i
De Terugkeer van Klompvoet,
No. 19929
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 27
Februari
Derde Blad. Anno 1925.
EERSTE KAMER.
iMM
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
RADIO-PROGRAMMA
(Vervolg van gisteren).
STAATSBEGROOTING VOOR 1925.
Do heer DIEPENHORST verklaarde, dat
bot omwaar is, dat enkel op de salarissen
in bezuinigdvan de SO millioen bezuiniging
lijn 33 millioen op de sa-A.isscn gevonden.
Do ambtenaren zullen bij cenig nadenken
"moeten erkennen dat ook zij offers hebben
to brengen. Soms zal daarbij een onbillijk-
ufiid worden begaan, doch de Minister
heeft zich bereid verk'aard, mogelijk on
recht te herstellen In verband biermede
bespreekt prof. Diepenhorst bet loonvraag-
•fcuk van het overheidspersoneel, bestrijdt
de daaromtrent bij den heer Wibaut be-
f'aamde opvattingen en zet uiteen, welk
een slechte geest langzamerhand tot uiting
komt bij het overheidspersoneel daarin
zelia voorgegaan door leden der Eerste Ka
mer, die zich niet schamen om Ministers
to beschuldigen van met wellust rond to
wroeten in de salarissen van het ambtc-
naarspersoneel.
En ou het tweede punt, onze militaire
weerbaarheid. Spr. richt zich tegen de an
ti-nationale ontwapening, wat nog niet zeg
gen wil dat hij voorstander is van het mili
tarisme. Tegen dit laatste kwaad behoeft
niet gewaarschuwd te worden. Zeer zeker
moet op militair gebied bezuinigd worden
on Minister Van Dijk doet dit voorbeeldig.
Maar wat een dwaasheid om, zooals een lid
van de Eerste Kamer deed op het Congres
tegen onderwijsverslechte,ring, te eïsehen,
dat 100 millioen zal worden bezuinigd. Zoo
veel bedragen onze militaire uitgaven niet
eens.
,,Geen man cn geen cent" is con lichtzin,
cige strijdkreet, maar de ontwapeningsbo-
weging door de lieeren Stenbuis en Van
Embden zij strijden over de vraag, wie
de primeur er van heeft is een dwaas
heid, met laakbare luchthartigheid verkon
digd en spr. komt met kracht daartegen
op. Zij schaden daarmede dc schoono vto-
desactie en spreker licht dit nader toe met
een bestrijding van de uitlatingen van prof.
Yan Embden, die in strijd zijn met het mo
dern pacifisme in al zijn schakeeringen.
Na een uiteenzetting van de beteokenïs
van het Protocol van G-enève, betoogt spr.
dat oorlogvoeren niet een speciale liefheb
berij is van vorst of regeerders, maar dat
de drang daartoe vaak van het volk uit
gaat. Nnch van de democratie noch van het
socialisme is de zegepraal van het pacifis
me te verwachten. Dat hebben de gebeur
tenissen va/i 1914 in Duitschland en Frank
rijk bewezen. En thans komt men weer voor
den dag met de misleidende bewering, dat
het internationaal socialisme een eind aan
den oorlog zal brengen. Er is niets van aan.
De heer Yan Embden heeft gewezen op
het pacifisme van MacDonald en Herrïot,
maar spr. wijst op de oorlogsbegroofcingen
dier beide staatslieden, die volstrekt geen
pacifistisch karakter droegen of een symp
toom van nationale ontwapening bevatten.
De huide politieke toestand in Europa is
waarlijk niet geschikt, om te midden van
een gewapende wereld aan ontwapening te
donken. Wat ten slotte do politieke con
stellatie betreft, zet spr. het goed recht
der tegenwoordige coalitie uiteen. Men
noemt haar doodelijk krank maar zij is nog
steeds niet overleden, zelfs niet door de
verschijning van St. Michaël.
Mr. Dresselhuyt heeft gesproken van de
„schim der coalitie", maar zij is zoo levend
als een visch in het water cn voorshands
is zij de eenige formatie met regeerkracht,
en haar eenheid is veel giooter dan mr.
Rink wilde doen voorkomen. Aan den heer
Rink steJt spr. vragen, strekkende om aan
te toonen, dat men ter linkerzijde, zelfs in
den boezem, van den Vrijheidsbond vol
strekt niet eensgezind denkt.
Een parlementair kabinet is en blijft
dringend noodig onder de tegenwoordige
omstandigheden cn slechts van een chris
telijk kabinet is de ernstige handhaving
van hoogere christelijke waarden te ver
wachten. Het is dus niet te verwonderen,
dat er ter rechterzijde slechts weinig bc-
Puoon
Op i'edct pafi/e A JP,
iDcx'n. volCC dc CitA&ud a&ü-
eenJPiiddinq
J.xcUL 7l.xf.J9 moet tiet dam.
PuOOmO<ABRien A JPOLAn-CuONINCl
A J" ïaöM UDDÏNG
:3 f7ocor~i
4195
(Zitting van gisteren).
Indisch Regeeringsreglement.
Aan de orde zijn de Wetsontwerpen Her
ziening van het Reglement op het beleid der
Hegeering van Ned.-lndië; wijziging van de
artikelen 8, 58, 67b, 67c en 71 van het Re
glement op het beleid der Regeering van Ne-
derlandsch-Indië; nadere wijziging van de
Indische Comptabiliteitswet.
Artikelen.
Art. 1.
De heer RUTGERS VAN ROZENBURG
(c.-h.) verdedigt een amendement om aan
art. 1, eerste lid, waarin de uitoefening van
het algemeen bestuur in Ned.-lndië wordt
opgedragen aan den G. G., toe te voegen:
„en met de inachtneming van 's Konings be
velen". De bedoeling is nog eens duidelijk
uit te drukken, dat de G.G. onderworpen is
aan do bevelen van de Nederlandsche Re
geering.
Door VALENTINE WILLIAMS.
Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT.
(Nadruk verboden).
28)
HOOFDSTUK X.
Het graf op de open plek in het bosch.
„Tot Maandag dus!" zei Garlh, toen
Lawless in de sloep stapte.
„Vandaag over een week. mijnheer 1" ant
woordde de kapitein, toen Carstairs hem het
touw toewierp.
..Je moet maar een schot lossen om ons
te laten weten, dat je terug bent," riep de
baronet.
„Goed, mijuhoerl"
Lawless boog zich over het stuur. Toen
keek hij nog even om en grinnikte.
Het ga u goed!" riep hij, „veel geluk op
de jacht!" En hij wuifde tot afscheid. En
toen zette hij den motor aan en met een luid
geraas van de schroef tot groóte ontstelte
nis van de zeevogels aan de kust, sneed de
sloep van de „Naomi" door het water naar
de witte lijn der branding, die het nauwste
gedeelte van de baai scheen af te sluiten.
Zwijgend keken wij naar de aardige boot, de
witte verf en het koperwerk, dat glinsterde
in de morgenzon boven het groene water.
Toen zwaaide Lawless met zijn arm tot een
afscheidsgroet en de wille sloep dook weg
te het schuim en de branding van de
*o!le zee.
Wij stonden op een lang, glooiend strand
hoefte wordt gevoeld aan wijziging der po
litieke constellatie.
De heer STENHUIS begint met den heer
De Vos te bestrijden cn wijst hem cr op,
dat hij reeds in 1921 in den Hoogen Raad
van Arbeid den werkgevers heelt jjcraaen
in overleg met de arbeiders te streven naar
productieverhooging. Maar de werkgever*
hebben dit met een -hoonlach beantwoord
en de Arbeidswet gesaboteerd, tot ergernis
zelfs van den heer Nolens. De politiek der
werkgevers is in de laatste jaren gericht
op het onderdrukken der arbeiders en dit
heeft reactie gewekt. De bewering van den
heer De Vos van Steenwijk dat de 8-uren-
dag de menschen naar do kroeg brengt, is
onjuist. Wat den spoorwegarbeider van
den heer De Vos betreft, die man heeft
alleen bewijs gegeven van gebrek aan of
fervaardigheid voor kinderen en lijdenden,
wanneer hij liever zijn gezin op krenten
brood onthaalt dan contributie aan verec-
nig.ing en kas te betalen.
Vervolgens zet spr. uiteen, dat de regee-
riog in CMs jaar niets heeft gedaan om uit
barstingen van de arbeidende klasse te
voorkomen. In den beginno kon men er iets
van verwachten, maar later keerde de wind,
is er niets gedaan. Nu is spr. verweten dat
hij in een revolutionaire politiek daartegen
opkomt, doch uitvoerig zet hij uiteen, dat
hij slechts een evolutionairen weg wil be
wandelen, teneinde dc revolutionaire doel
einden van de socialistische arbeidersbe
weging te bereiken.
Spr. ontkent, dat er reeds een democra
tie ten onzent zou bestaan. Men verwart
daarmede te zeer het parlementarisme, dat
feitelijk beheerscht wordt door het kapita
lisme, dat den Staat regeert. Waarom zou
de arbeidersklasse daartegenover'geen eco
nomische machtscentra kunnen vormen 1
VTaagt spr. den heer Yan Lansc-hot. De po
litieke democratie ten onzent dagteekent
eerst van 1918, maar zij heeft geen veran
dering gebracht in de positie van de arbei
dende klasse, zij mist daartoe de macht.
De macht van het kapitalisme is grooter,
getuige het gebeurde met de Rotterdam-
sclie Bank. Een waarlijk democratische re
geering had aan haar hulp eenige voorwaar
den verbonden, betreffende controle enz.
Dat zulks niet is geachied bewijst, dat de
regeering geen zuiver democratisch karak
ter draagt.
Met het oog op de vergadering verdaagt
nu om kwart- voor vijf de VOORZITTER de
vergadering tot morgen. Dan zal de heer
Stenhuis zijn rede voortzetten.
RECVA*^.
van glinsterend, wit zand, dat aan alle kan
ten .behalve aan de zeezijde, ingesloten was
door hooge, grijze rotsen. De uitstekende
rotstoppen verhieven zich boven hel heldere
groen van do wuivende palmboomen, die
bijna lot aan den rand van het water groei
den. Zij deden-mij denken aan zuilen en ik'
kreeg ook door de vreemde stilte van het
eiland, een plechtig gevoel, alsof ik in een
kathedraal was.
Op een driehonderd meier afstand van
waar de schuimende golven met donderend
geweld braken op het strand, verhief de
bodem zich steil. Daar eindigde 't zand en
groeide in dichte massa's een soort grof grae
Daarop volgde een wilde dooreenmengeling
van allerlei soorten weelderige varens en
andere planten, zoodat het grove gra9 als
het ware de franje vormde van een groot
gordijn van groen gewas, dat boven de zee
scheen opgetrokken.
Het groen was zóó dicht, dat liet geheel
den voet van de puntige rotsen verborg, die-
dicht op elkaar stonden als een reuzen-
takkenbos en het hoogste middengedeelte
van het eiland vormden. Van uit een of
andere verborgen bron kwam een helder,
koud stroompje de rotsen af, ruischend en
kabbelend totdat het zich in de zee verloor.
Het was de eerste maal, dat ik ooit een
onbewoonde kust betrad. Een eigenaardig
gevoel gaf het mij. De zeevogels vlógen met
hun schel, melancholiek gekrijsch omhoog;
tusschen de boomen boven het strand schit
terde soms even de kleurenpracht van een
vreemden vogel en hier en daar ritselde een
of ander dier tusschen het struikgewas. Maar
overigens hing een doodsche stilte over het
eiland. Er was een atmosfeer van afwach
ten in dat oord, die mijn nieuwsgierigheid
in hooge mate opwekte.
De Minister van Koloniën, de lieer DE
GRAAFF, acht de toevoeging overbodig. Dui
delijk slaat bepaald dat de G.G. handelt in
naam des Konings en dat hij verantwoorde
lijk is aan den Koning. In die twee bepalin
gen zit duidelijk opgesloten, dat de G. G. de
bevelen des Konings heeft op te volgen. Op
zettelijke vermelding daarvan is dus niet
meer noodig. Het woord „bevelen" zag spr.
liever gewijzigd in „aanwijzingen".
De heer RUTGERS VAN ROZENBURG
(c.-h.) wijzigt zijn amendement zóó, dat er
in plaats van „bevelen" „aanwijzingen"
komt te staan.
De heer OUD (V.D.) is van oordeel, dat de
Grondwet een andere verhouding van den
G. G. tot de Regeering heeft gewild en tegen
die opvalling gaat dit amendement lijnrecht
in. Het handhaaft den ouden toestand en
daarom is spr. er zeer tegen.
De heer VLIEGEN (S.D.) ziet tusschen
aanwijzingen en bevelen geen verschil en
dus verandert die wijziging niets aan de
strekking, die hij afkeurt.
De heer MARCHANT (V.D.) zegt dat als
een amendement als dit wordt aangenomen,
het voor zijn fractie zeer moeilijk zal zijn
zijn slem aan dit ontwerp te geven.
De heer DRESSELHUYS (V.B.) acht dit
amendement alleszins aannemelijk, omdat
het allerminst in strijd 19 met het ontwerp.
Het woord „aanwijzingen" acht spr. beter
omdat het zachter is. Spr. is bereid zijn stem
aan het amendement te geven.
De MINISTER laat de beslissing over het
amendement aan de Kamer over.
Het amendement wordt aangenomen met
44 tegen 20 stemmen. Van rechts stemmen
alleen tegen de heeren Colijn en Scheurer.
Van links stemmen vóór de V.B. en de
Plattelanders.
Bij een volgend artikel deelt de heer OUD
(V.D.) mede dat hij zijn araendement in
trekt.
Art. 6.
De heer VLIEGEN (S.D.) licht toe het
amendement-Alberda betreffende den Raad
van Ned.-Indië. Art 6 zal dan luiden:
Art. 7. 1. Er is een Raad van Ned.-Indië,
bestaande uit een vice-president en ten
hoogste zooveel leden als het aantal be
draagt der departementen in algem. bestuur.
2. Elk der leden staat aan het hoofd van
een of meer departementen van algemeen
bestuur.
3. De Raad van Nederl.-Indiö wordt bijge
staan door een secretaris.
4. De Gouv.-Gen. kan het voorzitterschap
van den Raad zelf bekleeden en hy kan
het opdragen aan den luit.-gouv.-gen., zoo
dikwijle hij dit noodig oordeelt. Zij hebben
alleen raadgevende stem.
6. Het reglement van orde voor Raads
vergaderingen wordt doqr den Raad vast
gesteld. Het behelst de verplichting tot
geheimhouding, in zoover het algemeen be
lang dit vordert. Het wordt openbaar ge
maakt door plaatsing in het Indisch Staats
blad.
De bedoeling ia den* lastigen Raad uit
te schakelen, en de hoofden der departe
menten meer in contact te brengen met
den G.G. Deze krijgen in dit amendement
een vaste plaats in dezen Raad, hetgeen
niet bestaat in het voorstel van den Mi
nister. Daarin is dit facultatief.
De heer FEBER (R.-K.) zegt dat de de
partementshoofden toegang kunneo krijgen,
en dat acht hij voldoende. Hij wijst dus
het ameudement af.
De heer ALBARDA (S.-D.) verdedigt het
amendement nog nader. De positie der de
partementshoofden moet versterkt worden
en daarom is het noodig hun een plaats te
garandeeren in den Raad van Indië.
De MINISTER zegt, dat de Raad van
Indië reeds van wetgevend, adrviseerend li
chaam is geworden. Daarom past het amen
dement niet bij het karakter van den Raad.
Ieder departementshoofd moet zich bepa
len tot zijn eigen departement en wat de
heer Albarda vaststelt, geeft alleen wat
meer relief aan de Alg. Secretaris.
Het amendement-Albarda wordt verwor
pen met 50 tegen 19 stemmen. Vóór de so
ciaal-democraten en do Yrijzinnig-Democra-
ten.
De heer ALBAR/DA (S.-D.) verdedigt bet
amendement tot afschaffing van de exor
bitante reohten. Bij de algemeene bescliou-
Ik liet geen tijd verloren gaan en begon
rond te kijken naar een geschikte plaats voor
ons kamp. Het uiterste 9trand, dat bij on
gunstig weder blootgesteld was aan de volle
kracht van den wind, leek mij niet geschikt
en ook was het niet raadzaam onze tenten
zooals voor de hand lag, op te slaan onder
de beschutting van de boomen hooger op,
want dan kon er bij de onwedera. die zoo
plotseling in deze streken opkomen, gevaar
beslaan, dat zij door den bliksem getroffen
zouden worden. Bovendien wist ik heel wei
nig af van de gesteldheid van Cock Island
en wanneer er wilde dieren mochten zijn,
was het wel zoo goed, overlegde ik bij mij-
zelven, ons kamp op te slaan op een plek,
die niet gemakkelijk aangevallen kon
worden.
Op mijn verkenningstocht kwam ik wel
dra bij de opening van een hol, dat achter
een gordijn van overhangende klimplanten
verborgen was. Daar het in de hooge grijze
rotsen boven het strand lag, was het ook bij
vloed droog en bovendien zag het er schoon
uit. De bovenwand heide wel iets naar be
neden, maar was toch hoog genoeg, dat
Garths lengte van 1.80 meter er rechtop in
kon staan, en het hol was ongeveer een
twintig voet diep.
Dus gingen wij de grot binnen. Na onze
jassen en vesten te hebben uitgedaan, be
gonnen Garth en ik onze voorraden te halen
en wij droegen die van de plek, waar de
sloep van de „Naomi" ze had neergezet,
naar het hol. Terwijl wij de verschillende
kisten keurig achter in de grot opstapelden,
was Carstairs bezig met wat hij noemde
zijn „veldkeuken" in te richten. Hooger op
in de rotsen, in een kleine hotte, die goed
beschut was tegen den win4> stelde hij zijn
wingen zijn daarover reeds discussies ge
voerd en spr. verwijst daarnaar.
De MINISTER verklaart- zich er teg-m,
gelijk bij reeds eerder deed. De G.G. moet
deze bevoegdheden houden
Het amendement-Albarda wordt verwor
pen met 50 tegen 18 stommen. Yóór S. D.
A. P. en Y.-D.
Op voorstel van den heer Sclieurer wordt
thans besloten eerst het punt van den Wet.
govenden Raad te behandelen.
De heer ALBARDA (S.-D.) licht een
amendement toe, om in plaats van een Wet
gevende* Raad in te stellen eon College
van Voorbereiding met 10 in plaats van 18
leden. Het college zal geen beslissende be
voegdheid bezitten ten koste van den Volks
raad en slechts tot taak hebben de beslui
ten van den Volksraad voor te bereiden.
De heer FEBER (RAK.) verdedigt het
amendement om den naam Wetgevende
Raad te veranderen in College van Gede
legeerden, die typeerender is. Het aantal
wil hij dan stellen op 20, een derde deel
van don Volksraad.
De heer VAN VUUREN (R.-K.) steunt het
amendement-Feber. liet college wordt in
het klein een volksraad; iedere drie leden
wijzen één lid aan. Hem lijkt dat oen goed
systeem, beter dan dat van den Minister.
De heer GERRITSEN (V.-B.) had ook veel
bezwaar tegen den Wetgevenden Raad. Nu
echter blijkt dat die Raad alteen kleine zak
ken afdoet en verder voorbereidend werkt,
kan hij dit voorstel aanvaarden. Het amen-
dement-Feber kan hij daarom steunen.
Da heer DRESSELHUYS (V--B.) ziest in de
naamsverandering geen beteekenis. De
zaak blijft zooals zij was. In kwaliteit en
aan invloed zullen de leden van den V olks
raad achteruitgaan. Spr. blijft dat een euvol
vinden.
De heer VAN VUUREN (R.-K): Do
Volksraad kan zich alle bevoegdheid voor
behouden.
De heer DRiESELHUYS (V.-B.) zal slem-
men tegen het amendement-Feber en tegen
het artikel omdat hij den Wetgevenden
Raad in welken vorm ook, niet wil.
De heer SCHEURER (A.-R.) vereenigt
zich met het amendement-Feber, dat een
goede oplossing geeft.
De MINISTER meent dat men niet op
hoop van zegen een keuze moet doen voor
de oplossing van de moeilijkheid die er be
staat nu de Volksraad niet het gansche jaar
bijeen kan zijn.
Geen betere oplossing is gegeven en het
ia noodig te voorzien in de eischen die
vooral in de eerstvolgende jaren aan den
Volksraad gesteld zullen worden. Wanneer
deze Raad te veel overladen wordt zullen
steeds minder geschikte personen zich be
schikbaar stellen voor het lidmaatschap. De
Wetgevende Raad zal de practische hulp
voor den Volksraad zijn, die onmisbaar is.
Het amendement-Albarda brengt een
lichaam dat alleen interne aangelegenheden
afdoet en dat voorziet niet in de behoefte.
Hel zou half werk doen en spr. wijst dit
amendement af. De Volksraad kan zelf ook
een dergelijke commissie instellen als hij
dit wil.
Het amendement-Feber brengt een
naamswijziging, waarlegen spr. zich niet
verzet. Hij acht dien anderen naam heter.
Het aantal leden op 20 te stollen ondervindt
ook geen bezwaar. Spr. neemt beide amen
dementen over.
Het amendement-Albarda wordt verwor
pen met 37 legen 26 stemmen. Vóór sociaal-
en vrijzinnig-democraten en Van Gijn,
Dresselhuijs, Braat, Van Dorp, Boon, Bie-
rema, De Boer en mej Weslerman.
Tegen de rechterzijde en de 'heer Ger-
ritzen.
Het arhkol wordt goedgekeurd met 38 le
gen 25 stemmen.
Tegen: sociaal- en vrijzinnig-democraten
an Van Gijn, Dresselhuijs, Wostermam,
Boon en Bierema.
De heer ALBARDA (s.-d. deelt mede, dat
hij na deze beslissing al zijn veTdere amen
dementen intrekt.
De heer SCHEURER (a.-r.) verdedigt nu
zijn amendement om de vrouwen van het
lidmaatschap ven den Volksraad uit te slui
ten.
De heer FEBER (r.-k.) licht toe zijn
"amendement dat bedoelt de meerderheid in
Primu3-kooktoe3tel op, zijn pannen en al
het verdere gerei.
Met den grootslen tegenzin gunde lk mij
den tijd om deze vermoeiende, maar nood
zakelijke karwei te verrichten. Ik brandde
van verlangen om naar het binnenste van
het eiland te gaan en het graf op le sporen.
Garlh popelde ook, ©n sprong letterlijk op
van vreugde, toen ik hem voorstelde, dat
wij, zoodra de voorraden geborgen waren,
een ontdekkingstocht zouden pann onder
nemen.
Het was oen vervelende karwei, die lang
duurde; want de kisten waren zwaar en
onze weg was slecht, maar toen ik beneden
op het strand en naar ons lijdelijk tehuis
keek, terwijl het gebruis van den oceaan
mij in de ooren klonk, voelde ik mij werke
lijk voldaan. Er was geen spoor van onze
tegenwoordigheid te zien. Ofschoon ik wei
dacht, dat misschien in geen twee jaar ooit
©en schip dit eiland aandeed, heb ik toch
altijd een. heilig respect gehad voor dan
langen arm van het Toeval. Ik was er niet
op gesteld, dat mijn nasporingen op Cock
Island door spiedende oogen zouden wor
den begluurd.
Het was over drieën en de zon brandde
heet, toen Garth en ik er op los togen. Wij
namen ieder een flesch koude thee mee,
enkele beschuitjes, wat dadels en ©en jacht
geweer. Met een wuivende handgroet naar
Carstairs begaven wij ons, met hét geweer
op den rug, in de dichte, steile bosschen, die
zich tot aan de kust toe uitstrekten.
Het klimaat van het eiland scheen vrij
gematigd te zijn De atmosfeer was wat
dampig, maar zacht, en eerst woei er een
frissche bries uit zee, die ons koelte bracht
Met het oog op de rotsige gesteldheid van
den Volksraad aan Nederlanders te laten. 1
Mevr. DE VRIESBRUINS (s.-d.) be
strijdt het amendemenl-Scheurer, dat geen
reden heeft nu in Nederland dit vraagstuk
is opgelost.
Mej. WESTERMAN (V.B.) spreekt in ge
lijken geest.
De MINISTER ontraadt lie,t afwijken van'
den regel die in Nederland is gevolgd.
Het amendcment-cheurer wordt verwor
pen met 49 tégen 9 stemmen. Tegen: d©
a.-r. groep en Tilanus, Krijger, Rutgers van
Rozenburg en Van Vuuren.
Het amendement-Feber wordt aangeno
men met 42 legen 15 stemmen.
De vergadering wordt verdaagd tol Keddiï
1 uur.
RECLAmE.
3218
VOOR ZATERDAG 28 FEBRUARI.
7.80: Hamburg (392 M.) ThcnterkronieE.
10.15: Amstordam (2175 M.) Tijdsein viui
't Persbureau Vaz Dia» Off. (Amst. tijd)
11.20: Leipzig (ong. -100 1£.) Concert
12.60 Parijs (1730 M SFR). Concert. T«I-
ganeorkest.
3.20Cardiff (351 M. &WA). Falbman met
zijn bioscoop-orkest.
3.50: Manchester (375 M. 2ZU). Muziek nva
the Oxford Picture Theatre.
Glasgow (420 M. sSO). Concert. The Wire
less Quartet, bariton.
Leipzig (ong. 400 M.) Concert van
„Hauakapelle".
Berlijn (330 en 505 M.) Cocoert.
Abordeen (495 M. 2RD). The Wireless Sex
tet, sopraan.
Birmingham (475 M. 5IT) Kindorconoert.
4.03: Bournemouth (385 M. dBM). Dame#-
halfuurtje. Het Orkeet van het Royal
Bath Hotel. Dansmuziek.
Newoastle (400 M. öNO) Concert. The Bfca-
tion Septet, bas.
5.05: Parijs (1780 M. SFR). Concert met
medewerking van solisten.
Cardiff (351 M. &WA). De „Five o'clock^2
(vocaal en instrumentaal concert).
7.20- London, Chelmsford (366 M. 9LO ad
1600 M. 5XX). Tijdseon ran de Big Beff.
Weerbericht.
7.50: Chelmsford (1000 M. öXX). Opera.
Samson en Delilah" (Saint Saëna), met
medewerking van solisten, groot koor.,
The ,,9ZIJ"-Augmented Orchestra.
Londen (305 M. 2LO) Concert. The Wire
less Orchestra.
Bournemouth (365 M. 0BM). Concert B•-
lalaika-orkefit. O.a. marach uit het Rus
sische Ballet (Pugni). Valse Les RAvel
(Andreef).
Leipzig (oug. '100 M.) Dresdnerabend.
6 20: Parijs (1780 M. SFR). Galaconcert.
10.20: Londen, Chelmsford (306 M. 2LO «fl
1000 M. öXX). SavoyGrkost.
4»
liet eiland hadden wij beiden sterke spijker-
schoenen meegenomen, en wij zegenden
onze voorzorg, toen wij tot d© ontdekking
kwamen, dat wij alleen door klauteren in
de rotsen toegang konden krijgen tot de
hooger gelegen gedeelten van het eiland.
liet was ©en steile klim (want geen van
on3 beiden was voldoende geoefend), maar
al te moeilijk was het toch niet. Ik keek
scherp toe of er ook sporen van vroeger©
bezoekers te zien waren. Eens zag ik enkele
uitwerpselen van schapen ©n ook een groot,
uitgedroogd been, dat mij toescheen van
©en schaap te kunnen zijn. Maar van men
schen geen spoor.
Weldra ging het struikgewas over in
bosch en een goed halfuur zwoegden wij
over de hellingen door de tropische wilder
nis. Groote boomen vormden een bijna on
doordringbaar dak boven onze hoofden en
de zonnestralen drongen maar zelden tot
ons door. Wij gingen voorwaarts in een
vaag en geheimzinnig schemerlicht en geen
ander geluid klonk ons in de ooren dan het
ruischen van den snellen bergstroom, die
ons onze richting wee3, onze eigen moei
zame ademhaling, en het krassen van onze
spijkerschoenen op den rotsigen bodem.
Het wa9 een huiveringwekkend oord, dat
mij met boo ze voorgevoelens vervulde.
Plotseling gaf Garth, die vooraan liep,
een schreeuw. Hij stond op den top van eea
rots, ongeveer twaalf voet boven mij, en
wees opgewonden voor zicff uit. II: klauter
de naar iwn to©,
(Wordt vervolgfl)<