20 subs. 10 dagen voor elke boete. De gemachtigde bepleitte daarop ver zachtende omstandigheden. Van B. verkoopt geen sterke dranken, alleen levert hij een zeer enkele maal een flesoh cognac aan een goeden kennis, waarbij mej De Wit dient: Haar vader behoort echter tot de politie en nu heeft de politie van deze omstandigheden gebruik gemaakt den man er te doen inloo- pen. Dit acht zij afkeuringswaardig. De po litie is er wel om overtredingen op te sporen maar het behoort niet tot haar taak deze uit te lokken. Op grond daarvan vraagt zij een zoo licht mogelijke straf. Simon B. te Lisse, M A. v. d. M. te Lei den, J. W M. v. d. B te Hillegom, Dirkje PI. te Katwijk, hadden volgens de ten lasleleg- ging geen antwoord gegeven op een schrij ven van den Raad van Arbeid om inlichtin gen, noch de rentekaart ingezonden. In al deze zaken werd als getuige gehoord de Voorzitter van den R. v. A. den heer Goslin- ga, waarna de Ambt. f 10 subs. 10 dagen eischle. J. de L., te Oegslgeest, die voor dezelfde overtreding terecht stond, hield slaande dat de brief van den Raad van Arbeid hem niet heeft bereikt. De zaak werd daarom uitgesteld lot Woensdag 1 April, (en einde den brievenbe steller als getuige te hooveu. Lecnderl II., koopman te Oegslgeest, was gedagvaard, ter zake dat hij ongekeurd vleesch voorhanden heeft gehad. Uit de verklaringen van den keurmeester J. L de Boer bleek dat op den zolder van beklaagdes woning was gevonden een aan vlekziekte gestorven varken en een 9luk kalfsvleesch dat groolendeel9 bedorven wa9. De Kantonrechter vroeg of bekl klanten ook ziek van dit vleesch waren geworden. Beklaagde had er zelf van gegeten en heeft niets gemankeerd. Eisch f 20 of 20 dagen. Beklaagde zou gaarne wat minder boete hebben. Hij heeft acht kinderen te onder-» houden. A. v. S. den B. te Leiden, stond voor de zelfde overtreding terecht. Het betrof hier gcitenvlcesch. Beklaagde zeide dat het kop pen waren geweest die nog aan de huid vast zaten, wat volgens den keurmeester niet juist was. Eisch f 30 of 10 dagen. ,,'t Is wat moois." zeide bekl. „en dal voor een brokje vleesch voor een waarde van 50 centen". De tijden zijn slecht, beklaagde ver dient alleen nog maar wat met het spelen op de harmonica in kleine café's. Daar verdient hij dan op een Zondag 2 A 3 gulden mee. Anders zou hij moeten verhongeren. Gusine F., heilsoldate te Leiden had bon netjes 5. f 0.1£) verkocht op straat en in het café van R. Grobbe, op de Beestenmarkt zonder vergunning van B. cn W. Bekl. zeide, dat zij dit ook in Delft heeft gedaan, doch daar liet men haar ongemoeid. De ambtenaar zag de zaak niet voor zoo onschuldig aan en eischte daarom een geldboete van f lo subs. 5 dagen. R. N., bedrijfsleider aan de Ned. Carros- scriefabrieken v.h. Brusse te. Voorscholen, had in strijd met de Arbeidswet eenig per soneel boven den wettelijken arbeidsduur laten werken. Beklaagde pleitte verzachtende omstan digheden. In de Kerstweek hadden de werk lieden iels minder gewerkt en d&t moesten zij inhalen, waarmede ze zelf genoegen hadden genomen. Eisch vijf geldboeten van f S, subs. 3 da gen voor elke boete. J. W. W. van H., ambtenaar in dienst der gemeente Leiden, stond terecht wegens liet organiseeren van een dansparty met muziek op Zondag, zonder vergunning van B. en W., in het Yolksgebouw aan de ITee- rengrachl. Beklaagde zeide, dat hij niet de leider is geweest. De leider zelf had van de politie gehoord, dat hij, als zijnde Dog geen 21 jaar, de danspartij niet mocht leiden. Beklaagde heeft het toen voor dien dag overgenomen. Hij is dus niets anders dan Assistent ge weest. Bovendien is het een besloten club, waarvan men lid moet zijD, wat kon blijken uit een daarvoor ter hand gesteld diploma. Zoo'n diploma werd den Kantonrechter ter hand gesteld en daarop kwam als secretaris de naam voor van beklaagde. Dat was eerst later gebeurd, zeide hij. Een meisje, mej. Aleida Grada Haver kamp, zeide, dat men haar had verteld, dat er in het Volksgebouw op Zondag dansge legenheid was. Zij was er toén heengegaan en werd voor 10 cent toegelaten, waarvoor zij een diploma ontving. Later had zij nog een hoekje voor 10 cent gekocht; een regle ment meende ze. De concierge van het gebouw, Alb. Nico- laas, deed eenige verklaringen inzake de club en zeide, dat niemand toegelaten werd, zonder dat het diploma aio bewijs van lid maatschap in zijn of in haar bezit moet zijn. De 16-jarige P. J. Bos, die ook van de partij wat geweest, wilde ook doen voor komen, dat het hier een besloten club gold. Ook werd een ledenlijst overlegd, waar uit zou moeten blijken, dat men een ver- eeniging hnd opgericht. De Ambtenaar, die, afgezien van alle for maliteiten. niet kon aannemen, dat het hier een b •sloten club gold, eisehtc f 10 boete, subs 5 dagen De beklaagde verdedigde zich met er op te wijzen, dal het hier wel degelijk een be- 3lulen club wasen verder dat hij, tijdens hel verbaal er nog geen deel van uitmaakte, doch slechts a!c. plaatsvervangend leider op trad voor den (oenmaligen voorzitter. Hij vroeg daarom vrijspraak subs, ontslag van rechtsvervolging. P C. G. II., een jongeman uit Noordwijk, had rncl zijn kornuiten, J. PK en A. PJ., slccnen gegooid op hel terras van het hotel „Paltas" te Noordwijk aan Zcc. Beklaagoe zeide, dal "de Kantonrechter nog gerust een nul achter de 3 kun plaatsen. Er wareD wel 30 jongens geweest, wat trouwens niet weg nam. dat ook dit drietal er bij was. Eisch f 4 of 4 d. tegen elk der jongens. Beklaagde kon niet meer werken wegens lichaamszwakte en dus niets verdienen. Hij kon dan toch wel mol sleenen gooien, meen de dc Kanton rechter. Dat was toch ook in spanning. Uitspraak over Uvee weken. HAAG SC HE RECHTBANK. Diefstal. Gisteren heeft terecht gestaan A. J. M. van de G. paardcnhandclaar te Lei d- schendam, gedetineerd, wegens dief stal. Op 12 Juni 1920 heeft bekl. een paard gekocht voor f 1000; hiervan werd in een café een kwitantie geschreven. Bekl. zou toen de kwitantie hebben weggenomen, naar buiten zijn gegaan en niet zijn teruggeko men, terwijl zijn knecht intusschen het paard meenam. Bekl. zeide, dat dc kwitantie hem is overhandigd en dat hij geld zou ha len. De man, van wien hij dacht, het geld te krijgen, had echter op dat oogenblik an dere zaken en kon hem niet helpen. Bekl gaf toe, dat hij het paard toen niet heeft teruggebracht. Voorts erkende hij, dat hij het paard dienzelfden dag weer heeft ver kocht. Voor hoeveel kan hij zich nu niet meer herinneren. President: Dan weet ik het wel. Voor f 600. Na verhoor van eenige getuigen eischte" liet O. M. waargenomen door mr. Hermans, wegen9 diefstal van de kwitantie, 2 jaar en 0 maanden gevangenisstraf. De verdediger, mr. Du Ry va nBeest Hol le, betoogde, dat hier geen sprake was van ccn kwitantie. Het stukje papier moest al leen dienen om de waard© van het paard vast te stellen, wat bij verkoop door den bekl. van belang kon zijn Voorts meende pl., dat hier geen wederrechtelijke toeëigening heeft plaats gehad. De verkoo- per van het paard heeft dj) z.g. kwitantie voor den bekl. neergelegd. Hij heeft haar toen in den zak gestoken en is weggegaan, zonder dat de verkooper er ook maar in de geringste mate tegen protesteerde. Pl. wees er nog op, dat bekl. zichzelf absoluut geen schuld bewust was. Hij is toch, toen hij hoorde dat hij beschuldigd werd, geheel vrijwillig paar den officier van justitie ge gaan. Pl. concludeerde tot vrijspraak en vroeg bekl.'s onmiddellijke in vrijheidstelling. Dc rechtbank .wees dit verzoek af. Veroorzaken van dood door schuld. Vervolgens stond terecht de chauffeur R. J. Q., uit Wassenaar, wegens heb veroorzaken van dood door schuld. In den avond van 8 Nov. j.l. heeft bekl. op den Wassenaavscheweg ter hoogte van „Mar lot" met een auto een 27-jarige motor wiel rijder uit Amsterdam aangereden, welke wielrijder hierdoor zoodanige verwondingen bekwam, dat hij kort daarna overleed. Bekl. deelde mede, dat hij aanvankelijk gereden had met de schijnwerpers aan. Toen hij een anderen auto moest passeeren heeft hij deze gedoofd en met de gewone stads lichten aan gereden. Bekl. verminderde te gelijk ook de snelheid, die eerst 35 K.M. had bedragen. Vervolgens heeft bekl. de schijnwerpers weer ontstokenhij zag toen op ongeveer 5 M. afstand voor zich een motorwielrijder. Hij schrok zeer en kon zich niet meer herinneren of hij toen al of niet gerehid heeft. *De deskundige, de heer H. C. Dolk, heeft ter plaatse een onderzoek ingesteld en proe.- ven genomen met den automobiel, waarmede bekl. gereden heeft. Hij deelde mede, dat de aangereden man zeer zeker 40 M. is meegesleept. De deskundige is tot de con clusie gekomen, dat bekl. ten minste met een snelheid van 50 K.M. heeft gereden De remmen van bekl.'s auto werkten slecht. Op een vraag van den verdediger, mr. Tclders, deelde de deskundige nog mede, dat de wielrijder op een ouderwetsche mo torfiets had gereden. Het rijwiel had geen achterlicht. Dit laatste werd door eenige getuigen a décharge bevestigd. Voorts deelden deze ihede, dat de voorlamp van de motorfiets zeer klein was en slecht brandde. Een der getuigen had den man kort te voren met de lamp bezig gezien, omdat zij niet w ilde bran, den. Het O. M. achtte bekl.'s schuld bewezen; speciaal meende het, dat bekl., de omstan digheden in aanmerking genomen, tc hard heeft gereden. Bekl. had zoodanig moeten rijden, dat hij den motorrijder had gezien. Nu is wel gebleken, dat het rijwiel onver-- licht was, maar dat kan bekl. niet ontlasten. Er had toch ook een voetganger kunnen loopen. Eisch 1 maand hechtenis. De verdediger, mr. Telders, betoogde, dat de snelheidsbcrekening van den deskundige hier geen bewijs kan zijn, omdat zij berust op gegevens uit het iDolitierapport, welk© .gegevens, aldus pl. onjuist zijn. Voorts meende pl. dat bekl. niet aansprakelijk ge steld kan worden voor het slecht verlicht zijn van het motorrijwiel. Daar kon hij niet op bedacht zijn. Ten aanzien van de opmer king van het O.M. met betrekking tot den voetganger wees pl. er nog op, dat een voet ganger niet op den rijweg loopt. Pl. concludeerde tot vrijspraak. GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. Opruiing bij de textielstaking. Het Hof te Leeuwarden veroordeelde J. B wegens opruiing tijdens de slaking in Twente tot vier maanden gevangenisstraf, met a/trek der preventieve hechtenis, over eenkomstig den eisch en met vernietiging van het vonnis der Almeloschc rechtbank. GRONINGSCHE RECHTBANK. De vadermoord te Groningen. De rechtbank le Groningen heeft in de zaak tegen de gebroeders F., beschuldigd op 21 Deo. aldaar hun vader A. F te hebben gewurgd, den primair ten laste gelegden doodslag niet bewezen geacht, en J. F. we gens mishandeling, den dood ten gevolge hebbende, lot 2 jaar gevangenisstraf en W. J. F., wegens medeplichtigheid daaraan tot 1 jaar gevangenisstraf, veroordeeld, voor bei den met aftrek van de voorloopige hechtenis. RECLAME. 5601 SCHEEPSTIJDINGEN. KON. HOLL. LLOYD. MAASLAND, uilr., 25 MrL le Santos. GELRLL thuisr., 26 MrL van Lissabon. FLANDRIA, thuisr., 25 MrL v. Rio Janeiro. MONTFERLAND. uilr., pass. 25 Mrt. Tene- riffe. ZFELAND1A. uilr., 26 Mrt. v Pernambuco. OR AN JA, uilr., 26 Mrt. v. Cherbourg. HOLLAND AFRIKA LIJN. DELFLAND, thuisr., pass 25 Mrt. Lag Talmas. KON. NED. STOOMBOOTMIJ. SATURNUS, Cadix naar Genua, pass 26 Mrt. Gibraltar. JUNO, Middel. Zee naar Amst.. pass. 2G Mrt. Ouessant. KON WEST-LND. MAILDIENST ORION 25 Mrt. van Amsterdam te Hamburg. A RES 26 Mrt. van Amsterdam najjr Chili. AAPT-RA* SCHAPPIJ r^AAN* CITY OF BARODA, Japan naar Rotterdam, pass. 25 Mrt. Perim. ROTTERDAMSCHE LLOYD TOSARI, thuisr., 2G Mrt. van Porl-Said. HOLLAND—BRfT'SCH-fMrMP L!JN. STREEFKERK, thuisr., 25 MrL v. Madras, ANDIJK, uilr, 25 Mrt. van Madras. ROTTERDAM—7UID-AM EP IK A LIJN. AL DA BI, thuisr., 24 Mrt. van Montevideo. BOLLAND AMEB1* A f-' 'N LOCI1 GOIL 25 Mrt. v. Relt to Vancouver, NEDERL. EN VREEMDE SCHEPEN. JONGE JACOBUS, Valencia naar Rotterdam, pasa 25 Mrt. Gibraltar. THUBAN 25 Mrt. van Rolt. te New-Orleans. VALKENBURG arr. 24 Mrt. et Oxelosund. RECLAME AUTO-TRANSPORTEN, CREMATIE H. P. H. aEEREWêEH TEEEfrOOfl K<H - <797 Komen de Katchens terug? De Duitsche dienstmeisjes, die voor oea zeer groot gedeelte naar do „Heimat" te rug zijn gekeerd, komen er thans achter, dat zij het in ons land van melk en honing nog niet zoo slecht hebben gehad. Zij zijn hier verwend, waDt in Duitsoh- land is het voor de gedienstigen heelwat harder aanpakken dan hier. Zij moeten er, om te beginnen, om zes uur 'b morgens opstaan en dan is do Duitsche huisvrouw, die haar taak als zoodanig zeer ernstig opvat, reeds bij de hand, om toe to zien, dat er geen seconde van den kost baren tijd verloren gaat. De oorlog heeft in Duitschland, veel meer nóg dan hier, lceren bezuinigen cn zoo wordt er in de Duitsche gezinnen in huiz gewasschen, welk werk uit den aard der zaak voor Kiitchen is weggelegd. De leve ranciers komen in Duitschland niet meer. aan huis bezorgengeen gezellig klets praatje aan de deur dus, maar, wat erger is, door weer en wind moet het meisje er op uit, om die inkoopen te doen, waarvoor mevrouw niet zelve zorgt. Zoo mag zij bijvJ melk halen, wat hieruit beslaat, dat zij op een plein of kruispunt mag staan wach ten, totdat de melkboer met zijn wagen: daar langs rijdt, want ook dc melkboer komt niet meer langs de huizen, doch heefft zijn vaste punten iu de wijk, waar hij wel melk wil afleveren. Bij sneeuwval is hij dik wijls heel wat later dan gewoonlijk, maar Katehen moet blijven wachten, want als zij er niet staat, lijdt de melkboer door. En dan die gemeubileerde boterham metjes, die z ijbij ons gewend waren! In de „Heimat" schiet er nog steeds niet anders over dan een stuk brood met een beetje slechte boter. Zij missen haar vrijheid in de keuken, haar vrijheid van doen cn laten, liet veelal royale bestaan, waarvan zij hier genoten, en zoo zinnen zij er weer op, nrar ons land terug te komen, niet vanwege het loon, want dat verschilt niet zooveel, maar uit sluitend vanwege het in vergelijking met-, Duitschland prinsessenbestaan, dat 1 aar hier wacht. Een Duitsoh meisje keerde van verlof terug met niet minder dan zeventien op drachten van vriendinnen, om voor eott betrekking in luilekkerland te zorgen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 10