No. 19939. WOENSDAG 11 MAART Anno 1925 Jïfficieele Kennisgeving. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIES 30 Cis. per regel. Bij regclaljonnement belangrijk lageren priji Kleine Adverlenliên, uitsluitend bij vooruitbetaling, Woensdags en Zaterdags 50 Cis., bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht. Voor evcntueele opzending van brieven 10 Cis. porto te belaien. Bewijsnummer 6 Cis. Bureau Noordeindspleln Telefoonnummers voor Oirectie en Administratie 175 en 1835 Redaotie 1507. Postchèqua- en Girodienst No, 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANTi Voor Leiden per 3 maanden ƒ2.35, per week Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week Franco per post 2.35 -J- portokosten. 0.18, w 0.18. Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP. Aan den gemeentelijken vischwinkel, YiscJunarkt IS, tel. 122". is DONDERDAG verkrijgbaar: SCHELVISCH a f0 18—10 40, SCHOL 5 f 0.16f0.18f 0.3*5, BOT 5 f0.16, Geh. KABELJAUW i fO.39 p. pond, HARING en IJIiOKKKG a fO.OÖ p. sluk. N. C. DE GIJSELAAR, Burgem. Leiden, "II Haart 192". Over beteekenis der historische beoeiening van het Romeinsche recht voor de studie van het hedendasgsche privaatrecht. Met een rede over bovengenoemd onder werp aanvaardde hedennamiddag in het groot-auditorium van het Universiteitsge bouw, mr. J. G. van Oven, te voren hoog leeraar te Groningen, als opvolger van prof. 1 an Kaii, die naar Indië vertrok, het pro fessoraat in het Romeinsche recht en zijn geschiedenis aan de Rijksuniversiteit al hier. Spreker begon met er op tc wijzen hoe het Romeinsche recht, dat in vroeger tijden do eerste plaats innam onder de juridische vakken, aan de universiteit gedoceerd, sinds het nieuw Academisch Statuut zelfs niet meer genoemd wordt als verplicht stu dievak voor het candidaats-examcn, maar „gecamoufleerd" is in een formule, die het mogelijk maakt, dat aan Nedcrlandsche universiteiten het Romeinsche recht niet meer zal worden gedoceerd en geëxami neerd. Met het oog daarop vraagt men zich wel eens af, of dc studie van het Ro meinsche recht wellicht een verdwijnend verschijnsel is, een product van Middel eeuwen cn Renaissance, maar niet meer van dezen tijd. Daartegenover slaat even wel de enorme bloei der wetenschappelijke beoefening van het Romeinsche recht in X'cle landen, in het bijzonder in Italië, die bewijst, dat niet enkel uit traditie de Ro- meiuache rechtsbronnen nog immer bestu deerd worden. Deze moderne Romeinschtechlclijko kW- ratuur staat echter buiten do belangstel ling der rechtsgeleerde wereld in haar gc jieel en de oorzaak daarvin is gelegen in het feit, dat de Romanistiek in de laat ste decenniën zuiver technisch-histoviscJi van aard is. Spreker vraagt dan of deze wijze van Romein8ch recht bestudecren voor den mo dernen rechtsgeleerde nog beteekenis heeft buiten baar zuiver historische waarde on hij beantwoordt deze vraag bevestigend door de studie van het Romeinsche recht vindt de moderne jurist do rechtsbegrip- pen, waarmee hij dagelijks moet werken in .hun primitieven vorm en hun vroegste ont wikkeling. Door ze aldus te vinden verhel dert hij zijn eigen rechtsbegrip?en cn staat zuiverder tegenover het recht van den eigen tijd, d.w.z. hij ontwaart daardoor wa* er in zijn eigen recht louter historisch over blijfsel is, wat van eeuwige waarde of al thans van waarde voor dezen tijd. Do taak van den modernen Romenist is derhalve, deze begrippen zoo zuiver mogelijk te lee- ren kennen. In het Corpus Juris cclitcr vindt men do Roraoinscho rechtsbegrippen zeer onzuiver, n.l. verwrongen, ten eindo lien geschikt to maken voor toepassing in een niet meer Romeinsche, maar Oostcrscb- Gricksche wereld. Dc historische beoefening van het Romeinsche recht dor laatste de cenniën nu, gekenmerkt door het tekst- critisch onderzoek en de juridische Grieksch Egyptische papyrologie heeft ons in ataat gesteld, in vele opzichten het zuivere Romeinsche recht te scheiden van het By- zantijnsche recht, hetwelk in het. Corpus Juris is neergelegd, cn het resultaat daar van is, dat wij zien hoe in dat wetboek ge streefd wordt naar een compromis tusschen- uit Rome overgeleverd recht cn dc rechts- behoeften der bevolking van het Oost-Ito- meinsche rijk. Tot op zekere hoogte moet men in do verwringing der Romeinsche rechtsbegrippen en instellingen een evolu tie naar hoogcr trap zien, want in bet klas sieke Romeinsche recht zijn tal van archaï sche, primitieve, opvattingen, begrip pen en instellingen, waaraan dc juristen der eerste ecuwen van hot keizerrijk zich niet ontworsteld hadden. Die ontworste ling wordt dan in het oosten voortgezet, maar niet mècr door juristen van het peil 'der Romeinsche jurisconsulten. Het resul taat is daarom een zeer gebrekkig wetboek, dat den uitlegger voor onoplosbare proble men stelt en dat den bodem heeft gelegd voor tal van vraagstukken, waarover da rechtsgeleerden van later eeuwen zich te* .vergeefs het hoofd gebroken hebben, en die nog steeds onze rechtsleer als een eeuwige plaag belasten. Anders gezegd: ons recht laboreert nog immer aan niet ten volle ont wikkeld, tot tweemaal toe gerecipieerd en gewijzigd Rom^nsch recht Spreker licht dit met voorbeelden toe. Uitvoerig behandelt hij de zoogenaamde vrijwaring wegens verborgen gebreken en betoogt, dat dc desbetreffende bepalingen van ons Burgerlijk Wetboek, aanleiding gevende tot rechtsonzekerheid en menige onbillijkheid, een overblijfsel zijn uit de eerste eeuwen der Romeinsche rechtsont wikkeling, dat een anarchronisme was reeds in het Corpus Juris en zooveel te meer in onze wet. De wonschelijkfc regeling dczeT materie zou gevonden kunnen worden in de regelen betreffende do wanprestatie, waar heen reeds de weg gewezen gewezen wordt door het klassieke Romeinsche recht. Vervolgens wordt sprekers stelling met nog enkele andere voorbeelden kort toege licht. Bij de gebruikelijke toespraken gedenkt .spr. in 't bijzonder do Groningsche uni versiteit, waarvan hij zegt, slechts noode te scheiden, ten einde in Leiden een ruimer arbeidsveld te vinden. Afscheidscollege van den heer L. J. van der Valk. Op den zelfden dag, waarop de nieuw benoemde hoogleeraar in het Romeinsch recht en zyne geschiedenis, prof. Van der Oven, uit Groningen overgekomen, zijn ambt aanvaardde, heeft de heer L. J. van der Valk, jur.-oand., waarvoor hrj cumlaude slaagde, en die, na hot vertrek van prof. Van Kan, wegens diens benoeming aan de Reehtshoogeschool te Weltevreden, sinds October van het vorige jaar diens college heeft gegeven, zijn afscheidscollege ge houden. Er was tot aan het eind toe ïoor dit college onder de studenten veel belangstelling en vooral op dezen laat- sten dag was het buitengewoon druic- be zocht. Enkele hoogleeraren woonden dit coJlege ook by. De heer Van der Valk wilde de vereerendo opdracht hem gegeven, niet eindigen, dan nadat hy de Faculteit der rechtsgeleerd- heid dank had gebracht voor het vertrouwen in hem gestel! Har tel yk nam hij afscheid van zijn collegeanten en dankte ook hen voor de belangstelling aan zyn colleges be- wezen, welke belangstelling tot het einde i toe onverflauwd bleef. Voor hem zullen aan deze lessen steeds de aangenaamste her inneringen verbonden blijven, en dit dankt hij voorat aan zijn leerlingen, wien hij ton slotte bet beste toewenschte. Hierna nam prot mr. E. M. Meyers het «oord om namens de Rechtsgeleerde fa culteit der Universiteit den heer Van der Valk voor deze colleges te bedanken. Het was zoowel voor den beer Van dar Valk zelf als voor de faculteit een eenigszins gewaagde onderneming geweest, en daarom verheugt het hem te meer, dat bet resultaat zoo bij uitstek bevredigend is geworden. Dat de docent, hoewel ieder wist, dat de colleges een zeer tyiel'uk kajpkter droegen, zulk een groote schare studenten aan zich heeft weten te verbinden en hunne belangd stelling lot aan het einde heeft weten te houden, pleit voor zijn persoon zoowel, als voor do wijze waarop hjj zijn taak heeft volbracht. Het is wel iels buitengewoons wat hier geschied is, waarvoor de hoog leeraar hem namens de faculteit dank brengt I en de hoop uitspreekt dat hjj daarvoor I ook in later jaren nog de waardeering zal ondervinden. Na afloop drukten enkele hoogleerarem en een aantal studenten den heer Van der Valk de hand. Lezing A. E. Remonchamps. Voor de deelnemers van de archeologi sche lezingen van het Rijksmuseum van Oudheden alhier sprak gisteren de heer Re- mouchamps, wetenschappelijk assistent aan genoemde inrichting, over de opgravingen van het Romeinsche castellem te Vechten. Hij begon met er op te wijzen, dat van de verschillende kwesties, die betrekking heb ben op de eerste jaren van do Romeinsche overhêeisching van ons land, deze van de fossa Drusiana nog steeds een van groot belang is. Pas nog heeft oen Duilsche pro fessor (Lennig) de oude stelling, dat de IJsol de fossa Drusiana is, opnieuw le ber de gebracht Spr. meende echter, dat de theorie, destijds door prof. Ritterlinig uitge sproken, als zou de Vcokt de door Drusus gegraven gracht zijn, dank zij de opgravin gen, die te Vechten hebben plaats gehad, vrijwel zekerheid is geworden. Na in het kort le hebben melding ge maakt van de verschillende pogingen, die in den loop der negentiende eeuw zijn ge daan, om door opgravingen op het terrein van den Burg bij Vechten, iets naders om trent de Romeinsche nederzetting te ver nomen, stond spr. iets langeT stil bij de werkzaamheden, die de archivaris Maller daar in de' jaren 1892, 1893 en 1894 liet verrichten. Doch afgezien van het vinden van talrijke losse voorwerpen, en het ont graven var. de resten van een Romeinsche boot bij den met een schoeiing van palen versterkten, oever van een oude rivier, waa bol resultaat weinig bevredigend. Moer tot het eigenlijke onderwerp van zijn lezing overgaande, zelle spr. uiteen hoe sinds 1914 en na een onderbreking van zes jaar, opnieuw in 1920, 1921, 1923 en 1924 te Vechten kon wonden gegraven. Hij wees er vooral op welke waarde als datee- ringobjecten, de reslan van aardewerk heb ben en, hoe hst mogelijk ig door grond sporen vast be stellen waar en hoe eenmaal muren- en gebouwen hebben gestaan. Dil bleek vooral zeer duidelijk door hei projek- teoren van opgravingsphoto's en teeker.in- gen. Samenvallend, verdeelde spr. de geschie denis van het Romeinsche Vechten in drie perioden: een eerste, die omvat, den aan leg, vermoedelijk omstreeks 12 vóór Chr., van een oeverca;te!iuin, dat bij de verove ringspolitiek van de Romeinen een belang rijke rol moet hebben gespeeld. Ook wan neer deze plannen waren opgegeven, zal deze vesting in gebruik zijn gebleven en zal zij geregeld bezettingstroepen hebben gehad. De tweede periode moet omstreeks het midden der lste eeuw n. C. of kart daarop zijn begonnen, cn heeft een zeer langen duur gehad. De omvang van het aaslelluim. dat loon op het stork verhoogde terrein is gebouwd, was veel geringer. Zij besloeg slechts 2,5 Heet. Mogelijk heeft het echter annexon gehad en zonder twijfel is eT een niet onaanzienlijke burgelijbe nederzetting I naast het caslellum ontstaan. In de derde cn laalste periode zien wij j voor liet eerst een vesting mot zware slec- 1 nen muren vóór ons. De binnenbouw is uit den aard der zaak hot best bewaard. Spr. toonde aan hoe liel'praetorium en oen daar naast gelegen kazemegefcouw zijn opgegra- ven. Blijkens gcvondei® militaire stempels I meet de aanleg omstreeks het begm der derde eeuw worden geplaatst. De hear Remonchamps besloot zijn lezing mal de hoop uit le spreken dat (hij er im was mogen slagen aan te (oonen hoe door deze opgravingen de geschiedenis van ons land in de eerste eeuwen onzer jaartelling niet alleen wordt aangevuld, dooh ook tein op zichte van menig punt wordt geschreven. Den 13den Maart houdt dr. W. D. van Wijngaarden epn lezing over ..Egyptische Doodencullus". Cursus dr. Van Senden. In zijn laatste lezing besprak dr. G. H. van Senden gisteren „de perspectieven van i komende religie in verband met komende 1 cultuur". Als de bestaande religie niet vol- j doet en godsdienstloosheid evenmin het I waarschijnlijke en wenschelijke is. zal reli- I gie van eenigszins anderen aard zich rer- inoedelijk ontwikkelen. Te denken is hierbij niet aan een nieuwe religie, analoog aan de bestaande historische religies; maar aan een „algemeene religieuze levensbeschou wing" (Havelaar). De aanvangen van deze zijn er, al stooten die op ontzaglijken weer stand. Spr. vraagt zich af, of do algemeene mentaliteit van de na-oorlogsche mensch- heid, die is van een reconvalescent, die zich nog niet mag inspannen, van welkp het na tuurlijk is, dat hij terugschrikt voor diepte en principieel denken, dan wel of hier is de regressie eener cultuur in Spenglerschen zin. Hoe dit zij, het blijft zijn volle betee kenis hebben, die aanvangen na le gaan. Zij hangen naar hun objeclieve zijde alle samen met meerdere universaliteit, nauwe- ren samenhang. Zoowel wat betreft de deo- len der menschheid als wat betreft de ver schillende gebieden van geestesleven. Wat de eerste aangaat, wijst spr. er op, dat de onderscheidenheid der volken, klassen en seksen een ander karakter heeft verkregen dan in het verleden, al beteekenl dit geens zins opheffing van differentiatie. In het bijzonder de onderscheidenheid der volke ren, zooals die zioh nu ontwikkelt, heeft voor de onderscheidenheid der religies groote analogie-beteekenis. In plaats van volstrekt- onderscheiden grootheden, hebben zij ta worden lot deelen, nuancen, der eene um- verseele religie, die beseffen in andere ver houding lot elkander te staan dan die van waarheid en dwaling. Met deze tendentie gaat die naar samenhang der verschillende cultuurgebieden hand in hand. Zoo min als draaglijk is een gescheidenheid van rassen en religies als in het verleden, is draaglijk een gescheidenheid van levensgebieden als geloovcn en weten, persoonlijk en maat schappelijk leven, enz. Daarom spreken wij van komende religie in verband met ko mende cultuur. Van groote beteekenis acht spr. do ontwikkeling van het wetenschap pelijk denken, de nieuwere natuurkunde vergeestelijkt het begrip materie het psy chisch monisme leert het geestelijk karakter van alle werkelijkheid. Nieuwere zielkunde doet zien" het beweeglijk, groeiend karakter van alle psychisch zijn, de socialistischs streving kan beschouwd worden als een maatschappelijk besef van gelijke strekking. Hoe ver dit alles doorwerkt, is ook te zien aan verschijnselen op kunst- en paedag, >- gisch gebied. Spr. ziet als mogelijke resul tante een universoele religie, die het Al- ééne ziet werkzaam in allen en alles. De voorstellingen der verschillende religies ver vallen bierbij als beschrijving van werke lijkheid; zij blijven hun volle waarde heb ben als verbeelding van ziele-gebeuren. Waarbij dan ook de voorstellingen der eene religie, die van de andere niet uitsluiten, gelijk spr. wederom aan „Do Bloeder»" van Van Eeden zien laat Eerste lustrum „Zang zij onze Leus." Gisteravond vierde de gem. zangvereed ging „Zang zij onze leus" op luisterrijk» wijze haar eerste. lustrum met een uitvoe ring in de SSaKtezaal, die vrij goed bezet was. Direct willen wU zeggen, dat dk roet recht was; het was van „Zang zij onze leus" ten zeer goede uitvoering. Het orkest werd gevormd door een aantal leden van het Residentne-orkesit, dat reeds direct goed inzclte met Mcndelssohns „Hochzeits- marsoh", die goed ten gchoore werd ge bracht; zoowel op vocaal als op instrumen taal gebied stond het gebódens ook verder op een vrij hoog peil. ZooweJ i cape tl a als mei begeleiding van het orkest werd er heel goed gezongen, •waarvoor den diirtgent, den heer A. Teljeur Jr., alle eer toekomt. Wij noemen hier slechls „Psalm 103", die bijzonder goed (en gehöore werd ge bracht, waarbij vooral de sopraan-soli van mej. Joh. de Zwaan ieders bewondering af dwongen MaaT ook mogen hier niet verge ten worden de bas soli van den heer J. van I Nie en het duet voor sopraan cn alt, waar in mevrouw Jense de altpartij yerlolkte. Oak het koor maakte over het algemeen een goeden indruk en vormde oen goed geheel. I De sopraan-soliste kon ons het besle be- I kor a in het lieve „Naar droomelamd toe", dat mei veel gevoel voorgedragen werd cn het publiek een hartelijk applaus onlloklc, wal tot een ware ovatie aangroeide na hei „Out Lieken" van Catharina van Rennes. Tol driemaal toe werd zij door hel enthu siasts publiek teruggeroepen, zoodat zij welhaast gedwongen was oen toegiftje te geven, waarvoor zij uitkoos „Ilot mee- zeke". Mej. De Zwaan en de concertpianiste mej. Carolina de Bruijn, uit Voorburg, wer den bloemen aangeboden. Na de pauze kre gen wij nog een tweetal orkestnummers, (e weten de ouverture uit „Figaro" en de „Prieslermarsch" uit „Athalia". Heel mooi was ook weer „Psalm 42" a-oor soli, koor en orkest Als geheel was het een avond vol waar kunstgenot, waarbij de vlotte afwerking van het programma heel prettig aandeed. Wij hopen dan ook van harte, dat het te kort, dat de Vereemiging nog steeds heeft ten gevolge van het concours in 1923, spoe dig in een batig saldo moge worden omge zet, en voegen hieraan den wcnsch toe, dat de collecte, welke gisteravond aan den uit gang der zaal hiervoor gehouden werd, een Hinken stool in de goede richting zal heb ben gegeven. Boteicontrole-station Leiden. Verschenen is het jaarverslag van het Bo- tercontroleatation Leiden over 1921, waar aan het volgende ia ontleend: Het aantal aangeslotenen, dat op 1 Ja nuari 1924 slecht^ één bedroeg, was op ul timo December tot vier gestegen, n.l. drie handelaren van een roducent. Van de op l Januari 1924 in behandeling zijnde aanvra gen om toelating en van de daarna ont vangen hernieuwde aanvragen leidde alzoo een drietal tot een gunstige beslissing. Eenige verzoeken om toelating werden in den loop des jaars ingetrokken, aangezien de uit de toetreding voortvloeiende ver plichtingen van financieelen aard te zwaar zouden drukken op de exploitatiekosten der betreffende bedrijven, welke slechts van geringen omvang zijn. Het bestuur stelde een schema vast, vol gens hetwelk in het vervolg de verschul digde contributie alsmede de bij de toetre ding te verschaffen zekerhcidsstelling zal worden berekend, hierbij worden do bedrij ven in klassen ingedeeld, waarbij als grond elag dient de jaarlijksche productie of om zet. De in de hoogste klassen verschuldigde bedragen zullen op hetzelfde peil worden gehouden; in de lage klassen zullen de fi- xuuncieele eischen echter iets milder worden gesteld. Als motief hiervoor gold, dat de financiecle lasten niet zoo drukkend mo gen zijn, dat de toetreding tot de controle van bedrijven, van welke ten volle ver trouwd mag worden dat zij aan hun overige verplichtingen zuilen Toldoen ,ten oenen- male onmogelijk wordt. Ook in het afgeloopen jaar kon de con- tróle op de aangesloten bedrijven aan de ambtenaren der Rijkszuivclinspectie worden toevertrouwd. Het aantal controlebezoe ken bedroeg 81. In de aangesloten bedrij ven geschiedde wat de menging, verwerking of ompakking van boter van verschillende herkomst betreft datgene wat daaromtrent in de bedrijfsboekhouding was aangegeven. Een doeltreffende contrólo op handelaren met niea-.gbedrijvca bleek zeer goed moge lijk. Er werden 117 boterraonsters cn 1 roommonster genomen. Het vochtgehalte van dip monsters was te hoog. Overigens varieerde hot vochtgehalte van 11.75 pCt. tot 1S.4 pCt. (gemiddeld 14.01 pCt.) Het R. W.-getal varieerde van 25.3 tot 31.5 (ge middeld 28.6), het Refractometergetal van 41.6 tot 45.6 (gemiddeld 43.7). Het bestuur legde aan twee aangeslote nen wegens een te hoog vochtgehalte in de door hen verwerkte en van nieuwe rijks- merken voorziene boter boeten op tot een bedrag van f 200. De contrólo van het station, strekte zich In 1924 uit over 215.537 K G. boter, omge zet door de aangesloten handelaren. Voorts werd 200 K.O. geproduceerde boter gecon troleerd van een lid, dat in de tweede helft van December toetrad. Verstrekt werden 201.100 Rijksmerken, BINNENLAND. Prof. mr. J. C. yan Oven heeft heden het hoogleeraarsarabt aau de Leidsche Univer siteit aanvaard. De Tweede Kamer heeft het wetsontwerp tot afschaffing van den Zomertijd aange nomen. Wetsontwerp tot wijziging van de bepa lingen van het Wetboek van Strafrecht in zake valschheid in bankbiljetten, enz. De memorie van antwoord op het voor- loopig verslag van de Tweede Kamer over het wetsontwerp tot beschikbaarstelling van een half miilioen voor een ambtswoning voor den Minister van Buitenlandsche Zaken Een delegatie van den Middenstandsraad had een bespreking met min. Colijn over de Weeldebelasting. BUITENLAND. Een geheime zitting van den Raad van den Volkenbond. Mars is opnieuw gekozen tot premier in Prnisen. De Dnitsche presidentskeuze. Toenemend ongeduld in Engeland over het niet-betalen der 6chnlden. Uitbreiding der spoorwegstaking in Grie kenland. Het bestuur der Indologen-Yerceniging is als volgt samengesteld: de heeren W. F. Lublink Weddik, pracses; W. Schols, ab- actis; M. B. Huisman, quaestor; Faro S. Smit assessor I, en P. R. van Alderwerelt van Ro- 6enburgh, assessor II. De ets „oude huizen te Ocgslgeest" van den kunstschilder D. Roggeveen, alhier, is door het Rijk aangekocht voor het Rijkspren tenkabinet, Rapenburg, alhier. Men deelt ons van brstuurszijde van de Muziek- cn Tooneelvereeniging „Nut en Vermaak" mede, dat de onthulling van den gedenksteen op het graf van den aan de vereeniging ontvallen penningmeester, wijlen den heer D. A. Hagemans, zal plaats hebben op Zaterdag 21 Maart 's namiddags 3 uur en niet zooals oorspronkelijk in de bedoeling lag en ook door ons werd ver meld op Zaterdag 14 Maart a.s. Wij vestigen nog even de aandacht op de film Tosca, in do Casino-bioscoop^ die voor 't eerst in ons land vocaal wordt begeleid en wei door mad, M. Sablairolles. Het Luxor-theater, dat Vrijdag komt met Kriemhilde'e wraak, het tweede deel der Nibelungen-film, stelt het publiek als-1 nog in de gelegenheid het eerste gedeelte te zien, n.l. Siegfried. Voor de Rijkspostspaarbank is alhier (en Postkanlore in Februari op spaarbank boekjes ingelegd f 115.138.26 cn terugbetaald f 121.650.71. Derhalve minder ingelegd dan terugbetaald f9.512.45. Het aantal nieuw uitgegeven spaarbankboekjes bedroeg 121. Door lusschenkomst dezer kantoren werd ter Directie op Staalsschuldboekjes ingeschre ven nominaal f 5600 en afgeschreven f 1800, derhalve meer in- dan afgeschreven f 3800. Het aantal nieuw uitgegeven Staatsschuld- boekjes bedroeg 5. Gisteravond, circa lialfacht, ontstond er een begin van brand in een schuurtje in den tuin van perceel 8 ,van de Cobet- straat op het Raamland, bewoond door den heer Van Scli. en diens gezin. Dc man was in het schuurtje bezig een rijwiel schoon tc maken en gebruikte voor de verlichting een brandende kaars, die hij op een verheven heid had gezet. Intusschen ging do man even naar de keuken om daar vandaan iets to halen. Of het kaarsje was uitgebrand of omgevallen, is natuurlijk niet meer na tc gaan, maar toen Van Sch. weer in het schuurtje terugkeerde, zag hij papier en andere brandbare stoffen, die om het kaars, je verspreid lagen, in vlam staan. Na eerst zijn echtgcnoote gewaarschuwd te hebben, dat zij bij een buur de Brand weer en de Politie zou opbellen, begon hij met emmers water den brand te blusschen, hoewel dc vlammen reeds liet dak bereik ten. De politie en ook de brandweer was zeer spoedig aaflwezig. De laatste met de mo torspuit, welke echter geen dienst behoef de te doen aangezien de eigenaar met be hulp van buren den brand al gebïuscht had. De schade, die niet bijster groot i«j wordt door yortekering gedekt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 1