l'4spirin<
De Terugkeer van Klompvoet.
No. 19936
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 7 Maart
Derde Blad. Anno 1925.
BRIEVEN UIT BERLIJN.
MODERNE WONDEREN,
FEUILLETON.
P BUITEN!., WEEKOVERZICHT.
De dood van rijkspresident
Eberi het veiligheids-
vraagstuk in vollen om
vang aangeroerd.
Een week is een korte spanne tijds. Maar
hoeveel kan er toch niet in zoo'n kort tijds
bestek gebeuren! Dat is weer eens bewezen
in de zeven dagen, die wij te overzichten
hebben. Nog stond Branting's lijk boven de
aarde, toen Ebert, de Duitsche rijkspresi
dent, plotseling en onverwacht de eeuwige
rust zijn deel zag worden. En dan: de stille
week, die voor deze ging, bracht achter de
coulissen, zooals we voorzagen, alle hens
aan dek en naar builen kwam nu in groote
lijn wat zich in stilte had afgespeeld. Hct-
'geen zich geheel vn al bewoog op het ter
rein van het veiligheidsvraagstuk. Voeg
daar nog bij een groot debat in het Engel-
sche lagerhuis over den politieken toestand,
,een Turksche kabinetscrisis, om van vele
'gebeurlijkheden van minder gewicht te
zwijgen dan geldt zeker: excusez du peu!
Aan Branting's baar stond om zoo te
zeggen de heele Zweedsche natie, diep ge
troffen door het verlies. Algemeen werd be-
jeft, dat daar aan den schoot der aarde een
groot man werd toevertrouwd. Hoe was het
bij Ebert, den van zadelmaker lot Duitsch
president verheven ecnvoudigen ..mcnsch"?
'Zijn dood is eveneens gevoeld als een ramp
voor het land door de overgroote massa in
Duitschland. Zelfs in die kringen, waar men
zijn presidentschap steeds placht neer te
halen of althans te bestrijden. Slechts de
bolsjewieken van rechts of links konden
geen woorden van deelneming vinden, laat
i staan van waardeering. Uiterst links, waar
men in Ebert ziet den man, die Duitschland
door den baaierd van 1918 en '19 heeft ge
holpen en het heeft gered uit den chaos
van het communisme, had zelfs den slech
ten smaak den overledene nog zoo te be
schimpen, dat de „Rothe Fahne" verboden
moest worden
Veel, zeer veel heeft de doode ten altaar
gebracht als offer voor zijn vaderland. Zelf
heeft hij nimmer den hoogsten post begeerd
dezen alleen aanvaard, omdatzijn „Hei
mat" hem daar riep. En op dien post van
eersten stuurman en kapitein van het Duit
sche schip van staat heeft deze eenvoudige
des harten en des geestes gewerkt zuiver en
alleen in het belang van zijn geliefd
Duitschland en met succes. Wel heeft hij
het volledig herstel niet mogen beleven,
maar Ebert kon gerust de oogen sluiten: hij
heeft door storm en tegentij koers gehouden
in de goede richting en de historie zal
Duitschland's eeftlen president ongetwijfeld
in eere vermelden..
Ebert's verscheiden op dit oogenblik is
voor het buitenlandsclie beleid van Duitsch
land ook niet gunslto. Zijn dood heeft wel
bewezen hoezeer h-A. buitenland Ebert hoog
achtte en in hem za'g een der beschermers
van de Duitsche republiek als waarborg
voor een veranderd streven. Wie. zal hem
opvolgen? Een even groot voorstander van
dat „andeïe Duitschland" of zal de uitslag
der laatste Rijksdagverkiezing in dezelfde/
d.w.z. rechtsche lijn, worden voortgezet?
'fc Is onzeker en die onzekej-heid doet vooral
geen goed nu juist het ontwapeningsvoor
stel is aangesneden. O, nog maar heel
flauw cn zonder dat men zich direct gou
den bergen moet voorstellen, doch dit ge
wichtige vraagstuk is geëntameerd. Mocht
eens blijken: la verité est en marche.
Dal, dit vraagstuk zoo op den voorgrond
is gekomen, danken we aan een Duitsche
demarche Duitschland heeft n.l. zich tot
de geallieerden gewend-blijkbaar nadat
Engeland een dansje alleen had gewei
gerd! met een plan van een soort waar-
borgverdrag van den vrede in West-Europa.
Niet precies omlijnd, doch met opzet in vage
lijnen gehouden. Duitschland zou dan als
het ware participant worden in een Fransch-
Engelsch-Belgisch verdrag.
Aldus 550U Frankrijk verkrijgen de zeker
heid wanneer bet zoo hunkert en waarvan
(bet gemis zoo zwaar op den gang van za
ken in Europa drukt. De grenzen van thans
worden gewaarborgd door Duitschland, met
Engeland als bewaker van dien waarborg,
Engeland, dat er niet langer voor 'terug
deinst om openlijk uLt te spreken, dat de
Ontwikkelt ng der luchtvaart het onmogelijk
'heeft gemaakt om zich, zooals vroeger, te
isoleeren, dat Engeland genoodzaalrt is uit
eigen belang mede te doen aan do verzeke
ring van den vrede op Europa's vasteland,
tenminste voor zoover dit het Westen be
treft. Ln Engeland is men zeer ingenomen
met het Duitsche voorstel en officieel is er
kend, dat aan dat voorstel alle aandacht
moet worden geschonken, hetgeen van
Engelsche zijde dan ook is toegezegd. Maar
FrankrijkErg ingenomen is men daar
niet. De oude achterdocht leeft daar nog
onverminderd. En dan zijn er nog een
tweolal zich direct opdringende punten,
lo. Wanneer men op het Duitsche voorstel
ingaat, dan heeft een verdere bezetting van
Rijnland geen zin meer. zal men dat ge
heel moeten ontruimen, 2o. In het Oostèn
wordt niets gegarandeerd, integendeel, Po
len zoowel als Tsjecbo-Slowakije, beide in
militair verband en verbond met Frankrijk
verbonden, worden losgelaten. Engeland
wil hun grenzen absoluut niet verzekeren,
integendeel, de Engelsche pers doet vrij
duidelijk uitkomen, hoe Polen voor zijn vei
ligheid wel eenige offers behoort te bren
gen, daarmee erkennend, dat Duitschland
in het Oosten onrecht is gedaan; men
denke b.v. aan Opper-Silezië. En van de
mogelijkheid van samengaan met Oosten
rijk zwijgen we nu nog
Beide punten beleekenen voor Duitsch
land toeneming in maclft, ziedaar het groo
te criterium. En dit is voor Frankrijk, wat
een roode lap is voor een 9lieren
de reden, dat- van cenig resultaat dan
ook nog allerminst kan worden gesproken.
Mogelijk zal heel,«heel voorzichtig nu iels
kunnen worden - bereikt, doch nogmaals,
men zal goed d-oen, zich geen illusies te
maken. Of het Fransche imperialisme ten
slotte echter geen kleur zal moeten beken
nen, voorzoover dat als beletsel optreedt?
Chamberlain, de Engelsche minister van
builenl. zaken, die een weinig bebeekenen-
de rede hield in het Lagerhuis, wat op zich
zelf niet zoo zou zijn opgevallen, wanneer
men niet zooveel verwachtingen had ge
bekt, is naar Geneve vertrokken, waar met
ronde woorden eindelijk schijnt te zullen
J worden gezegd, dat Engeland het protocol
van Geneve definitief weigert, gelijk reeds
eenigen lijd door ons als zeker is aangeno
men. Hij moest zich te veel op de vlakte
houden om interessant te kunnen zijn. Op
zijn doorreis zal hij persoonlijk Herriot pol
sen en ook op dte terugreis. Is er hoop.
De dood van den Rijkspresident.
(Van onzen Berlijnschen correspondent.)
Berlijn, 28 Febr. '25.
Geheel onverwacht is in enkele dagen
liet levenslot van den eersten president van
de Duitsche republiek beslist. Midden uit
de nauwgezette vervulling van zijn verant
woordelijke beroepsplichten, van de hoog
ten van het leven is Fritz Ebert weggeroe
pen van de aarde.
Sinds het jaar 1888 heeft Berlijn het niet
beleefd, dat het. Duitsche staatshoofd bin*
nen zijn muren overleed. Wel heeft de
treurige gebeurtenis van nu een ander ka
rakter dan de beide sterfgevallen, zeven
en-dertig jaar geleden, toen kort achter el
kaar twee door roem en succes gedragen
leden van de Hohenzollern-dynaslie, de
oude keizer, de grondvester van het Rijk en
zijn zoon, van wien zooveel verwacht werd,
ten grave daalden. Maar ook thans heeft,
een oprechte rouwstemming zich van de
stad meester gemaakt. Men hoopte na de
gunstiger berichten, die gisteren gepubli
ceerd werden, stellig, dat de president de
gevolgen van de operatie te boven zou ko
men. Een algemeenc neerslachtigheid was
dan ook op de gezichten van de Berlijners
te lezen, toen spoedig na 10 uur 's morgens
de zwart-rood-gouden vlaggen op de open
bare gebouwen halfstok geheschen worden.
Vraagt men zich af, welken invloed
Ebert's plotselinge dood op zijn naam, zijn
bekendheid en nagedachtenis zal hebben,
dan komt men tot de conclusie: in den zin
van de antieken moet hij gelukkig geprezen
'worden. Ware het hem beschoren geweest,
■van het ziekbed op te staan, dan stond hem-'
zeer spoedig een zwaren, hoogst onverkwik-
kclijken strijd te wachten. In Juni van dit
jaar zou in ieder geval de nieuwe verkie
zing van den rijkspresident plaats gehad
hebben; de persoon van Ebert zou het mid
delpunt van een niets ontzienden partij
twist geworden zijn. Men zou, daarvan kan
men zeker zijn, een anderen president ge
kozen hebben; want ook de millioenen, die
het diepste vertrouwen in Ebert hadden,
zouden juist uit een democratisch en repu-
blikeinsch oogpunt een wisseling van de
persoon van den hoogsten vertegenwoordi
ger des rijks noodzakelijk achten. In een
vrijstaat zal men steeds de schijn vermij
den willen, dat een enkeling een blijvende
positie bekleedt, die ook maar uit de verte
aan monarchistische gewoonten kan doen
denken. Dan zou de nu overledene hebben
moeten aftreden. Hij zou een partij-leider
van de sociaal-democraten geworden zijn,1
zooals hij dat vroeger was, maar onder ge
heel andere omstandigheden, vijandig
staande tegenover verschillende kringen van
zijn eigen parlijgcnooten. heftig bestreden
door de radicale linkervleugel. Op zijn
hoogst zou hem, indien de verhoudingen in
de Duitsche politiek zich weer naar links
verschoven hadden, later nog eens het ambt
van rijkskanselier kunnen worden opgedra
gen, waardoor hij weer in den maalstroom
van partijstrijd geraakt zou zijn. Dat waren
stellig geen vooruitzichten, die een man
zouden kunnen bekoren, die zoo lang en
met een zoo voorbeeldige bekwaamheid de
hoogste functie in den slaat had bekleed.
Zooals de hemel het wilde, is Fritz Ebert
„in de touwen" gestorven, zooals een Duit
sche uitdrukking luidt. Hij blijft in de her
innering van zijn volk leven als de eerste
president van de republiek, en hij laat de
zijnen achter als de familie van den man,
die voor alle tijden onder dezen titel en
slechts daaronder de geschiedenis toebe
hoort.
Anders slaat het, als we de vraag opwer
pen, welken invloed Ebert's plotselinge dood
op het land', op dè politieke toekomst van
het Duitsche rijk, zal hebben.
Nu eerst zullen de tegenstanders van
rechts en links, die den doode met zoo
grenzeloos fanatisme bestreden hebben, er
kennen wat zij in Ebert bezeten hebben en
nu verloren hebben. Duitschland heeft de
laatste jaren geen groot aantal beteekenis-
volle personen gekend. Maar Ebert was een
van de groote figuren. Dat men dat naar
buiten meermalen niet zoo ervaren heeft
als Ebert feitelijk verdiend zou hebben, was
een van de qualileiten van zijn persoon. Hij
wilde niet op den voorgrond komen; hij
wilde veeleer op den achtergrond blijven om
voor geen geld ter wereld ook maar den
schijn op zich te laden, dat hij zich zelf op
den voorgrond zette. Maar in stilte heeft
deze mensch sedert den dag, waarop de in
eenstorting van Duitschland aan de geheele
wereld bekend werd, buitengewone dingen
gedaan. Aan zijn rustig overwegenden geest
zijn praclischcn zin, zijn echte-vaderlands
liefde en zijn aangeboren laktgevoel heeft
Duitschland zeer veel te banken.
Tot dien dag in November 1918 waarop
het bericht kwam, dat Max von Baden de
laatste rijkskanselier van het Duitsche Kei
zerrijk zijn ambt aan den „afgevaardigde
Ebert", den voorzitter van de socflaal-demo-
cratische rijksdagfractie had overgedragen,
was zijn naam alleen aan ingewijden be
ken^. Zij wisten dat sedert langen tijd, zoo
dra er in de sociaal-democratische partij
moeilijkheden waren, gevraagd werd: waar
is Ebert. En altijd weer gelukte het hem
een uitweg uit de moeilijkheden fe vinden.
En toen in het" uur der vertwijfeling aan
den leider der arbeiderspartij de ongeloof
lijk moeilijke taak toeviel de teugels van
het bewind in handen te nemen, toonde hij
in nog veel sterker mate zijn ongewone ta
lenten. Rijkskanselier was Ebert maar twee
dagen. De revolutie kwam en die wierp het
heele staatsgebouw omver. En toen in die
dagen uit de kleine schare van volksge-
machligden zij naar voren kwamen, die uit
den dreigenden chaos orde en kalmte moes
ten scheppen, was het wederom Ebert die
alle draden in zijn hand nam. En toen in
den volgenden morgen, toen de in Weimar
bijeengekomen nationale vergadering zich
voor de taak gesteld zag de door de grond
wet gegrondveste nieuwe republiek een
hoofd te geven, was er geen twijfel moge-
lijk wie voor die plaats gekozen Zou worden.
Van dien dag af heeft Ebert het bestuur
gevoerd. Dat kan men zeggen, ofschoon vol
gens de bepalingen van de grondwet een
bepaalde actieve politieke rol niet aan den
president is toebedeeld. Maar als men van
den Engelschen koning zegt, dat hij niet de
macht heeft wat verkeerds te doen, maar
wel de macht iets goeds te verrichten, dan
geldt dat ook voor den president van het
Duitsche rijk, en Ebert heeft bewezen in
hoe groote mate die waarheid van kracht
kan wezen. Het wordt algemeen erkend, dat
Ebert als president van de Duitsche repu
bliek in deze zes jaren geen fout gemaakt
heeft, geen onvoorzichtige uitlatingen ge
daan heeft, geen enkele handeling verricht
en geen woord gesproken heeft, dat niet
volkoipen im^iarmonie is met de neutrali
teit en .de objectiviteit van zijn positie. Het
is ook waar, dat hij zich in geen enkel ge
val de allure van „regent" of „heerscher"
heeft aangemaitgd, noch in politieken, noch
in maalschappelijken zin. Men heeft in
Duitschland voor den oorlog genoeg erva
ren, hoe gemakkelijk iemand, die aan' het
hoofd van het rijk staat, door een onom-
zichlige redevoering of een eigenmachtig
ingrijpen onberekenbare schade heeft be
rokkend, om liet-optreden van Ebert in dit
opzicht niet naar waarde te kunnen
schajten.
Deze tact, deze natuurlijke waardigheid,
hebben in den loop der jaren steeds groo-
tcre kringen in Duitschland leeren waar-
dceren. Hoe verstandig en correct wist deze
vroegere zadelmaker zich in elke positie,
in elk geval te gedragen. Ik heb meermalen
gelegenheid gehad hem op de avonden, die
hij in het presidentspaleis gaf voor de ver
tegenwoordigers van kunst en wetenschap,
hem in gesprek met beroemdheden uit liet
rijk der litteratuur, der muziek of der schil
derkunst gade te slaan, en telkens opnieuw
heb ik weer bewonderd hoe hij de kunst
verstond te luist'eren een kunst, die wei
nig koningen verslaan hoe hij zich liet
wegwijs maken en door zijn vragen bewees,
dat in hem leefde de gezonde en normale
zin van een eenvoudig mensch, die wilde
meeleven in alles wat de natie raakte.
Verleden winter had in Berlijn een ver
gadering plaats van de vereeniging van
Duitsche leeraren. Men weet, dat in dezen
kring het Duitsch-nalionale element, de
tegenstand legen de republiek en de vvensch
naar herstel van het keizerschap levendig
is. Talrijke deelnemers van het congres
hebben met zeer gemengde gevoelens en
cën ietwat spottende uitdrukking de uit-
noodiging aangenomen, die de president lot
het congres richtte om een avond zijn gas
ten le zijn. Maar ik heb met eigen oogen
gezien en eigen ooren gehoord, hoe de
vriendelijkheid en eenvoud van Ebert al
dien twijfel en die spotlust hebben over
wonnen, hoe zij het paleis van den presi
dent met heel andere gevoelens verlieten
dan zij er gekomen waren. Max Liebcrman,
de zeer vereerde president van de Berlijn-
sche Kunstenaarsvereniging en president
van de Academie der Kunsten, heeft rond
uit gezegd: „Ebert is een van de verstan
digste en takt volste mcnschen. die ik ooit
ontmoet heb."
Men moet zich schamen, wanneer men
bedenkt hoe deze man door de conservatie
ven is beschimpt, om niet te zeggen be
spuwd. De aanhangers van het oude regime
Ynet zijn kaste-huishouding maakten er
zich vroolijk over, dat de rijkspresident
eenmaal zadelmaker was geweest. Alsof het
feit, dat deze zadelmaker president van de
republiek werd, niet juist zijn hoogsten
roem beteekende. Hoeveel moeite hebben
zich de Duitsch-nationale politici in de
commissies van onderzoek, uit Rijksdag en
Landdag niet gegeven om bij de quacsliès
van dé financieele schandalen iels le vin
den, dat Ebert compromilteeren kon; alle
pogingen in die richting zijn ten eenenmale
vergeefsch geweest. De pijnlijke nauwgezet
heid van dezen oprechten vaderlander, van
dezen nooit op zijn eigen voordeel belusten
man, hebben alle intriges te schande ge
maakt. En met ontzetting denkt men terug
aan het Maagdenburger proces, het proces,
waarin men den president heeft durveq
verwijten, dat hij zich schuldig had ge
maakt aan landverraad, omdat hij tijdens
den oorlog bij een slaking van munitie-ar
beiders de staking als zoodanig niet abso
luut veroordeeld had, terwijl hij de man is
geweest, die op het verloop van de staking
een zeer kalmeerenden invloed heeft uüi
geoefend. Dat de bittere ervaringen van zoflj
beleedigende aantijgingen den uitnemende*,
man niet bespaard zijn gebleven, maar den
laatsten tijd zijn leven zeer versomber^
hebben, VQelt men nu nog sterker al9 eeii
duivelsche steek van verblinde partijhaat.
Maar Ebert liet zich daardoor niet beïn
vloeden. Tot op den dag, dat zijn plotselinf
ernstige ziekte opname in de kliniek noodif
maakte, heeft hij met onverminderde zelf-
beheersching zijn taak vervuld.
En nu hij is heengegaan, zullen de golvefl
van de partijhaat eerst met recht hoog gaan.
Zoo spoedig mogelijk, bepaalt de grond
wet, moet na den dood van een president
zijn opvolger gekozen worden. Bij de tegen
woordige in Duitschland heerschende on-
eenigheid en de grenzelooze verbittering op
politiek gebied moet men zich daarbij op
afstootende gebeurtenissen voorbereiden*
Maar Ebert is nu aan die gebeurtenissen
onttrokken. Niemand heeft than9 aanlei
ding en niemand zal het ook wagen in den
nu komenden verkiezingsstrijd zijn naam ta
betrekken. Hij blijft in de herinnering van
het volk leven als een model van oprecht
heid, van een nobel verantwoordelijkheids
gevoel, van een vasten wil en zeldzame ge-«
vatheid, als een van de beste mcnschen die
Duitschland in deze zeer moeilijke tijden
heeft gekend. Om zijn eigenschappen zal
de herinnering aan hem ons heilig blijven.
Dr. MAX OSBORN.
RECLAME.
W tabletten mprk.
Buitje met20Tabletten M
4571
(Van onzen Parijsclien Correspondent.)
(Nadruk verboden)'.
Parijs, Februari.
De cinema is de kunst der wonderen göv
worden. Hetgeen onze verbeelding zich nau
welijks kon voorstellen, zij heeft 't verwe-*
zenlijkt. Er is geen natuurramp meer, geen
droom en geen sprookje, dat zij niet heeft
in beeld gebracht.
Onlangs zag. ik een film, die ook in Ne-»
derland veel van zich heeft doen spreken:
,,De tien Geboden". De toeschouwer woont
daarin het doortrekken van de Roode Zee
door de Hebreën bijhet bekende bijbel
tafereel van Mozes en het volk van Israël,
die, op weg naar het Beloofde Land, de zee
zich zien spijten om hen door te laten. Het
verhaal is. zoo wonderbaar, zoo verbijste
rend, dat men niet alleen nooit een weten
schappelijke uitlegging ervan heeft kun
nen geven, doch zelfs het niet heeft kunnen
uitbeelden. Geen regisseur, geen teekenaar
had het aangedurfd deze gebeurtenis ten
tooneele te brengen, en het werd overgela
ten aan de min of meer kinderlijke verbeel
ding van den lezer, zich een voorstelling er
van te vormen.
Door welke trucs is de samensteller der
film erin geslaagd het te doen? Om hem
zijn geheim te vragen, zou ik den Atlanti-
schen Oceaan moeten oversteken, en dan
nog zou ik kans loopen dat hij het mij niet
zoggen wilde. Daarom ben ik mijn licht eens
gaan opsteken in een anderen film-fabriek,
dichter in de buurt, de groote studio van
Pathé to Vincennes. En inderdaad mijn'
voorgevoelen, dat ik daar het geheim van de
Roode Zee vernemen zou, had mij niet be--
drogen.
Sinds lang is niemand meer dupe van al
de verrassende wonderen welke wij op het
projecticdoek zien. Een goed toebereide
schotel wordfc er niefc minder om wanneer
men een beetje rondgeneusd heeft in de
keuken, en het neemt niets weg van de ar
tistieke of dokumentaire waarde van een
film, de techniek te onthullen van den too-
venaar die voor de bioscoopbezoekers de
meest onwaarschijnlijke dingen maakt tot
levende werkelijkheid.
In de studio moest ik mij door een soort
oerwoud van touwen en takels worstelen
Door VALENTINE WILLIAMS.
Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT.
(Nadruk verboden).
80)
Ileel behoedzaam'ging ik voorwaarts,
mijn revolver in de hah cl. Herhaaldelijk
bleef ik stilstaan en luisterde; maar be
halve het gekwetter van de vogels in de
hoornen hoorde ik niets. De bruisende
stroom, die van hel hooger gelegen deel van
het eiland naar beneden stortte, gaf mij
mijn richting aan.
Ik had nu een nauw ravijn bereikt, aan
het einde waarvan zich die vlakke rots be
vond. van waar Garth den vorigen avond
het eerst de vervallen hut had gezien. Toen
ik liet ravijn afdaalde-, ontdekte mijn oog
'op een steen, die een gemakkelijke trede
vormde om op de rots le komen, iels wils.
Tol mijn groote verbazing bleek dit een
van die gcedkoope sigarettenpijpjes van
karton, die zooveel door Duilschers ge
bruikt worden, te zijn.
Jk bukte mij om het le onderzoeken. liet
houdertje niet het doorschijnende mond
stuk was geheel schoon en blijkbaar gloed
nieuw Het was dus geen overblijfsel van
vroegere bewoners "an het eiland. En het
was er gisteren niet geweest. Ik was op
dezen zelfden steen geklommen, om naast
Garth te kunnen shaaTl op de vlakke rots,
en wanneer het pijpje daar gelegen had!
hnd ik het zonder toen twijfel moeten
zien.
Ilel leek wel alsof het uit iemands zak
gevallen moest zijn, bij het klauteren op.
dc rots. De naam van een bekende sigaren-
firma verspreid heeft, stond er op gedrukt-
„Loeser und "Wolff, Berliin. S. W. Friedrich-
st.rasse", las ik. Ik kende den winkel heel
goed. Vroeger had ik er tallooze malen si
garen gekocht
Een plotseling gevoel van onbehaaglijk
heid, een voorgevoel van dreigend g?vaar
kwam over mij. Achtervolgd te worden is
een bijna dagelijks-che ervaring in ons be
roep en er ontwikkelt zich gaandeweg een
zesde zintuig in ons dat le voelen. Ik had
de duidelijke gewaarwording, dat iemand
mij bespiedde.
Snel werkte mijn brem. Ik was in de
open lucht, zonder eenige beschutting van
af den rand van het ravijn kon ik zonder
cenig bezwaar gemakkelijk neergeschoten
worden. De eenige veilige manier in zulke
oogcnblikken is volkomen kalm te blijven,
geen teekenen van bangheid te geven, èn
bovenal den tegenstander te ontdekken zon
der dat hij bemerkt, dait hij gezien is. Ik
omklemde mijn revolver vaster, terwijl ik
langzaam het hoofd omhoog hief.
De top van de rots boven mij was nu op
gelijke hoogte met mijn oogenIk keek
en mijn blik viel op een reusacMigen, mis
maakte n voet tegen den ratnd van de rots.
Voor het oogenblik had ik nog geen oog
voor de -groote gestalte, die d'aar stond, leu
nend op een stok met gummi uiteinde. Ik
kon alleen maar als wezenloos, staren naar
dien griezeligen klompvoet, toen een stern,
een welbekende stem, die mij maanden
lang in mijn dïoomen had 'achtervolgd, op
scherpen toon uitriep:
..Blijf slaan waar je b'ent en steek je hon
den omhoog! Gauw een beetje 1 En gooi die
revolver neer!"
Ik keek op en toen ik mijn armen op
hief, viel mijn revolver rammelend op de
rots beneden mij.
Over den loop van een groote revolver,
die hij met zijn groote, harige hand om
klemde, keek de „Man met den Klomp
voet" mij aan.
HOOFDSTUK XIII.
El Cojo.
Dat ging mijn verstand te boven 1 Ver
geefs protesteerde ik in. mijn herinnering
tegen het onbestaanbare, dat mijn oogen
toch voor ziich zagen. Grundt was vier jaar
geleden gestorvenhad ik hem niet in den
blauwigen rook van mijns broers revolver
levenloos zien neerzinken op het karpet in
de biljartkamer van dat kasteel aan de Ne-
derlandscKe grens? Had ik zelfs niet van
zijn begrafenis gelezen in de Duitsche cou
ranten?
En daar stond hij nu vóór mij, dezelfde
man, dien ik vroeger gekend had, wreed,
geweldig, onheilspellend, in zijn lomp,
slecht zittend zwart pak, .Weer viel mij zijn
geweldige massiviteit op, die met te veel te
lange, gespierde armen, die borstelige, wenk
brauwen en de zwartgebaarde onderkaak
iemand onweerstaanbaar deden denken
aan een woest, reusachtig aapmensoh.
Onder het rechteroog had hij een. rood, vin
nig litteöken, dat dierp in zijn wang drong,
en het gezicht daarvan, losifce voor mijn.
brein het mysterie op, diait mij bijna had
verlamd. Mijn broeT had zijn doel gemast.
Dat afschuwelijke lütteeken, waardoor het
gem een e loeren van de valsche, dreigende
oogen en de wreedheid van den mond nog
meer opviel, vertelde mij, zonder dat ik er
in het minst aan twijfelen kon, dat Klomp-
voel uit het donkere verleden weer was op-
geslaan en zich weer tegenover mij stelde.
Een soort kille wanhoop kwam over mij.
Dat Clubfoot op zijn lijd schieten zou, en
doodschieten zou, daaraan twijfelde ik niet,
want wij waren doodsvijanden geweest en
genade was een woord, dat in Grundts
woordenboek niet voorkwam. Allerlei
dwaze voorvallen uit mijn veelbewogen
leven kwamen mij voor den geest: mijn
goede broer Francis, die tennis speelde op
•liet veld van Prince; een goochelaar op de
Maiden te Calcutta, toen ik nog in de la
gere rongen in Britsch-Indië diende; Dona
Luisa, die in den tuin van Bard stond en
haar oogen heen en weer rolde tegen mij
Toen lachlle Klompvoet; een droge, op-
aangename lach. Het geluid was weerzin
wekkend genoeg, maar het' prikkelde mij.
Ik had dezen man al eer verslagenik zou
hem wóér sTaan. Mijn oogen dwaalden over
dien grond, ik trachtte, mijn revolver te ont
dekken.
„Vijf passen achteruit, alstublieft, Hen-
Major,' klonk een bevelende slem van af
de rots. „En om alle misverstand te voor
komen, laat mij even zeggen, dat het tot
het decorum van den gang van zaken zou
bijdragen, wanneer u iedere poging uw wa
pen terug te vinden liet varenIlij
sprak Duitsch op een angstig-suikerzoelen
toon. „Bij gelegenheid van onze laatste ont
moeting iheeft u of was het uw broer?
getoond, dat uw hand de prompte dienaar
van uw brein is, een eigenschap, die van
onschatbare waaide as voor den jager op
groot wild (laat ik dit tusseh™» haak*** -•»-
bij voegen), maar die in beschaafd gezel
schap een groot ongerief is.."-
Wat een koelbloedigheid bezat dez«
man! Weer was ik mij daarvan bewust,
toen ik voor zijn langzaam-onderzoekenden
blik lerugslapte, zooals mij bevolen was.
Hij scheen het nauwe dal geheel te vullen.
Dit effect was niet alleen toe te schrijven
aan zijn reusachtige gestalte (zijn omvang
was kolossaal), maar aan zijn verbazende,
dierlijke levenskracht, de geestelijke en
lichamelijke kracht van een of ander ge
weldig roofdier.
Zijn revolver op mij gericht houdend,
liet hij zich neerzakken op de rots en
slaagde met verbazingwekkende behendig
heid voor iemand, die Igch mank was, er in
den vlakken steen te bereiken. In een oog
wenk had hij mijn revolver te pakken, die
hij met een zwaai van zijn linkerarm in d<e
struiken wierp.
„Nu, Okcwood," merkte hij op, „nu kun
je gaan zitten! Maar wees zoo goed cn
houd je handen boven je hoofd 1"
Hij gaf mij het voorbeeld en zette zich op
de vlakke rots neer. Ik ging ook op den
grond zitten.
„Zou u er iels legen hebben," vroeg ik,
„als ik mijn handen achter mijn hoofd
vouwde? Anders is die houding zoo ver
moeiend.
„In het minst, niet," antwoordde Klomp
voet, en zijn lacht vertoondfe zijn tandon
met hier en daar een schittering van goud,
„zoo lang als u er aan denkt, d'at ik gauw\
schiet en regelrecht!"
(Wordfc vervolgd).