0S&^pi^m-ixtUoKen BINNENLAND. voor de koloniale belangen. Het groot-ka pitaal beeft wel belangstelling met bet oog op hun eigen belang, verder zijn bet de communisten die belangstellen in de hoop dat in het Oosten de chaos zal ontstaan die ook in het Westen zal doordringen. De algemeene toestand in Indië is zóó dat de financieel® positie niet tlcah't is, maar de welvaart der bevolking is achter uit gegaan. Overal is er gistingvooral is bet vertrouwen over en weer geschokt. De begrooting is sluitend gemaakt door ver schuiving der moeilijkheden, door uitstel van beslissing in zake belangrijke tatcn. Op den duur zal dat systeem zicji wreken. Tn 1923 waren van de 14 millioen kinderen die op school moesten gaan er slechts één millioen die inderdaad onderwijs ontvin gen. De voornaamste voedselvoorziening houdt geen gelijken tred met de toeneming der bevolking. Do onderbreking van de normale ontwikkeling zal dus haar nadee- iigen invloed doen gelden. Op onderwijs, landbouw en geneeskundigen dienst is veel te veel bezuinigd al ontkent do Minister <üt. Met tal van cijfers toont spr. do bezui nigingen aan die ingegrepen hebben in de cultureele belangen van Indië. Ten bate tan de bevolking wordt te weii'g uitgege ven en de stijging dor uitgaven hsctfc an dere oorzaken, dan dat zij voor de bevol king zijn bestemd geweest. Indië beeft geen eigenlijke crisis gekend en de daling van den gulden beeft baar oorzaak meer in an dere omstandigheden te vinden, o.a. in het gescliil met den directeur van de Java- Bank. Daartegen staat dat de belastingen zeer zijn verzwaard, al is de opbrengst dan r»iet in die mate gestegen. Met de bezuinigingspolitiek der Regee- ring gaat bij niet mee en bij hoopt dat nu 'd« begrooting sluitend is, de Regeering meer voor de cultureele belangen zal doen. Een krachtige weLvaartspolitiek is door vele leden geplaatst. De kapitaalpolitiek der Regeeving is niet in bet belang van Indië; al ia de Minister iets bijgedraaid naar spr.'s opvattingen Do Minister ont kent min of meer dat er achteruitgang is op economisch gebied en dit nu heefé spr. eenigermate verbaasd. Waaruit is den Mi- nieter dit gebleken l Gaarne vernam spr. dit van den Minister. De opbrengst der gpoor- en tramwegen, van den Post- en Te legraafdienst is gedaald en dit wijst op een daling van den economiscken toestand. Voortgaande, wijst spr. cr op dat de pand huizen hoogere getallen aan panden geven en d vermakelijkheidsbelastingen dalen. De cijfers van de werkloosheid zijn ern stig en dat alle zijn bewijzen voor den ach teruitgang. Vermindering van het zout-de- biet i9 ook een bewijs voor de daling, want met de toeneming der bevolking moest dit debiet stijgen. De directeur der Gouvcrnementsbedrijven heeft in zijn economische nota's betoogd dat de kapilaalspolitiek der laatste jaren niet goed was en dat meer Voor productieve wer ken geld beschikbaar moeien worden gesteld. De besteding der extra lin-winslen zou onlangs zijn besproken en de G.G. zou zich bij het plan hebben neergelegd dat deze winst voor groote productieve werken zou worden besleed, o.a. voor dc economische opheffing, den afkoop van heerlijke rechten en de bevloeiiingswerken in het Tangerang- sehe. Spr. staat zeer sympathiek tegenover deze plannen en hij hoopt dat de Minister •het beslissende woord zal spreken. Het be drag voor de buitengewone uitgaven acht hij te gering. De leeningscapaciteit van Indië acht spr. zeer goed en wanneer geen roeke- looze politiek wordt gevolgd, is deze capaci teit verzekerd. Hij meent, dat de Minister de buitengewone uitgaven nog zou kunnen ver- hoogen, zonder eenig gevaar te Ioopen. Kapitaalvorming acht hij voor de bevol king van veel belang. Daarnaast is een goed belastingstelsel noodig, aangezien de be lasting op de bevolking te groot is gelijk de Volksraad ook reeds heeft uitgesproken. Hij betreurt het dat de Minister niet wil welen van wijziging drr verpondingsbelasling. Spr. geeft eenige cijfers nopens deze belasting, die z. i. tc zwaar is. Op de residenten-confe rentie is toegegeven dat deze belasting te zwaar drukt en daar is gezegd, dat de Indi-1 sche Regeering bezig is een herziening le overwegen. Hij hoopt gaarne dat dit juist zal zijn. Over uitvoer van inlandsche producten zal spr. niet uitweiden. Hij betreurt het dat do Minister het uitvoerrecht doorzet ondanks liet ernstig verzet van den Volksraad. Spr. wijst op dc rede van den lieer Wynants v. Re sant over volksruLber op Sumatra, waar uit.'blijkt dat het onjuist is, dat de belasting op de Chincezen wordt afgewikkeld. Het uit voerrecht; acht hij daarom niet gewenscht omdat hij een vermindering der productie van dit recht verwacht in tegenstelling met dc opvatting van den Minister. Spr. stelt een motie voor, waarin de Kamer uitspreekt dat geen speciale belasting op de bevolkingsrub ber moet worden geheven. Theoretische bezwaren zijn tegen verschil lende belastingsstelsels ten aanzien van een kapitaalsbelasting aangevoerd. Spr. acht die overdreven en hij meent dat de minister over verschillende daarvan wel kan heenstappen. Wat de vennootschapsbelasting betreft, stolt bij een motie voor, waarin hij de Ka - mer wil. laten uitspreken dat deze gelieven dient te worden op den grondslag van de conclusie van dc commissie-Moresco. Vervolgens behandelt hij de sociaal-cultu reel® belangen van Indië. uitbreiding van het onderwijs bepleitend. Het Weslcrsche onderwijs bevredigt niet genoeg en het is noodig nationale scholen op te richten, dio meer aanpassen bij dc verlangens van het volk. Bevordering van dc volksgezondheid is het tweede punt dat hij wil verdedigen. Hij ver wijst daarvoor' naar de rede van mevrouw De VriesBruins in de Tweede Kamer. Ilij vestigt vorder de aandacht van den minister op de reisverhalen, van den heer Tillema om- 1rent den slechten gezondheidstoestand in de buitengewesten. Aanstelling van inspec teurs acht hij gewenscht. Vervolgens vraagt hij den minister uit breiding tc r ven aan hot Arhcidskantoor. Ten aanzien van de assistentenregehng vraagt hij bemiddeling van den minister. Ten slotte behandelt hij de politieke pun ten uit Indië. De reactie, die in Indië hoogtij viert, heeft 'n volksbeweging ie voorschijn geroepen. De rede van den lieer De Muralt heeft spr. zeer teleurgesteld; zij heeft bij spr. „het laatste sprankje hoop den bodem ingeslagen". Da bezuiniging op allerlei ge bied heeft het volk zeer teleurgerffeld, waar van o.a. werkloosheid het gevolg is geweest. Daarbij heeft de verzwaring der belasting het volk tot wanhoop gebracht. Spr. bestrijdt de opvatting van den heer De Muralt ten aanzien van de houding der regeering tegenover de communisten en de bekende circulaire tegen de onderwijzers. Sor. keurt het communisme allerminst goed en hij juicht het toe dat de regeering niet handelt naar het advies van den heer De Muralt. Het is veel beter een andere wijze van optreden te volgen. Men moet vooral niet prikkelen en de vergaderingen niet saboteeren, omdat dat den toestand slechter maakt. De regeering moet het gezag handhaven, maar niet op deze wijze. Het voeren van een wclvaarlspolitiek, meer on derwijs, meer medezeggenschap der bevol king in de regeering, zijn de beste middelen om het communisme te bestrijden, dat op den duur geen ingang zal vinden bij de Ooslersche bevolking. De communisten spe- culeeren op den drang naar vrijheid bij de bevolking om op die wijze tot een omver werping van het huidige gezag van hot ka pitalisme te komen. Spr. wijst op het ge beurde in Egypte, dat voor Nederland een les moge zijn. De huidiige koloniale politiek, waarin het groot-kapitaal een te belangrijken invloed heeft, dient grondig herzien te worden. De band tusschen moederland en koloniën zal anders worden, dan thans het geval is, een band n.l. in volle vrijheid gesloten. Daarop moet onze koloniale politiek reeds thans ge richt zijn en deze politiek alleen zal spr. kunnen steunen. De heer DE WAAL MALEFIJT (a.-r.) (zoo goed als onverstaanbaar) brengt hulde aan den minister voor het sluitend maken der begrooting, dat hij een reuzenwerk acht Dc toekomst blijft nog groote eischen. stellen, o.a. door de aflossing van de Amerikaan - sche leeningen en het wegvallen van de extra tinwinsten. Met de motie-Cramer kan hij niet meegaan, omdat dit verkapt amen dementsrecht in zich sluit, net uitvoerrecht r>p bevolkingsrubber acht hij aannemelijk, omdat door de opbrengst nuttige zaken wor den bevorderd. Met de vermogensbelasting kan hij zich vereenigen, behalve wat be treft den druk op de spoor- en tramweg- ondernemingen. Hij wenscht die onderne mingen de eerste 25 jaar van haar bestaan geheel of gedeeltelijk vrij tc stellen. Vervolgens vraagt hij of Timor niet ge schikt is voor kolonisatie door Nederlan ders. Ilij verwijst naar een artikel daar over in De Indische Gids. Voor maïs en katoen is het land zeer ge schikt. Wat dc communistische beweging be treft, spr. geeft daarvan de schuld aan de predikers van deze theorieën. De regeering heeft een zware taak en moet niet gedeel telijk aan de eischen der communisten te gemoet komen. De circulaire nopens de on derwijzers keurt spr. goed en hij meent dat de regeering krachtig moet blijven optreden. Aan het lager onderwijs wil spr. een practise her richting geven. Met het neutrale onderwijs komen wij niet verder, want het versland wordt dan wel ontwikkeld, maar het hart schrompelt weg. liet godsdienstig onderwijs is vóór alles gewenscht om hét onderwijs in Indië te. doen slagen. De heer HAAZEVOET (r.-k.) bespreekt dc zedelijke verheffing van den Indischcn militair. Hij juicht het toe dat de regeering haar aandacht daarop gevestigd heeft. De stoffelijke en de geestelijke welvaart dient in Indië bevorderd le worden. De re geering prijst hij voor de handhaving van liet gezag en zij moge de oorzaken der woe lingen zooveel mogelijk wegnemen, hetgeen de beste wijze van bestrijding der beroerin gen is. Ontevredenheid is de eenige oor zaak der beweging; do vrije ontwikkeling van de organen in Indië dient gesteund te worden. Zending en missie dienen eveneens zooveel mogelijk bevorderd te worden. In dit verband lioudt spr. eenige beschouwin gen over art. 123, regelende de toelating van missie en zending in Indië en bepleit volledige vrijheid. De vergadering wordt verdaagd lot lieden 11 uur. RECLAME. Buisje met 3.0Tab/etten 5551 V/ijsiging van de Drankwet. Verschonen is het voorloopig verslag der Tweede Kamer van het wetsontwerp tot wij. ziging van de Drankwet. Het volgende is er aan ontleend. Algemeene instemming vond het streven der Regeering, een einde te maken aan de ernstige misbruiken, waartoe het instituut der logements-vergunningen in de praktijk leidt. Hetgeen daaromtrent in de memorie van toelichting wordt medegedeeld, aehtte men volkomen juist. Van verschillende zijden werd intusschen twijfel uitgesproken, of de voorgestelde aan vulling der Drankwet in staat zal zijn het gewraakte euvel voldoendo to bestrijden. Vele leden meenden, dat ter bestrijding van de gewraakte misbruiken de voorgestelde regeling weinig zal baten. Verschcideno leden meenden daarom, dat het ter voorkoming van de thans bestaande misbruiken, verre do voorkeur verdient het geheelc instituut der logementsvergunnin gen af te schaffen. Dit levert te minder be zwaar op, omdat vele bestaande logementen reeds in het bezit zijn van de gewone ver gunning of van verlof. Sommige leden waren van oordeel, dat de logementsvergunningen in ieder geval be- hooren mede te tellen bij de berekening van het maximum aantal vergunningen, be doeld in art. 4 der Drankwet, hetwelk in de onderscheidene gemeenten nog woTden ver leend. Voorts werd de meening uitgesproken, dat nu voor logementsvergunningen een nieuwe regeling wordt vastgesteld, er geen aanlei ding is die vergunningen te houden buiten de werking van een besluit als bedoeld in art. 4, tweede lid, 3o der wet; daarom vreri aangedrongen op invoeging in genoemde be paling van.het jaartal 1904 van de woorden „of door Ged. Staten". Dat daardoor ook socicteiten onder het voorschrift zouden vallen, is ongetwijfeld een verbetering. Van veel ingrijpender aard dan de voor gestelde bepalingen omtrent de logements vergunningen achtte men de voorschriften, waardoor de Regeering de practijk van het verpachten van vergunningen zooals die zich meer en meer heeft ontwikkeld, wil tegengaan. Eenige leden konden niet toegeven, dat die practijk onder alle omstandigheden als in strijd met de strekking der Drankwet kan worden aangemerkt. Vele andere leden waren het hiermede niet eens. Sommigen hunner konden de Re geering niet toegeven, dat volgens de gel dende Drankwet tegen het misbruik der verpachting van vergunningen niet zou kun nen worden opgetreden; gewezen werd b.v. op art. 28, 2e. en vooral op de strafbepaling van art. 60, le. in verband met art. 24 der Drankwet, op grond van welke strafbepa ling herhaaldelijk veroordeelingen zijn uit gesproken, terwijl bij herhaalde vcroordee- ling een vergunning meermalen krachtens art. 28, 6e. der Drankwet is ingetrokken. Verscheping dezer bepaling zou op den weg der regeering gelegen hebben. Zij kiest echter een anderen weg. Ook stelt zij een aanvulling van art. 28 voor, waardoor de gewraakte wetsovertreding voor de toe komst wordt afgesneden, doch tegelijk wor den door haar eenige overgangsbepalingen voorgesteld die feitelijk de gepleegde over tredingen sanctionneeren. De leden, hier aan het woord, konden dit kwalijk goedkeu ren. Afgezicig hiervan werden tegen de voorge stelde oplossing verschillende bezwaren ge opperd. De grondgedachte, waarvan de regeering bij de voorgestelde regeling is uitgegaan, schijnt deze, dat de pachters van vergunnin gen beschermd dienen te worden tegen bui tensporige en willekeurige eischen van d2 zijde der vergunninghouders, waaraan zij bij de bestaande praktijk maar al tè zeer blootstaan. Vond dit streven der regeering bij verscheidene leden sympathie, ander zijds werd opgemerkt, dat de regeering daarbij toch wel van een zeer eenzijdige voorstelling van zaken uitgaat. In verband met de moderne ontwikkeling van het restaurant- en koffiehuisbedrijf rees bij verschillende ledèn do vraag, of het niet noodig is aan het Vergunningsrecht een ander rechtskarakter to geven dan het thans volgens de Drankwet heeft. Het over draagbaar maken van het vergunningsrecht, met name ook aan rechtspersonen en in verband daarmede do schrapping van art. 66 dat allo vergunningen aan rechtspersonen toegekend met 1 Jan 1930, doet afloopen, werd bepleit. Ernstige bedenkingen bestonden bij een aantal leden tegen do overgangsbepaling, dio de mogelijkheid schept, dat de vergun ning, die bij de inwerkingtreding dezer wet door een vervanger wordt uitgeoefend, bin nen zes maanden na dat tijdstip door bur gemeester en wethouders overgeschreven wordt ten namo van dien ontvanger. Als een ernstig bezwaar tegen het voor gestelde voerden voorts onderscheidene le den aan, dat de mogelijk gemaakte over schrijving ingevolge art. 2 onder III do ver vanging van eon groot aantal oudere ver gunninghouders door jeugdige personen zal tengevolge hebben en in zooverre recht streeks ingaat tegen het uitstervingsstelscl, dat de Drankwet huldigt. Op al deze gronden waren vele ledeu van oordcel, dat do voorgestelde regeling, zon der tal van aanvullingen en correctieven, niet aanneemlijk is to achten. Enkelo leden opperden de vraag, of liet in stede van het opnieuw invoeren van ver scherpingen der Drankwet niet beter is de Drankwet af te schaffen en den verkoop van sterken drank in het klein aan ieder toe te staan, onder heffing van een zeer hoog ver gunningsrecht Sommige leden achtten het gewenscht, de nieuwe regeling betreffende logementsver gunningen niet van toepassing te verklaren op bestaande, te goeder naam 'en faam be kend staando logementen, voor zoover deze bij het inwerking treden dezer wet reeds in het bezit van een logementsvergunning zijn, omdat anders gevaar ontstaat, dat deze aan de te .stellen eischen niet zullen voldoen. Overeenkomsten met de spoorwegen. Postvervoer. Ingediend is een wetsontwerp tot be krachtiging van overeen komsten met de Maatschappij tot Exploitatie van Staats spoorwegen en dë Hollan-dsche IJzeren- Spoorweg-Maalschappij omtrent afschrij vingen en vergoeding voor postvervoer. De directie der N. S. heeft de behandeling van dit moeilijk onderwerp ingeleid in een nota aan den Raad van Commissarissen van Februari 1923. welk stuk, dat een grondige uiteenzetting van het afsclirij- vingsvraagstuk in bet bedrijf bevat, met twee bijlagen wordt overgelegd. De directie kwam in haar nota tot de slotsom, dat voor afschrijving naar ten volle bevredigende regelen in het geheel een be drag van f 9,700,000 meer dan te voren noodig zou zijn. Daar zij echter voorzag, dat het bedrijf vooreerst geen noemens waarde nieuwe lasten xou kunnen dragen, te minder daar ook de pensioenlasten aan merkelijk zullen stijgen, meende zij, dat men voorshands zich tevreden zou kunnen stellen met de bedragen, te verkrijgen door volledige betaling voor de onderscheidene diensten, die le voren om niet of tegen te lage vergoeding aan de overheid werden bewezen. Door aanwending van deze be dragen, in totaal f 7,500,000 zou in de be hoefte aan versterking van de afschrijvin gen reeds grootendeels worden voorzien. Nader behield zij zich voor in beter- tijden op de zaak terug te komen. De Regeering, zich vereenigend met het gevoelen van den raad van commissaris sen, is van oordeel, dat het standpunt der directie in beginsel behoort te worden aan vaard, doch dat de omvang van hetgeen voor dadelijke toepassing in aanmerking iomt, nog eenige tempering behoeft. Van de voortaan wegens bewezen diensten te betalen vergoedingen komt het overgroote deel voor rekening van het staatsbedrijf van de posterijen, de telegrafie en telefonie, n.l. omstreeks 6 millioen. De overige in de nota genoemde posten zijn veel geringer; die voor he.t militair vervoer is naderhand aanmerkelijk gedaald, en die voor politie- vervoer betreft ook andere dan rijksbeamb ten. Volgens de gegevens in het verslag van de Staatscommissie-De Marez Oyens van 1911 bedroeg die amortisatie meer dan een millioen per jaar, hetwelk in aanmerking dient te worden genomen bij de afschrij ving op de spoorwegen. Vooropgesteld zij, dat het praktisch ondoenlijk moet worden geacht om de voor het postvervoer werke lijk gemaakte kosten met eenigen schijn van nauwkeurigheid afzonderlijk le bereke nen. Dit zou alleen denkbaar zijn, als het postvervoer uilsluitend met posttreinen ge schiedde. Aldus is men er toe gekomen voor het postvervoer evenals voor elk ander ver veer een tarief vast te stellen. Echter wordt de toepassing van dit tarief gebonden aan stijging of daling van de jaarlijksche exploi tatiekosten, vermeerderd met nog eenige fasten. De vergoeding voor postvervoer zal sa mengesteld zijn uit betaling voor het ver voer volgens een tarief per askilomeler en van 14 pet. van de boekwaarde der te ge bruiken voertuigen wegens onderhoud, rente en afschrijving. De betaling per as- kilometer wordt ten volle of voor een deel in rekening gebracht naar gelang de voer tuigen al fan niet uitsluitend voor postver voer dienen. Voorts wordt voor posttreinen in rekening gebracht de door de voertuigen van dien trein werkelijk afgelegde askilo- melers, doch niet minder dan 30 assen per kilometer. Het vervallen van de bepaling betreffen de het vervoer van bouwstoffen en mate rialen zal een jaarlijksch voordcel opleve ren van plan. f300,000; het opheffen van de bijzondere vemicuwingsrekening voor de spoorwegbrug over het Noordzeekanaal nabij Zaandam zal een jaarlijksche storting van f 24S3,33 doen verdwijnen en het nala ten van de afschrijving op de spoorwegen ApeldoornAlmelo en DierenApeldoorn- Kampen zal jaarlijks ten minste f25,601 (bedrag der afschrijving in 1924) doen be sparen. Alles bijeengenomen zal per jaar dus voor meerdere afschrijving ruim f 4,900,000 be schikbaar zijn. Indien de onlwerp-overeenkomslen in 1923 toepassing hadden moeten vinden, zou in dat jaar op de afschrijvingsrekenin- gen f9,750,832 zijn bijgeschreven. Ten laste van 1923 werd aan de afschrijvingen voor rollend materiaal te goed geschreven f 3,537,237, terwijl de exploitatierekening aan verlies op. buitengebruik gestelde ex ploitatie-inrichtingen belast werd met f 830,109, tezamen f 4367,346. De in de ont werpovereenkomsten nedergelegde regelin gen zouden dus 1923 meer belast hebben met f5,383,486. Uit deze cijfers volgt, dat, tenzij het post vervoer veel meer opbrengt dan de beschik bare gegevens veroorloven aan te nemen, de op het bedrijf drukkende lasten door de ontwórpen regeling met ongeveer f 500,000 zullen toenemen. Op den duur zal dit be drag, bij voortgaande uitvoering van wer ken en uitbreiding van het rollend mate rieel, wat stijgen. Daartegenover zal echter slaan, dat da rente van de door bijschrij ving op afschrijvings- en vernieuwingsreke ningen in het bedrijf teruggehouden gelden da iolcreslrekeniièg zal ontlasten. Menschlievend hulpbetoon. By Kon. besluit is, als blrjk van goed keuring en tevredenheid: A. de zilveren eerepenning voor mensch lievend hulpbetoon en een loffelijk getuig schrift toegekend aan: K. M. Knip, arts ts iloek-van-Holland, leider van de reddings brigade aldaar, wegens het met levensgevaar hulp verleenen bij het werk tot redding van de opvarenden van de sleepboot Schelde in den Waterweg, in den nacht van 8 op 9 Maait 1925; B. de bronzen eerepenning voor mensch lievend hulpbetoon en een loffelijk getuig schrift toegekend aan R. de Groot, matroos op de reddingsboot Prins der Nederlanden; B. de Korte, raatroos op de reddingsboot Prins der Nederlanden; P. de Neef, loods- kweekeling; O. v. Mullem, loodskweekeiing; O. 'J. de Bruin, matroos bij het loodswezen; C. van Mastrigt, lid van de reddingsbrigade te Hoek-van-Hollandallen wegens- het door hen met levensgevaar hulp verfeenen by het werk tot redding van tie opvarenden \an de Sleepboot Schelde in den Waterweg, in den nacht van 8 op 9 Maart 1925; J. Hartman, stuurman van de slcepb-K>t Schelde, wegens zjjn met levensgevaar ge dane poging om tijdens het vergaan van dat schip door een lijn verbinding te krij gen met het Zuiderhavenhoofd van den Wa terweg. Prof. mr. J. H. van Meurs. Bij Kon. besluit is benoemd aan de Rijks universiteit le Groningen in de faculteit der rechtsgeleerdheid, om onderwijs te geven in het Romeinsch recht en zijn geschiedenis, tot gewoon hoogleeraar mr. J. H. van Meurs te Bilthoven. De nieuwbenoemde hoogleeraar konit in de plaats van prof. Y. C. van Oven, die ver trokken is naar Leiden. De heer Van Meurs ig geboren in 1888 te Rijssen, waar zijn vader notaris was. Hü bezocht het gymnasium te Deventer eu stu deerde aan de universiteit te Utrecht, wa.r hij in 1914 promoveerde. Datzelfde jaar leg. de hij het candidaats-examcn in de klassieks letteren af aan dezelfde universiteit. In 1918 vestigde hij zich als advocaat te Utrecht, la. ter te IJmuiden. De heer van Meurs stond hekend als een uitstekend repetitor in het Romeinsch recht. In 1918 publiceerde hij in het Tijdschrift voor rechtsgeschiedenis Instituten van Gajus en het Oud-Helleensche recht, en in 1923 ia hetzelfde tijdschrift nog eens een opstel. Een jaar tevoren was hij benoemd tot pri vaat docent aan de universiteit te Utrecht in de vergelijkende rechtsgeschiedenis. Spoorwegpersoneel. De directie van de Nederlandsche Spoor wegen heeft bepaald, dat het personeel H. S. M., hetwelk deelgenoot is van het pen- sioenfonds, voortaan niet meer op 60-jari- gen leeftijd ontslagen wordt, doch dat be doelde ambtenaren en beambten ook na het bereiken van den GO jarigen leeftijd in dienst gehouden kunnen worden, tenzij hu» werkzaamheid, geschiktheid, bekwaamheid of dienstijver van dien aard is, dat op huil langer blijven geen prijs wordt gesteld. Bij de Maatschappij tot Exploitatie vaot Staatsspoorwegen bestond al jaren de be paling, dat personeel eerst op Cö-jarigeni leeftijd wordt ontslagen De Tariefwet. „De Avondpost" had in handelskringen" vernomen, dat onze Regeering de uitvoering der Tariefwet zou willen opschorten in ver band met vrees voor weerwraakmaatregelen van liet Buitenland. Naar „liet Yad." uit bevoegden kring ver- neemt, is van een dergelijk voornemen deg Regeering absoluut niets bekend. Gisternamiddag was een groot aantal autoriteiten en. andere genoodigden in hefc nieuwe ziekenhuis van het Roodc Kruia te Scheveningen bijeengekomen om de ope ning daarvan door de Koningin-Moeder Dij te wonen. Toen do Koningin-Moeder cn Prins Hen drik met hun gevolg waren binnengekomen, sprak jonkvrouwe Repelaar van Driel de wclkomstrede uit. Prins Hendrik zeide tc hopen, dat kefc vredeswerk van het Roode Kruis van uit dit gebouw mocht uitgaan naar alle la-n- den. Hij reikte aan dr. Rutgers, dr. Diets, mr. Funk©, den architect Ed. Cuypers en der. heer Ykema, boekhouder, onderschei-1 dir.gen uit. Burgemeester mr. J. A. N. Patijn noem de het ziekenhuis een nationaal monument, dat nochtans plaatselijke beteekenis voor Den Haag heeft, een beteekenis door de subsidieering dan ook erkend. De Koningin-Moeder verklaarde hierop, na hulde te hebben gebracht aan het be stuur voor zijn liefdewerk, aan prof. No»en en dr. Rutgers, de leiders van het zieken huis en aan allen die medewerkten aan! dit streven om den zieken hulp en gene zing te brengen, het ziekenhuis voor ge opend Dr. H. J. OI thuis. Ned.-Her?. pre dikant te Rotterdam, herdacht gisteren zijtf 25-jarig ambtsjubileum. Een zeer uitvoerige voordracht is ver schenen omtrent een oplossing van het zie- kenhuisvraagstuk te Amsterdam. Vele jaren is er aan gewerkt en in 1919 werd zelfs een besluit genomen door den Gemeenteraad met! betrekking tot den bouw van een Acade misch Ziekenhuis. Wegens de hooge kosten is het plan niet uitgevoerd. De thans voor gestelde plannen blijven binnen het raam van de bestaande ziekenhuisruimte. Aan het Wilhelmina-G asthuis zal een groote ver* bouwing plaats hebben, waarvan de kosten geraamd worden op f 4,135,000. Men zal liiec komen tot een Academisch Ziekenhuis, een aantal nieuwe laboratoria en klinieken, be« nevens een observatiehuis voor besmetten lijke ziekten. In het Binnengasthuis, dat reeds lang voorziening noodig lieeft, wordt door overplaatsing van enkele klinieken en laboratoria naar het Wilhelmina-Gasthuis meer ruimte verkregen. Daar zal een verbou-i wing plaats hebben, waarvan de kosten ge schat worden op f 400,000. Hierdoor krijgen de daar nog overblijvende hoogleeraren be tere huisvesting. Dc Raad heeft gisteren in comité-generaal besloten den toestand, geschapen door de beslissing van Ged. Staten inzake den ge meentelijken meelaankoop, in openbare zit-« ling te behandelen. Vandaag verscb'jnt een voorstel van B. en W., dat zal behandeld worden aan het begin van de middagverga-» dering. Naar verluidt is de meerderheid van het college van B. en W. tegen het in koo- ger beroep gaan door de gemeente van het besluit van Ged. Staten, waarbij deze hun goedkeuring aan het Raadsbesluit onthiel-, den. Ter cerc van de opening van de Uni-. versileit tc Jeruzalem op 1 April a.s. zullen op dien datum de Nederlandsche Zionisten-. Bond en de Nederlandsche Zionistische Stu dentenorganisatie gezamenlijk een Acade-». miale Bijeenkomst gehouden worden in de aula der Gemeente Universiteit van Amsler-. dam. Als sprekers zullen optreden: prof. dr« L. S. Omstein, Utrecht, prof. mr. dr. S. R. Sleinmetz, Amsterdam, prof. dr. ir. H .J. Wa terman, Delft, prof. dr. D. Gohen, Legden. Bij Kon. besluit is brj het Centraal- Bureau voor de Statistiek bevorderd, met ingang van 1 April 1925, tot hoofdcomm.es jcr. M. J. de Bosch Kemper, c. i, thansi commies; zijn bij het Departement van On derwijs, Kunsten en Wetenschappen: lo. bo no emd tot administrateur W. de Boer, thans referendaris; tot commies M. Boot, thans* adjunct-commies; tot adjunct-commies: J* Platteel, P. H. v. Togt, D. Kwakernaa^. G. Verbeek, en H. H. L. J. Drieman, allen thans klerk; en is: 2o. aan de commiezen mr. H. J. Smidt en H. L. Sraallegange dfi personeel® titel van hoofdcommies verleend;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 6