BINNENLAND. LIJSTENMAKERIJ. Zomertijd. Verscheidene leden betuigden teleurstel ling over de indiening van dit wetsontwerp. Na de verschijning van het Tapport der Tijd- •ommissie en de beantwoording nog on langs door de Regeering van vragen van het lid der Kamer den heer Braat, hadden zij een voorstel, dat zoo rechtstreeks tegen het gevoelen van de meerderheid dier Com missie ingaat, niet verwacht. 1-Iet meerderheidsadvies vormde een com promis tusschen de beide uiterste opvattin- gin Ook om die reden had men mogen ver wachten, dat de Regeering met dit bemid delingsvoorstel ware medegegaan en de Khmer in de gelegenheid had gesteld zich daarover uit te spreken. Niet zonder bevreemding hadden deze le den kennis genomen van de toelichting tot het wetsontwerp. De Minister merkt op, dat hij liet op iets tateren datum ingaan en het iels vroeger eindigen van den Zomertijd dan in 192-t het geval is geweest, en bij beper king van het verschil met den Amslerdam- schen tijd tot 40 minuten, de voordeelen van den zomertijd zooveel geringer worden. Dit moge zoo zijn, maar staat daar niet tegenover, dat ook de bezwaren legen den Zomertijd naar evenredigheid aan beleekc- nis verliezen? Hierop verzuimt de Minister de aandacht te vestigen. Met heirekking tot de verkeersbelangen treft in de toelichting eenzelfde eenzijdig heid. Uit het rapport der Tijdcommissle blijkt hoe groote voordeelen het door haar meerderheid gedane voorstel in dit opzicht medebrengt. Hiertegenover bepaalt de Mi nister zich tot do opmerking, dat liet twij felachtig mag booten, of wel gemakkelijk «Ie veroisohle internationale overeenstemming zou vallen te bereiken. Is echter het berei ken van die overeenstemming door den Minister beproefd? En heeft de invoering van den Zomertijd in vorige jaren in dit opzicht lot moeilijkheden aanleiding gege ven? Niet-instemming met hel meerderheids- advies der Tijdcommissie, welk advies nj- aaldelijk het karakter van een bemidde- ngsvoostel droeg, behocit nog niet te lel den tot opheffing van den Zomertijd, zoo als die thans in de wet is vastgelegd. De leden, hier aan het woord, zagen geen en kele reden daaraan hun medewerking te geven. Niet vergelen mag worden, dat voor de bewoners der groote steden de Zomertijd een «tuk levensvreugde beteekenl. dal men hun. omdat zij het eenmaal hei m veroverd, niet weer mag ontnemen Mocht de aanslag doorgaan, dan dienen de bewoners der steden maatregelen tol te genweer te nemen. Wordt zonder verzetten van de klok het leven in de stad 's zomer» vervroegd, dan zullen de boeren toch ge dwongen zijn zich naar die vervroegde leef wijze te schikken en zal hun een bij dit wetsontwerp behaalde overwinning niet ha ten. Vele andere loden juiohten de indiening van het wetsontwerp toe. Tegenover het ge not van do stedelijke bevolking, waarop de tegenstanders van het wetsontwerp zich be riepen, stelden zij de zeer wezenlijke be zwaren, welke het platteland van den Zo mertijd ondervindt: zij zijn allerminst, zoo als wel eens beweerd wordt, kunstmatig op gewekt of opgeschroefd. Bovendien is het niet juist, dal alle slede bewoners véér den Zomertijd zouden zijn. Met name werd gewezen op het gebrek aan nachtrust. Er werd op gewezen hoezeer tegenover deze zeer reëele bezwaren, zoowel van de stad als van het platteland, de verdediging van den Zomertijd op grond van het genot, dat deze medebrengt, een uitgesproken egoïstisch karakter draagt. Vooral, waar het genot voor de volwassenen komt te slaan tegenover de schade voor de kinderen, komt hier een wreedheid aan den dag, die onge lukkig in dezen lijd meer te conslateeren valt. Wat do verkeersbelangen betreft, waarop door voorstanders van den Zomertijd gaar ne een beroep wordt gedaan, merkten deze leden op, dat het voordeel op dit gebied, alleen dan bereikt zal worden, als wij den Zomertijd invoeren op hetzelfde tijdstip, waarop dit in België, Frankrijk en Engeland geschiedt. Intussehen erkent die meerderheid zelf, dat het voor de invoering door deze Ipnden aangenomen tijdstip voor ons land te vroeg i9. Zouden wij toch het meerder heidsadvies volgen en den Zomertijd gedu rende een voor ons land niet al te onge- sohikten duur doen gelden, dan zouden wij oen volslagen verwarring op verkeersge bied in het leven roepen, althans gedurende de tijdvakken, dat in die landen we', doch hier te lande niet de vervroeging van het leven toepassing zou vinden. Mede om die reden is naar het gevoelen van dia leden het advies van «lie meerderheid niet acrep- tabel. Deze beschouwingen gaven aan de tegen standers van hel wetsontwerp aanleiding tot de opmerking, da! de bezwaren tegen den Zomertijd met het oog op de gezondheid der kinderen daarbij toch wel zeer over dreven worden. Zij konden niet inzien, dat een vervroeging van den aanvang van den schooltijd in den zomer bezwaar ontmoet; er zijn scholen, die reeds nu in den zomer om acht uur 's. morgens beginnen. En wat het naar bed gaan bij helder daglicht be- trelt, dit komt bij jonge kinderen in de zo mermaanden reeds nu geregeld voor, zon der dat daarvan bezwaren worden onder vonden. Eenige leden, hoewel voorstanders van den Zomertijd, meenden, dat nu deze zaak zoozeer de hartstochten opwekt, afschaf fing van den Zomertijd nog de beste oplos sing is. De Zomertijd en de Huisvrouwen. De Nederlandsche Vero - igng van Huis vrouwen heeft aan de beide Kamers een adres gezonden, waarin zij haar ernstig be zwaar uitspreekt tegen het we'sontwerp tot afschaffing van den Zomertijd. In het adres wordt gezegd, dat in dezen ttjd, waarin de kosten van net levensonder houd over de geheele lijn bij vroeger ver- gelekeu nog steeds ontzaglijk zijn gedegen, waartegenover een vei'mindering van inkom sten, in plaats van de noodzakelijk ge worden verhooging, staat, het van groot belang is, dat de voordeelen, die de Zomer tijd 'ons tot dusver heeft opgeleverd, niet weer te loor gaan. Verder wordt gezegd, dat versohillende belastingen ae laatste jaren de levenskostein hebben doen stijgen. De Vereeniging meent derhalve, dat de bedendaagsche economische toestand het noodig maakt, de bezwaren, die de tegen standers van den Zomertijd in het midden brengen, achter te stellen bij de voordeelen, waarop door zooveel anderen wordt ge wezen. Opheffing van den Zomertijd zat een nieuwe ernstige versterking van den druk zjjn, die door de verschillende be lastingen reeds boven liet geoorloofde op do huishoudingen worden gelegd. Gastmaal ten Hove. Gisteren heeft in de kleine eetzaal ten Koninklijken Paieize te 's-Gravenhage het gastmaal plaats gehad, dat de Koningin, ter gelegenheid van Hare promotie tot doc tor in de rechtsgeleerdheid honoris causa aan de universiteit te Leiden, aanbood aan een aantal dames en heeren uit den kring der Leidsche Hoogeschool, wier namen als genoodigden korten tijd geleden reeds ziju vermeld. Met de Koningin en den Prins nam Prinses Jnlïana aan dezen maaltijd deel. Van de Hofhouding zaten aan gTavin Van Lynden van Sandenburg, grootmeesteres der Koningin; barones SJoet van Marx- veld, eerste hofdame der Koningin, belast met de opvoeding van de Prinses; de hof dames jonkvr. Van Swinderen en barones Van Heeckeren van Keil; mej. Oosterlee, gouvernante van Prinses Juliana;, graaf Du Monccau, grootmeester en opperceremonie- meester der Koninginjhr. Boreel, hofmaar schalk; baron Van Geen, kamerheer en par ticulier secretaris; baron Van Hardenbroek van Lookhorst, kamerheer-ceremoniemees ter; ritmeester jhr. De Jonge van Ellemeet. adjudant der Koningin; kapitein jhr. La- man Trip, adjudant van den Prins, en ka pitein jhr. Sickinglie, ordonnance-offieier der Koningin. De tafels waren met bloemen, in hoofd zaak roode tulpen, versierd; als midden tafelstuk was het wapen van de stad Leiden in bloemen uitgevoerd. De Koninklijke Militaire Kapel gaf, onder leiding van haar directeur, eerste-luitenant Boer, een muziekuitvoering. Bezwaren van de hotel-, oafé- en restauranthouders Ter bespreking van de bjj de Tweede Kamer ingediende wetsontwerpen tot aan vulling der Zegelwet 1917, enz., heeft op uitnoodiging van do Algemeens Nelerlana- sche Vereeniging voor Vreemdelingenver keer (A. N V. V.) te 's-Gravenhage een ver gadering plaats gevonden van afgevaardig den der volgende vereeinigingenle. de A. N. V. V.; 2e. Nederlandsche Bond van Werkgevers in Hotel-, Café-, Restaurant- en aanverwante bedrijven (Horecaf); 8e. Nederlandsche Bond van Koffiehuis-, Re.* tanranthouders en Slgters; 4e. Nederlandsche Hotel- en Restaurant-Industrie. De vergadering heeft de bedoelde web ontwerpen aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen en Is eenstemmig tot de over tuiging gekomen, dat daaraan znlke ern stige bezwaren voor de praktijk kleven, dat het ontwerp, mocht het tot wet worden, een funeeten invloed uitoefenon zal. De bezwaren, in het kort samengevat, zjjn de volgende: le. Het heffen van de beoogde weelde en verteringsbelasting zal op vreemdelin gen een afschrikwekkende werking hebben. Waar Nederland in het buitenland toch reeds den naam heeft van een duur land, is te vreezen, dat alleen reeds het bericht, dat hier een belasting op verteringen in hotels, restaurants enz. wordt geheven, vele vreemdelingen er van afhouden zal, Neder land te bezoeken. De nadeelen daarvan be hoeven zeker niet nader te worden uiteen gezet. Zjj zullen zeer stellig niet alléén het direct betrokken Hotel- en Restaurant bedrijf treffen. 2e. Zeer in het bijzonder geldt dit voor die vreemdelingen, die nu reeds voor de zomermaanden tegon overeengekomen prij zen hun logies in Nederlandsche hotels enz. hebben besproken. In de vergadering werden voorbeelden genoemd van groote groepen buitenlanders, waarmede dit het geval ia. Deze groepen zullen door de belasting, mocht zij worden ingevoerd, overrompeld worden. Niet min der geldt dit bezwaar voor Nederlanders, die nu reeds hun pension voor cle zomer maanden hebben gehuurd. 3e. De belasting betoogt een weelde belasting te zijn, doch hot is te vreezen, dat zij in werkelijkheid een verteringsbe lasting wordt Het grootste gedeelte van het bezoek aan hotels, eafé's, restaurants enz. .geschiedt allerminst uit weelde. Ge dacht moet worden aan de Indische vertél gangers, handelsreizigers, ongehuwde per sonen en ook aan hen, die bij voortduring dikwijls met hun familie in hotels of pensions verbljjf honden. Verder in het algemeen aan allen, die door hun beroep genoodzaakt zijn verteringen in hotels enz. te maken. Er is niet de minste reden, om deze categorieën van personen aan een bijzondere belasting te onderwerpt n. 4a Het laat zich aan ook aanzien, dat de omzet in hotels, eafé's, restaurants en dergelijke bedrijven aanmerkelijk verminde ren zal. Daarbij komt, dat jnist op die artikelen, waarop de grootste winstmarge kan worden gemaakt, het sterkst en het eerst zal worden bezuinigd. De vermindering in winst voor het hotel-, oafé- en restau rantbedrijf zal naar verhouding dan ook gTOOter zijn, dan de vermindering in omzet. Hotels, pensions en speciaal buitenver blijven zullen deze omae tv er mindering rn verhoogde mate ondergaan. Het is te voor zien, dat vele personen hun buitenverblijf in de vaoantie znllen verkorten, na hun kosten met 10 pet worden verhoogd. Het nadeel daarvan strekt zich alweer tot een veel grootere groep der bevolking uit, dan alleen tot de direct belanghebben den. Daarenboven zal de lust oin zich voor de vacantie naar het buitenland te begevea nog' worden verhoogd, met alle nadeelen van dien. De landen der lrga valuta zullen daarvan het meeste voordeel trekken, ook indien daar een verlet ings-fcelasting ge heven wordt; 5e. Het is onlogisch, dat vele artikelen, waaronder ook veel loxe artikelen, bij g» bruik in eafé's en restaurants wél worde), belast, doch bij gebruik binnenskamers riet. Wijnen, kreeft, oesters, e.d. zijn sprekende voorbeelden. Het café- en res taurantbezoek zal lijden zonder dat dit een vermindering van luxe-uitgaven en daar mede de gewenschte bezuiniging heeft te bettekenen. Daarbij dient niet le worden vergeten, dat juist artikelen, waarop uit ai.deren hoofde reeds belangrijke belastin gen worden belaald, als gedistilleerd, bier, enz., opnieuw worden belast. Ge. Belanghebbenden ontvangen geen enkele compensatie voor de bijzondere las ten, die de belasting hen oplegt. Met name wordt de verteringsbelasting niet aange wend voor doeleinden, die het vreemdelin genverkeer ten goede komen, noch ook voor de reeds lang in uitzicht gestelde vermindering van persontele belasting van eafé's en restaurants, Dit laatste in bet bijzonder wordt als ernstige griel tegen de wetsontwerpen gevoeld. 7e. De belasting brengt een zeer belang rijke en zelfs onuitvoerbare administratie met zich mede, voor de betrokken groepen. Vele hotels en eafé's znllen ec:tra pesoneel moeten in dienst stellen om de aiministra- tieve moeilijkheden te boven te komen. De^p nieuwe last wordt op het hotel- en café bedrijf gelegd uitsluitend ten dienste van den fiscus, zoodat dit bedrijf genoodzaakt zal zjjn belastingen te innen voor het Rijk zonder eenige vergoeding. 8e. De belasting zal voor bet bedienend personeel in bet algemeen stellig een ver mindering van inkomsten beteekenen; de fooi immer»'wordt kleiner. Speciaal met het oog op den allesbehalve rooskieurigen toestand van het hotel-, café- en restaurantbedrijf is de te verwachten groote winstderving en de vermeerdering der bedrijfsonkosten daar tegenover, die de ih te voeren belasting beteekent, onmogelijk te dragen. Do vergadering meende zich te moeten onthouden van een bespreking dar alp. meene fiscale en andere nadeelen aan de nieuwe belasting verbonden. Zjj achtte ech ter de bovengenoemde gronden voldoende sterk, om zich ten stelligste tegen 4® voering der bedoelde belasting te keeren. Nijverheidsraad. In een der laatste vergaderingen van den Nijverheidsraad heelt ir. dr. A. Korevaar, privaat-decent in de Chemische Technolo gie aan de Rijks universiteit te Leiden, op verzoek van den Raad een uiteenzetting ge geven van een door hem ontwikkeld plan, om bij het Nederlandsche publiek meer be langstelling voor de industrie op te wekken. Dit plan kan in twee deelen worden, ge splitst. Berstens wenscht de heer Korevaar een studiecommissie in het teven te roepen, dooT welke hij de mogelijkheid tot het stich ten van een Technisch Museum hier te lande zou willen doen nagaan. Dit museum zou een zoo volledig mogelijk overzicht van de Nederlandsche industrie en voor zoover noodig van harer. ontwikkeling moeten ge ven. Daarnaast zou de heer Korevaar door bevoegde personen lezingen over de in dustrie, eventueel toegelicht met teekenin- gen, lichtbeelden, films, enz. willen laten houden. De na de inleiding gehouden be raadslagingen in den Raad hebben uitgewe zen, dat een deel der leden in principe wel voor de oprichting van een Technisch Mu seum voelde, terwijl een ander deel het nut van een dergelijk Museum niet in overeen stemming achtte met de daaraan le beste den kapitalen. Eenparig was de Raad ech ter van oordeel, dat onder de huidige tijds omstandigheden aan de instelling van zulk een kostbaar instituut niet kon worden ge dacht en dat het zelfs niet bereikbaar was, thans reeds gelden voor de bestudeering van een dergelijk plan bijeen te krijgen. Het tweede door den heer Korevaar aangegeven middel, om meer belangstelling voor de Ne derlandsche industrie op te wekken, vond algemeenen bijval. Besloten werd dit plan, dat met beperkte middelen kan worden uit gevoerd, ter overweging aan de organisa ties, waaruit de Nijverheidsraad is samen gesteld, voor te leggen. Voorts heeft de Raad een schriftelijk ver zoek gericht lot den Minister van Finan ciën, om te bevorderen, dat een regeling tot stand kome, waarbij de Staat der Nederlan den verplicht wordt rente te vergoeden over onverschuldigd betaalde belastinggelden, welke worden teruggegeven en zulks voor den tijd, dat de liscus deze gelden onder zich heeft gehad. Te meer aanleiding vond de Raad er in, om dit onderwerp, hetwelk hij reeds in zijn rapport van 5 Juli 1924 over den invloed van de belastingwetgeving op de Nederlandsohe industrie heelt be sproken, andermaal onder de aandacht van den Minister le brengen, omdat de fiscus bij het verleenen van uitstel van betaling der belastingen wel rente berekent In plaats van den heer Simon A. Maas, die als lid van den Nijverheidsraad heeft bedankt, is als zoodanig door het Verbond van Nederlandsche Fahrikanten-Vereeni- gingen aangewezen, de heer J. C. Redelé, directeur van de N. V. Biscuitfabriek „Vic toria", te Dordrecht. Kaascontrélestation Zuid-Holland. Gisteren heeft het Kaascontrélestation Zuid-Holland voor volvette kaas, gevestigd te 's-Gravenhage, te Rotterdam zijn jaar- lijksche algemeene ledenvergadering gehou den, onder leiding van zijn voorzitter, den heer J. v. d. Koogh. Alle afdeelingen, t. w. Gouda, Bleskens- graaf, Bodegraven. Lekkerkerk, Meerkerk en Leiden, waren vertegenwoordigd. Nadat enkele mededeelingen waren ge daan. werd behandeld het jaarverslag over 1924 met het overzicht over de drie con- trélestationa (Kaascontrélestation Zuid-Hol land voor volvette kaas, Kaascontrélestation Zuid-Holland—Brabant en Bolcrconlréle- stalion Zuid-Holland). De verhouding voor de verdeeling der al gemeene onkosten der drie stations, welke voor 1923 was: 83 pet. voor hel Kaascon- trólcslation Zuid-IIolland voor volvette kaas GV» pCt. voor het Kaaseontröleslalion Zuid- lloltandBrabant en 10'/' pCt. voor het Botcrcóntrélestalion Zuid-IIolland. inoel voor 1924 gesteld worden op 83 pCt. voor het eerste, 7 pCt. voor het tweede en 10 pCt. voor het derde station. Werd in 1923 besloten f 20.000 at te schrijven op het gebouw, de commissie voor de drie stations besloot ook voor 1924 een ruime afschrijving te doen en wel van f7000. Het pand staat daarna te hoek voor een waarde van f 40.000, die naar het oor deel der commissie, verdere afschrijving onnoodig maakt. Om dezellde reden besloot de commissie, om den nog op de balans der combinatie voorkomenden post van de inrichting van het huis in 1921 ad f G000 geheel af te schrijven, evenals den post inventaris 1921 ad 1 550. De inventarisstaat van de eigendommen der gezamenlijke stations wijst op 31 Dcc. 1924 een waarde aan van f 5692 83. Door de algemeene vergadering van elk der drie stations werd een wijziging in de tusschen hen bestaande overeenkomst goedgekeurd, waardoor bij eventucele ontbinding der over eenkomsl of bij verkoop van het huis de schade resp het voordeel, dat daarbij zal optreden, verdeeld zal worden over de drie stations in verhouding tot elks belang bij het huis gedurende den tijd. dat dit in ge meenschappelijk gebruik was. Door verlenging der werktijden en andere indeeling van het werk is het mogelijk ge weest nog een controleur minder in dienst te hebben. Wegens de toeneming van het ledental zal echter in 1925 het aanstellen van een controleur en een analyst noodza kelijk zijn. In principe werd besloten, de pensioen regeling van het personeel in eigen beheer le nemen en daartoe een spaarfonds te slichten. Tot 31 December 1924 werd voor dit doel reeds gereserveerd f11.32G. Over de bruikbaarheid der Rijkskaasmer- ken kwamen, behoudens zeer enkele uit zonderingen, niet dan goede berichten in. Wat het station voor volvette kaas in en- geren zin belrelt vermeldt het verslag, dat in 1924 van werkzaamheid in het openbaar om internationaal te komen tot een defini tie voor volvette kaas weinig gebleken is. Het bestuur van het station slaat nog on veranderd op het standpunt, dat volvette kaas bereid moet zijn op doelmatige wijze uit volle melk. waaraan op geenerlei wijze van tevoren vet is onttrokken. Elke afwij king van het grondbeginsel van deze om schrijving zal door het bestuur op de meest energieke wijze worden Ircstreden, daar het hier een fundamenteel belang van de vol vette kaas betreft.* Aan de orde kwam in 1924 weder het stellen van een interne vetgrens hooger dan 46 pCt., ook voor de volvette kaas. Het be stuur verklaarde zich in principe hiervoor en had reeds maatregelen in dezen gce9t genomen door een waarschuwing te zenden, wanneer het vetgehalte lager dan 46 pCt. was. Tevens wordt een boete opgelegd, wan neer bij herhaling een vetgehalte tusschen 46 en b6 pCt. gevonden wordt, indien dit lage vetcijfer (hoewel boven 46 pCt.) moet worden toegeschreven aan een te hoog vet gehalte in de wei. Het bestuur meende ech ter, dat nog le weinig gegevens bekend wa ren om nu reeds een bepaald bindend be sluit in dezen te nemen. Met het zusier- station te Utrecht zat deze aangelegenheid nader besproken worden. Een uitvoerig onderzoek werd ingesteld naar de methoden van monsterneming van kaas en van kaasonderzoek. De besturen der kaascontrélestations wenschten zeker heid te hebben, dat er ten eerste goede methoden van onderzoek aan de stations gebruikt werden en ten tweede uniformiteit bestond in de werkwijze bij de verschillende stations, en verzochten den directeuren'der stations een rapport hierover uit te brengen. Dit rapport werd eenstemmig door de direc teuren uitgebracht en door een vergadering van de besturen der 5 stations overgenomen Naar aanleiding hiervan werd aan den mi nister verzocht: ten eerste de methoden, zooals deze door de directeuren waren voor gesteld. voor te schrijven ten gebruike van de kaascontrélestations, ten tweede niet toe te staan, dat andere dan de voorgeschreven methoden aan een kaascontrélestation ge bruikt worden, zoolang die andere werk wijze niet offigicel door den minister is goed gekeurd en ten derde het toezicht, van rijks wege geoefend, ook uit te strekken tot de laboratoria der conlrélestation9, zooals toch oorspronkelijk in de bedoeling gelegen heelt. Van den dirctceur-generaal kwam een verzoek in, het oordeel van het bestuur te mogen vernemen, of een centrale commissie voor de kaascontrolestations van veel nut zal kunnen zijn ter verkrijging van meer eenheid in de wijze van werken der ver schillende kaascontrolestations. Het bestuur overwoog, dat de goede werking van de cen trale commissie voor de bolercontrolesta- tions nog in geenen deele een aanwijzing is, dat een overeenkomstig lichaam voor de kaascontrolestations met evenveel vrucht werkzaam zal zijn, waarbij nog meer spe ciaal naar voren kwam, dat bij boter feite lijk alleen rekening te houden is met het fabriekmatig bereide product, terwijl bij de kaas het fabriekmatige product en de kaas gemaakt op de boerderij goeddeels met haar eigen belangen tegenover elkaar staan. Het bestuur besloot daarom nadere inlichtingen te vragen over de inrichting, de bevoegd heden en de werkwijze van de contrale commissie, alvorens een oordeel over de wenschelijkheid daarvan uit te spreken. In het opleggen van boeten heeft het be stuur in zooverre verandering gebracht, dat voor lichte overtredingen een „voorwaarde lijke" vproordeeling lot een bepaalde geld boete thans nog niet behoeft te worden be taald, maar dat het vonnis pas dan van kracht wordt, indien binnen 10 maanden een gelijke overtreding op hetzelfde punt wordt geconstateerd. Over het verbod om rijksmerken met kleefstof op de kaas te plakken en over de verplichting om onbruikbaar geworden mer ken voor de controleurs te bewaren, werd een circulaire aan de leden gezonden. Daar in werd tevens medegedeeld, dat het bestuur toeslaat, dat Zoniagsmclk gekamd wordt, mits ten minste 3 dagen le voren bericht hiervan gedaan wordt aan den directeur en dan voor de kaas gemaakt op Maandag en Dinsdag tenminste 48 pet. vet gegarandeerd wordt. Voorts wcnl aan de leden medegedeeld, dat in het najaar wederom het maken van volvette dagkaas met rijksmerk werd toege staan, mits van te voren aan den directeur werd kennis gegeven, dat men met dagkaas maken begonnen was en tenminste 48 pet. vet werd gegarandeerd. Het bestuur besloot, dat op volvette an- dere-dag-kaas geen rijksmerk mag worden aangebracht. Ook werd aan de leden bericht, dat geen rijksmerk mag worden aangebracht op die kaas, waarvan men weet, dat de bereiding mislukt is, zoodat te veel vet in de wei ver loren ging; slechts in uitzonderingsgevallen mag liet merk van de kaa9 werden wegge laten, terwijl in het controleboek steeds een gemotiveerde verklaring daarvan ingeschre ven moet worden. De heeren J. Verwey en P. Schakel traden af als bestuurslid; beiden hadden lange ja ren zitting als zoodanig, de eerste zelis van den beginne al als mede-oprichter van het station. In hun plaats werden aangewezen de heerc-n E. J. Los te Zoetorwoudc en Adr. van Kleef te Hoornaar. Als lid der commissie voor de drie stations werd gekozen de heer W. Boer en als plaats vervanger de heer H. le Coullre. Het ledental nam in 1924 toe van 2560 tot 2790. Terwijl 104 leden bedankten, traden 334 nieuwe leden toe. De 104 leden werden om de volgende redenen van de ledenlijst af gevoerd 76 wegens eindigen van het kaas- bedrijf, 7 wegens verhuizing buiten de pro vincie, 10 wegens ziekte, 1 wegens overlij den, 2 wegens bedanken door opleggen van een boete, 6 wegens onbekende redenen, ter wijl 2 leden door liet bestuur werden ge royeerd, waarvan 1 wegens le laag velge - halte in de kaas en 1 wegen9 niet betalen van een opgelegde boete. Het aantal monsters volvette kaas, door de controleur genomen en aan bet labora torium onderzocht, bedroeg in 1924 62,211 tegen 46,527 in 1923. Totaal werden 56,383 kaas-analyses (vet- en vochthepaling) ge daan (in 1923 55,309). Wegens een vetgehalte in de kaas bene den 45 pet. moesten 96 leden geschorst wor den, dus aanmerkelijk minder dan in 1923, toen 197 leden om deze redenen geschorst moesten worden. De leden, die volvette dag kaas maken in het najaar, worden geschoret wanneer het velgehalte der kaas lager dan 48 pet. is; in 1924 moesten 196 (in 1923 83) teden om deze reden geschorst worden. Het aantal monsters met een vetgehalte lager dan 45 pet. was in 1924 bijzonder klein en wel 0.42 pet. (1.36 pet.) van het geheele aan tal onderzochte monsters. Ook het aantal monsters met een vetgehalte beneden 48 pet. was gunstiger dan in vorige jaren en be droeg 17.4 pet. (28 2 pet.) van het geheele aantal. Het gemiddelde vetgehalte berekend over het geheele jaar 1924 was 49.8 pet. Ook hier in is in de laatste jaren een voortdurende vooruitgang, want lret gemiddelde vetgehalte was: in 1921 48.7 pet., in 1922 48.9 pet., in 1923 40.2 pet. Vooral in de laatste vijl maan den van 1923 was het vetgehalte, vergeleken bij vorige jaren, gestegen; deze stijging be staat ook gedurende de eerste 7 maanden van 1924, vergeleken met de cijfers van de vorige jaren. Uit het verslag van een technischen ambtenaar blijkt, dat in 150 gevallen techni sche hulp werd ingeroepen, terwijl boven - dien 266 producenten ongevraagd voor ad vies werden bezocht. Bij de onder toezicht van den ambtenaar bereide kaas werd in 61 van de 66 gevallen een vetgehalte in de droge stof verkregen van 48 pet oi hoogei en in 3 van de 66 gevallen een vetgehalte tusschen 46 en 48 pet. In de beide gevallen, waarin minder dan 45 pet. vet werd verkre gen, was het vetgehalte na verloop van b weken weder boven 47 en 48 pet. gestegen, In de laatste 3 jaren werd bet volgende aantal rijkalcaasmerken aan de leden uitge reikt: in 1922 2,289,000, in 1923 2.704.COO, in 1924 2,623,775. Het financicele resultaat van de rekening over 1924 is ook dit jaar weer uitstekend; het winstsaldo over 1924 bedraagt 118.489. De belangrijke toeneming van het ledental had ten gevolge, dat aan contributie (25 ets. per 100 K.G. kaas) ontvangen werd f 44,798 (tegen f 39,874 in 1923). De buitengewone bijslag per koe, die van f 1 tot f 0.70 per koe verminderd werd in 1924, zou volgens de be grooting f 17.000 minder hebben moeten op brengen; inderdaad bracht deze bijslag door het groolere ledental bijna f 14.000 mijl der op. Het reservefonds bedraag* thans, na af- sclirijving van f 2151 koerswinst, f 78,442. Het Weduwen- en Weezenlonds staat met f 5676 op de balans. Door het doorvoeren van bezuiniging op alle punten, kan wederom de contributie ver laagd worden en wel van 70 cents op 50 ets. per koe (wat een berekende lagere opbrengst geelt van i 13,600). Het Jaarverslag werd goedgekeurd. Ook de rekening over 1924, sluitende in ontvangsten en uitgaven met i 108,984 werd goedgekeurd, evenals de begrooting voor 1925, welke sluit met een eindbedrag van f 80.000. Onder de ontvangsten komt voor 144.500 aan contributie over de productie van het jaar 1924 (17,800,000 kilo kaas a 25 cents per 1000 kilo), benevens I 31,500 aan builengewonen bijslag over 63,000 koeien a 50 cents per koe. Onder de uilgaven is de post salarissen met f52.000 de grootste. RECLAME.i Heden zijn de prijzen 20 verlaagd. Laat nu Uw platen en toto's enz. omlijsten. Beslist nette afwerking. Alles onder garantie Wederverkoopeis, Vraagt prijsopgaaf. Alleen Haerfemm rstraat 62. t/o. Het Volkshuis. 4995a Geen HlialeOa

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 10