0S&^pi^m-ixtUoKen
BINNENLAND.
voor de koloniale belangen. Het groot-ka
pitaal beeft wel belangstelling met bet oog
op hun eigen belang, verder zijn bet de
communisten die belangstellen in de hoop
dat in het Oosten de chaos zal ontstaan die
ook in het Westen zal doordringen.
De algemeene toestand in Indië is zóó
dat de financieel® positie niet tlcah't is,
maar de welvaart der bevolking is achter
uit gegaan. Overal is er gistingvooral is
bet vertrouwen over en weer geschokt. De
begrooting is sluitend gemaakt door ver
schuiving der moeilijkheden, door uitstel
van beslissing in zake belangrijke tatcn.
Op den duur zal dat systeem zicji wreken.
Tn 1923 waren van de 14 millioen kinderen
die op school moesten gaan er slechts één
millioen die inderdaad onderwijs ontvin
gen. De voornaamste voedselvoorziening
houdt geen gelijken tred met de toeneming
der bevolking. Do onderbreking van de
normale ontwikkeling zal dus haar nadee-
iigen invloed doen gelden. Op onderwijs,
landbouw en geneeskundigen dienst is veel
te veel bezuinigd al ontkent do Minister
<üt. Met tal van cijfers toont spr. do bezui
nigingen aan die ingegrepen hebben in de
cultureele belangen van Indië. Ten bate
tan de bevolking wordt te weii'g uitgege
ven en de stijging dor uitgaven hsctfc an
dere oorzaken, dan dat zij voor de bevol
king zijn bestemd geweest. Indië beeft geen
eigenlijke crisis gekend en de daling van
den gulden beeft baar oorzaak meer in an
dere omstandigheden te vinden, o.a. in het
gescliil met den directeur van de Java-
Bank. Daartegen staat dat de belastingen
zeer zijn verzwaard, al is de opbrengst dan
r»iet in die mate gestegen.
Met de bezuinigingspolitiek der Regee-
ring gaat bij niet mee en bij hoopt dat nu
'd« begrooting sluitend is, de Regeering
meer voor de cultureele belangen zal doen.
Een krachtige weLvaartspolitiek is door
vele leden geplaatst. De kapitaalpolitiek
der Regeeving is niet in bet belang van
Indië; al ia de Minister iets bijgedraaid
naar spr.'s opvattingen Do Minister ont
kent min of meer dat er achteruitgang is
op economisch gebied en dit nu heefé spr.
eenigermate verbaasd. Waaruit is den Mi-
nieter dit gebleken l Gaarne vernam spr.
dit van den Minister. De opbrengst der
gpoor- en tramwegen, van den Post- en Te
legraafdienst is gedaald en dit wijst op
een daling van den economiscken toestand.
Voortgaande, wijst spr. cr op dat de pand
huizen hoogere getallen aan panden geven
en d vermakelijkheidsbelastingen dalen.
De cijfers van de werkloosheid zijn ern
stig en dat alle zijn bewijzen voor den ach
teruitgang. Vermindering van het zout-de-
biet i9 ook een bewijs voor de daling, want
met de toeneming der bevolking moest dit
debiet stijgen.
De directeur der Gouvcrnementsbedrijven
heeft in zijn economische nota's betoogd dat
de kapilaalspolitiek der laatste jaren niet
goed was en dat meer Voor productieve wer
ken geld beschikbaar moeien worden gesteld.
De besteding der extra lin-winslen zou
onlangs zijn besproken en de G.G. zou zich
bij het plan hebben neergelegd dat deze
winst voor groote productieve werken zou
worden besleed, o.a. voor dc economische
opheffing, den afkoop van heerlijke rechten
en de bevloeiiingswerken in het Tangerang-
sehe. Spr. staat zeer sympathiek tegenover
deze plannen en hij hoopt dat de Minister
•het beslissende woord zal spreken. Het be
drag voor de buitengewone uitgaven acht hij
te gering. De leeningscapaciteit van Indië
acht spr. zeer goed en wanneer geen roeke-
looze politiek wordt gevolgd, is deze capaci
teit verzekerd. Hij meent, dat de Minister de
buitengewone uitgaven nog zou kunnen ver-
hoogen, zonder eenig gevaar te Ioopen.
Kapitaalvorming acht hij voor de bevol
king van veel belang. Daarnaast is een goed
belastingstelsel noodig, aangezien de be
lasting op de bevolking te groot is gelijk de
Volksraad ook reeds heeft uitgesproken. Hij
betreurt het dat de Minister niet wil welen
van wijziging drr verpondingsbelasling. Spr.
geeft eenige cijfers nopens deze belasting,
die z. i. tc zwaar is. Op de residenten-confe
rentie is toegegeven dat deze belasting te
zwaar drukt en daar is gezegd, dat de Indi-1
sche Regeering bezig is een herziening le
overwegen. Hij hoopt gaarne dat dit juist
zal zijn.
Over uitvoer van inlandsche producten zal
spr. niet uitweiden. Hij betreurt het dat do
Minister het uitvoerrecht doorzet ondanks
liet ernstig verzet van den Volksraad. Spr.
wijst op dc rede van den lieer Wynants v.
Re sant over volksruLber op Sumatra, waar
uit.'blijkt dat het onjuist is, dat de belasting
op de Chincezen wordt afgewikkeld. Het uit
voerrecht; acht hij daarom niet gewenscht
omdat hij een vermindering der productie
van dit recht verwacht in tegenstelling met
dc opvatting van den Minister. Spr. stelt een
motie voor, waarin de Kamer uitspreekt dat
geen speciale belasting op de bevolkingsrub
ber moet worden geheven.
Theoretische bezwaren zijn tegen verschil
lende belastingsstelsels ten aanzien van een
kapitaalsbelasting aangevoerd. Spr. acht die
overdreven en hij meent dat de minister over
verschillende daarvan wel kan heenstappen.
Wat de vennootschapsbelasting betreft,
stolt bij een motie voor, waarin hij de Ka -
mer wil. laten uitspreken dat deze gelieven
dient te worden op den grondslag van de
conclusie van dc commissie-Moresco.
Vervolgens behandelt hij de sociaal-cultu
reel® belangen van Indië. uitbreiding van
het onderwijs bepleitend. Het Weslcrsche
onderwijs bevredigt niet genoeg en het is
noodig nationale scholen op te richten, dio
meer aanpassen bij dc verlangens van het
volk.
Bevordering van dc volksgezondheid is het
tweede punt dat hij wil verdedigen. Hij ver
wijst daarvoor' naar de rede van mevrouw
De VriesBruins in de Tweede Kamer. Ilij
vestigt vorder de aandacht van den minister
op de reisverhalen, van den heer Tillema om-
1rent den slechten gezondheidstoestand in
de buitengewesten. Aanstelling van inspec
teurs acht hij gewenscht.
Vervolgens vraagt hij den minister uit
breiding tc r ven aan hot Arhcidskantoor.
Ten aanzien van de assistentenregehng
vraagt hij bemiddeling van den minister.
Ten slotte behandelt hij de politieke pun
ten uit Indië. De reactie, die in Indië hoogtij
viert, heeft 'n volksbeweging ie voorschijn
geroepen. De rede van den lieer De Muralt
heeft spr. zeer teleurgesteld; zij heeft bij
spr. „het laatste sprankje hoop den bodem
ingeslagen". Da bezuiniging op allerlei ge
bied heeft het volk zeer teleurgerffeld, waar
van o.a. werkloosheid het gevolg is geweest.
Daarbij heeft de verzwaring der belasting
het volk tot wanhoop gebracht.
Spr. bestrijdt de opvatting van den heer
De Muralt ten aanzien van de houding der
regeering tegenover de communisten en de
bekende circulaire tegen de onderwijzers.
Sor. keurt het communisme allerminst
goed en hij juicht het toe dat de regeering
niet handelt naar het advies van den heer
De Muralt. Het is veel beter een andere
wijze van optreden te volgen. Men moet
vooral niet prikkelen en de vergaderingen
niet saboteeren, omdat dat den toestand
slechter maakt. De regeering moet het gezag
handhaven, maar niet op deze wijze. Het
voeren van een wclvaarlspolitiek, meer on
derwijs, meer medezeggenschap der bevol
king in de regeering, zijn de beste middelen
om het communisme te bestrijden, dat op
den duur geen ingang zal vinden bij de
Ooslersche bevolking. De communisten spe-
culeeren op den drang naar vrijheid bij de
bevolking om op die wijze tot een omver
werping van het huidige gezag van hot ka
pitalisme te komen. Spr. wijst op het ge
beurde in Egypte, dat voor Nederland een
les moge zijn.
De huidiige koloniale politiek, waarin het
groot-kapitaal een te belangrijken invloed
heeft, dient grondig herzien te worden. De
band tusschen moederland en koloniën zal
anders worden, dan thans het geval is, een
band n.l. in volle vrijheid gesloten. Daarop
moet onze koloniale politiek reeds thans ge
richt zijn en deze politiek alleen zal spr.
kunnen steunen.
De heer DE WAAL MALEFIJT (a.-r.) (zoo
goed als onverstaanbaar) brengt hulde aan
den minister voor het sluitend maken der
begrooting, dat hij een reuzenwerk acht Dc
toekomst blijft nog groote eischen. stellen,
o.a. door de aflossing van de Amerikaan -
sche leeningen en het wegvallen van de
extra tinwinsten. Met de motie-Cramer kan
hij niet meegaan, omdat dit verkapt amen
dementsrecht in zich sluit, net uitvoerrecht
r>p bevolkingsrubber acht hij aannemelijk,
omdat door de opbrengst nuttige zaken wor
den bevorderd. Met de vermogensbelasting
kan hij zich vereenigen, behalve wat be
treft den druk op de spoor- en tramweg-
ondernemingen. Hij wenscht die onderne
mingen de eerste 25 jaar van haar bestaan
geheel of gedeeltelijk vrij tc stellen.
Vervolgens vraagt hij of Timor niet ge
schikt is voor kolonisatie door Nederlan
ders. Ilij verwijst naar een artikel daar
over in De Indische Gids.
Voor maïs en katoen is het land zeer ge
schikt.
Wat dc communistische beweging be
treft, spr. geeft daarvan de schuld aan de
predikers van deze theorieën. De regeering
heeft een zware taak en moet niet gedeel
telijk aan de eischen der communisten te
gemoet komen. De circulaire nopens de on
derwijzers keurt spr. goed en hij meent dat
de regeering krachtig moet blijven optreden.
Aan het lager onderwijs wil spr. een
practise her richting geven. Met het neutrale
onderwijs komen wij niet verder, want het
versland wordt dan wel ontwikkeld, maar
het hart schrompelt weg. liet godsdienstig
onderwijs is vóór alles gewenscht om hét
onderwijs in Indië te. doen slagen.
De heer HAAZEVOET (r.-k.) bespreekt
dc zedelijke verheffing van den Indischcn
militair. Hij juicht het toe dat de regeering
haar aandacht daarop gevestigd heeft.
De stoffelijke en de geestelijke welvaart
dient in Indië bevorderd le worden. De re
geering prijst hij voor de handhaving van
liet gezag en zij moge de oorzaken der woe
lingen zooveel mogelijk wegnemen, hetgeen
de beste wijze van bestrijding der beroerin
gen is. Ontevredenheid is de eenige oor
zaak der beweging; do vrije ontwikkeling
van de organen in Indië dient gesteund te
worden. Zending en missie dienen eveneens
zooveel mogelijk bevorderd te worden. In
dit verband lioudt spr. eenige beschouwin
gen over art. 123, regelende de toelating
van missie en zending in Indië en bepleit
volledige vrijheid.
De vergadering wordt verdaagd lot lieden
11 uur.
RECLAME.
Buisje met 3.0Tab/etten
5551
V/ijsiging van de Drankwet.
Verschonen is het voorloopig verslag der
Tweede Kamer van het wetsontwerp tot wij.
ziging van de Drankwet. Het volgende is er
aan ontleend.
Algemeene instemming vond het streven
der Regeering, een einde te maken aan de
ernstige misbruiken, waartoe het instituut
der logements-vergunningen in de praktijk
leidt. Hetgeen daaromtrent in de memorie
van toelichting wordt medegedeeld, aehtte
men volkomen juist.
Van verschillende zijden werd intusschen
twijfel uitgesproken, of de voorgestelde aan
vulling der Drankwet in staat zal zijn het
gewraakte euvel voldoendo to bestrijden.
Vele leden meenden, dat ter bestrijding van
de gewraakte misbruiken de voorgestelde
regeling weinig zal baten.
Verschcideno leden meenden daarom, dat
het ter voorkoming van de thans bestaande
misbruiken, verre do voorkeur verdient het
geheelc instituut der logementsvergunnin
gen af te schaffen. Dit levert te minder be
zwaar op, omdat vele bestaande logementen
reeds in het bezit zijn van de gewone ver
gunning of van verlof.
Sommige leden waren van oordeel, dat de
logementsvergunningen in ieder geval be-
hooren mede te tellen bij de berekening
van het maximum aantal vergunningen, be
doeld in art. 4 der Drankwet, hetwelk in de
onderscheidene gemeenten nog woTden ver
leend.
Voorts werd de meening uitgesproken, dat
nu voor logementsvergunningen een nieuwe
regeling wordt vastgesteld, er geen aanlei
ding is die vergunningen te houden buiten
de werking van een besluit als bedoeld in
art. 4, tweede lid, 3o der wet; daarom vreri
aangedrongen op invoeging in genoemde be
paling van.het jaartal 1904 van de woorden
„of door Ged. Staten". Dat daardoor ook
socicteiten onder het voorschrift zouden
vallen, is ongetwijfeld een verbetering.
Van veel ingrijpender aard dan de voor
gestelde bepalingen omtrent de logements
vergunningen achtte men de voorschriften,
waardoor de Regeering de practijk van het
verpachten van vergunningen zooals die
zich meer en meer heeft ontwikkeld, wil
tegengaan.
Eenige leden konden niet toegeven, dat
die practijk onder alle omstandigheden als
in strijd met de strekking der Drankwet kan
worden aangemerkt.
Vele andere leden waren het hiermede
niet eens. Sommigen hunner konden de Re
geering niet toegeven, dat volgens de gel
dende Drankwet tegen het misbruik der
verpachting van vergunningen niet zou kun
nen worden opgetreden; gewezen werd b.v.
op art. 28, 2e. en vooral op de strafbepaling
van art. 60, le. in verband met art. 24 der
Drankwet, op grond van welke strafbepa
ling herhaaldelijk veroordeelingen zijn uit
gesproken, terwijl bij herhaalde vcroordee-
ling een vergunning meermalen krachtens
art. 28, 6e. der Drankwet is ingetrokken.
Verscheping dezer bepaling zou op den
weg der regeering gelegen hebben. Zij kiest
echter een anderen weg. Ook stelt zij een
aanvulling van art. 28 voor, waardoor de
gewraakte wetsovertreding voor de toe
komst wordt afgesneden, doch tegelijk wor
den door haar eenige overgangsbepalingen
voorgesteld die feitelijk de gepleegde over
tredingen sanctionneeren. De leden, hier
aan het woord, konden dit kwalijk goedkeu
ren.
Afgezicig hiervan werden tegen de voorge
stelde oplossing verschillende bezwaren ge
opperd.
De grondgedachte, waarvan de regeering
bij de voorgestelde regeling is uitgegaan,
schijnt deze, dat de pachters van vergunnin
gen beschermd dienen te worden tegen bui
tensporige en willekeurige eischen van d2
zijde der vergunninghouders, waaraan zij
bij de bestaande praktijk maar al tè zeer
blootstaan. Vond dit streven der regeering
bij verscheidene leden sympathie, ander
zijds werd opgemerkt, dat de regeering
daarbij toch wel van een zeer eenzijdige
voorstelling van zaken uitgaat.
In verband met de moderne ontwikkeling
van het restaurant- en koffiehuisbedrijf rees
bij verschillende ledèn do vraag, of het niet
noodig is aan het Vergunningsrecht een
ander rechtskarakter to geven dan het
thans volgens de Drankwet heeft. Het over
draagbaar maken van het vergunningsrecht,
met name ook aan rechtspersonen en in
verband daarmede do schrapping van art. 66
dat allo vergunningen aan rechtspersonen
toegekend met 1 Jan 1930, doet afloopen,
werd bepleit.
Ernstige bedenkingen bestonden bij een
aantal leden tegen do overgangsbepaling,
dio de mogelijkheid schept, dat de vergun
ning, die bij de inwerkingtreding dezer wet
door een vervanger wordt uitgeoefend, bin
nen zes maanden na dat tijdstip door bur
gemeester en wethouders overgeschreven
wordt ten namo van dien ontvanger.
Als een ernstig bezwaar tegen het voor
gestelde voerden voorts onderscheidene le
den aan, dat de mogelijk gemaakte over
schrijving ingevolge art. 2 onder III do ver
vanging van eon groot aantal oudere ver
gunninghouders door jeugdige personen zal
tengevolge hebben en in zooverre recht
streeks ingaat tegen het uitstervingsstelscl,
dat de Drankwet huldigt.
Op al deze gronden waren vele ledeu van
oordcel, dat do voorgestelde regeling, zon
der tal van aanvullingen en correctieven,
niet aanneemlijk is to achten.
Enkelo leden opperden de vraag, of liet in
stede van het opnieuw invoeren van ver
scherpingen der Drankwet niet beter is de
Drankwet af te schaffen en den verkoop van
sterken drank in het klein aan ieder toe te
staan, onder heffing van een zeer hoog ver
gunningsrecht
Sommige leden achtten het gewenscht, de
nieuwe regeling betreffende logementsver
gunningen niet van toepassing te verklaren
op bestaande, te goeder naam 'en faam be
kend staando logementen, voor zoover deze
bij het inwerking treden dezer wet reeds in
het bezit van een logementsvergunning zijn,
omdat anders gevaar ontstaat, dat deze aan
de te .stellen eischen niet zullen voldoen.
Overeenkomsten met de spoorwegen.
Postvervoer.
Ingediend is een wetsontwerp tot be
krachtiging van overeen komsten met de
Maatschappij tot Exploitatie van Staats
spoorwegen en dë Hollan-dsche IJzeren-
Spoorweg-Maalschappij omtrent afschrij
vingen en vergoeding voor postvervoer.
De directie der N. S. heeft de behandeling
van dit moeilijk onderwerp ingeleid in een
nota aan den Raad van Commissarissen
van Februari 1923. welk stuk, dat een
grondige uiteenzetting van het afsclirij-
vingsvraagstuk in bet bedrijf bevat, met
twee bijlagen wordt overgelegd.
De directie kwam in haar nota tot de
slotsom, dat voor afschrijving naar ten volle
bevredigende regelen in het geheel een be
drag van f 9,700,000 meer dan te voren
noodig zou zijn. Daar zij echter voorzag,
dat het bedrijf vooreerst geen noemens
waarde nieuwe lasten xou kunnen dragen,
te minder daar ook de pensioenlasten aan
merkelijk zullen stijgen, meende zij, dat
men voorshands zich tevreden zou kunnen
stellen met de bedragen, te verkrijgen door
volledige betaling voor de onderscheidene
diensten, die le voren om niet of tegen te
lage vergoeding aan de overheid werden
bewezen. Door aanwending van deze be
dragen, in totaal f 7,500,000 zou in de be
hoefte aan versterking van de afschrijvin
gen reeds grootendeels worden voorzien.
Nader behield zij zich voor in beter- tijden
op de zaak terug te komen.
De Regeering, zich vereenigend met het
gevoelen van den raad van commissaris
sen, is van oordeel, dat het standpunt der
directie in beginsel behoort te worden aan
vaard, doch dat de omvang van hetgeen
voor dadelijke toepassing in aanmerking
iomt, nog eenige tempering behoeft. Van
de voortaan wegens bewezen diensten te
betalen vergoedingen komt het overgroote
deel voor rekening van het staatsbedrijf
van de posterijen, de telegrafie en telefonie,
n.l. omstreeks 6 millioen. De overige in de
nota genoemde posten zijn veel geringer;
die voor he.t militair vervoer is naderhand
aanmerkelijk gedaald, en die voor politie-
vervoer betreft ook andere dan rijksbeamb
ten.
Volgens de gegevens in het verslag van
de Staatscommissie-De Marez Oyens van
1911 bedroeg die amortisatie meer dan een
millioen per jaar, hetwelk in aanmerking
dient te worden genomen bij de afschrij
ving op de spoorwegen. Vooropgesteld zij,
dat het praktisch ondoenlijk moet worden
geacht om de voor het postvervoer werke
lijk gemaakte kosten met eenigen schijn
van nauwkeurigheid afzonderlijk le bereke
nen. Dit zou alleen denkbaar zijn, als het
postvervoer uilsluitend met posttreinen ge
schiedde. Aldus is men er toe gekomen voor
het postvervoer evenals voor elk ander ver
veer een tarief vast te stellen. Echter wordt
de toepassing van dit tarief gebonden aan
stijging of daling van de jaarlijksche exploi
tatiekosten, vermeerderd met nog eenige
fasten.
De vergoeding voor postvervoer zal sa
mengesteld zijn uit betaling voor het ver
voer volgens een tarief per askilomeler en
van 14 pet. van de boekwaarde der te ge
bruiken voertuigen wegens onderhoud,
rente en afschrijving. De betaling per as-
kilometer wordt ten volle of voor een deel
in rekening gebracht naar gelang de voer
tuigen al fan niet uitsluitend voor postver
voer dienen. Voorts wordt voor posttreinen
in rekening gebracht de door de voertuigen
van dien trein werkelijk afgelegde askilo-
melers, doch niet minder dan 30 assen per
kilometer.
Het vervallen van de bepaling betreffen
de het vervoer van bouwstoffen en mate
rialen zal een jaarlijksch voordcel opleve
ren van plan. f300,000; het opheffen van
de bijzondere vemicuwingsrekening voor
de spoorwegbrug over het Noordzeekanaal
nabij Zaandam zal een jaarlijksche storting
van f 24S3,33 doen verdwijnen en het nala
ten van de afschrijving op de spoorwegen
ApeldoornAlmelo en DierenApeldoorn-
Kampen zal jaarlijks ten minste f25,601
(bedrag der afschrijving in 1924) doen be
sparen.
Alles bijeengenomen zal per jaar dus voor
meerdere afschrijving ruim f 4,900,000 be
schikbaar zijn.
Indien de onlwerp-overeenkomslen in
1923 toepassing hadden moeten vinden,
zou in dat jaar op de afschrijvingsrekenin-
gen f9,750,832 zijn bijgeschreven. Ten
laste van 1923 werd aan de afschrijvingen
voor rollend materiaal te goed geschreven
f 3,537,237, terwijl de exploitatierekening
aan verlies op. buitengebruik gestelde ex
ploitatie-inrichtingen belast werd met
f 830,109, tezamen f 4367,346. De in de ont
werpovereenkomsten nedergelegde regelin
gen zouden dus 1923 meer belast hebben
met f5,383,486.
Uit deze cijfers volgt, dat, tenzij het post
vervoer veel meer opbrengt dan de beschik
bare gegevens veroorloven aan te nemen,
de op het bedrijf drukkende lasten door de
ontwórpen regeling met ongeveer f 500,000
zullen toenemen. Op den duur zal dit be
drag, bij voortgaande uitvoering van wer
ken en uitbreiding van het rollend mate
rieel, wat stijgen. Daartegenover zal echter
slaan, dat da rente van de door bijschrij
ving op afschrijvings- en vernieuwingsreke
ningen in het bedrijf teruggehouden gelden
da iolcreslrekeniièg zal ontlasten.
Menschlievend hulpbetoon.
By Kon. besluit is, als blrjk van goed
keuring en tevredenheid:
A. de zilveren eerepenning voor mensch
lievend hulpbetoon en een loffelijk getuig
schrift toegekend aan: K. M. Knip, arts
ts iloek-van-Holland, leider van de reddings
brigade aldaar, wegens het met levensgevaar
hulp verleenen bij het werk tot redding
van de opvarenden van de sleepboot Schelde
in den Waterweg, in den nacht van 8 op 9
Maait 1925;
B. de bronzen eerepenning voor mensch
lievend hulpbetoon en een loffelijk getuig
schrift toegekend aan R. de Groot, matroos
op de reddingsboot Prins der Nederlanden;
B. de Korte, raatroos op de reddingsboot
Prins der Nederlanden; P. de Neef, loods-
kweekeling; O. v. Mullem, loodskweekeiing;
O. 'J. de Bruin, matroos bij het loodswezen;
C. van Mastrigt, lid van de reddingsbrigade
te Hoek-van-Hollandallen wegens- het door
hen met levensgevaar hulp verfeenen by
het werk tot redding van tie opvarenden
\an de Sleepboot Schelde in den Waterweg,
in den nacht van 8 op 9 Maart 1925;
J. Hartman, stuurman van de slcepb-K>t
Schelde, wegens zjjn met levensgevaar ge
dane poging om tijdens het vergaan van
dat schip door een lijn verbinding te krij
gen met het Zuiderhavenhoofd van den Wa
terweg.
Prof. mr. J. H. van Meurs.
Bij Kon. besluit is benoemd aan de Rijks
universiteit le Groningen in de faculteit der
rechtsgeleerdheid, om onderwijs te geven in
het Romeinsch recht en zijn geschiedenis,
tot gewoon hoogleeraar mr. J. H. van Meurs
te Bilthoven.
De nieuwbenoemde hoogleeraar konit in
de plaats van prof. Y. C. van Oven, die ver
trokken is naar Leiden.
De heer Van Meurs ig geboren in 1888 te
Rijssen, waar zijn vader notaris was. Hü
bezocht het gymnasium te Deventer eu stu
deerde aan de universiteit te Utrecht, wa.r
hij in 1914 promoveerde. Datzelfde jaar leg.
de hij het candidaats-examcn in de klassieks
letteren af aan dezelfde universiteit. In 1918
vestigde hij zich als advocaat te Utrecht, la.
ter te IJmuiden.
De heer van Meurs stond hekend als een
uitstekend repetitor in het Romeinsch recht.
In 1918 publiceerde hij in het Tijdschrift
voor rechtsgeschiedenis Instituten van Gajus
en het Oud-Helleensche recht, en in 1923 ia
hetzelfde tijdschrift nog eens een opstel.
Een jaar tevoren was hij benoemd tot pri
vaat docent aan de universiteit te Utrecht in
de vergelijkende rechtsgeschiedenis.
Spoorwegpersoneel.
De directie van de Nederlandsche Spoor
wegen heeft bepaald, dat het personeel H.
S. M., hetwelk deelgenoot is van het pen-
sioenfonds, voortaan niet meer op 60-jari-
gen leeftijd ontslagen wordt, doch dat be
doelde ambtenaren en beambten ook na het
bereiken van den GO jarigen leeftijd in
dienst gehouden kunnen worden, tenzij hu»
werkzaamheid, geschiktheid, bekwaamheid
of dienstijver van dien aard is, dat op huil
langer blijven geen prijs wordt gesteld.
Bij de Maatschappij tot Exploitatie vaot
Staatsspoorwegen bestond al jaren de be
paling, dat personeel eerst op Cö-jarigeni
leeftijd wordt ontslagen
De Tariefwet.
„De Avondpost" had in handelskringen"
vernomen, dat onze Regeering de uitvoering
der Tariefwet zou willen opschorten in ver
band met vrees voor weerwraakmaatregelen
van liet Buitenland.
Naar „liet Yad." uit bevoegden kring ver-
neemt, is van een dergelijk voornemen deg
Regeering absoluut niets bekend.
Gisternamiddag was een groot aantal
autoriteiten en. andere genoodigden in hefc
nieuwe ziekenhuis van het Roodc Kruia te
Scheveningen bijeengekomen om de ope
ning daarvan door de Koningin-Moeder Dij
te wonen.
Toen do Koningin-Moeder cn Prins Hen
drik met hun gevolg waren binnengekomen,
sprak jonkvrouwe Repelaar van Driel de
wclkomstrede uit.
Prins Hendrik zeide tc hopen, dat kefc
vredeswerk van het Roode Kruis van uit
dit gebouw mocht uitgaan naar alle la-n-
den. Hij reikte aan dr. Rutgers, dr. Diets,
mr. Funk©, den architect Ed. Cuypers en
der. heer Ykema, boekhouder, onderschei-1
dir.gen uit.
Burgemeester mr. J. A. N. Patijn noem
de het ziekenhuis een nationaal monument,
dat nochtans plaatselijke beteekenis voor
Den Haag heeft, een beteekenis door de
subsidieering dan ook erkend.
De Koningin-Moeder verklaarde hierop,
na hulde te hebben gebracht aan het be
stuur voor zijn liefdewerk, aan prof. No»en
en dr. Rutgers, de leiders van het zieken
huis en aan allen die medewerkten aan!
dit streven om den zieken hulp en gene
zing te brengen, het ziekenhuis voor ge
opend
Dr. H. J. OI thuis. Ned.-Her?. pre
dikant te Rotterdam, herdacht gisteren zijtf
25-jarig ambtsjubileum.
Een zeer uitvoerige voordracht is ver
schenen omtrent een oplossing van het zie-
kenhuisvraagstuk te Amsterdam. Vele jaren
is er aan gewerkt en in 1919 werd zelfs een
besluit genomen door den Gemeenteraad met!
betrekking tot den bouw van een Acade
misch Ziekenhuis. Wegens de hooge kosten
is het plan niet uitgevoerd. De thans voor
gestelde plannen blijven binnen het raam
van de bestaande ziekenhuisruimte. Aan
het Wilhelmina-G asthuis zal een groote ver*
bouwing plaats hebben, waarvan de kosten
geraamd worden op f 4,135,000. Men zal liiec
komen tot een Academisch Ziekenhuis, een
aantal nieuwe laboratoria en klinieken, be«
nevens een observatiehuis voor besmetten
lijke ziekten. In het Binnengasthuis, dat
reeds lang voorziening noodig lieeft, wordt
door overplaatsing van enkele klinieken en
laboratoria naar het Wilhelmina-Gasthuis
meer ruimte verkregen. Daar zal een verbou-i
wing plaats hebben, waarvan de kosten ge
schat worden op f 400,000. Hierdoor krijgen
de daar nog overblijvende hoogleeraren be
tere huisvesting.
Dc Raad heeft gisteren in comité-generaal
besloten den toestand, geschapen door de
beslissing van Ged. Staten inzake den ge
meentelijken meelaankoop, in openbare zit-«
ling te behandelen. Vandaag verscb'jnt een
voorstel van B. en W., dat zal behandeld
worden aan het begin van de middagverga-»
dering. Naar verluidt is de meerderheid van
het college van B. en W. tegen het in koo-
ger beroep gaan door de gemeente van het
besluit van Ged. Staten, waarbij deze hun
goedkeuring aan het Raadsbesluit onthiel-,
den.
Ter cerc van de opening van de Uni-.
versileit tc Jeruzalem op 1 April a.s. zullen
op dien datum de Nederlandsche Zionisten-.
Bond en de Nederlandsche Zionistische Stu
dentenorganisatie gezamenlijk een Acade-».
miale Bijeenkomst gehouden worden in de
aula der Gemeente Universiteit van Amsler-.
dam. Als sprekers zullen optreden: prof. dr«
L. S. Omstein, Utrecht, prof. mr. dr. S. R.
Sleinmetz, Amsterdam, prof. dr. ir. H .J. Wa
terman, Delft, prof. dr. D. Gohen, Legden.
Bij Kon. besluit is brj het Centraal-
Bureau voor de Statistiek bevorderd, met
ingang van 1 April 1925, tot hoofdcomm.es
jcr. M. J. de Bosch Kemper, c. i, thansi
commies; zijn bij het Departement van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen: lo. bo
no emd tot administrateur W. de Boer, thans
referendaris; tot commies M. Boot, thans*
adjunct-commies; tot adjunct-commies: J*
Platteel, P. H. v. Togt, D. Kwakernaa^.
G. Verbeek, en H. H. L. J. Drieman, allen
thans klerk; en is: 2o. aan de commiezen
mr. H. J. Smidt en H. L. Sraallegange dfi
personeel® titel van hoofdcommies verleend;