Oe Temper van Klompvoet,
No. 19948
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 21 Maart
Derde Blad, Anno 1925.
EERSTE KAMER.
TWEEDE KAMER.
Rlie&matiek
en Jicht
Aspirin-
FEUILLETON.
(Vervolg van gisteren).
Begrooting van Waterstaat
De lieer SMEENGE vraagt verder of het
juist is dat de waterstand op den Rijn bena
deeld wordt door de verbeteringen van Waal
en 1-Jsel. Zoo ja, dan dienen er maatregelen
te worden genomen ten bate van de scheep
vaart.
Ten slotte dringt spr. aan op het doen
doorloopen van den laatslen trein van den
N. O. Lokaalspoor van Goevorden naar Em-
men, Assen of Stadskanaal.
De heer MENDELS (S. D. A. P.) meent
uit de begrooting te hebben opgemerkt dat
de Minister van Waterstaat nog al eens
overhoop ligt met zijn collega van Oorlog.
Zoo over den afstand van het terrein van
Schiphol aan Amsterdam, waarbij de Mi
nister heeft verklaard ten slotte het hoofd
te hebben moeten buigen voor het dep. van
Oorlog.
Als twee Ministers met elkaar vriend
schappelijk meeningsVerschil hebben, hoe
gaat liet dan daarbij? Moet een derde daar
bij altijd de dupe zijn? Komt zoo'n zaak
niet in den Ministerraad? Is dat met name
met het geval over het vliegterrein van
Schiphol gebeurd? Zoo niet, waarom dan
niet? Ook over de wettelijke regeling van
de luchtvaart heeft de Minister met zijn col
lega van Oorlog overhoop gelegen, zoodat
die regeling nog steeds op zich laat wach
ten. Spr. noemt dan een janboel die niet te
dulden is. De gansche Kamer zal het met
spr. wel eens zijn, dat dit onbehoorlijk is.
Daarom herhaalt spr., dat in zoo'n geval de
ministerraad in de zaak moet gekend wor
den. Dat gebeurt wel meer, o.a. is de minis
terraad er in gekend, toen enkele hoofd
ambtenaren van Waterstaat in de pers te
gen beschuldigingen in de Tweede Kamer
geuit zijn opgekomen. De ministerraad heeft
daarop een circulaire aan de ambtenaren
gericht, waarin verboden werd in de pers
op te komen tegen beschuldigingen. Spr.
komt daartegen op tenzij de betrokken Mi
nister het voor zijn ambtenaren opneemt.
Spr. vraagt over deze kwestie inlichtingen
van den Minister.
De heer IRANTZEN (R.-K.) pleit ook
voor de verbetering van de havens van Har-
lingen en van De Lemmer.
Ook voor de brug bij Kalerveer doet spr.
een goed woord; vervolgens voor verster
king van de brug over de Stadsgracht te
Leeuwarden in den rijksweg tusschen Leeu
warden en Groningen. Spr. klaagt wijders
er over, dat sinds 1923 geen loonen worden
vermeld in de bestekken voor waterstaats
werken en dringt aan op erkenning van de
bestaande collectieve contractcii tusschen
patroons en arbeiders. Spreker komt er legen
op, dat verschillende werken niet aan de
laagste inschrijvers worden gegund, hoewel
de laagste inschrijvers volkomen solide wa
ren. Hij vraagt daaromtrent nader inlich
tingen van den minister na enkele voor
beelden te hebben gegeven, waarbij te za-
men f 375.000 meer is uitgegeven dan wan
neer men de laagste inschrijvers had ge
nomen.
De MINISTER VAN WATERSTAAT be
antwoordt de verschillende sprekers.
Vooreerst wat betreft de brug bij Kaler
veer; spr. begrijpt zich de ontstemming over
de vertraging, maar spr. slaat voor het on
aangename geval, dat hij het geld mist om
ten uitvoer te brengen waartoe vroeger be
sloten is. Op sprekers begrooting is het
meest geschrapt en dat doet men eerder met
groote dan met kleine posten, waarbij niet
eens gelet wordt op de anciënniteit van een
post. Spr. is bereid op de volgende begroo
ting een post voor die brug ie plaatsen.
RECLAME.
in enkele Minuten.
worden blouses, waschechte stoffen, stof-
handschoenen, flor-kouscn enz. prachtig ge
verfd zonder koken met de wereldberoemde
echte Koudwaterveri merk „Vossekop in
Ster". Koudwaterverf merk „Vossekop in
Ster" spaart den verver. 5305
Verkrijgbaar bij de bekende drogisten.
Wat de Vlissingsche haven betreft, spr.
verklaart, dat de heer Lindeyer hem ten
onrechte van oneerlijkheid heeft beschul
digd. Spr. is bij die zaak volkomen eerlijk te
werk gegaan, de omstandigheden hebben de
hoofdrol gespeeld. Spr. heeft in deze haven
geschiedenis een nader begrip gekregen van
't woord ..politiek". Spr. wil echter zakelijk
blijven en betoogt, dat een kaailengte van
500 meier voldoende zal zijn. en beweert,
dat het meren van groote booten in die ha
ven een utopie is. Spr. dankt den heer de
Muralt, dat deze hem in bescherming heeft
genomen .doch aanvaardt niet onmiddellijk
zijn kostenraming en zijn werkplan. Aan de
instelling van een commissie van advies
denkt spr. niet.
Spreker erkent het belang der havens
van Harlingen, er is een plan tot verbete
ring ontworpen .dat 5 ton zal kosten en on
derhandelingen over uitvoering zijn gaande.
Wal het denkbeeld van het leggen van
een brug bij Nijmegen betreft, doet zich de
moeilijkheid voor. dat de thans varende
pont aan do gemeente belangrijke winsten
afwerpt. Spr. is sterk voor een brug, doch
voor het oogenblik is er niet aan te denken
Voor de verbetering van den Din kei is een
afvoerkanaal ontworpen, doch de water
staat kan niets beginnen, wanneer de be-'
langhobbenden niet het initiatief nemen en
bekend is. wat deze willen bijdragen in de
kosten.
De werken voor het Julianakanaal schie
ten goed op. Wat de pensioenregeling voor
de mijnwerkers betreft, deze is thans in
handen van den Raad van State.
Verlaging van spoorwegtarieven is zeer
gewenscht, maar men mag niet hopen, dat
hooger inkomsten daarvan het gevolg zullen
zijn en in ieder geval valt niet te denken
aan een verlaging van 45 of 50 pCt., vooral
niet omdat de daardoor veroorzaakte stijging
van- vervoer weer nieuwe kosten met zich
brengt. Voor de mijnen acht spr. schorsing
van het mijnrecht verkieslijker dan tariefs
verlaging.
lJe verbetering van den weg Amsterdam
—Halfweg zal einde dezes jaars gereed zijn,
in 1929 kan men verwachten, dat de geheels
weg- AmsterdamHaarlem gereed zal zijn.
Den heer Mollmaker antwoordt spr., dat
tot regeeringscommissarissen bij de Spoor
wegen zijn benoemd hoofdambtenaren, die
het best op de hoogte van spoorwegzaken
zijn. Spr erkent, dat het materieel niet al
tijd onberispelijk is, doch vergelijken met
den vreemde zijn we nog niet zoo heel
slecht af.
De electrische tractie bij de spoorwegen,
verzekert spr. den heer Moltmaker, wordt
niet in de eerste plaats onderzocht op de
goedkoopte, doch met het oog op de dienst-
capacileit van de drukke spoorlijnen, waar
toe zij vermoedelijk wel vooreerst zal be
perkt blijven.
Wat aangaat de klachten over behande
ling van personeelsaangelegenhedenenz.,
9preker heeft die reeds vaak gehoord, doch
is niet, zooals de hoer Moltmaker schijnt le
meenen, de opperste bedrijfsleider der
Spoorwegen; dat zijn de directies en de re
geering grijpt slechts in als de directies haar
bevoegdheid overschrijden. Dergelijke klach
ten als de minister nu heeft vernomen, hoo-
ren thuis in d n te organiseeren Personeels-
raad, omtrent welks inrichting de vakver-
eenigingen het zelf niet met elkaar eens
zijn. De minister bespreekt maar enkele
klachten van den heer Moltmaker.
Spr. dankt den heer Weslerdijk voor zijn
welwillende beoordeeling van de hervor
mingen bij de posl.
Spr. wil zich niet te veel verdiepen in
de Zondagsrust; hij bouwt zijn hoop liever
op een goede Zondagswet.
Spr. ontkent tegenover den heer Smeenge,
dat de water tollen geen zuivere retributie
zijn. Als de verbetering van den waterweg
AmsterdamRotterdam nog niet in orde is,
ligt dit niet aan de regeering, doch wellicht
aan een der provinciale besturen. Aan een
vluchlhaven in den Stoofpolder denkt spr.
voorloopig niet. Met de kanalen in Twente
schiet men niet op wegens de geldelijke aan
gelegenheden; ccnige zekerheid moet de Re-
geering toch hebben omtrent den steun van
belanghebbenden, anders kan zij niet tol
uilvoering van het werk overgaan. Omtrent
het waterschap Vollenhove verwijst spr.
naaf zijn uitvoerige mededeelingen in de
Tweede Kamer,
De opmerkingen van den heer Mendels
beantwoordend, verklaart spr., dat hij niet
zal klappen over het verhandelde in den
ministerraad, maar het door dezen afge
vaardigde genoemde geschil is wel bij den j
ministerraad geweest Meer mag hij niet
zeggen.
Wat de kwestie met de ambtenaren be
treft, spr. heeft door de omstandigheden ver
zuimd den aanval van het Kamerlid \^.n
Dijk op zijn ambtenaren af te slaan, maar
daarom kwam het toch niet te pas. dat de
ambtenaren buiten hem om een stukje inde
krant schrijven. Vandaar de circulaire.
Den heer Franlzen verklaart spr., dat hij
hem omtrent de aanbestedingskweslies
gaarne in zijn kabinet wil inlichten, doch
niet altijd wordt -den laagsten inschrijver
een werk gegund, als het er om gaat een
werk binnenslands te houden.
De begrooting wordt z. h. st. goedgekeurd.
Na goedkeuring van de begrooting van
het Zuiderzeefónds en het ontwerp tot het
aanbrengen van een brug van den Breu-
kelcrwaard bij het Rijk, wordt de vergade
ring verdaagd lot Dinsdag a.s. 2 uur.
Richtine heffing van directe belastingen.
(Zitting van gisteren).
Voortgegaan wordt met de behandeling
van het wetsontwerp in zake de richtige
neffing van directe belastingen.
Art 1 en 3.
Hierop zijn ingediend de amendementen-
Ood.
Aan artikel 1 wordt het derde lid toe- j
gevoegd, luidende: Van het besluit om
artikel 1, eerste lid, toe te passen, wordt I
vóór de vaststelling van den aanslag door
den inspecteur aan den belanghebbende bij
aangeteekenden brief een met redenen om-
kleed© mededeeling gedaan.
Aan bet eerste lid van artikel 3 wordt
toegevoegd: De inspecteur doet zijn be
schikking bjj aangetcektnden brief aan den
belanghebbende toekomen.
Achter artikel 3 in te voegen een nieuw
artikel 3bis. Binnen een maand, nadat de
mededeeling bedoeld in artikel 1, laatste lid,
of de beschikking op een vraag, bedoeld
in artikel 3, ter post is bezorgd, kan de
belanghebbende aan het Gerechtshof te
VGravenhage vernietiging van dat besluit
of van die beschikking verzoeken. Het ver
zoek wordt gedaan door indiening van ec-n
eenvoudig request. Het Gerechtshof geeft
aan den inspecteur de gelegenheid, ter
zake een vertoogschrift in te dienen. De
inspecteur voegt bij zijn vertoogschrift een
afschrift daarvan, hetwelk door den Griffier
van het Gerechtshof aan den verzoeker wordt
toegezonden.
Indien, hetzij in het request, hetzij in
het vertoogschrift, is verzocht de zaak
mondeling te mogen toelichten of doen toe
lichten, of wel het Gerechtshof mondelinge
behandeling noodig acht, worden de ver
zoeker en de inspecteur tot dat einde door
den griffier opgeroepen.
Artikel 1, eerste Jid, wordt alleen toe
gepast, indien aan net gerechtshof over
tuigend wordt aangetoond, dat de rechts
handeling voldoet aan de voor dio toepas
sing gestelde voorweprden. Die toepassing
blftft evenzeer achterwege, zoolang de in
het eerste lid bedoelde termijn van beroep
niet ik verstreken of op het request nog
niet is beslist. Tegen de uitspraak van het
gerechtshof staat geenerlei voorziening open.
Indien een verzoek niet is ingediend of een
verzoek is afgewezen, kan een aanslag niet
bestreden worden met het bezwaar, dat art.
1, eerste lid, geen toepa&ing had mogen
vinden. Reedis vastgestelde aanslagen kun
nen gedurende oen jaar na de uitspraak
van het gerechtshof met inachtneming van
dio uitspraak worden herzien, onverschillig
of de termijn voor navordering a! dan niet
is verstreken. De herziening wordt als een
aanslag - beschouwd.
Verder zjjn hierop ingediend een amende
ment-Van Schaik om art. 1 te doen luiden:
Voor de heffing van de personeele be
lasting, de rijks- en plaatselijke inkomsten
belastingen, de vermogensbelasting en de
verdodigingsbelastingcn wordt geen reke
ning gehouden met rechtshanddingen, waar
van op grond van bepaalde feiten en om
standigheden moet worden aangenomen, dat
zouden achterwege gebleven zijn, indien
daarmede met de heffing van een «lier be
lastingen, ingeval z(j reels toepassing heeft
gevonden of voor toepassing in aanmer
king zou komen, voor het gevolg geheel
or ten deele zou worden onmogelijk gemaakt-
en een amendement-Dressslhuys, om aan
art 1 toe te voegen zinsnede:
.''2f!.IJder dat wezenlijke verandering vaD
feitelijke verhouding is beoogd"
De beer RUTGERS (A.-R) heeft een
sub-amendement op het amendement-Van
Schalk ingediend, o.a om voor het woord
rechtshandelingen te plaatsen „door hen
verrichte en in het ameadement-Ond in
te voegen „bij verzoekschrift".
De heer VAN SCHAIK (R-K) is be
reid nog eemge wijzigingen in zijn amen
dement aan te breagen, o.a. overeenkom-
stig qet am endemenc-Dresselhuys, „dat zn
geen wezenlijke verandering van feitelijke
verhoudingen hebben ten doel gehad"
Mej VAN DORR (Lib.) stelt een amen
dement voor om te bepalen, dat omzetting
m een naamloozo vennootschap in elk gevat
geoorloofd is als het de bedoeling is daar-
door compensatie van winst en verlies over
eemge jaren mogelijk te maken.
De heer DRESSELHUÏS (V.-B.) acht het
amendement-\ an Dorp gewenscht. Minister
Oolrjn zal het daarin gehuldigde standpunt
aanvaarden, maar zal zyn opvolger dat ook
Do heer RUTGERS (A.-R.) trekt zijn
sub-amendement op het amendement-Oud in.
De Minister van Financiën, de heer CO-
LIJN, neemt het eerste amendement-Oud
over, zegt tegen het amendement-Oud op
d geen bezwaar te hebben, acht het
amendement-Van Dorp niet ta aanvaarden,
omdat de gevolgen cr van niet zijn te over
zien, heeft t.-gen liet amend-ment-V'an Schaik
geen bezwaar als daarin het.sub-amendement-
JJresselhuys is opgenomen, wijst het sub-
ameiiaement-Rutgers als bedenkelijke ver
zwakking van de wet af.
Do heer VAN SCHAHC (R.-K.) wijzigt
w eaerom zgn amendement, zoodat de clausule
van den heer Dresselhuvs daarin is opge
nomen.
Mej. VAN DORP (Lib.) handhaaft haar
amendement.
De heer DRESSELHUVS (V.-B.) trekt zijn
sub-amendement in.
Do keer VAN SCIIAIK (R.-K) ziet in
het amendement-Van Dorp een verkapte
wijziging van de inkomstenbelasting en een
aanmoediging om steeds meer vennootschap
pen pp te riekten. Dat is niet gewenscht.
De heer DRE38ELII1j1S (V.-B.) acht het
amendement-Van Dorp alleszins billijk. liet
neemt alvast een onbillijke werking van deze
wet weg.
Het amendement-Oud, nieuw artikel 3bis
wordt z. li. st goedgekeurd.
Het amendement-Van Dorp wordt verwor
pen met 47 tegen 15 stemmen.
Het amendement-Van Schaik is z. k. st
goedgekeurd.
Art 1 wordt goedgekeurd.
Art 2.
Do heer GERRITSEN (V.-B.) vraagt of
ae ennon(schap, die op grond van ark 1
als gefungeerd wordt beschouwd, nu in
andere gevallen toch als bestaande wordt
beschouwd. Hem lijkt dit ontoelaatbaar. De
vennoolscliap is zcdelijk-ontoelaatbaar ver-
kkrard en het is dus logisch, dat z(j als
niet bestaand wordt aangemerkt. Hij 'is er
voor art. 2 te schrappen.
De MINISTER acht dit bezwaar niet
0 vei wegend. Het gaat niet om de vennoot-
scliap, doen om de bedoeling, die er aan
tor, grondslag ligt.
De heer GERRITSEN (V.-B.) wijst er
op, dat een dubbele belasting mogelijk wordt
ooor deze bepaling 011 dat dit een ernstig
bezwaar is.
ie6r ,9.Ü.D. Or.-D.) erkent, dat deze
iaaLte mogelijkheid inderdaad bestaat en dat
een bepaling noodig is om deze dubbele
belasting le voorkomen.
^?e. MEISTER zegt, dat deze» opmerking
met is gemaakt in de schriftelijke stukken!
bpr. gelooft met, dat het gevaar van dubbele
belasting bestaat.
Hij is bereid een bepaling toe te voegen
om het mogelijke gevaar te bezweren
1 2 wordt aangenomen met 67 togen
1 stem. Tegen de heer Gerretsen.
Art. 3.
Do heer VAN DEN HEUVEL (A.-R) heeft
een amendement ingediend om vrijstellingen
van deze ,wef te doen geven door den Raad
van Beroep en niet door den inspecteur.
Het is de bedoeling meer uniformiteit te
verkrijgen.
Do heer OU D(V.-D.) acht dit amendemenl
niet meer noodig, nu er beroep Is bi) be4
Gerechtshof te 's-Gravenhagei I
Het amendement wordt ingetrokken.
Het amendement-Dresselhuys, dat de wef
1 Med 1925 zal aanvangen, wordt aang».
nomen.
Het ontwerp is afgehandeld. De eirxfc
stemming heeft later plaats.
De vergadering wondt verdaagd tot Dins,
dag fén uur.
RECLAME.
C. A A. zijn weer gereed
- tot hervatting van den strijd.
Het voorjaarsseizoen staat voor de deur
en daarmede komt weer do vraag naai
nieuwe, moderne klceding, tegen voordeelige
prijzen. C. A. hebben zicli inmiddels voor
bereid om met nieuwe kracht den strijd
tegen de duurte, die zij ruim een jaar ge
leden aanvingen, te hervatten. Omlaag,
steeds omlaag moeten de prijzen! Daartoe
wordt het beroemde C. A. Inkoop-systeem
thans op nog veel groolere schaal dan voor
heen toegepast en werpen C. A-het volle
gewicht hunner enorme organisatie in de
balans, ten voordeele van het publiek. Al-
lerwege openen C. A. nieuwe Heeren
zaken, lieden te Leiden en binnenkort le
Zwolle, en overal worden zij geestdriftig be
groet en met open armen ontvangen. Hoe
ineer C. A. hunne zaken uitbreiden, op
des tc ruimer voet kunnen zij inkoopen en
des te voordeeligcr kunnen zij verkoopen.
leder, die dus bij C. A. Dames-, Ileeren-
of Kinderkleeding koopt, helpt de duurte te
bestrijden en handelt in het algemeen be.
lang. Zij, die nog niet geheel en al over
tuigd zijn, behooren in allen gevalle eerst
prijzen en kwaliteiten van C. A. te verge
lijken, waarna zij onvermijdelijk tol de
sollsom moeten komen: C. A. is toch voor-
deeligerl Ook voor Ileercnklceding! 5300
RECLAME.
zijn twee zoo pijnlijke ziekten,
dat het voor den daaraan lij'
denden patient een ware ver»
lossing is, daartegen een werk»
zaam en pijnstillend middel te
kunnen verkrijgen. De alom
bekende Aspirin - tabletten
„Hay*", die bij allerlei ziekten
proefhoudend gebleken zijn,
versdiaffen ook de snelste
hulp in gevallen van rheuma»
tlek en jicht. Men verlange
echter alleen de echte
tabletten „cBay*"
In origineele verpakking
met den oranje band.
5315
Door VALENTINE WILLIAMS.
Geauloriseprde vertaling van W. E. PONT.
(Nadruk v-rboden).
*2)
Klompvoet, vertelde zij mij, had wat
moeite met zijn mannen gehad. Zij mopper
den legen licni, omd-at luj mij bad laten
Icopen. Do Duitschers. speciaal de blonde,
jonge officier, waren buitengewoon verbit
terd. Maar Klompvoet was woedend op
hen geworden en had'gezegd, dal zoo lang
als cr boomen op liet eiland stonden, om
muiters aan op te hangen, hij geen onder
mijning van zijn gezag zou dulden.
Ergens in het dichte groen der bossclien
ver beneden ons klonk één enkel schot.
De knal weerkaalsle in het dal, en uit de
toppen der boomen vloog een wolk van
vogels verschrikt op. Ik hoorde niet het
suizen van den kogel, en dus kon ik niet
zien, dal het schot voor ons bedoeld was.
En toch waren alleen Klompvoets mannen
op dit oogenblik op het eiland. Was dit de
manier, waarop Klompvoet zijn gezag
handhaafde?
Het meisje was op haar knieën gevallen
en ging nu zilten met de voelen kruislings
over elkaar.
„Wanneer jij en ik compagnons zijn in
dezelfde zaak," zei ze, „vindt je dan niet,
'dat de tijd gekomen is om mij in je ver
trouwen te nemen?"
Muf een hnrdzebaar noodigde zij mij uit
naast haar le gaan zilten. Ik keek neer op
het dal. Beneden ons links was het slinge
rende pad op iwee plaatsen voor ons oog
zichlbaar. Van af ons punt van waarne
ming moest men zonder mankeeren ieder
zien, die trachtte ons langs het pad le na
deren. Hoewel ik geneigd was te denken,
dal de bende voor vandaag genoeg te vech
ten llad gehad, was ik toch blij, dat ik in
een zoodanige positie was, dat de eerstvofl-
i geilde beweging van hun zijde mij niet ont-
1 gaan kon.
Ik gaf gehoor aan de uitnoodiging van
het meisje: want ik was heel moe. Om de
waarheid le zeggen: ik was dankbaar voor'
de gelegenheid eens rustig te kunnen na
denken. Ik moest de moeilijkheden, die het
graf ons voorgelegd had, uitdenken. Het
was duidelijk, dat wij niet konden blijven,
waar wij waren, want ik had nog maar
ammunitie voor vijf scholen. En Maxjorle,
die naast mij zat, met haar prachtig
kastanjebruin haar fladderend in den wind,
haar oog en droomerig gevestigd op het af
schuwelijke beeld, dat grijnzend over hei
dal naar ons staardeik moest aan
haar allereerst denken. Bij alles, wat ik
zou ondernemen, zou ik onvermijdelijk ook
haar veiligheid in de waagschaal «tel
len.... het was een vreeselijke gedachte.
Wanneer zou de „Naomi" terugkomen?
En konden wij wagen vod te houden totdat
het beloofde geweerschot haar terugkomst
aankondigde? Zij kon op zijn vroegst niet
vóór den avond terug zijn, berekende ik.
Ik baalde het vlcesch en het brood voce
den dag, dat ik uit de keuken had meege
nomen, en wij alen het samen op, naast
elkaar gezeten. Hoewel de zon nog niet
lang op was, hadden toch haar stralen
reeds een kracht, die mij voorspelde, welk
oen geweldige hitte de middag zou bren
gen. En ik was mij maar al (e zeer bewust
van het feit, dat wij geen waler hadden.
„Ik kan aan je gezicht zien," zei Mar
jorie plotseling, „dat je bezorgd bent over
mij. En ik wil een hulp zijn, riiet een be-
letnmoring. Ik heb je al eerder aangeboden
je compagnon ie zijnl"
„Dat weet ik," anlwoordde ik, „maar
toen kende ik je nog niet..
„Ik wou je zoo graag helpen," zeide zij.
„En je wilde mij niets vertellen I"
„Ik vrees, dat ik niet veel van vrouwen
weet," zei ik.
„Majoor Okewood," riep het meisje uit,
zich tot mij keerend en mij recht in het
gelaat kijkend, „je verbaast mijl"
„Het is waar.begon ik.
Maar Marjorie lachte vroolijk.
„Je bent werkelijk éénig," zei ze. „Wel,
beste jongen, wanneer je vrouwen begreep,
zou ja
Zij brak haaelig af en voegde er bij:
„Er zijn maar maar twee soorten van
mannen: zij, die zeggen, dat zij vrouwen
begrijpen, maar het niet doen, en zij, die
zeggen, dat zij vrouwen niet begrijpen en
bet evenmin doen. Maar hoe het ook zij,
vindt je niet, daihet vrijwel stoofend is
voor iemsndb begrippen, le zien, dat een
men zijn geheimen eenvoudig opsluit in
zijn hart, alleen maar omdat hij ergens ge
lezen of gehoord heeft, dat een vrouw niet
in vertrouwen genomen kan worden?"
Met belangstelling keek ik haar aan. Dit
Jonge meisje met haar grappigen, rossen
haardos, haar 6lamke, rechte, figuurtje en
haar rustige, kinderlijke oogen maakte, dat
ik mijzelf voelde als een stouts kleine ton
gen, die van zijn mammie een slandje
krijgt.
„Ja," zei ik tajn. ,,.lk geloof van well"
Een oogenblik ontmoette haar blik den
mijnen en ik las er een verwijt in. Zij
sloeg bijna dadelijk do oogen neer en een
soort verlegenheid deed ons zwijgen. Toen
viel mij plotseling de gedachte in, dat zij
en ik alleen waren; ik verwonderde mij,
dat noch het vooruitzicht den nacht, mis
schien wel verscheiden nachten te moeten
doorbrengen in gezelschap van een man,
van wien zij zoo goed als niela al wist,
noch het gevaar, waaraan zij was blootge
steld, baar van haar kalmte had berooid.
Dat meisje bad karakter. Mijn wensch, die
wensch van een arm man, dien ik mijzelf
nauwelijks had willen bekennen aan boord
van. de „Naomi", kwam nu met zulk een
kracht hoven, dat ik het bloed naar mijn
gelaat voelde stijgen.
Maar Marjorie nam mijn hand en klople
die gemoedelijk, zooals ze bij een kind zou
gedaan hebben.
„Vertal me nu van je opdracht!" zei ze.
Ik hield haar hamd vast en naast haar
gezeten in de schaduw van dien ouden
pilaar, terwijl de fris9ohe bries ons langs
het gelaat streek, vertelde ik haar hoe het
Lot mij het bericht, dat Ulrich van Hagel
voor Klompvoet en zijn bende had achter
gelaten, in handen had gespeeld. Ik be
schreef haar mijn pogingen, om het code
bericht, dat ik voor haar op zei, te ontcij
feren.
„Hoe is het in het Duitsch?" vroeg zij;
want ik had haar de Engelsche lezing ge
geven.
,„Ken je Duilsch?" zei ik.
Zij knikte.
„Ik had vroeger een Duilsche Frauleim,"-
antwoordde zij. „Dat was een allerliefst
oud mepsch en als klein meisje ging ik dik
wijls naar Boppard, om bij haar familie te
logecren. Ik ken vrij goed Duilsch."
„Nu," zei ik, „zóó is het dan:
En ik herhaalde hel versje, waarvan da
dreun in mijn hoofd gehamerd was:
„Klimmer', flimmer' viêl
Die Garnison von Kiel
Alit Kompass dann am basten
Denk' an den OTdensfeslon
Ain Zuckerbut vonbei
Sichst Du die Lorelei.
Ik hield plolseling or.
„Groote hemel!" riep ik uit. „Groote...
liemell"
Ik heb al gesproken van do pieken, dia
tusschen ons en het sleenc-n beeld stonden.
Bij de woorden van von 11agels raadseltje
dwaalde mijn blik over de open ruimle en
viel plotseling op een smalle, naar den top
steeds meer loeloopende rots, die zich recht
voor ons uit op den voorgrond verhief. En
'het drong tot mij door dat diir nu het Sui
kerbrood was, waarvan van Hagel sprak.
Ik keek over het dal hec-n van rechte
naar links, langs het beeld, dat door don
nevel van rook, dio van zijn voet opsloeg,
mij aangrijnsde, naar waar andere pieken
zicli in de blauwe luolrt verhieven.
Plolseling wenddo ik mij tot Marjorie.
„Wanneer je in Boppard geweest bent,"
zei ik, „moet je de Lorelei kennen. Kijk
eens diAr, waarheen ik nu wijs, en vertel
me ol je soms een rots ziet, die daarop
lijkt!"
(Wordt vervolgd),