Eon Trouwe Hond.
CORRESPONDENTIE.
De Paasehvacantie was aangebroken. j
".iscben wsts dit jaar bijzonder vroeg, -I
Opgewekt liep Theo Wiggers naar huis,
u.' het voo~uitzicht bij zijn oom, die midden
in een groot bosch woonde, te gaan lo-
geeren.
De lentezon, die al zoo vriendelijk had
geschenen, had ziel? echter weer van de
aaide afgewend. Er hingen donkere, grijze
wolken en de wind blies koud over den
straatweg.
Toen meneer Wiggers zijn zoon den vol
genden dag naar het station bracht, gaf
hij hem in overweging het Paaschfeost maar
liever thuis te vieren, daar dichte sneeuw
vlokjes schenen aan te kondigen, dat de
heerschappij van den winter nog niet ten
einde was. Maar de reislust was nu een
maal in Theo gevaren eti de winter zou in
geen geval lang meer duren.
Nadat Theo een paar uur gespoord had,
stapte bij aan een station uit en richtte
rijn sclireden naar de noutvesterswoning,
die midden in het bosch lag. In de verte
hoorde hij reeds het geblaf der honden.
„Hector! DianaV riep hij met luider
stem. Hadden de trouwe dieren hem ber
kend t
Onmiddellijk- daarna zag Theo zijn oom
aankomen en kwamen de beide honden
holderdebolder aangerend, zoodat zaj den
jongen m hun onbesuisde vreugde bijna
omver geworpen zouden hebben, ab hij niet
op zoo'o stormachtige ontvangst voorbereid
ware geweest.
„Maar jongen! Dat had ik niet ge
droomd 1" riep Oom Terwol de uit.
dacht niet, dat je met zulk weer *m
komen".
Ook Tante kwam hem tegemoet en vond
het erg jammer, dat Theo het zoo sleeht
met het weer trof.
Nu had hij den vorigen somer, toen bij
voor het eerst in dit eenzame bosch eenige
weken had doorgebracht, heel ander weer
gehad.
Een paar weken door het lommerrijke
bosch te mogen dolen, aan de zijde van een
ervaren houtvester, die eiken vogel aan
rijn vlucht kent, elk schuilhoekje van bet
wild ziet wat bon prettiger zijn En dan
m buis al de verzamelingen, al die geweien
tegen de muren dat alles bad Theo vurig
naar Oom Terwoki© doen verlangen. Daar
bij had Oom veel over de vogelnestjes, bet
broeden en voeden gesproken, aoodat de
jongen met veel verwachting gekomen was.
Wat kon hem dat beetje sneeuw dus
sabelenMaar het bleef niet bij een beetje.
Er viel meer sneeuw, steeds meer! Wan
neer de trouwe honden hem met hun
schrandere oogen aankeken, schenen ze te
willen zeggen:
,*H«t spijt ons ook, Theo, maar wat zou
je er mn denken, als we toch eens een flin-
ken tocht door het bosch ondernamen?
Hiervan wilde Oom Terwolde voorloopig
echter niets weten.
De sneeuw viel altijd maar dichter en
«dichter. Doch eindelijk hield het met sneeu
wen opde zon brak door en bescheen het
witte bosch; 't was of zij met bedroefde
oogen dit besneeuwde lentebeeld aan
schouwde.
Hoorde en zag Theo goed? Floot daar
niet reeds een vink en vlogen daar niet een
paar lenteboden? Hoera! Nu was er geen
twijfel meer aanhet zou voorjaar worden.
Daar trok een zwerm ooievaars voorbij en
▼lak vóór hem streken de spreeuwen
schreeuwend in den grooten pereboom neer.
Oom Terwolde kwam de huiskamer uit.
Hij had stevige, hooge laarzen aan en een
flinke® stok in de hand.
„Mag ik mee. Oom?1- vroeg TSieo.
,»Neo jongen", luidde het antwoord. „«k
moet naar de stad. Maar misschien kunnen
we morgen eens in het bosch rondkijken.
Hector blijft thuiszoek met betn den tijd
te verdrijven."
Daarop ging hij been.
Dus morgen 1 Waarom niet, vandaag?
Nauwelijks was Tante boven, of Theo
stond vóór het hondenhok en vijf minuten
kier wwkhjok keft boeoh HM mofcjk
gezang en gefluit en Hector's schel geblaf.
Wat bekommerden zij zich om de boogo
sneeuw I Steeds verder liepen zij tusschen
de struiken voort. Hier waren in den vori
gen zomer de reeën geweest. Of ze er nu
ook zouden zijn? Theo riep Hector hij zicb
en bootste het geluid na, dat hij zijn oom
had hooren maken. Toen bleef hij luisteren.
Een kraai ging krassend voorbij. Ma^r
daar op den grond waren duidelijk sporen
in de sneeuw afgedrukt, werkelijk ree-spo
ren Ook hazen waren hier in grooten ge
tale geweest.
Theo stapte verder voort in dc meening,
dat hij allicht een ree zien zou. Al zijn
speuren was echter te vergeefs. Zelfs Hec
tor keerde na een kort snuffeltochtje on
verrichter zake weer terug, toen Theo plot
seling bij een dichte groep jonge boomen
kwam. Hier wilde hij nog eens goed rond
kijken en dan naar de houtvesterij terug-
keeren.
Nog een paar stappen. Maar juist toen
hij een stap voorwaarts wilde doen, voelde
hij plotseling geen grond meer onder zijn
voeten en zonk bij tot over zijn middel in
de sneeuw.
Hij was in een diepe sloot geraakt, die
de groep boomen van den hoofdweg soheid-
de. Beide kanten waren heel steil en reeds
in den zomer was het moeilijk er tegen op
te klanteren. Nu zij met sneeuw bedekt
waren, was het dus heelemaal onmogelijk.
Bovendien staken Theo's beenen tot aan
de knieën in de modder. Hij was daar dns
ingemetseld zonder een voet te kunnen
verzetten en daarbij in het hartje van het
bosch, waar zich nu geen levend wezen be
vond behalve hijzelf en Hector. Nauwelijks
was hij zich van zijn ontzettenden toestand
bewust, toen hij bedacht, dat de avond
spoedig zou vallen en tot overmaat van
ramp zag de lucht er wel naar uit, alsof het
opnieuw zou beginnen te sneeuwen.
Hector scheen te begrijpen, dat Theo zich
in een allesbehalve benijdenswaardige® toe
stand bevond, want hij sprong om den jon
gen heen en liet een zacht geblaf hooren,
alsof hij wilde zeggen:
„Kom toch mee! Wij kunnen hier met
blijven
Maar toen Theo geen spier verroerde,
kroop hij dicht tegen hem aan, alsof hij hem
er uit wilde helpen. Werkelijk sloeg Theo
zijn arm om zijn trouwen vriend heen, maar
rijn krachten bleken te swak te zjjn; rijn
voeten zaten te vast in de modder.
Toen begon het bravo dier zijn gezicht en
zijn handen te likken, alsof hij hem wüde
troosten en al hielp dat Theo ook niet, de
vriendschap van den hond deed hem toch
goed.
„Hector! Beste jongen!" zei hij tegen
hem, „dat vrds onze laatste wandeling sa
men ik zal hier niet levend uitkomen
Wel zou meneer Terwolde bij zijn thuis
komst dadelijk naar Theo vragen, en wan
neer hij hem niet vond, hem gaan zoeken,
taaar lang zou de jongen het in dezen toe
stand niet> volhouden, dat voelde hijzelf
maar al te goed. En als hij eens zijn bewust
zijn verloor en met zijn gezicht in de sneeuw
viel, terwijl de steeds dichter wordonde
vlokken hem bedekten, dan wa€ alle kans
op redding verloren!
„Hector, beste hond!" zei hij tegen het
dier, terwijl een laatste streel van hoop een
oogenblik bij hem opflikkerde, „Hector, be
wijs me nog één dienst: loop gauw naar
huis en zeg daar, wat er met mij gebeurd
is
Een luid gebrom was Hector's antwoord.
Theo hei-haalde zijn verzoek, terwijl hrj
met de hand een duidelijke beweging maak
te.
Eindelijk scheen de hond hem te begrij
pen. Hij liep ten minste eenige schreden in
de riohting, vanwaar zij gekomen waren.
Toen hij echter bemerkte, dat Theo hem
niet volgde, keerde hji weer terug. Nog lui
der klonk zijn klagend gehuil.
Eindelijk vloog de hond pijlsnel heen.
Had hij Theo opgegeven of wilde hij hulp
halen
De jongen geloofde het laatste. Maar
niettemin voelde hij zich allerellendigst,
toen hij ook het laatste levende wezen uit
zijn nabijheid zag verdwijnen. Zoo was hij
dus nu geheel alleen, alleen met zijn pijni
gend dit heoi de bitftecste yes*wit,
ten deed over zijn ongeduld en ongehoor
zaamheid. Hij was alleen met de gedachte
aan het verdriet van zijn ouders.
Hoe bedroefd zouden deze zijn, als zu
vernamen, dat hun Theo in bet botch omge
komen was!
Hoeveel dagen zouden er misschien ver
loopen, vóór men hem vond! Hij kon zijn
tranen niet langer bedwingen. Nog éénmaal
spande hij zijn uiterste kraohten in om
zich te bevrijden, maar zij waren reeds
merkbaar afgenomen en de modder had
zich nog vaster om zijn voeten gepakt.
Hij begon om hulp te roepen, maar een
lui(J-k!inkende echo was het eenige ant
woord
Doch zoo geheel zonder troost zou hij
toch niet bljjven. Terwijl zjjn door tranen
benevelde oogen overal naar redding uit
zagen, bespeurde hij een haasje, dat
door den "honger gedreven een naburi-
gen boom afschilde.
Tbeo had ook grooten honger. Toch hal
hij medelijden met den armen Langoor en
als hg een stukje brood gehad had, zou hij
het zeker met hem gedeeld hebben.
Toen kwam er een tweede haasje aan,
dat eveneens aan een jongen boomstam
begon te knagen.
Intusschen hield Theo zich doodstil om
ze niet in hun karig maal te storen.
Plotseling vernam zjjn luisterend oor een
geluid, alsof er in de sneeuw getrapt weid,
Reeds dacht hij, dat er hulp kwam opdagen,
dccb te vergeefs: het was een vos, 'die be
hoedzaam kwam aansluipen, om de niets
kwaaos vermoedende haasje6 te overvallen.
Maar dat zou niet gebeuren!
Snel klapte Theo een paar maaf flink
in de handen. De haasjes verdwenen en ook
vriend Keintje sloop het dichte bosch in.
M'eer was alias stil.
Een groote uil vloog fcrjjschend boven
zjjn hoofd. Zjjn beenen waren nu zóó koud,
dat hij over zjjn heele lichaam rilde.
Sir) voelde zich doodmoe. Zjjn oogen vie-
ien telkens dicht en hij kon zich slechts
met groóte moeite staande houden. Daarna
kreeg hój een stekende hoofdpijn en voort
durend gesuis in de ooreo.
Zjjn krachten begaven hem!
Toenkwam Hector er weer aan"
ot droomde hjj? 't was net, alsof hjj
zjjn gezicht liktewas dat piet de
stem van zijn oom, die daar heet in de verte
zjjn naam riep?Theo werd eindeljjk
wakker[Hector, trouw dier, breng je
hulp?
Ja, Heotor bracht hulp!
„Oom, Oom!" riep Hector zoo luid als
bij maar kon.
Toen hjj acht dagen later zoover hersteld
was, dat hij weer uit mocht, wandelde hjj
in gezelschap van zijn oom naar het
tooneel van zijn avontuur. Hoewel de
sneeuw in den eersten nacht na de angstige
uren, die' hrj doorgebracht had, nog was
gevallen, was er nu toch geen spoor meer
van te zien.
Toen zjj bjj de plek kwamen, waar Theo
bjjna omgekomen was, zei Sjm oom:
„Ja, ja, jongen! als Hector er niet ge
weest was, dan zouden we hier uu niet
samen staan. Het trouwe dier hield niet op,
vóór wij met hem meegingen en je ge
vonden hadden."
Theo riep zijn trouwen vriend bjj zien
en liefkoosde hem. Het dier keek den jongen
met zjjn schrandere oogen a6ó verstandig
aan, afkof het neef goetr begreep, "dat hrj
hem innig dankbaar was.
Toen gaf Theo zijn oom een hand eni
beloofde hem plechtig nooit meer eigen
zinnig of Ongehoorzaam te zjjn.
Het gebeurde was een fes voor hem
geweest
PrijsraadselsZeker weer heel welkom!
Het is een ftoort, dat jullie een paar jaar
geleden ook wel maakte, velen zullen het
zich nog wel herinneren, en voor degenen
die dit soort nog nooit maakten, ie bet
b<*>p ik, ook duidelijk genoeg, aooalö ik
het uitlegde. Het beginwoord heb ik opge
geven Pakhuis, en dan gaan jullie zelf
bmui nncgEft mflft loofeer ik jm4 dii liktf