tg-_ lat het zeer gewenscht is, dat den Minister Tan BuileJilondeche Zaken van Rijkswege een ambtswoning Ier bcsclukking wordt ge- •tsld, waren evenals de laatstgenoemde van oordeel, dat voor het houden van min of meer uitgebreide ontvangsten in de Grafe lijke Zalen voldoende gelegenheid bestaat. Deze toden meenden, dat met de uitvoering van een minder grootsch plan zou kunnen worden volstaan. Een woning, goed inge richt'voor de ontvangst van een beperkt aantal gasten, achtten zij voldoende. Werd li:Ik een woning gebouwd of aangekocht, dan zou daardoor het Staatsbudget worden belast met een bedrog, dbt wellicht te dra gen zou zijn. Afgezien nog van de omstan digheid, dat bij het optreden van een niet geforiuTicerden Minister van Rijkswege in de kosten van bediening zou moeten wor den voorzien, meende men de totaalkosten op pl.m. f75,000 per jaar te moeten stellen, welk bedrag men allerminst hoog geraamd eohtle. Vele leden zagen bovendien een ernstig bezwaar in den weinig economisch en opzet van het plan der Regeering. Zij achtten het q ongeoorloofd een nog goed en met een aan zienlijke som betaald huis te sloopen, om op den daardoor vrijgekomen grond een nieuw gebouw neer te zetben. Deze leden vroegen, of wel genoeg moeite is gedaan om 1 oen als ambtswoning v?un den Minister van Buitenlandse.he Zaken geschikt huis te koo- pen. Yooral zij, die het denkbeeld van een meer eenvoudige ambtswoning voorstonden meenden, dat in dit opzicht wel iets te be reiken zou zijn geweest. Eenigen hunner meenden o. a. te weten, dat onlangs een woning, vroeger door den Minister van Bui- tenlaoidsche Zaken bewoond* voor f 64,000 verkocht i9. Zoo zijn er, naar men meende, tegen niet te hoogen prijs in de Residentie wei meerdere voor een ambtswoning ge schikte panden te verkrijgen. Ecnige leden stelden de \raag, of niet een geschikte woning zou kunnen worden ge huurd. Dit denkbeeld ward echter door vele leden bestreden, die huur van een ambts woning onjuist achtten, omdat daardoor zou worden te kort gedaan aan den eisdh ran continuïteit en zekerheid. Sommige leden vestigden er in dit ver band nog de aandacht op, dlat het Rijk op dit oogenblik de beschikking heeft over tal van gebouwen op eersten stand Zij vroegen, of niet een van deze gebouwen tot ambts woning van den Minister van Buibenland- schc Zaken zou kunnen wonden ingericht. De lieden, wier meondng in dit verslag in de eeirsto plaats ie weergegeven, wensühten de Regeering ki overweging te geven haar plan te laten rusten totdat wederom betere tijden zullen zijn aangebroken en tijdens het uitstel eens te doen nagaan, hoe de Zwitaereohe Regeering het woningvraagstuk voor haar Minister van Buiienlandsohe Za ken beeft opgelost Benige leden vonden in den hier geoefen- den drang tot uitstel aanleiding tot hel stel len van do vraag, of de Minister bekend is, of er eenige mogelijkheid bestaat, dat de te genwoordige ambtswoning van den Minister van Buitenlandse he Zaken nog gedurende eenigen tijd ter beschikking van het Rijk wordt gelaten. Gevraagd werd, of hc£ gebouw, waarin ilvans het Kabinet der Koningin is onderge bracht, niet tot ambtswoning zou kunnen wonden bestemd. Het Kabinet zou dan in een ander, minder kostbaar ingericht per ceel kunnen worden gevestigd. Gaarne zou men voorts vernemen, welk l>edraig indertijd ls ten koste gelegd aan de inrichting van een ontvangzaal en bijbe- hoorende vertrekken in het departements gebouw. Eenige leden vroegen, hoe de Regeering zich voorstelt te voorzien in het geval, dat een benoemd Minister van Buitenlandse-lie Zaken om de e«en of andere reden de ambts woning niet wenscJit te betrekken. Ten slotte werd de vraag gesteld, of dc ambtswoning op Rijkskosten van een in richting zal worden voorzien? Bestrijding van de verzonting van Rijnlands boezem. Dr. G. Romijn, inspecteur van de Volks gezondheid te Haarlem, schrijft in de Ver slagen en Mededeelingen betreffende de Volksgezondheid onder bovenstaand hoofd: De maatregelen hiervoor te nomen zijn tweeledig: lo. Zoo spoedig mogelijk die maatregelen treffen, waardoor de invoer van zout (en andere verontreinigingen) zoo goed mogelijk wordt tegengegaan. 2o. liet uitwasschen van het reeds inge drongen zout. Ad lum. Men moet alleen zoet water toe laten en wel dit zoodanig kiezen, dat het 7.oo weinig mogelijk zout bevat. Het beste, wat men als zoodanig kan krij gen, is Lek water, liefst van de rivier bij ÏJselslein of nog hoogerop. IJselwater is niet anders dan min of meer verontreinigd Lokwater. Dit water moet men ten deele via den boezem van het Grootwaterschap Woerden rechtstreeks op Rijnland voeren, voor het andere gedeelte moet het op Amstelland worden aangevoerd en aan de Zuidelijke of Zuid-Westelijke zijde in Amsterdam worden binnengevoerd. Dan zal de Schinkel ook zoetwater voeren en behoeft men voor lek en schülwater uit dc (onmisbare) sluis in de Nieuwe-Mecr niet te vreezen. Min of meer verzout water komt op den boezefa vooral a. via de Spaamdammersluis langs het Spaarne, verder b. door de suatiesluizen to Halfweg, c. langs de zeesluizen te Kat wijk, d. langs de sluis bij Leidschendam en e. als afvalwater der in of aan den boezem gelegen steden. Dezen toevoer kan men afsnijden: bij a. door Haarlem een open haven te geven op het Noordzeekanaal, bestaande uit de zij kanalen B. en G. en liet Noordei* Builen- Spaame. Iliortoe moet het Spaarne bij de spoorbrug en dc Mooie Nel hij Spaarndam worden afgedamd, wanneer men niet het Spaarne Westelijk achter langs het stoom gemaal om wil leiden, daar men dan den mond van het Noorder Spaarne afdammen kan. Voor de verbinding met de binnen vaart moet men bezuiden de Amsterdam- sche Poort in den Ilecrensingel te Haarlem een sluis bouwen, en, om daar het indrin gen van zout water te beletten, met behulp van een gemaal tusschen Liede en Amster- damsche Trekvaart langs deze vaart een een voorldurenden zoetwalersfroom op het Noordelijk open einde van den Heerensin^el onderhouden. Het indringen van «out langs b. en c. moet men tegengaan door den bouw van tegendruksluizen volgens Van der Hoeven. Den toevoer langs d. kan men beletten door bij Leidschendam zoet verversching»- water van uit Rijnland op Delflands boe zem te voeren. De toevoer bij e. kan wor den afgesneden door de betrokken sleden te rioleeren en het rioolwater buiten den boezem te brengen. Ad 2um. Op deze wijze verkrijgt men ook het uitwasschen van het reeds ingedrongen zoet, doordat men in het Zuid-Westen en Noord-Westen geregeld door spoelwater afa- voert, terwijl het noodige uitslaan bij regen val aan de gemalen te Hofweg en Spaarn dam en het spuien bij Katwijk, dat zoo ruim mogelijk moet geschieden, die geregelde ver- versching le hulp zal komen. Verder mag hulp verwacht worden, wan neer de boezem nagenoeg schoon gespoeld is door de waterontlrekking ten behoeve van het aanvullen van het grondwater in de duinen der Haagschc en Amstcrdamsche waterleidingen. Men mag dan ook verwachten, dat op den duur het chloorgehalle van den boezem zal dalen ten minste ^beneden 50 mgr. per Liter, het gehalte, dat het Lekwater in den zomer vertoont. Bijkomstige voordeden, behalve de rechl- sfreeksche voor land- en tuinbouw, veeteelt, industrie en visscherij rijn, dat Haarlem als zeehaven een nieuwen opbloei tegemoet gaat, dat men de beschikking krijgt over een onbeperkte hoeveelheid drinkwater voor de steeds wassende bevolking van Hollands duinzoom en dat men krachtige motieven heeft om op le komen legen de Rijnverzou- ling door de hooger aan die rivier uihvale- rende landen. Over het terugdringen van brak water door een stroom zoet water, zooals ik mij dit in den Heerensingel le Haarlem heb ge dacht, heb ik bet oordeel ingewonnen van den heer prof. dr. J. M. Burgers, hoogleeraar in de Aero en Hydrodynamica aan "de Tech nische Hoogeschool te Delft. Deze acht de vraag niet eenvoudig. Literatuur er over heeft hij niet kunnen vinden. Ten behoeve van een desgevraagd advies" is hij echter gaarne bereid het onderwerp in studie te nemen. Van het onderzoek, dat ik heb aanbevolen, de Gouwe met den Rijn als weg, dien het inlaalwaler te volgen heeft, buiten beschou wing, daar alleen de Rijn als zoodanig in aanmerking komen kan. Daarentegen is het gewenscht, zoo spoedig mogelijk le beginnen met geregeld, liefst da- gel ijksch, onderzoek van het water uit de Lek bij Schoonhoven, terwijl gelijktijdig het water in den Rijn, zooals het bij Lobith ons land binnenkomt, moet worden onder zocht. Voorts moet ook een geregeld onderzoek van het water op verschillende punten van Rijnlands boezem en van den boezem van eenige op dat gebied uit waterende polders plaat9 hebben, ten einde den tegenwoordi- gen toestand goed te leeren kennen. Het is gewenscht, dal daarbij ook mede van de hydrobiologisohe methode gebruik wordt gemaakt in den vorm van het plaatsen van collecteurs voor. aangroei- en bodem-mate riaal, zooals ik deze in den loop van dit jaar heb ontworpen, waardoor overal dc ontwikkeling der biocoenose onder gelijk waardige omstandigheden kan worden ge volgd en het moeizame en wisselvallige werk- van monstername door deskundigen tot een minimum beperkt wordt. Pensioenregeling Spoorwegpersoneel. In een gisteren gehouden conferentie tusschen do directie der Nederlandscho Spoorwegen en de vertegenwoordigers der vijf vakbonden van spoorwegpersoneel zijn besprekingen gevoerd over do hangende pensioenregeling. De vertegenwoordiger der Ned. Yereeniging van Spoorwegperso neel stelde voor, de behandeling uit te stellen tot de Tweede Kamer een uiispraatc zal hebben gedaan over de pensioenrege ling voor de Rijksambtenaren. De directie had daartegen verschillende bezwaren, o.m. dat men de weduwen en weczen niet lan ger meer wilde laten wachten op ecu de finitieve regeling. De vertegenwoordiger van den Bond van Ambtenaren en den Neutralen Bond deelden mee, aan de behandeling wel te willen deelnemen, als eerst overeenstem ming verkregen zou zijn over de gepubli ceerde vier hoofdpunten. Daar de verte genwoordigers van „Sfc.-Raphaël"- en den Prot. Chr. Bond zieh voor behandeling verklaarden, werden ten slotte allereerst de vier punten van den Bond van Ambte naren en den Neutralen Bond in behande ling genomen. De vertegenwoordiger van dc- Ned. Ver- ecniging verliet daarop de conferentie. Bij de voortgezette besprekingen ver- klaarde de directie zich bereid, bij do Re geering er up aan te dringen, voor hen, die sinds 1 April 1019 ontslagen zijn en nog ontslagen zullen worden, totdat do nieuwe regeling van kracht zal zijn, voor ieder dienstjaar 2 pCt. van het loon als pensioen uit te keeren. "Wegens het late uur werd dc "conferentie verdaagd tot -heden. De Kamerverkiezingen. De candidalenlijst van de Christelijk-IIis- torisclie Unie is, naar „De Ned." meldt, vastgesteld als volgt: 1. mr. J. Schokking, 2 jhr. mr. D. J. de Geer, 3 J. R. Snoeck Henkcmans, 4 tfr. J. Th. de Visser, 5 J. A. Bakker, 6 J. Weitkamp, 7 J. M. Krijger Jr., 8 mej. mr. C. F. Kalz, 9 n. W. Tilanut, 10 dr. H. J. Lovink, 11 dr. C. W. Th. baron van Boelzelaer van Dubbeldam, 12 jhr dr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, 13 ds. Joh. Langman, Groningen; 14 P. J. Na- huisen, Utrecht; 15 mr. A. A. van Rhijn, Amsterdam; 16 J. Ter Haar Jr., Amster dam, 17 J. Knoppers, Moppel; 18 II. van Hoeyen, Voorburg; 19 jhr. mr. D. van Lennep, Heemstede20. W. E. G. van den Broek, Zwolle. Plaatsvervangers: 21 T. Krop. Uithuizer- mceden; 22 jhr. W. Roêll, 's-Gravenhage; 23 A. N. Vaandrager, Rotterdam; 24 dr. J. van Bruggen, Dordrecht-, 25 prof. dr. J. de Zwaan, Groningen; 26 J. L. Ooslerhoff. Ter- naard; 27 G. E. Koetsveld, Yught; 28 ft. C. J. te Loo, Apeldoorn; 29 mr. J. A. de Visser, Rotterdam-, 30 A. A. Bajema, NVarns. De correspondent van de ,,N. R. Crt." te Bern seinde gisteren: De Koningin en Prins Hendrik zijn van middag om twaalf uur na een voorspoedige reis le Bazel aangekomen. liet Koninklijk Echtpaar heeft de reis van Nederland naar Zwitserland met den gewonen trein gedaan, waarin de Koninklijke salonwagen was in-, gevoegd. Te Bazel hebben de Zwitserse he president, Musy; de vice-president Haberlin, en de Minister van Builenlandsche Zaken, Motta, Koningin Wilhelmina en den Prins in den salonwagen begroet. Overeenkomstig de vaste gewoonte bij incognito-reizen van de Koningin was niemand van het Neder- landsche gezantschap le Bazel aanwezig; alleen bevond zich de vice-consul te Bazel, de heer Haessig, op het perron, ten einde eventueele wenschen van de Koningin èn den Prins in ontvangst te nemen. Na eenig oponthoud te Bazel rijn de Ko ningin en de Prins naar Zürich doorgereisd, van waar zij per trein tot Ziegelbrücke gingen, om daarna per auto het doel van de reis, Glarus, te bereiken. De vorstelijke personen hebben in hei hotel, waar Prins Hendrik reeds vroeger gelogeerd heeft, voor acht dagen kamers doen reserveeren. Men betreurt het in Zwitserland algemeen, dat de Koningin bij haar kortstondig verblijf in Zwitserland niet een plaats heeft uilgekozen waar de schoonheid van het land beter tot haar recht komt dan in het juist dit seizoen zeer weinig aanlokkelijke Glarus. H. M. de Koningin heeft het voor nemen, op 26 dezer de internationale bloe mententoonstelling in het wandeJbosch Groenendaal te Heemstede te bezoeken. Per Hollandsche Spoor van 9.40 uur is gisteravond mgr. dr. Seipel te 'a-Graven- hago aangekomen, die aan het station ver welkomd werd door den Oostenrijkschen xaakgelasfcigde en door de heeren generaal Kalf en v. d. Mandere, reap, vooratter en secretaris van de Vereeniging Nederland- Oostenrijk. De volgende motie ia aangenomen door de leden van de Vereenigingen van Leera ren Ln het Boekhouden te Amsterdam, te 's-Gravenhage, te Rotterdam, te Arnhem, to Eindhoven, te Utrecht en te Groningen, in algemeene vergadering bijeen in het American Hotel" te Amsterdam i De vergadering van leden van de boven genoemde Vereenigingen van Leeraren in het Boekhouden, kennia nemende van het door de Regecring bij de SUtteu-Generanl ingediende ontwerp tot wijziging van dc Wet op het H. O., bedoelende o.m., dat aan doctoren cn doctorandi van de Han- delsfaculteit te Amsterdam en aan die van de Handelshoogeschool te Rotterdam het ,,jus docendi" ook voor het vak Boekhou den zal worden toegekend; veroorlooft zich: daartegen een ernstig protest te doen booren en algeheels adhaesie te betuigen aan de door de Federatie van Handels- en Kantoorbediendenvereenigingen in Ne derland te dezer zake aangenomen motie, daar de aanneming en uitvoering van het voorstel leiden moet tot verlaging van het onderwijs in boekhouden, welk vak in ons land tot op heden zeer hoog staat. Besluitdeze motie ter kennis te brengen van de Regeering en van de leden der beide Kamers der Sta ten-Generaal. De A.-R. Riesvereeniging heeft naar aanleiding van den brief van het Kamerlid C. van der Voort van Zijp aan den voor zitter van de Ant-irev. Kiesvereen. te Tiet- jerksteradeel inzake zijn toetreden tot de Nationale Unie, de wenscbelijkbeid uitge sproken, dat do beer Van der Voort van Zijp zijn Kamerzetel beschikbaar ïal stel len aan de anti-Tev. partij. Door B. en W. van Utrecht is afgezien van het denkbeeld tot invoering van een plaatselijken Zoirïertijd. „Het Vaderland" deelt mede er in ge slaagd te zijn, om to weten te komen wat het Rijk van 1919—1924, dus van de laatste vijf jaren, aan de Glindhorsl' heeft ten koste gelegd. Het blad vertelt o.a. het volgende: „De Glindhorst ontving in het genoemde tijdvak een algemeen subsidie van f 50.000 per jaar en aan verpleeggeld (dat extra ver hoogd werd, nadat men op het Departement den totaal onbevredigenden toestand reeds wistl) ongeveer evenveel, zoodat in 5 jaar ruim f500.000 (de juiste som beweegt zich tusschen f520.000 en f 530.000) Rijksgeld naar de Glindhorst ging en daar in bodem- loozen put verdween." De heer Hiemstra, lid van de Tweede Kamer, heeft aa.n den Minister van Binnen- landsche Zaken en Landbouw de volgende vragen gesteld Kan de Minister mededeelen, welke over wegingen hem hebben geleid, om het zoeken, rapen, ten verkoop in voorraad hebben, te koop aanbieden, verkoopen, afleveren of vervoeren vin eieren van waterwild in 1925 te verbieden, welk verbod ingaat tegen de door de Regeering voorgestelde en door de Tweede Kamer op S4 Februari j.l. aanvaarde wijziging van de Jachtwet 1923, die mede bedoelde, het rapen van eieren van bepaal de vogels mogelijk te maken door deze onder het waterwild op te nemen RECLAME. Als uw kinderen last hebben van een jeukende huidkwaal, past dan Foster's Zalf toe. Inderdaad een probaat geneesmiddel Per tube fl.t i y 4449 (Yeivolg van gisteren), STAATSBEGROOTING 1925. Algemeene beschouwingen. Minister COLIJN vervolgt: Laten we de begrooting eens doorwandelen. De heer Wibaut wilde geen salarisverlaging. Maar voor salarissen wordt 220 millioen uitge geven. Vervolgens de pensioenen en wacht gelden, dat bedraagt 55 millioen. Dan ae maatregelen voor sociale verzekering, zeg ge 49 millioen. Wijders 107 millioen voor de nat. schuld. Aan dat alles kan niet geraakt» worden, zoomin als aan de uitkeering gan de gemeenten en de uitgaven van woning bouw. In een tonde som bedraagt dit -ïoO mil lioen die buiten de bezuiniging zou vallen volgens den wensch van den heer Wibaufc_ Rest dus 200 millioen, waarop zou moeten worden uilgezuinigd, doch daarbij zijn al lerlei posten waar men werkelijk niet aan kan komen. Ten slotte blijft over 175 mil lioen, waarop naar bezuiniging voor 114 millioen zou moeten worden gezocht. Dat zou echter een absolute onmogelijkheid zijn en het was onvermijdelijk om de salarissen in de bezuiniging te trekken. Voor de toekomst is spr. niet optimis tisch gestemd. De 700 millioen voor wo ningbouw zijn vooralsnog niet als verloren geld te beschouwen. Er wordt te veel op „buitengewoon" gebracht doch voorloopig is dat niet te wijzigen. Het uitstel van stortingen in het Invaliditeitsfonds zal zich wreken, doch het is nu reeds uitgemaakt, dat het volgend jaar de jaarlijksehc stor ting zal moeten plaats hebben tot 17 mil- lioeh per jaar. En spr. vreest, dat ook do bijdrage in de verliezen van woningbouw- exploitatie met 5 millioen zal stijgen, er tal wijders voor bestrijding van do werke loosheid, in de venen, enz. en voor de drooglegging van de Zuiderzee niet 2 maar 5 millioen moeten worden gebracht. En de inkomsten zullen 24 millioen minder ople veren En nu vraagt, spr. den heer Wibaut hoe hij er aan had kunnen denken de salarissen buiten de bezuiniging te laten. Dat had ons een tekort op do begrooting tusschen CO a 70 millioen bezorgd, ook voor 1926. Spr is dus verleden jaar nog te optimis tisch geweest en acht het verstandig er op aangestuurd te hebben het tekort in één jaar uit de wereld te helpen. Hij durft nu nog voor 1920 op een sluitende begrooting hopen, doch dan hebben we ook alle voor gedragen middelen noodig. Het jaar 1924 heeft meer opgebracht dan geraamd was, doch sluit niettemin met een tekort van 20 millioen. Salarisver- hooging als de heer Van Lansehot vroeg, is dus uitgesloten. D&t spr. de salarisbezuiniging als sluit post beschouwt, ontkent hij tegenover den heer Wibaut. Spr. heeft een overschot wel gebruikt tot tempering van onbillijkheden op enkele punten, doch dat sluit niet in zich een erkenning van de onrechtmatigheid van de salarisverlaging. Spr. heeft dus hier beantwoord aan het ideaal v;an den heer Stenhuis in zako boe- kenopenlegging. Is dit nu bevorderlijk ge weest voor de eensgezindheid onder de par tijen? Spr. erkent, dat onze ambtelijke salar:«- sen niet hoog rijn, maar de totale last is te zwaar voor onzen staatsdienst. De oplos sing van dio mocielijkheid is te zoeken iö vermindering van het aantal ambtenaren. Daarvoor ia echter een totale herziening Tin al onze administratieve maatregelen eersto vcreischte. Wie daarbij helpt, zal medewerken, dat de paarden, die de haver verdienen, deze ook zullen krijgen. Spr. vraagt aller mede werking, en is bereid de daardoor te ver- krijgen winst, toe te kennen aan het per soneel. Na de rustpoos zijn rede voortzettend, legt spr. er den nadruk op, dat zonder nieu we heffingen en salarisverlaging de begioo- ting niet sluitend ware te maken geweest en spr. vraagt nu den heer Wibaut of bij nu eindelijk eens zou willen aantoonen, hoe hij in 2 3 jaar de begrooting had kunnen slui ten zonder die maatregelen. Salarisver laging is en blijft onvermijdelijk. De lieer Diepenhorst heeft bezwaar tegen liet subsi die voor de Olympische Spelen. Maar spr. is overtuigd, dat deze subsidie niet zal zijn een uitgave, doch een voorschot. Ook hier heeft do minister voorzichtigheid betoond en voorzichtigheid zal nog vele jaren noodig zijn. Men denke slechts aan de stijging van de aflossing van dc schuld. In 1933 zullen wo daarvoor 20 millioen meer moeten be talen dan thans. Een minister van Finan ciën moet dus wel vele jaren vooruit zien. Spr. hoopt echter op het accres der mid delen en op de besparingen op militair ge bied, en de conversie der 6 pets. staatslee- ningen over enkele jaren, met name van de leeningen van 1923. De leening 1921 komt eerst in 1933 voor conversie in aanmerking. Spr. heeft bovendien in voorbereiding de normaliseering van de schulddelging. De zaak is aan zijn departement in voorberei ding. Wat do belastingen betreft, voor een bil lijk oordeel dient men de zaken te zien als de heer Blomjous, nl. het geheelo complex van maatregelen van 1924 cn 1925 in oogen- schouw houden, waarbij tegenover verhoo ging van indirecte belastingen, staat ver laging van directe heffingen. Spr. zal op de ingediende voorstellen hier niet verder in- ga/an, alleen komt spr. op tegen het betoog van den heer Wibaut, dat men een belas- tingverhooging zal gebruiken voor salaris- verhooging en verbetering van de financi- eele verhouding tot de gemeenten. Immers er is hier geen sprake van middelenverhoo- ging maar meer van belastingverschuiving naar den indirecten kant: indirecte hellin gen waren de aangewezen middelen om tot financieele verbetering te komen. Spr. zet dit laatste nader uiteen. Het staatserf recht, dooT den Wibaut verdedigd, 4-146 heeft sprekers sympathie niet. Kapitaalvor ming is ze«i zeker gewenscht, maar toe- strooming van kapitaal uit den vreemde is daarvoor niet altijd gewenscht, omdat de vruchten' van het kapitaal weer naar den vteemde terngkeeren. Is er overvloed van productiemiddelen hier te lande, gelijk de heer Stenhuis be weerde 1 Op sommige punten wel, doch vol strekt niet over de gehcele lijn. De vraag of hier voldoende kapitaal aanwezig is, is spr. geneigd ontkennend te «beantwoorden. Ook wij zijn in dc laatste tien jaar achter uitgegaan op velschillend gebied niet in de laatste plaats door de stijging van onze staatsschuid, doch ook c'cor andere oorza ken. Nu de heer Stenhuis onbeperkt voorstan der van staatskapitaal, doch zijn uitspraak, dat het slechts geleide overheidsbedrijf nog do voorkeur verdient boven bet best gelcidti particulier bedrijf, zou spreker niet gaarne onderschrijven. Ook zelfs in zijn gesociali seerde maatschappij zal dc meest democra tische overheid niet kunnen ontkomen aan de gevaren verbonden aan staatsexploitatie. Spr. noemt daarvan enkele voorbeelden el ders; Nederlandsche voorbeelden stelt hij liever niet. Spr. gelooft, d.it wc met overheidsbe moeiing voor kapitaalvorming wel een stapjö verder kunnen gaan dan thans geschiedt, maar dc oyerheid concurrcere nooit met hei particulier bedrijf op hetzelfde gebied. Ia dit verband zet spr. uiteen, dat overheids- cxploitatie ten onzent niet voordeelig is in zooverre, dat de overheidsbedrijven niet zich zelf bekostigen, doch door buitengewo ne uitgaven worden in het leven geroepen. Hierin vindt spr. aanleiding om te betoo- gen, dat de successiebelasting, die uit ka pitaal wordt betaald, door den staat zal gebruikt worden voor schulddelging. Voor loopig is daarop echter geen kijk. Aan mevr. Pothuis antwoordt spr. dat heï Christelijk beginsel van spr.' wel degelijk tot uiting is gekomen in de salarisverlaging en belastingheffing, omdat 't christelijk begin sel orde en regelmaat in elk huishouden, ook in het staatshuishouden eischt en spr. is op. dit beginsel blijven staan op gevaar af van de vijandschap van de natie bij de stembus. Hierna volgden replieken. De VOORZIT-. TER dringt op beknoptheid aan. De heer VAN LANSCHC^ beantwoordt den heer Van Embden en zet uiteen dat deze met de werkelijkheid geen rekening houdt. Zijn rede was één bonk van zelfge-» noegzaamheid. Aan den heer Stenhuis ver» wijt spr. dat hij een propagandarede heeft gehouden, die niet stond op het terrein van het positieve staatsrecht. Sprekers grief nu is dat die rede rechtstreeks inging tegen de -wacht van de parlementaire meerderheid. Zijn rede had een revolutionair karakter. Zij contrasteerde volkomen met de laatste rede van mr. Troelslra in de-Tweede Kamer, die het parlement boven alles stelde. Spreker vraagt den heer Stenhuis nu een onomwon den verklaring van zijn inzichten. De heer WIBAUT antwoordt den minister van Binnenlandsche Zaken, dat naar zijn overtuiging de coalitie op den duur dooreen andere partijvorming zal worden vervangen, zij het niet reeds in 1925. Den minister van Financiën antwoordt spr. dat de regeering wel tot laak had de liquiditeit der Rotterdamsche Bank le steu nen, maar met het op peil houden van den koers «ging zij te ver. Spr. beklaagt er zich over, dat de minister hem omtrent de sala rissen dingen heeft laten zeggen, die hij nooit heeft uitgesproken. Loonen en salarij- sen zijn volstrekt niet' onder alle omstandig heden aantastbaar,maar de minister heelt salarissen verlaagd zonder rekening te hou den met recht en billijkheid. Hij is veel te ver gegaan, heeft to zeer do uniformiteit be tracht. Spr. is ook niet per se legen belaslingver* hooging teneinde de begrooting sluitende te. •maken, en dat had kunnen geschieden door belasting verhooging zonder salarisverlaging. Maar die verhooging le .vinden enkel in de indirecte middelen, acht spr. ongeoorloofd, evenals de verschuiving van de directe lasten naar den indirecten kant. Het stelsel van bezuiniging door den mi nister van Financiën verdedigd, is feitelijk een systeem van polverleeren en efficiency. Dat men ook anders kan bezuinigen be wijst het soc.-dcm. ontwerp lot opheffing van onze weermacht, hij de Tweede Kamer ingediend. Tegenover den heer Diepenhorst zet spr. uiteen, dat dejicdrijfswinsten niet te verge-, lijken zijn met indirecte heffingen. Wanneer wijders de minister van Finan ciën gaarne kapitaalvorming wil bevorde ren, dan denkt hij slechts aan particulier kapitaal, doch dit heeft op het oogonblik geen steun van noode. De heer VAN EMBDEN handhaaft zijn inzichten tegenover den heer Slotemakcr de Bruine. De door dezen gemaakte tegen stelling gaat niet op. Den heer Rink verwijt spr. gebrek f aan overeenstemming "niet den leider van den Vrijheidsbond in zake den Volkenbond en onze defensie. De heer RINK onlkent dit bij interruptie. De hoer VAN EMBDEN krilisceit ook de houding der regeering tegenover het proto col van Genéve. Dat de regeering haar Vlootwet nog steeds in het oog houdt, blijkt uil het feit, dat zij de debatten in den Indischen Volksraad over de nieuwe Vlootwet heeft laten voort gaan. Anders zou zij toch wel door een tele gram daarvoor een stokje hebben gestoken..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 6