Oe Temper van Klompvoet, No. 19948 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 21 Maart Derde Blad, Anno 1925. EERSTE KAMER. TWEEDE KAMER. Rlie&matiek en Jicht Aspirin- FEUILLETON. (Vervolg van gisteren). Begrooting van Waterstaat De lieer SMEENGE vraagt verder of het juist is dat de waterstand op den Rijn bena deeld wordt door de verbeteringen van Waal en 1-Jsel. Zoo ja, dan dienen er maatregelen te worden genomen ten bate van de scheep vaart. Ten slotte dringt spr. aan op het doen doorloopen van den laatslen trein van den N. O. Lokaalspoor van Goevorden naar Em- men, Assen of Stadskanaal. De heer MENDELS (S. D. A. P.) meent uit de begrooting te hebben opgemerkt dat de Minister van Waterstaat nog al eens overhoop ligt met zijn collega van Oorlog. Zoo over den afstand van het terrein van Schiphol aan Amsterdam, waarbij de Mi nister heeft verklaard ten slotte het hoofd te hebben moeten buigen voor het dep. van Oorlog. Als twee Ministers met elkaar vriend schappelijk meeningsVerschil hebben, hoe gaat liet dan daarbij? Moet een derde daar bij altijd de dupe zijn? Komt zoo'n zaak niet in den Ministerraad? Is dat met name met het geval over het vliegterrein van Schiphol gebeurd? Zoo niet, waarom dan niet? Ook over de wettelijke regeling van de luchtvaart heeft de Minister met zijn col lega van Oorlog overhoop gelegen, zoodat die regeling nog steeds op zich laat wach ten. Spr. noemt dan een janboel die niet te dulden is. De gansche Kamer zal het met spr. wel eens zijn, dat dit onbehoorlijk is. Daarom herhaalt spr., dat in zoo'n geval de ministerraad in de zaak moet gekend wor den. Dat gebeurt wel meer, o.a. is de minis terraad er in gekend, toen enkele hoofd ambtenaren van Waterstaat in de pers te gen beschuldigingen in de Tweede Kamer geuit zijn opgekomen. De ministerraad heeft daarop een circulaire aan de ambtenaren gericht, waarin verboden werd in de pers op te komen tegen beschuldigingen. Spr. komt daartegen op tenzij de betrokken Mi nister het voor zijn ambtenaren opneemt. Spr. vraagt over deze kwestie inlichtingen van den Minister. De heer IRANTZEN (R.-K.) pleit ook voor de verbetering van de havens van Har- lingen en van De Lemmer. Ook voor de brug bij Kalerveer doet spr. een goed woord; vervolgens voor verster king van de brug over de Stadsgracht te Leeuwarden in den rijksweg tusschen Leeu warden en Groningen. Spr. klaagt wijders er over, dat sinds 1923 geen loonen worden vermeld in de bestekken voor waterstaats werken en dringt aan op erkenning van de bestaande collectieve contractcii tusschen patroons en arbeiders. Spreker komt er legen op, dat verschillende werken niet aan de laagste inschrijvers worden gegund, hoewel de laagste inschrijvers volkomen solide wa ren. Hij vraagt daaromtrent nader inlich tingen van den minister na enkele voor beelden te hebben gegeven, waarbij te za- men f 375.000 meer is uitgegeven dan wan neer men de laagste inschrijvers had ge nomen. De MINISTER VAN WATERSTAAT be antwoordt de verschillende sprekers. Vooreerst wat betreft de brug bij Kaler veer; spr. begrijpt zich de ontstemming over de vertraging, maar spr. slaat voor het on aangename geval, dat hij het geld mist om ten uitvoer te brengen waartoe vroeger be sloten is. Op sprekers begrooting is het meest geschrapt en dat doet men eerder met groote dan met kleine posten, waarbij niet eens gelet wordt op de anciënniteit van een post. Spr. is bereid op de volgende begroo ting een post voor die brug ie plaatsen. RECLAME. in enkele Minuten. worden blouses, waschechte stoffen, stof- handschoenen, flor-kouscn enz. prachtig ge verfd zonder koken met de wereldberoemde echte Koudwaterveri merk „Vossekop in Ster". Koudwaterverf merk „Vossekop in Ster" spaart den verver. 5305 Verkrijgbaar bij de bekende drogisten. Wat de Vlissingsche haven betreft, spr. verklaart, dat de heer Lindeyer hem ten onrechte van oneerlijkheid heeft beschul digd. Spr. is bij die zaak volkomen eerlijk te werk gegaan, de omstandigheden hebben de hoofdrol gespeeld. Spr. heeft in deze haven geschiedenis een nader begrip gekregen van 't woord ..politiek". Spr. wil echter zakelijk blijven en betoogt, dat een kaailengte van 500 meier voldoende zal zijn. en beweert, dat het meren van groote booten in die ha ven een utopie is. Spr. dankt den heer de Muralt, dat deze hem in bescherming heeft genomen .doch aanvaardt niet onmiddellijk zijn kostenraming en zijn werkplan. Aan de instelling van een commissie van advies denkt spr. niet. Spreker erkent het belang der havens van Harlingen, er is een plan tot verbete ring ontworpen .dat 5 ton zal kosten en on derhandelingen over uitvoering zijn gaande. Wal het denkbeeld van het leggen van een brug bij Nijmegen betreft, doet zich de moeilijkheid voor. dat de thans varende pont aan do gemeente belangrijke winsten afwerpt. Spr. is sterk voor een brug, doch voor het oogenblik is er niet aan te denken Voor de verbetering van den Din kei is een afvoerkanaal ontworpen, doch de water staat kan niets beginnen, wanneer de be-' langhobbenden niet het initiatief nemen en bekend is. wat deze willen bijdragen in de kosten. De werken voor het Julianakanaal schie ten goed op. Wat de pensioenregeling voor de mijnwerkers betreft, deze is thans in handen van den Raad van State. Verlaging van spoorwegtarieven is zeer gewenscht, maar men mag niet hopen, dat hooger inkomsten daarvan het gevolg zullen zijn en in ieder geval valt niet te denken aan een verlaging van 45 of 50 pCt., vooral niet omdat de daardoor veroorzaakte stijging van- vervoer weer nieuwe kosten met zich brengt. Voor de mijnen acht spr. schorsing van het mijnrecht verkieslijker dan tariefs verlaging. lJe verbetering van den weg Amsterdam —Halfweg zal einde dezes jaars gereed zijn, in 1929 kan men verwachten, dat de geheels weg- AmsterdamHaarlem gereed zal zijn. Den heer Mollmaker antwoordt spr., dat tot regeeringscommissarissen bij de Spoor wegen zijn benoemd hoofdambtenaren, die het best op de hoogte van spoorwegzaken zijn. Spr erkent, dat het materieel niet al tijd onberispelijk is, doch vergelijken met den vreemde zijn we nog niet zoo heel slecht af. De electrische tractie bij de spoorwegen, verzekert spr. den heer Moltmaker, wordt niet in de eerste plaats onderzocht op de goedkoopte, doch met het oog op de dienst- capacileit van de drukke spoorlijnen, waar toe zij vermoedelijk wel vooreerst zal be perkt blijven. Wat aangaat de klachten over behande ling van personeelsaangelegenhedenenz., 9preker heeft die reeds vaak gehoord, doch is niet, zooals de hoer Moltmaker schijnt le meenen, de opperste bedrijfsleider der Spoorwegen; dat zijn de directies en de re geering grijpt slechts in als de directies haar bevoegdheid overschrijden. Dergelijke klach ten als de minister nu heeft vernomen, hoo- ren thuis in d n te organiseeren Personeels- raad, omtrent welks inrichting de vakver- eenigingen het zelf niet met elkaar eens zijn. De minister bespreekt maar enkele klachten van den heer Moltmaker. Spr. dankt den heer Weslerdijk voor zijn welwillende beoordeeling van de hervor mingen bij de posl. Spr. wil zich niet te veel verdiepen in de Zondagsrust; hij bouwt zijn hoop liever op een goede Zondagswet. Spr. ontkent tegenover den heer Smeenge, dat de water tollen geen zuivere retributie zijn. Als de verbetering van den waterweg AmsterdamRotterdam nog niet in orde is, ligt dit niet aan de regeering, doch wellicht aan een der provinciale besturen. Aan een vluchlhaven in den Stoofpolder denkt spr. voorloopig niet. Met de kanalen in Twente schiet men niet op wegens de geldelijke aan gelegenheden; ccnige zekerheid moet de Re- geering toch hebben omtrent den steun van belanghebbenden, anders kan zij niet tol uilvoering van het werk overgaan. Omtrent het waterschap Vollenhove verwijst spr. naaf zijn uitvoerige mededeelingen in de Tweede Kamer, De opmerkingen van den heer Mendels beantwoordend, verklaart spr., dat hij niet zal klappen over het verhandelde in den ministerraad, maar het door dezen afge vaardigde genoemde geschil is wel bij den j ministerraad geweest Meer mag hij niet zeggen. Wat de kwestie met de ambtenaren be treft, spr. heeft door de omstandigheden ver zuimd den aanval van het Kamerlid \^.n Dijk op zijn ambtenaren af te slaan, maar daarom kwam het toch niet te pas. dat de ambtenaren buiten hem om een stukje inde krant schrijven. Vandaar de circulaire. Den heer Franlzen verklaart spr., dat hij hem omtrent de aanbestedingskweslies gaarne in zijn kabinet wil inlichten, doch niet altijd wordt -den laagsten inschrijver een werk gegund, als het er om gaat een werk binnenslands te houden. De begrooting wordt z. h. st. goedgekeurd. Na goedkeuring van de begrooting van het Zuiderzeefónds en het ontwerp tot het aanbrengen van een brug van den Breu- kelcrwaard bij het Rijk, wordt de vergade ring verdaagd lot Dinsdag a.s. 2 uur. Richtine heffing van directe belastingen. (Zitting van gisteren). Voortgegaan wordt met de behandeling van het wetsontwerp in zake de richtige neffing van directe belastingen. Art 1 en 3. Hierop zijn ingediend de amendementen- Ood. Aan artikel 1 wordt het derde lid toe- j gevoegd, luidende: Van het besluit om artikel 1, eerste lid, toe te passen, wordt I vóór de vaststelling van den aanslag door den inspecteur aan den belanghebbende bij aangeteekenden brief een met redenen om- kleed© mededeeling gedaan. Aan bet eerste lid van artikel 3 wordt toegevoegd: De inspecteur doet zijn be schikking bjj aangetcektnden brief aan den belanghebbende toekomen. Achter artikel 3 in te voegen een nieuw artikel 3bis. Binnen een maand, nadat de mededeeling bedoeld in artikel 1, laatste lid, of de beschikking op een vraag, bedoeld in artikel 3, ter post is bezorgd, kan de belanghebbende aan het Gerechtshof te VGravenhage vernietiging van dat besluit of van die beschikking verzoeken. Het ver zoek wordt gedaan door indiening van ec-n eenvoudig request. Het Gerechtshof geeft aan den inspecteur de gelegenheid, ter zake een vertoogschrift in te dienen. De inspecteur voegt bij zijn vertoogschrift een afschrift daarvan, hetwelk door den Griffier van het Gerechtshof aan den verzoeker wordt toegezonden. Indien, hetzij in het request, hetzij in het vertoogschrift, is verzocht de zaak mondeling te mogen toelichten of doen toe lichten, of wel het Gerechtshof mondelinge behandeling noodig acht, worden de ver zoeker en de inspecteur tot dat einde door den griffier opgeroepen. Artikel 1, eerste Jid, wordt alleen toe gepast, indien aan net gerechtshof over tuigend wordt aangetoond, dat de rechts handeling voldoet aan de voor dio toepas sing gestelde voorweprden. Die toepassing blftft evenzeer achterwege, zoolang de in het eerste lid bedoelde termijn van beroep niet ik verstreken of op het request nog niet is beslist. Tegen de uitspraak van het gerechtshof staat geenerlei voorziening open. Indien een verzoek niet is ingediend of een verzoek is afgewezen, kan een aanslag niet bestreden worden met het bezwaar, dat art. 1, eerste lid, geen toepa&ing had mogen vinden. Reedis vastgestelde aanslagen kun nen gedurende oen jaar na de uitspraak van het gerechtshof met inachtneming van dio uitspraak worden herzien, onverschillig of de termijn voor navordering a! dan niet is verstreken. De herziening wordt als een aanslag - beschouwd. Verder zjjn hierop ingediend een amende ment-Van Schaik om art. 1 te doen luiden: Voor de heffing van de personeele be lasting, de rijks- en plaatselijke inkomsten belastingen, de vermogensbelasting en de verdodigingsbelastingcn wordt geen reke ning gehouden met rechtshanddingen, waar van op grond van bepaalde feiten en om standigheden moet worden aangenomen, dat zouden achterwege gebleven zijn, indien daarmede met de heffing van een «lier be lastingen, ingeval z(j reels toepassing heeft gevonden of voor toepassing in aanmer king zou komen, voor het gevolg geheel or ten deele zou worden onmogelijk gemaakt- en een amendement-Dressslhuys, om aan art 1 toe te voegen zinsnede: .''2f!.IJder dat wezenlijke verandering vaD feitelijke verhouding is beoogd" De beer RUTGERS (A.-R) heeft een sub-amendement op het amendement-Van Schalk ingediend, o.a om voor het woord rechtshandelingen te plaatsen „door hen verrichte en in het ameadement-Ond in te voegen „bij verzoekschrift". De heer VAN SCHAIK (R-K) is be reid nog eemge wijzigingen in zijn amen dement aan te breagen, o.a. overeenkom- stig qet am endemenc-Dresselhuys, „dat zn geen wezenlijke verandering van feitelijke verhoudingen hebben ten doel gehad" Mej VAN DORR (Lib.) stelt een amen dement voor om te bepalen, dat omzetting m een naamloozo vennootschap in elk gevat geoorloofd is als het de bedoeling is daar- door compensatie van winst en verlies over eemge jaren mogelijk te maken. De heer DRESSELHUÏS (V.-B.) acht het amendement-\ an Dorp gewenscht. Minister Oolrjn zal het daarin gehuldigde standpunt aanvaarden, maar zal zyn opvolger dat ook Do heer RUTGERS (A.-R.) trekt zijn sub-amendement op het amendement-Oud in. De Minister van Financiën, de heer CO- LIJN, neemt het eerste amendement-Oud over, zegt tegen het amendement-Oud op d geen bezwaar te hebben, acht het amendement-Van Dorp niet ta aanvaarden, omdat de gevolgen cr van niet zijn te over zien, heeft t.-gen liet amend-ment-V'an Schaik geen bezwaar als daarin het.sub-amendement- JJresselhuys is opgenomen, wijst het sub- ameiiaement-Rutgers als bedenkelijke ver zwakking van de wet af. Do heer VAN SCHAHC (R.-K.) wijzigt w eaerom zgn amendement, zoodat de clausule van den heer Dresselhuvs daarin is opge nomen. Mej. VAN DORP (Lib.) handhaaft haar amendement. De heer DRESSELHUVS (V.-B.) trekt zijn sub-amendement in. Do keer VAN SCIIAIK (R.-K) ziet in het amendement-Van Dorp een verkapte wijziging van de inkomstenbelasting en een aanmoediging om steeds meer vennootschap pen pp te riekten. Dat is niet gewenscht. De heer DRE38ELII1j1S (V.-B.) acht het amendement-Van Dorp alleszins billijk. liet neemt alvast een onbillijke werking van deze wet weg. Het amendement-Oud, nieuw artikel 3bis wordt z. li. st goedgekeurd. Het amendement-Van Dorp wordt verwor pen met 47 tegen 15 stemmen. Het amendement-Van Schaik is z. k. st goedgekeurd. Art 1 wordt goedgekeurd. Art 2. Do heer GERRITSEN (V.-B.) vraagt of ae ennon(schap, die op grond van ark 1 als gefungeerd wordt beschouwd, nu in andere gevallen toch als bestaande wordt beschouwd. Hem lijkt dit ontoelaatbaar. De vennoolscliap is zcdelijk-ontoelaatbaar ver- kkrard en het is dus logisch, dat z(j als niet bestaand wordt aangemerkt. Hij 'is er voor art. 2 te schrappen. De MINISTER acht dit bezwaar niet 0 vei wegend. Het gaat niet om de vennoot- scliap, doen om de bedoeling, die er aan tor, grondslag ligt. De heer GERRITSEN (V.-B.) wijst er op, dat een dubbele belasting mogelijk wordt ooor deze bepaling 011 dat dit een ernstig bezwaar is. ie6r ,9.Ü.D. Or.-D.) erkent, dat deze iaaLte mogelijkheid inderdaad bestaat en dat een bepaling noodig is om deze dubbele belasting le voorkomen. ^?e. MEISTER zegt, dat deze» opmerking met is gemaakt in de schriftelijke stukken! bpr. gelooft met, dat het gevaar van dubbele belasting bestaat. Hij is bereid een bepaling toe te voegen om het mogelijke gevaar te bezweren 1 2 wordt aangenomen met 67 togen 1 stem. Tegen de heer Gerretsen. Art. 3. Do heer VAN DEN HEUVEL (A.-R) heeft een amendement ingediend om vrijstellingen van deze ,wef te doen geven door den Raad van Beroep en niet door den inspecteur. Het is de bedoeling meer uniformiteit te verkrijgen. Do heer OU D(V.-D.) acht dit amendemenl niet meer noodig, nu er beroep Is bi) be4 Gerechtshof te 's-Gravenhagei I Het amendement wordt ingetrokken. Het amendement-Dresselhuys, dat de wef 1 Med 1925 zal aanvangen, wordt aang». nomen. Het ontwerp is afgehandeld. De eirxfc stemming heeft later plaats. De vergadering wondt verdaagd tot Dins, dag fén uur. RECLAME. C. A A. zijn weer gereed - tot hervatting van den strijd. Het voorjaarsseizoen staat voor de deur en daarmede komt weer do vraag naai nieuwe, moderne klceding, tegen voordeelige prijzen. C. A. hebben zicli inmiddels voor bereid om met nieuwe kracht den strijd tegen de duurte, die zij ruim een jaar ge leden aanvingen, te hervatten. Omlaag, steeds omlaag moeten de prijzen! Daartoe wordt het beroemde C. A. Inkoop-systeem thans op nog veel groolere schaal dan voor heen toegepast en werpen C. A-het volle gewicht hunner enorme organisatie in de balans, ten voordeele van het publiek. Al- lerwege openen C. A. nieuwe Heeren zaken, lieden te Leiden en binnenkort le Zwolle, en overal worden zij geestdriftig be groet en met open armen ontvangen. Hoe ineer C. A. hunne zaken uitbreiden, op des tc ruimer voet kunnen zij inkoopen en des te voordeeligcr kunnen zij verkoopen. leder, die dus bij C. A. Dames-, Ileeren- of Kinderkleeding koopt, helpt de duurte te bestrijden en handelt in het algemeen be. lang. Zij, die nog niet geheel en al over tuigd zijn, behooren in allen gevalle eerst prijzen en kwaliteiten van C. A. te verge lijken, waarna zij onvermijdelijk tol de sollsom moeten komen: C. A. is toch voor- deeligerl Ook voor Ileercnklceding! 5300 RECLAME. zijn twee zoo pijnlijke ziekten, dat het voor den daaraan lij' denden patient een ware ver» lossing is, daartegen een werk» zaam en pijnstillend middel te kunnen verkrijgen. De alom bekende Aspirin - tabletten „Hay*", die bij allerlei ziekten proefhoudend gebleken zijn, versdiaffen ook de snelste hulp in gevallen van rheuma» tlek en jicht. Men verlange echter alleen de echte tabletten „cBay*" In origineele verpakking met den oranje band. 5315 Door VALENTINE WILLIAMS. Geauloriseprde vertaling van W. E. PONT. (Nadruk v-rboden). *2) Klompvoet, vertelde zij mij, had wat moeite met zijn mannen gehad. Zij mopper den legen licni, omd-at luj mij bad laten Icopen. Do Duitschers. speciaal de blonde, jonge officier, waren buitengewoon verbit terd. Maar Klompvoet was woedend op hen geworden en had'gezegd, dal zoo lang als cr boomen op liet eiland stonden, om muiters aan op te hangen, hij geen onder mijning van zijn gezag zou dulden. Ergens in het dichte groen der bossclien ver beneden ons klonk één enkel schot. De knal weerkaalsle in het dal, en uit de toppen der boomen vloog een wolk van vogels verschrikt op. Ik hoorde niet het suizen van den kogel, en dus kon ik niet zien, dal het schot voor ons bedoeld was. En toch waren alleen Klompvoets mannen op dit oogenblik op het eiland. Was dit de manier, waarop Klompvoet zijn gezag handhaafde? Het meisje was op haar knieën gevallen en ging nu zilten met de voelen kruislings over elkaar. „Wanneer jij en ik compagnons zijn in dezelfde zaak," zei ze, „vindt je dan niet, 'dat de tijd gekomen is om mij in je ver trouwen te nemen?" Muf een hnrdzebaar noodigde zij mij uit naast haar le gaan zilten. Ik keek neer op het dal. Beneden ons links was het slinge rende pad op iwee plaatsen voor ons oog zichlbaar. Van af ons punt van waarne ming moest men zonder mankeeren ieder zien, die trachtte ons langs het pad le na deren. Hoewel ik geneigd was te denken, dal de bende voor vandaag genoeg te vech ten llad gehad, was ik toch blij, dat ik in een zoodanige positie was, dat de eerstvofl- i geilde beweging van hun zijde mij niet ont- 1 gaan kon. Ik gaf gehoor aan de uitnoodiging van het meisje: want ik was heel moe. Om de waarheid le zeggen: ik was dankbaar voor' de gelegenheid eens rustig te kunnen na denken. Ik moest de moeilijkheden, die het graf ons voorgelegd had, uitdenken. Het was duidelijk, dat wij niet konden blijven, waar wij waren, want ik had nog maar ammunitie voor vijf scholen. En Maxjorle, die naast mij zat, met haar prachtig kastanjebruin haar fladderend in den wind, haar oog en droomerig gevestigd op het af schuwelijke beeld, dat grijnzend over hei dal naar ons staardeik moest aan haar allereerst denken. Bij alles, wat ik zou ondernemen, zou ik onvermijdelijk ook haar veiligheid in de waagschaal «tel len.... het was een vreeselijke gedachte. Wanneer zou de „Naomi" terugkomen? En konden wij wagen vod te houden totdat het beloofde geweerschot haar terugkomst aankondigde? Zij kon op zijn vroegst niet vóór den avond terug zijn, berekende ik. Ik baalde het vlcesch en het brood voce den dag, dat ik uit de keuken had meege nomen, en wij alen het samen op, naast elkaar gezeten. Hoewel de zon nog niet lang op was, hadden toch haar stralen reeds een kracht, die mij voorspelde, welk oen geweldige hitte de middag zou bren gen. En ik was mij maar al (e zeer bewust van het feit, dat wij geen waler hadden. „Ik kan aan je gezicht zien," zei Mar jorie plotseling, „dat je bezorgd bent over mij. En ik wil een hulp zijn, riiet een be- letnmoring. Ik heb je al eerder aangeboden je compagnon ie zijnl" „Dat weet ik," anlwoordde ik, „maar toen kende ik je nog niet.. „Ik wou je zoo graag helpen," zeide zij. „En je wilde mij niets vertellen I" „Ik vrees, dat ik niet veel van vrouwen weet," zei ik. „Majoor Okewood," riep het meisje uit, zich tot mij keerend en mij recht in het gelaat kijkend, „je verbaast mijl" „Het is waar.begon ik. Maar Marjorie lachte vroolijk. „Je bent werkelijk éénig," zei ze. „Wel, beste jongen, wanneer je vrouwen begreep, zou ja Zij brak haaelig af en voegde er bij: „Er zijn maar maar twee soorten van mannen: zij, die zeggen, dat zij vrouwen begrijpen, maar het niet doen, en zij, die zeggen, dat zij vrouwen niet begrijpen en bet evenmin doen. Maar hoe het ook zij, vindt je niet, daihet vrijwel stoofend is voor iemsndb begrippen, le zien, dat een men zijn geheimen eenvoudig opsluit in zijn hart, alleen maar omdat hij ergens ge lezen of gehoord heeft, dat een vrouw niet in vertrouwen genomen kan worden?" Met belangstelling keek ik haar aan. Dit Jonge meisje met haar grappigen, rossen haardos, haar 6lamke, rechte, figuurtje en haar rustige, kinderlijke oogen maakte, dat ik mijzelf voelde als een stouts kleine ton gen, die van zijn mammie een slandje krijgt. „Ja," zei ik tajn. ,,.lk geloof van well" Een oogenblik ontmoette haar blik den mijnen en ik las er een verwijt in. Zij sloeg bijna dadelijk do oogen neer en een soort verlegenheid deed ons zwijgen. Toen viel mij plotseling de gedachte in, dat zij en ik alleen waren; ik verwonderde mij, dat noch het vooruitzicht den nacht, mis schien wel verscheiden nachten te moeten doorbrengen in gezelschap van een man, van wien zij zoo goed als niela al wist, noch het gevaar, waaraan zij was blootge steld, baar van haar kalmte had berooid. Dat meisje bad karakter. Mijn wensch, die wensch van een arm man, dien ik mijzelf nauwelijks had willen bekennen aan boord van. de „Naomi", kwam nu met zulk een kracht hoven, dat ik het bloed naar mijn gelaat voelde stijgen. Maar Marjorie nam mijn hand en klople die gemoedelijk, zooals ze bij een kind zou gedaan hebben. „Vertal me nu van je opdracht!" zei ze. Ik hield haar hamd vast en naast haar gezeten in de schaduw van dien ouden pilaar, terwijl de fris9ohe bries ons langs het gelaat streek, vertelde ik haar hoe het Lot mij het bericht, dat Ulrich van Hagel voor Klompvoet en zijn bende had achter gelaten, in handen had gespeeld. Ik be schreef haar mijn pogingen, om het code bericht, dat ik voor haar op zei, te ontcij feren. „Hoe is het in het Duitsch?" vroeg zij; want ik had haar de Engelsche lezing ge geven. ,„Ken je Duilsch?" zei ik. Zij knikte. „Ik had vroeger een Duilsche Frauleim,"- antwoordde zij. „Dat was een allerliefst oud mepsch en als klein meisje ging ik dik wijls naar Boppard, om bij haar familie te logecren. Ik ken vrij goed Duilsch." „Nu," zei ik, „zóó is het dan: En ik herhaalde hel versje, waarvan da dreun in mijn hoofd gehamerd was: „Klimmer', flimmer' viêl Die Garnison von Kiel Alit Kompass dann am basten Denk' an den OTdensfeslon Ain Zuckerbut vonbei Sichst Du die Lorelei. Ik hield plolseling or. „Groote hemel!" riep ik uit. „Groote... liemell" Ik heb al gesproken van do pieken, dia tusschen ons en het sleenc-n beeld stonden. Bij de woorden van von 11agels raadseltje dwaalde mijn blik over de open ruimle en viel plotseling op een smalle, naar den top steeds meer loeloopende rots, die zich recht voor ons uit op den voorgrond verhief. En 'het drong tot mij door dat diir nu het Sui kerbrood was, waarvan van Hagel sprak. Ik keek over het dal hec-n van rechte naar links, langs het beeld, dat door don nevel van rook, dio van zijn voet opsloeg, mij aangrijnsde, naar waar andere pieken zicli in de blauwe luolrt verhieven. Plolseling wenddo ik mij tot Marjorie. „Wanneer je in Boppard geweest bent," zei ik, „moet je de Lorelei kennen. Kijk eens diAr, waarheen ik nu wijs, en vertel me ol je soms een rots ziet, die daarop lijkt!" (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 9