No. 19921. WOENSDAG 18 FEBRUARI Anno 1925 Officieele Kennisgeving. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van herten. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIEN: 80 Cts. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prijs. Kleine Advertentién, uitsluitend bij vooruitbetaling, Woensdags en Zaterdags 60 Cts., bij een maximum aantal woorden van 80. Incasso volgens poslrecht. Voor eventueele opzending van brieven <10 Cis. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Oirectie en Administratie 175 en 1835 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden 72.35, per week 70.13. Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week'0.1S. Franco per post 2.35 portokosten. Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP. Aan den gemeentelijken vischwinkel. Vischmarkt 18. tel. 1225 is Donderdag ver krijgbaar: SCHELVISCH a 1 0.24—1 0.40, SCHOL a f 0.23f 0.40,BOT a f 0.22. GEH. KABELJAUW a f 0.37 per pond. N. C DE G1JSF.LAAR. Burgem. Leiden. 18 Februari 1925. Zilveren Jubileum Albert Vogel. Gaarne hadden wij den Foyer der Slads- raal gisteravond voller gezien ter eere van Albert Vogel's zilveren jubileum. Maar in aanmerking genomen het feit, dat Leiden blijkbaar voor declamatie niet zoo heel veel yoelt ten onrechte, dat behoeft zeker geen nader betoog was de opkomst bevredi gend. In ieder geval, de afwezigen hebben ongelijk gehad, want Vogel heeft zich op nieuw getoond de prins der Nederl. declama tors over de gansche linie. Zijn programma was over 't geheöl welbekend, maar gede gen en vol variaties en alleszins geëigend om zijn veelzijdig talent alle recht te doen wedervaren. Ecce Homo en Schcepspraet, resp. van Vondel en Iluygens, vertegenwoor digden onze oud-Nederlandsche letteren en vooral het tweede deed het voortreffelijk. Dan volgden het' aardige „Het Landjuweel" vooral aan ae Universiteit te Leiden, voerde het woora over „De kunst in de praehistorische en vóór-dvnastische tijden van Egypte". Na een korte inleiding, waarin spr. uiteen zette Iioe men langen tijd van Egypte slechts de bloeiperiode heelt gekend, zooals die tot ons spreekt uit monumenten als de irappen- pyramide van Sakkara, als de mastaba van Meidoem, enz., toonde hij aan hoe hierin thans verandering is gekomen. Wjj weten thans, dat die bloeiperiode slechts fang- zamerhand is bereikt, en een belangrijke vóórcntwikkeling er aan is voorafgegaan. Men heeft deze oudste Egyptische cultuur periode verdeeld in eeu praehistorische, een vóór-dynastische en e?n tijdvak, dat de eerste dynastieën omvat. Aan de hand van talrijke lichtbeelden toonde spr., dat ook dezo oudere tijden be langrijke kunstwerken hebben voortgebracht. Het zijn in de eerste plaats de opgravingen tan-Flinders Petrie, te Ivoptos, te Xeqada en te Abydos, de onderzoekingen van ge leerden als Keisner te EI-Akaiwak en te Naga-ed-Der, als Abai Iver en Wilkin te Ll-Amrah en als Quibell te Hieraconpolis, die belangrijke gegevens hebben aan liet liclii, gebracht. In praehistorischen tijd waren de graven eenvoudig ovale kuilen, 1 waarin liet lijk, omgeven door vazen en andere bijgaven, op ile linkerzijde en met opgetrokken knieën werd neergelegd. Soms ook werd het lichaam van den doode I in een groote vaas geborgen, die dan als een stolp er over heen was geplaatst. Doch ook grootere graven, als dat van Hieracon- j polis, werden gevonden. Dit laatste is belangrijk om de resten van een van Jan Prins en van Deyssel's zwaar en stoer gebouwd proza „Ik houd van het pro za" en voor de pauze nog Multaluli's toe spraak tot de hoofden van Lebak en Joh. de Meester's Maecenas. Vogels machtig vertel- ,en oratie-talent kwamen hierbij vooral naar yoren. Na de pauze zagen we Vogel echter pas ;op volle kracht in* de bekende Forum-scène uit Shakespeare's Julius Caesar, -nu in het oorspronkelijke gegeven en in Lenore van Bürger. Het laatste hoorden wij van Vogel j voor het eerst, maar wij vonden het het glanspunt van den avond. Hoe schitterend hier die overgangen met behoud van ca- dance als anderszins. 't Was een prachtige avond! Na afloop had een huldiging plaats. Er had zich immers een huldigingscomilé ge vormd, gelijk bekend, met onzen burge meester als cere-voorzitter aan 't hoofd. Do meeste leden van dit comilé waren met hun dames, voor zoover het zelf geen dames wa ren, aanwezig. Prof. dr. D. C. Hesscling voerde het eerst het woord. Hij wees op do dubbele verplich ting, d:e Leiden aan Vogel heeft. In de eer- ste plaats aan Vogel als kunstenaar ook bekend uit het openluchtspel wiens ga ven zoozeer de bewondering genieten en ver dienen en in de tweede plaats aan Vogel, die een leemte in de opleiding aanvult, door 4fo geven naast zijn kunst, zijn kennis, zijn macht om vorm en klank te geven aan het woord, waardoor gevoel etc. tot volle recht komen. Dit in zijn colleges in de welspre kendheid. Spr. hoopte, dat Vogel in beide functies nog lang zal doen genieten, even onbeperkt als zijn repertoire is en dat hij zoo wonderbaarlijk zeker in zijn geheugen heeft geprent. Hij liet deze waardeerendc woorden ver gezeld gaan van een krans en een els van het Leidsche Stadhuis. Vogel had te kennen gegeven geen mate- rieele hulde te willen aanvaarden, alleen een hulde zijner kunst. Hij dezen krans voegden zich nog een vijftal anderen, aangeboden door de studen tencorporaties, n.l. het L.S.C., de Vrouwelijke Studenlenverecniging, de Bond van Leidsche Studenten, Sanclus Auguslinus en de Indo- logenvereeniging. Iïet woord was dan aan kapitein .f. C. H. P. Boertee, die zich allereerst wendde lol het publiek en meedeelde, dat liet 25-jarig jubileum feitelijk een -40-jarig jubileum is, »vant in 1885 als jor.g, miezerig lI.B.S.'erlje is Vogel toch al begonnen, zie wat jlir. Jan Feith daarover schreef. Is Vogel trouwens niet een der vlegel's uit Feilh's „Uit Tiet's vlegeljaren?" Geestig schetste spr. dan ver der Vogel's jeugd wij hebben deze reeds ia ruwe trekken gegeven hoe hij hier in Lc-iden beëdigd werd tot officier, enz. En van militaire zijde meende men, en nu wendde spr. zich lot den kunstenaar, daar om hier dit jubileum niet te mogen verge ten. Spr. kan echter verwijzen naar hetgeen genc-raal Snijders, de oud-opperbevelhebber, over Vogel schreef in het over hem versche nen Gedenkboek. Beter dan deze het deed, kan het niet gezegd worden, ook om Vogel namens alle gemobiliseerden te danken voor het edele, veredelende genot, door Vogel's Lunst tijdens de mobilisatie geschonken. Vogel dankte daarop allen, comité, met den burgemeester vooraan, het publiek. Hij was geroerd door deze hulde en hij hoopte van zijn kant, dat allen 100 jaar zouden worden, in voorspoed en genoegen en nog menigmaal naar hem zouden komen luiste ren. Nog eens een daverend applaus Leiden had onzen grootsten declamator gehuldigd. Lezing van di; P. A. A. Boeser. Gisteren had opnieuw een der door het Leidsche Rijksmuseum van Oadheden inge richte leziDgen plaats. Dr. Boesert lector wand, voorzien van merkwaardige, geschil derde afbeeldingen. Spr. toonde aan hoe hier reeds verschillende motieven op voor komen, dio op latere Egyptische monumen ten terugkeeren. Dank zij den grafinventaris dezer oude bijzettingen, is het ook mogelijk zich een denkbeeld te vormen van het leven van den Egyptenaar uit dien tijd. Zoo zijn er bijv. beeldjes gevonden, waaruit men de kleeding, den haartooi, enz. kan leeren kennenwij vernamen ook, dat de gewoon te het lichaam te beschilderen, mogelijk het te tatoueeren, niet onbekend was. Be- hal re ringen, armbanden en andere siera den, verdienen vooral de vuursteenen mes sen, met kunstig versierde heften, waarop allerlei voorstellingen, onze aandacht. Spr. eindigde met er op te wijzen dat ook ;t ontstaan van het hieroglyphenschrift in deze oude periode van de Egyptische cultuur duidelijk is na te gaan. De volgende lezing zal plaats hebben op 50 Februari, door prof. G. J. Thierry, over Babylonisch-Assjrische kunst. De dichter Adama van Scheltema. Daartoe uitgenoodigd door de Centrale Commissie voor Arbeidersontwikkeling, hield de lieer Henri Polak in het Volks gebouw een voordracht over den dichter C. S. Adama van Scheltema. j Spr. wees er op, dat de strijd de Socialis- i lische arbeidersklasse zich o. m. kenmerkt j door zijn groote scheppende kracht op het I gebied van de kunst. Speciaal op het ge bied van de dichtkunst zijn de werken van Henriette Roland Holst, Herman Gorter, I Van Collem, Bonn, Ovcrls, en om hun bij- zonder karakter de werken van Adama van Scheltema daar het levend bewijs van. Carel Steven Adama v. Scheltema was I Amsterdammer van' geboorte en van kunst- 1 zinnigen afkomst. Zijn gedichten lecnen j zich uitermate goed voor voordracht, in te genstelling met die van mevr. Holst. Zijn groote liefde voor" do natuur doel hij uitkomen in den bundel an Zon en Zo mer". terwijl hij in de latere bundels zich als socialist laat spreken. Trouwens, dit zijn de twee hoofdmotieven van zijn arbeid: lo. de socialistische lendenz en 2o. de groo te liefde voor menschen, dieren, kortom: de geheele natuur. Door verschillende gedichten op treffende wijze voor te dragen zette spr. zijn beloog kracht bij. O. a. droeg hij voor ..Mei", „De Stal", „Op de heide", „Boekweit". In eenige, daarvan komt hier sterk het socialistisch gevoel lot uiting. Geïnspireerd door het schilderij van Milet „De man met den schoffel", schreef hij in een volgenden bun del het gedicht van dien naam, waarin hij het 'leed des menschen a. h. w. uit schreeuwt. Tot zijn geesldrifligsle ,pakkendslc liede ren beliooren ook „De Daad", „Lied van den Machinist" en „De Roodcn Roepen". De muziek, op dij laatste vers gemaakt door O Ito de Nobel, kon spr. niet bekooren. Het spreekt vanzelf, dat de wereldoorlog op den fijnen geest van Adama v. Schelte ma diepen indruk maakte, hetgeen hij met zijn „Te Wapen" sterk doet gevoelen. Als voorbeeld van liederen met visioenair karakter droeg spr voor fragmenten uit „Meidroom" en „O lijd,, die komt". Vaak kon de dichter zich ook ontpoppen als een groot kind, hetgeen spr. nader typeerde met „De verovering van den gouden vloot". Tot slot wekte spr. zijn gehoor, dat in tal rijken getale was opgekomen, op, zich wat meer in deze kunst te verdiepen. Het zal u sterken in den strijd en u een aangename afwisseling verschaffen, aldus besloot spr, Hooger-Onderwijspersoneel. Gisteravond hield hefc Hooger-Ondenvijs- personeel, georganiseerd in den C. N. A. B. zijn jaarvergadering in het Volksgebouw. Als spreker was uitgenoodigd de lieer P. v. cl. Akker uit Delft, lid van de Bijzondere commissie voor georganiseerd overleg van het H. O. personeel, die voor de leden zou spreken over do behandeling en de tot stand-koming van de salarisregeling in deze commissie voor het ILQ. personeel. Nadat de voorzitter de goed bezochte vergadering met een kort woord had ge opend, gaf hij het woord aan den heer P. v. d. Akker, die aan de hand van de gevoerde discussie en de genomen besluiten in de Bijz. Commissie, -zeer uitvoerig uiteen zette hoe de positie van het H. O. personeel zal worden, wanneer deze nieuwe salarissen van kracht zullen worden. Deze is niet roos kleurig te noemen. Vele personen zullen sterk in salaris achteruitgaan. Dit zal vari- eeren van 10% tot 35%. Wanneer de Regeering de salarisregeling voor ons zal invoeren, is nog niet bekend zei spr. Dit dient afgewacht tc worden. Dat de toestand van liet personeel zoo is gewor den, wijt spr. ook voor een deel aan het per soneel zelf. Wanneer dit er voor gezorgd had om zich sterk te organiseeren, dan zou het onge twijfeld bij de beraadslagingen meer ge wicht in d» schaal hebben gelegd. In dit verband wekte spr. do aanwezigen op, al len propagandist te zijn voor den vakbond, die ook in deze zaak voor het personeel ge daan heeft, wat in de gegeven omstandhe- den te doen was. Een warm applaus volgde op deze rede. Van de gelegenheid, om met den spr. van gedachten te wisselen en vragen te stellen, werd door vele leden gebruik gemaakt. Do Voorz. dankte den heer v. d. Akker voor zijn heldere uiteenzetting van deze salaris regeling. Ten slotte werd in meer huishoudelijken kring vergaderd om nog eenige agenda punten af te handelen. Democratische Partij. Gisteravond hield do nfdeeling Leiden van de Dc-ni. Partij in de kleine Stadszaal een openbare vergadering, waarvoor als sprekers waren aangekondigd de hoeren Gerli. van Dijk, van Amsterdam, en J. A. v. Sijn, van Rotterdam. De eerste had tol on derwerp: ,,De democratie en het Regee- ringsbeleid," terwijl de tweede zou spreken over „Democratie en Ontwapening". De matig bezochte vergadering werd ge leid door den voorzitter der Leidsche afdoe- ling, den heer A. I. Witmans Mz. die zeide, dat wij oen drukken tijd op politiek gebied tegemoet gaan. Een vraagpunt van groot belang zal in dezen verkiezingsstrijd op den voorgrond komen: nl. het vraagstuk van de ontwapening, die ook als nummer één -op het programma der Democratische .Partij slaat en 'welke parlij daar hard voor zat werken. Maar dat is niet liet eenige, wat bij deze verkiezingen op den voorgrond dringt. Ook de bestrijding van de reactio naire Regeering is dringend noodig. Spr. wijst er op, dat aan de ambtenaren veel te kort is gedaan. Er moet al meer van de s- larissen af, alles Ier beveiliging van den gulden. In dit verband memoreert hij ook nog de wet tot invoering eener weeldebelas ting, welk ontwerp spr. scherp gispt. Hij meende, dat alle partijen, die niet met de ricgeering mee door dik en dun gaan, haar bij deze verkiezing halt moeten toeroepen. Spr. klaagde ten slotte over de weinig tal rijke opkomst, al kan hij zich dit ecnigs- zins indenken, als de man, die lang mee-' gcloopen heeft in de politiek. Het moet dichter naar de verkiezingen loopen, om de menschen warm voor politiek te maken. Hierna gaf hij het woord aan den beer Van Sijn, die aanving met uiteen te zetten, dat democratie en ontwapening twee be grippen zijn, die bij elkaar behooren. Het conservatisme slaat daar krachtens zijn wezen lijnrecht tegenover. Dit wil behou den wat beslaat, al is het historisch gewor- dene dikwijls dan ook door bloed en tra nen verkregen. De ontwapening is goed, maar moet door zedelijke middelen worden verkregen. Niet langs den weg der revolutie, want dan zal daardoor de democratie schade lijden, zoo als spr. nader aantoonde. Komende in het bijzonder tol de ontwape ningsparagraaf van de Democratische Partij, merkte spr. op, dat dit de eenige partij is, die deze paragraaf consequent op den voor grond heeft geplaatst, zonder bijbedoelingen en zonder dat daaraan een ander stand punt vooralging. In de partij is een oud- generaal, die grijs geworden is in het leger, generaal Koolemans Beynen. Deze heeft het uitgesproken, dat wij thans geen legers meer noodig hebben, nu er een Internationaal Hof van Arbitrage is ingesteld, aangewezen om de geschillen tusschen landen en volken door een internationale rechtspraak uit te maken. Dat heeft ook de Democratische Partij in gezien, zooals geen andere partij. Spr. ci teerde in dit verband een en ander uit een brochure van den heer Koolem&na Beynen. Spr. vroeg zich verder af hoe wij eigen lijk aan het mililairisme zijn gekomen? En dan noemde hij Napoleon I, die oor- Iogsdienstplicht invoerde. Graag of niet, gi] zult vechten, luidde het parool van dezeo man van den veeh'.dwang, Met aanhaling van een Franseh communist trachtte spr. vervolgens aan te toonen, hoe het militai risme den mensch opvoedt in de kunst van het menschenmoordcn. Deze opvoeding werkt op zedelijk gebied funest, wat nader werd verduidelijkt. De volksonafhankelijks aanbidders zul len ook ons land groot kwaad doen als er geen behoorlijk tegenwicht tegenover wordt gesteld. Vaderlandsliefde is mooi, onafhan- kelijksliefde acht spr. uit den booze. Wij moeten den moed hebben voor te gaan in de ontwapening en in dezen een voorbeeld geven, ook al zou de kans be slaan, daf wij onze z g. onafhankelijkheid er door zouden verliezen. Liever overwin nen ten gevolge van weerloosheid, dan ten onder gebracht door epn overmachtig leger na een uilleraard zwakke verdediging. En toch was Nederland tijdens den oor log de nalie van de niet oorlogvoerende landen, die het militairième hot meest op dreef, ten bewijze, dat er bij onze regeer ders een andere mentaliteit heerschte. Spr. criliseerde in dit verband in de eer ste plaats de op de landsverdediging betrek king hebbende paragraaf der Antirevolutio naire Parlij, die naar andere landen wil zien en den moed om voor te gaan mist. Spr. besloot met in het algemeen te noe men de personen en groepen die vóór be wapening. en die, welke legen bewapening zijn. De laatsten zijn de echte Christenen, de ware moralisten, de werkelijke naden kenden, en hij wekte ten slotte de aanwe zigen kiezers op om met de Democratische Partij mee te gaan in den strijd legen de be wapening en voor een redelijke en zedelijke volkspoliüek. (applaus). De tweede spr., de heer Van Dijk, oud- parlementair redacteur van „De Telegraaf", wilde bespreken do staatkundige leiding van de tegenwoordige Regcering. En dan begon hij niet met dc financieels politiek van minister Colijn-, Criliek daarop komt liem oen beetje goedkoop voor. Want al wa ren alle financieele maatregelen van dezen Minister gerechtvaardigd, dan zouden ve len, die daardoor in bun beurs en in hira beslaan werden getroffen toch tegen hem gekant zijn. Hij beschouwt de financieele politiek van minister Colijn veeleer als re sultaat, als gevolg van het algemeen beleid en met name dat van Buitenlandschc Za ken cn Koloniën. In dat verband wraakte spr. in de eerste plaats de zelfstandigheidspolitiek van den overigens zeer bekwamen Minister van Bui- ienlandsche Zaken, den heer Van Karne- beek, welke politiek bedoelt de neutrale houding, vroeger gevolgd, (e vervangen, en behandelde diens beleid uit bet oogpunt van het eigen landsbelang. Deze Staatsman wil niets anders dan voortzetten de politiek van vóór 1914. In deze politiek schuilt, volgens spr., echter oen groot gevaar. Zij leidt allicht tot conflicten, die op hun beurt oorlogen veroorzaken. Ook met be trekking tot de Koloniën wil deze Minister de zelfstandigheidspolitiek. Dit bracht onze Ttegeering tot de indiening der Vlootwet, die er gelukkig niet is gekomen. Het lag niet aan de Regeering, dat de wet er niet kwam. Men wil nu de kiezers wel wijs ma ken. dat in het protocol van Genèvc de oor zaak ligt, dat de Vlootwet niet weer op hel tapijt is gekomen, wal spr." absoluut onjuist noemde. Men heelt de wet populair willen maken door te zeggen, dat Indië de kosten wel zou dragen; oen molief, dat door en door on zedelijk is. Spr vredst, dat wij ten opzichte van de Vioolwat weder eenzelfde manoeuvre zullen l? gemoet gaan, als in "22 en dat wij le dien opzichte bij deze verkiezingen weer in hel onzekere worden gelaten. Voortgaande met d? bespreking van onze koloniale politiek, merkte spr, ook nog op, dat er onder de niet-blanke rassen een ont waking gaande is, die van democratisch standpunt moet toegejuicht worden. En nu treft liet te meer, dat de z.g. Leidsche School betreffende de opleiding van indologcn, wel ke spr. de democratische noemt, naast zich zal krijgen een andere School, door de On- dernemersraad in Ulrecht te vestigen, waar de Indische ambtenaren, naar bij vreest in conservatieve richting zullen gestuurd wor den. Aan de hand van prof. Van Vollen hoven toonde spr. aan, dat hierin voor In dië en tegelijk voor ons land een grool ge vaar schuilt. De koloniale politiek van 1850 en 1860 zullen de inlanders- nu niet meer vc-rdragen. Naar het moederland lerugkeerend, kwam ook spr. tot het militair beleid. Ook hier rheerscht, wat te verstaan valt, homogeniteit in de Regeering. Van een Minister van Oorlog mag men niet verwachten, dat hij pacifist is. Maar hij moet ook niet alleen zijn wil in dezen kunnen doorvoeren. Hij moet de uitvoerder zijn van den wil van de gan sche Regeering. Nu hangt de militaire be groeting te veel af van één man. Toen minister Colijn nog Kamerlid wos, zeide hij, dat men diep het mes moest zet ten in de oorlogs- en marine-begrooting. Nu is hij zelf Minister, doch het mes wordt er nog niet in gezet. Oorlog en marine blijft honderd millioen kosten. En waar men dit alles behouden wil, moest men wel komen tot een financieel be leid. dat de ambtenaren in hun salaris be knot, hun pensioen inkort, terwijl de indi recte belastingen schrikbarend worden uit- BINNENLAND. Zilveren jubileum van den Burgemeester van Oegslgeest. De alg. vergadering van het HollandscK Bloembollenkweekersgcnootschap. De reorganisatie van de Centrale Commis sie voor Georganiseerd Overleg in Ambte narenzaken. De Rijksmiddelen over Januari. De verminderende opbrengst der rijwiel*, belasting. BUITENLAND. De samenstelling van het Pruisische ka binet Marx. Asqnitb doet zijn intree in het Engelscbd Hoogerhnis. De Franscbe kardinalen en Herriot over bet gezantschap bij bet Vaticaan. gebreid, lërwijl het onderwijs in alle gele dingen besnoeid wordt. Zoo lijdt alles onder liet mililairisnic en wil men het beschavingspeil niet verlaagd zien, den gezondheidstoestand van liet volk niet drukken, de welvaart niet zien vermin deren, dan moeien wij ton opzichte van hel Rogeeringsbeleid een anderen koers volgen. Wij moeien het oorlogsminislcrie vervangen door een vcedcsminisleric. Hel lijkt op het oogenblik niet, dat wij dien koers uitgaan. Er waait over de we reld, en met name in Engeland, thans een conservatieve wind, die ons houden wil in den ouden toestand van onderlinge verdra gen, gesteund door legers cn violen. De schuld daarvan is ten slotte de kiezer. Engeland heeft de verkeerde keuze gedaan. Straks staal de Nederlandsclie kiezer ook voor de keuze democratie of conservatisme. Spr. besloot zijn logisch betoog, dat met aandacht werd gevolgd, met den wensch, dat de democratie het zal winnen. (Warm applaus). I Van de gelegenheid tot debat of om vra- gen te stellen werd neen gebruik gemaakt De voorzitter sloot met een woord van dank tot de sprekers en met een opwekking de Democratische Parlij le steunen en li ieder geval tegen de conservatieve stroo- ming, die hel dure oorlogsapparaat wil be houden, front te maken. i Afd. Leiden Centr. Bond van Weikmeeetezl In de bovenzaal van café „De Harmonter vergaderde gisteravond de plaatselijke af- deeling van den Centralen Bend van Werk meesters en ander opziohthoudecd peraonee^ waarbij ais spreker optrad de neer Vafl Geifen, Voorzitter der Dordtsohe afdeelingt Na een kort openingswoord van den voor zitter, den heer Buschgens, waarin hjj all* aanwezigen, ook de niet-aangeslotenen, har telijk welkom heette^ en teven3 dank bracht aan den spreker van den avond, voor hetgeen deze ook voor de Leidsche afdeeling ge daan beeft, ving de heer Van Geffen zijn rede aan: Het is, ter verkrijging van een goeden, hechten band, noodig, aldus spr., dat de leden onderling af en toe eens van gedachten wisselen en mocht een uwer dit verlangen, dan ben ik daartoe gaarno bereid. De toestanden, zooals zij op het oogetï- blik zijn, laten heel veel te wenschen over; hoo komen wij nit de misère? Onze taak is, dat wij in den kortst mogelijken tij-I moeten probeeien het opzichthoudend, personeel te organiseeren, waarvoor echter tal van moei lijkheden moeten worden overwonnen, o.a. moet niet meer gekeken worden naar ver schil in rang, politieke kleur of religies Het H. V. V. wil de grootst mogelijke eenheid in de vakorganisat'es bereiken om een absoluten ondergang te ont'.oopen. De organisatie moet ook de regeling in zake het ouderdomspensioen in handen houden; waartoe eveneens aller medewerking noodig is. In Nederland moet dus ook komen één groot Verbond van hand- en hoofdarbeiders, zooals dat ook reeds het geval is in Duitsch- land en in Engeland. Spreker haalt vervolgens eenige uitspra ken aan van diverse kopstukken uit de internationale vakbeweging, alle nesrkomen- de op het feit, dat het een onoplosbaar iets is om de werkloosheid onder do ar beiders te doen verminderen, zoolang niet de arbeiders in staat zijn den producenten meer winst te doen behalen. Hoe bereiken wij echter deze eenheid? Bjj deze laagconjunctuur en lage tooneii is het tn de eerste plaats vereischte di verse instellingen, als sanatoria, steun- en overlijdensfondsen, enz., in eigen boheer en exploitatie te krijgen en dit niet afhankelijk te stellen van de goedgunstigheid der werk gevers, - - J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 1