tg-_
lat het zeer gewenscht is, dat den Minister
Tan BuileJilondeche Zaken van Rijkswege
een ambtswoning Ier bcsclukking wordt ge-
•tsld, waren evenals de laatstgenoemde van
oordeel, dat voor het houden van min of
meer uitgebreide ontvangsten in de Grafe
lijke Zalen voldoende gelegenheid bestaat.
Deze toden meenden, dat met de uitvoering
van een minder grootsch plan zou kunnen
worden volstaan. Een woning, goed inge
richt'voor de ontvangst van een beperkt
aantal gasten, achtten zij voldoende. Werd
li:Ik een woning gebouwd of aangekocht,
dan zou daardoor het Staatsbudget worden
belast met een bedrog, dbt wellicht te dra
gen zou zijn. Afgezien nog van de omstan
digheid, dat bij het optreden van een niet
geforiuTicerden Minister van Rijkswege in
de kosten van bediening zou moeten wor
den voorzien, meende men de totaalkosten
op pl.m. f75,000 per jaar te moeten stellen,
welk bedrag men allerminst hoog geraamd
eohtle.
Vele leden zagen bovendien een ernstig
bezwaar in den weinig economisch en opzet
van het plan der Regeering. Zij achtten het
q ongeoorloofd een nog goed en met een aan
zienlijke som betaald huis te sloopen, om
op den daardoor vrijgekomen grond een
nieuw gebouw neer te zetben. Deze leden
vroegen, of wel genoeg moeite is gedaan om
1 oen als ambtswoning v?un den Minister van
Buitenlandse.he Zaken geschikt huis te koo-
pen. Yooral zij, die het denkbeeld van een
meer eenvoudige ambtswoning voorstonden
meenden, dat in dit opzicht wel iets te be
reiken zou zijn geweest. Eenigen hunner
meenden o. a. te weten, dat onlangs een
woning, vroeger door den Minister van Bui-
tenlaoidsche Zaken bewoond* voor f 64,000
verkocht i9. Zoo zijn er, naar men meende,
tegen niet te hoogen prijs in de Residentie
wei meerdere voor een ambtswoning ge
schikte panden te verkrijgen.
Ecnige leden stelden de \raag, of niet een
geschikte woning zou kunnen worden ge
huurd. Dit denkbeeld ward echter door vele
leden bestreden, die huur van een ambts
woning onjuist achtten, omdat daardoor
zou worden te kort gedaan aan den eisdh
ran continuïteit en zekerheid.
Sommige leden vestigden er in dit ver
band nog de aandacht op, dlat het Rijk op
dit oogenblik de beschikking heeft over tal
van gebouwen op eersten stand Zij vroegen,
of niet een van deze gebouwen tot ambts
woning van den Minister van Buibenland-
schc Zaken zou kunnen wonden ingericht.
De lieden, wier meondng in dit verslag in
de eeirsto plaats ie weergegeven, wensühten
de Regeering ki overweging te geven haar
plan te laten rusten totdat wederom betere
tijden zullen zijn aangebroken en tijdens
het uitstel eens te doen nagaan, hoe de
Zwitaereohe Regeering het woningvraagstuk
voor haar Minister van Buiienlandsohe Za
ken beeft opgelost
Benige leden vonden in den hier geoefen-
den drang tot uitstel aanleiding tot hel stel
len van do vraag, of de Minister bekend is,
of er eenige mogelijkheid bestaat, dat de te
genwoordige ambtswoning van den Minister
van Buitenlandse he Zaken nog gedurende
eenigen tijd ter beschikking van het Rijk
wordt gelaten.
Gevraagd werd, of hc£ gebouw, waarin
ilvans het Kabinet der Koningin is onderge
bracht, niet tot ambtswoning zou kunnen
wonden bestemd. Het Kabinet zou dan in
een ander, minder kostbaar ingericht per
ceel kunnen worden gevestigd.
Gaarne zou men voorts vernemen, welk
l>edraig indertijd ls ten koste gelegd aan de
inrichting van een ontvangzaal en bijbe-
hoorende vertrekken in het departements
gebouw.
Eenige leden vroegen, hoe de Regeering
zich voorstelt te voorzien in het geval, dat
een benoemd Minister van Buitenlandse-lie
Zaken om de e«en of andere reden de ambts
woning niet wenscJit te betrekken.
Ten slotte werd de vraag gesteld, of dc
ambtswoning op Rijkskosten van een in
richting zal worden voorzien?
Bestrijding van de verzonting van
Rijnlands boezem.
Dr. G. Romijn, inspecteur van de Volks
gezondheid te Haarlem, schrijft in de Ver
slagen en Mededeelingen betreffende de
Volksgezondheid onder bovenstaand hoofd:
De maatregelen hiervoor te nomen zijn
tweeledig:
lo. Zoo spoedig mogelijk die maatregelen
treffen, waardoor de invoer van zout (en
andere verontreinigingen) zoo goed mogelijk
wordt tegengegaan.
2o. liet uitwasschen van het reeds inge
drongen zout.
Ad lum. Men moet alleen zoet water toe
laten en wel dit zoodanig kiezen, dat het
7.oo weinig mogelijk zout bevat.
Het beste, wat men als zoodanig kan krij
gen, is Lek water, liefst van de rivier bij
ÏJselslein of nog hoogerop.
IJselwater is niet anders dan min of meer
verontreinigd Lokwater.
Dit water moet men ten deele via den
boezem van het Grootwaterschap Woerden
rechtstreeks op Rijnland voeren, voor het
andere gedeelte moet het op Amstelland
worden aangevoerd en aan de Zuidelijke of
Zuid-Westelijke zijde in Amsterdam worden
binnengevoerd. Dan zal de Schinkel ook
zoetwater voeren en behoeft men voor lek
en schülwater uit dc (onmisbare) sluis in
de Nieuwe-Mecr niet te vreezen. Min of
meer verzout water komt op den boezefa
vooral a. via de Spaamdammersluis langs
het Spaarne, verder b. door de suatiesluizen
to Halfweg, c. langs de zeesluizen te Kat
wijk, d. langs de sluis bij Leidschendam en
e. als afvalwater der in of aan den boezem
gelegen steden.
Dezen toevoer kan men afsnijden: bij a.
door Haarlem een open haven te geven op
het Noordzeekanaal, bestaande uit de zij
kanalen B. en G. en liet Noordei* Builen-
Spaame. Iliortoe moet het Spaarne bij de
spoorbrug en dc Mooie Nel hij Spaarndam
worden afgedamd, wanneer men niet het
Spaarne Westelijk achter langs het stoom
gemaal om wil leiden, daar men dan den
mond van het Noorder Spaarne afdammen
kan. Voor de verbinding met de binnen
vaart moet men bezuiden de Amsterdam-
sche Poort in den Ilecrensingel te Haarlem
een sluis bouwen, en, om daar het indrin
gen van zout water te beletten, met behulp
van een gemaal tusschen Liede en Amster-
damsche Trekvaart langs deze vaart een
een voorldurenden zoetwalersfroom op het
Noordelijk open einde van den Heerensin^el
onderhouden.
Het indringen van «out langs b. en c.
moet men tegengaan door den bouw van
tegendruksluizen volgens Van der Hoeven.
Den toevoer langs d. kan men beletten
door bij Leidschendam zoet verversching»-
water van uit Rijnland op Delflands boe
zem te voeren. De toevoer bij e. kan wor
den afgesneden door de betrokken sleden
te rioleeren en het rioolwater buiten den
boezem te brengen.
Ad 2um. Op deze wijze verkrijgt men ook
het uitwasschen van het reeds ingedrongen
zoet, doordat men in het Zuid-Westen en
Noord-Westen geregeld door spoelwater afa-
voert, terwijl het noodige uitslaan bij regen
val aan de gemalen te Hofweg en Spaarn
dam en het spuien bij Katwijk, dat zoo ruim
mogelijk moet geschieden, die geregelde ver-
versching le hulp zal komen.
Verder mag hulp verwacht worden, wan
neer de boezem nagenoeg schoon gespoeld
is door de waterontlrekking ten behoeve
van het aanvullen van het grondwater in
de duinen der Haagschc en Amstcrdamsche
waterleidingen.
Men mag dan ook verwachten, dat op
den duur het chloorgehalle van den boezem
zal dalen ten minste ^beneden 50 mgr. per
Liter, het gehalte, dat het Lekwater in den
zomer vertoont.
Bijkomstige voordeden, behalve de rechl-
sfreeksche voor land- en tuinbouw, veeteelt,
industrie en visscherij rijn, dat Haarlem
als zeehaven een nieuwen opbloei tegemoet
gaat, dat men de beschikking krijgt over
een onbeperkte hoeveelheid drinkwater voor
de steeds wassende bevolking van Hollands
duinzoom en dat men krachtige motieven
heeft om op le komen legen de Rijnverzou-
ling door de hooger aan die rivier uihvale-
rende landen.
Over het terugdringen van brak water
door een stroom zoet water, zooals ik mij
dit in den Heerensingel le Haarlem heb ge
dacht, heb ik bet oordeel ingewonnen van
den heer prof. dr. J. M. Burgers, hoogleeraar
in de Aero en Hydrodynamica aan "de Tech
nische Hoogeschool te Delft. Deze acht de
vraag niet eenvoudig. Literatuur er over
heeft hij niet kunnen vinden. Ten behoeve
van een desgevraagd advies" is hij echter
gaarne bereid het onderwerp in studie te
nemen.
Van het onderzoek, dat ik heb aanbevolen,
de Gouwe met den Rijn als weg, dien het
inlaalwaler te volgen heeft, buiten beschou
wing, daar alleen de Rijn als zoodanig in
aanmerking komen kan.
Daarentegen is het gewenscht, zoo spoedig
mogelijk le beginnen met geregeld, liefst da-
gel ijksch, onderzoek van het water uit de
Lek bij Schoonhoven, terwijl gelijktijdig het
water in den Rijn, zooals het bij Lobith
ons land binnenkomt, moet worden onder
zocht.
Voorts moet ook een geregeld onderzoek
van het water op verschillende punten van
Rijnlands boezem en van den boezem van
eenige op dat gebied uit waterende polders
plaat9 hebben, ten einde den tegenwoordi-
gen toestand goed te leeren kennen. Het is
gewenscht, dal daarbij ook mede van de
hydrobiologisohe methode gebruik wordt
gemaakt in den vorm van het plaatsen van
collecteurs voor. aangroei- en bodem-mate
riaal, zooals ik deze in den loop van dit
jaar heb ontworpen, waardoor overal dc
ontwikkeling der biocoenose onder gelijk
waardige omstandigheden kan worden ge
volgd en het moeizame en wisselvallige werk-
van monstername door deskundigen tot een
minimum beperkt wordt.
Pensioenregeling Spoorwegpersoneel.
In een gisteren gehouden conferentie
tusschen do directie der Nederlandscho
Spoorwegen en de vertegenwoordigers der
vijf vakbonden van spoorwegpersoneel zijn
besprekingen gevoerd over do hangende
pensioenregeling. De vertegenwoordiger
der Ned. Yereeniging van Spoorwegperso
neel stelde voor, de behandeling uit te
stellen tot de Tweede Kamer een uiispraatc
zal hebben gedaan over de pensioenrege
ling voor de Rijksambtenaren. De directie
had daartegen verschillende bezwaren, o.m.
dat men de weduwen en weczen niet lan
ger meer wilde laten wachten op ecu de
finitieve regeling.
De vertegenwoordiger van den Bond
van Ambtenaren en den Neutralen Bond
deelden mee, aan de behandeling wel te
willen deelnemen, als eerst overeenstem
ming verkregen zou zijn over de gepubli
ceerde vier hoofdpunten. Daar de verte
genwoordigers van „Sfc.-Raphaël"- en den
Prot. Chr. Bond zieh voor behandeling
verklaarden, werden ten slotte allereerst
de vier punten van den Bond van Ambte
naren en den Neutralen Bond in behande
ling genomen.
De vertegenwoordiger van dc- Ned. Ver-
ecniging verliet daarop de conferentie.
Bij de voortgezette besprekingen ver-
klaarde de directie zich bereid, bij do Re
geering er up aan te dringen, voor hen,
die sinds 1 April 1019 ontslagen zijn en nog
ontslagen zullen worden, totdat do nieuwe
regeling van kracht zal zijn, voor ieder
dienstjaar 2 pCt. van het loon als pensioen
uit te keeren.
"Wegens het late uur werd dc "conferentie
verdaagd tot -heden.
De Kamerverkiezingen.
De candidalenlijst van de Christelijk-IIis-
torisclie Unie is, naar „De Ned." meldt,
vastgesteld als volgt: 1. mr. J. Schokking,
2 jhr. mr. D. J. de Geer, 3 J. R. Snoeck
Henkcmans, 4 tfr. J. Th. de Visser, 5 J. A.
Bakker, 6 J. Weitkamp, 7 J. M. Krijger
Jr., 8 mej. mr. C. F. Kalz, 9 n. W. Tilanut,
10 dr. H. J. Lovink, 11 dr. C. W. Th. baron
van Boelzelaer van Dubbeldam, 12 jhr dr.
J. W. H. Rutgers van Rozenburg, 13 ds.
Joh. Langman, Groningen; 14 P. J. Na-
huisen, Utrecht; 15 mr. A. A. van Rhijn,
Amsterdam; 16 J. Ter Haar Jr., Amster
dam, 17 J. Knoppers, Moppel; 18 II. van
Hoeyen, Voorburg; 19 jhr. mr. D. van
Lennep, Heemstede20. W. E. G. van den
Broek, Zwolle.
Plaatsvervangers: 21 T. Krop. Uithuizer-
mceden; 22 jhr. W. Roêll, 's-Gravenhage;
23 A. N. Vaandrager, Rotterdam; 24 dr. J.
van Bruggen, Dordrecht-, 25 prof. dr. J. de
Zwaan, Groningen; 26 J. L. Ooslerhoff. Ter-
naard; 27 G. E. Koetsveld, Yught; 28 ft. C.
J. te Loo, Apeldoorn; 29 mr. J. A. de Visser,
Rotterdam-, 30 A. A. Bajema, NVarns.
De correspondent van de ,,N. R. Crt."
te Bern seinde gisteren:
De Koningin en Prins Hendrik zijn van
middag om twaalf uur na een voorspoedige
reis le Bazel aangekomen. liet Koninklijk
Echtpaar heeft de reis van Nederland naar
Zwitserland met den gewonen trein gedaan,
waarin de Koninklijke salonwagen was in-,
gevoegd. Te Bazel hebben de Zwitserse he
president, Musy; de vice-president Haberlin,
en de Minister van Builenlandsche Zaken,
Motta, Koningin Wilhelmina en den Prins
in den salonwagen begroet. Overeenkomstig
de vaste gewoonte bij incognito-reizen van
de Koningin was niemand van het Neder-
landsche gezantschap le Bazel aanwezig;
alleen bevond zich de vice-consul te Bazel,
de heer Haessig, op het perron, ten einde
eventueele wenschen van de Koningin èn
den Prins in ontvangst te nemen.
Na eenig oponthoud te Bazel rijn de Ko
ningin en de Prins naar Zürich doorgereisd,
van waar zij per trein tot Ziegelbrücke
gingen, om daarna per auto het doel van
de reis, Glarus, te bereiken. De vorstelijke
personen hebben in hei hotel, waar Prins
Hendrik reeds vroeger gelogeerd heeft, voor
acht dagen kamers doen reserveeren. Men
betreurt het in Zwitserland algemeen, dat de
Koningin bij haar kortstondig verblijf in
Zwitserland niet een plaats heeft uilgekozen
waar de schoonheid van het land beter tot
haar recht komt dan in het juist dit seizoen
zeer weinig aanlokkelijke Glarus.
H. M. de Koningin heeft het voor
nemen, op 26 dezer de internationale bloe
mententoonstelling in het wandeJbosch
Groenendaal te Heemstede te bezoeken.
Per Hollandsche Spoor van 9.40 uur is
gisteravond mgr. dr. Seipel te 'a-Graven-
hago aangekomen, die aan het station ver
welkomd werd door den Oostenrijkschen
xaakgelasfcigde en door de heeren generaal
Kalf en v. d. Mandere, reap, vooratter en
secretaris van de Vereeniging Nederland-
Oostenrijk.
De volgende motie ia aangenomen door
de leden van de Vereenigingen van Leera
ren Ln het Boekhouden te Amsterdam, te
's-Gravenhage, te Rotterdam, te Arnhem,
to Eindhoven, te Utrecht en te Groningen,
in algemeene vergadering bijeen in het
American Hotel" te Amsterdam i
De vergadering van leden van de boven
genoemde Vereenigingen van Leeraren in
het Boekhouden, kennia nemende van het
door de Regecring bij de SUtteu-Generanl
ingediende ontwerp tot wijziging van dc
Wet op het H. O., bedoelende o.m., dat
aan doctoren cn doctorandi van de Han-
delsfaculteit te Amsterdam en aan die van
de Handelshoogeschool te Rotterdam het
,,jus docendi" ook voor het vak Boekhou
den zal worden toegekend; veroorlooft
zich: daartegen een ernstig protest te doen
booren en algeheels adhaesie te betuigen
aan de door de Federatie van Handels-
en Kantoorbediendenvereenigingen in Ne
derland te dezer zake aangenomen motie,
daar de aanneming en uitvoering van het
voorstel leiden moet tot verlaging van het
onderwijs in boekhouden, welk vak in ons
land tot op heden zeer hoog staat.
Besluitdeze motie ter kennis te brengen
van de Regeering en van de leden der beide
Kamers der Sta ten-Generaal.
De A.-R. Riesvereeniging heeft naar
aanleiding van den brief van het Kamerlid
C. van der Voort van Zijp aan den voor
zitter van de Ant-irev. Kiesvereen. te Tiet-
jerksteradeel inzake zijn toetreden tot de
Nationale Unie, de wenscbelijkbeid uitge
sproken, dat do beer Van der Voort van
Zijp zijn Kamerzetel beschikbaar ïal stel
len aan de anti-Tev. partij.
Door B. en W. van Utrecht is afgezien
van het denkbeeld tot invoering van een
plaatselijken Zoirïertijd.
„Het Vaderland" deelt mede er in ge
slaagd te zijn, om to weten te komen wat
het Rijk van 1919—1924, dus van de laatste
vijf jaren, aan de Glindhorsl' heeft ten koste
gelegd.
Het blad vertelt o.a. het volgende:
„De Glindhorst ontving in het genoemde
tijdvak een algemeen subsidie van f 50.000
per jaar en aan verpleeggeld (dat extra ver
hoogd werd, nadat men op het Departement
den totaal onbevredigenden toestand reeds
wistl) ongeveer evenveel, zoodat in 5 jaar
ruim f500.000 (de juiste som beweegt zich
tusschen f520.000 en f 530.000) Rijksgeld
naar de Glindhorst ging en daar in bodem-
loozen put verdween."
De heer Hiemstra, lid van de Tweede
Kamer, heeft aa.n den Minister van Binnen-
landsche Zaken en Landbouw de volgende
vragen gesteld
Kan de Minister mededeelen, welke over
wegingen hem hebben geleid, om het zoeken,
rapen, ten verkoop in voorraad hebben, te
koop aanbieden, verkoopen, afleveren of
vervoeren vin eieren van waterwild in 1925
te verbieden, welk verbod ingaat tegen de
door de Regeering voorgestelde en door de
Tweede Kamer op S4 Februari j.l. aanvaarde
wijziging van de Jachtwet 1923, die mede
bedoelde, het rapen van eieren van bepaal
de vogels mogelijk te maken door deze onder
het waterwild op te nemen
RECLAME.
Als uw kinderen last hebben van een
jeukende huidkwaal, past dan Foster's Zalf
toe. Inderdaad een probaat geneesmiddel
Per tube fl.t i y 4449
(Yeivolg van gisteren),
STAATSBEGROOTING 1925.
Algemeene beschouwingen.
Minister COLIJN vervolgt: Laten we de
begrooting eens doorwandelen. De heer
Wibaut wilde geen salarisverlaging. Maar
voor salarissen wordt 220 millioen uitge
geven. Vervolgens de pensioenen en wacht
gelden, dat bedraagt 55 millioen. Dan ae
maatregelen voor sociale verzekering, zeg
ge 49 millioen. Wijders 107 millioen voor de
nat. schuld. Aan dat alles kan niet geraakt»
worden, zoomin als aan de uitkeering gan
de gemeenten en de uitgaven van woning
bouw.
In een tonde som bedraagt dit -ïoO mil
lioen die buiten de bezuiniging zou vallen
volgens den wensch van den heer Wibaufc_
Rest dus 200 millioen, waarop zou moeten
worden uilgezuinigd, doch daarbij zijn al
lerlei posten waar men werkelijk niet aan
kan komen. Ten slotte blijft over 175 mil
lioen, waarop naar bezuiniging voor 114
millioen zou moeten worden gezocht. Dat
zou echter een absolute onmogelijkheid zijn
en het was onvermijdelijk om de salarissen
in de bezuiniging te trekken.
Voor de toekomst is spr. niet optimis
tisch gestemd. De 700 millioen voor wo
ningbouw zijn vooralsnog niet als verloren
geld te beschouwen. Er wordt te veel op
„buitengewoon" gebracht doch voorloopig
is dat niet te wijzigen. Het uitstel van
stortingen in het Invaliditeitsfonds zal zich
wreken, doch het is nu reeds uitgemaakt,
dat het volgend jaar de jaarlijksehc stor
ting zal moeten plaats hebben tot 17 mil-
lioeh per jaar. En spr. vreest, dat ook do
bijdrage in de verliezen van woningbouw-
exploitatie met 5 millioen zal stijgen, er
tal wijders voor bestrijding van do werke
loosheid, in de venen, enz. en voor de
drooglegging van de Zuiderzee niet 2 maar
5 millioen moeten worden gebracht. En de
inkomsten zullen 24 millioen minder ople
veren
En nu vraagt, spr. den heer Wibaut hoe
hij er aan had kunnen denken de salarissen
buiten de bezuiniging te laten. Dat had ons
een tekort op do begrooting tusschen CO a
70 millioen bezorgd, ook voor 1926.
Spr is dus verleden jaar nog te optimis
tisch geweest en acht het verstandig er op
aangestuurd te hebben het tekort in één
jaar uit de wereld te helpen. Hij durft nu
nog voor 1920 op een sluitende begrooting
hopen, doch dan hebben we ook alle voor
gedragen middelen noodig.
Het jaar 1924 heeft meer opgebracht
dan geraamd was, doch sluit niettemin
met een tekort van 20 millioen. Salarisver-
hooging als de heer Van Lansehot vroeg,
is dus uitgesloten.
D&t spr. de salarisbezuiniging als sluit
post beschouwt, ontkent hij tegenover den
heer Wibaut. Spr. heeft een overschot wel
gebruikt tot tempering van onbillijkheden
op enkele punten, doch dat sluit niet in
zich een erkenning van de onrechtmatigheid
van de salarisverlaging.
Spr. heeft dus hier beantwoord aan het
ideaal v;an den heer Stenhuis in zako boe-
kenopenlegging. Is dit nu bevorderlijk ge
weest voor de eensgezindheid onder de par
tijen?
Spr. erkent, dat onze ambtelijke salar:«-
sen niet hoog rijn, maar de totale last is te
zwaar voor onzen staatsdienst. De oplos
sing van dio mocielijkheid is te zoeken iö
vermindering van het aantal ambtenaren.
Daarvoor ia echter een totale herziening
Tin al onze administratieve maatregelen
eersto vcreischte.
Wie daarbij helpt, zal medewerken, dat
de paarden, die de haver verdienen, deze
ook zullen krijgen. Spr. vraagt aller mede
werking, en is bereid de daardoor te ver-
krijgen winst, toe te kennen aan het per
soneel.
Na de rustpoos zijn rede voortzettend,
legt spr. er den nadruk op, dat zonder nieu
we heffingen en salarisverlaging de begioo-
ting niet sluitend ware te maken geweest
en spr. vraagt nu den heer Wibaut of bij nu
eindelijk eens zou willen aantoonen, hoe hij
in 2 3 jaar de begrooting had kunnen slui
ten zonder die maatregelen. Salarisver
laging is en blijft onvermijdelijk. De lieer
Diepenhorst heeft bezwaar tegen liet subsi
die voor de Olympische Spelen. Maar spr. is
overtuigd, dat deze subsidie niet zal zijn
een uitgave, doch een voorschot. Ook hier
heeft do minister voorzichtigheid betoond
en voorzichtigheid zal nog vele jaren noodig
zijn. Men denke slechts aan de stijging van
de aflossing van dc schuld. In 1933 zullen
wo daarvoor 20 millioen meer moeten be
talen dan thans. Een minister van Finan
ciën moet dus wel vele jaren vooruit zien.
Spr. hoopt echter op het accres der mid
delen en op de besparingen op militair ge
bied, en de conversie der 6 pets. staatslee-
ningen over enkele jaren, met name van
de leeningen van 1923. De leening 1921 komt
eerst in 1933 voor conversie in aanmerking.
Spr. heeft bovendien in voorbereiding de
normaliseering van de schulddelging. De
zaak is aan zijn departement in voorberei
ding.
Wat do belastingen betreft, voor een bil
lijk oordeel dient men de zaken te zien als
de heer Blomjous, nl. het geheelo complex
van maatregelen van 1924 cn 1925 in oogen-
schouw houden, waarbij tegenover verhoo
ging van indirecte belastingen, staat ver
laging van directe heffingen. Spr. zal op de
ingediende voorstellen hier niet verder in-
ga/an, alleen komt spr. op tegen het betoog
van den heer Wibaut, dat men een belas-
tingverhooging zal gebruiken voor salaris-
verhooging en verbetering van de financi-
eele verhouding tot de gemeenten. Immers
er is hier geen sprake van middelenverhoo-
ging maar meer van belastingverschuiving
naar den indirecten kant: indirecte hellin
gen waren de aangewezen middelen om tot
financieele verbetering te komen.
Spr. zet dit laatste nader uiteen. Het
staatserf recht, dooT den Wibaut verdedigd,
4-146
heeft sprekers sympathie niet. Kapitaalvor
ming is ze«i zeker gewenscht, maar toe-
strooming van kapitaal uit den vreemde is
daarvoor niet altijd gewenscht, omdat de
vruchten' van het kapitaal weer naar den
vteemde terngkeeren.
Is er overvloed van productiemiddelen
hier te lande, gelijk de heer Stenhuis be
weerde 1 Op sommige punten wel, doch vol
strekt niet over de gehcele lijn. De vraag
of hier voldoende kapitaal aanwezig is, is
spr. geneigd ontkennend te «beantwoorden.
Ook wij zijn in dc laatste tien jaar achter
uitgegaan op velschillend gebied niet in de
laatste plaats door de stijging van onze
staatsschuid, doch ook c'cor andere oorza
ken.
Nu de heer Stenhuis onbeperkt voorstan
der van staatskapitaal, doch zijn uitspraak,
dat het slechts geleide overheidsbedrijf nog
do voorkeur verdient boven bet best gelcidti
particulier bedrijf, zou spreker niet gaarne
onderschrijven. Ook zelfs in zijn gesociali
seerde maatschappij zal dc meest democra
tische overheid niet kunnen ontkomen aan
de gevaren verbonden aan staatsexploitatie.
Spr. noemt daarvan enkele voorbeelden el
ders; Nederlandsche voorbeelden stelt hij
liever niet.
Spr. gelooft, d.it wc met overheidsbe
moeiing voor kapitaalvorming wel een stapjö
verder kunnen gaan dan thans geschiedt,
maar dc oyerheid concurrcere nooit met hei
particulier bedrijf op hetzelfde gebied. Ia
dit verband zet spr. uiteen, dat overheids-
cxploitatie ten onzent niet voordeelig is in
zooverre, dat de overheidsbedrijven niet
zich zelf bekostigen, doch door buitengewo
ne uitgaven worden in het leven geroepen.
Hierin vindt spr. aanleiding om te betoo-
gen, dat de successiebelasting, die uit ka
pitaal wordt betaald, door den staat zal
gebruikt worden voor schulddelging. Voor
loopig is daarop echter geen kijk.
Aan mevr. Pothuis antwoordt spr. dat heï
Christelijk beginsel van spr.' wel degelijk tot
uiting is gekomen in de salarisverlaging en
belastingheffing, omdat 't christelijk begin
sel orde en regelmaat in elk huishouden, ook
in het staatshuishouden eischt en spr. is op.
dit beginsel blijven staan op gevaar af van
de vijandschap van de natie bij de stembus.
Hierna volgden replieken. De VOORZIT-.
TER dringt op beknoptheid aan.
De heer VAN LANSCHC^ beantwoordt
den heer Van Embden en zet uiteen dat
deze met de werkelijkheid geen rekening
houdt. Zijn rede was één bonk van zelfge-»
noegzaamheid. Aan den heer Stenhuis ver»
wijt spr. dat hij een propagandarede heeft
gehouden, die niet stond op het terrein van
het positieve staatsrecht. Sprekers grief nu
is dat die rede rechtstreeks inging tegen de
-wacht van de parlementaire meerderheid.
Zijn rede had een revolutionair karakter. Zij
contrasteerde volkomen met de laatste rede
van mr. Troelslra in de-Tweede Kamer, die
het parlement boven alles stelde. Spreker
vraagt den heer Stenhuis nu een onomwon
den verklaring van zijn inzichten.
De heer WIBAUT antwoordt den minister
van Binnenlandsche Zaken, dat naar zijn
overtuiging de coalitie op den duur dooreen
andere partijvorming zal worden vervangen,
zij het niet reeds in 1925.
Den minister van Financiën antwoordt
spr. dat de regeering wel tot laak had de
liquiditeit der Rotterdamsche Bank le steu
nen, maar met het op peil houden van den
koers «ging zij te ver. Spr. beklaagt er zich
over, dat de minister hem omtrent de sala
rissen dingen heeft laten zeggen, die hij
nooit heeft uitgesproken. Loonen en salarij-
sen zijn volstrekt niet' onder alle omstandig
heden aantastbaar,maar de minister heelt
salarissen verlaagd zonder rekening te hou
den met recht en billijkheid. Hij is veel te
ver gegaan, heeft to zeer do uniformiteit be
tracht.
Spr. is ook niet per se legen belaslingver*
hooging teneinde de begrooting sluitende te.
•maken, en dat had kunnen geschieden door
belasting verhooging zonder salarisverlaging.
Maar die verhooging le .vinden enkel in de
indirecte middelen, acht spr. ongeoorloofd,
evenals de verschuiving van de directe
lasten naar den indirecten kant.
Het stelsel van bezuiniging door den mi
nister van Financiën verdedigd, is feitelijk
een systeem van polverleeren en efficiency.
Dat men ook anders kan bezuinigen be
wijst het soc.-dcm. ontwerp lot opheffing
van onze weermacht, hij de Tweede Kamer
ingediend.
Tegenover den heer Diepenhorst zet spr.
uiteen, dat dejicdrijfswinsten niet te verge-,
lijken zijn met indirecte heffingen.
Wanneer wijders de minister van Finan
ciën gaarne kapitaalvorming wil bevorde
ren, dan denkt hij slechts aan particulier
kapitaal, doch dit heeft op het oogonblik
geen steun van noode.
De heer VAN EMBDEN handhaaft zijn
inzichten tegenover den heer Slotemakcr
de Bruine. De door dezen gemaakte tegen
stelling gaat niet op.
Den heer Rink verwijt spr. gebrek f aan
overeenstemming "niet den leider van den
Vrijheidsbond in zake den Volkenbond en
onze defensie.
De heer RINK onlkent dit bij interruptie.
De hoer VAN EMBDEN krilisceit ook de
houding der regeering tegenover het proto
col van Genéve.
Dat de regeering haar Vlootwet nog steeds
in het oog houdt, blijkt uil het feit, dat zij
de debatten in den Indischen Volksraad
over de nieuwe Vlootwet heeft laten voort
gaan. Anders zou zij toch wel door een tele
gram daarvoor een stokje hebben gestoken..