No. 19910. DONDERDAG 5 FEBRUARI Anno 1925 Officieele Kennisgevingen. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van herten. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERIEHTIEN i 30 Ctt. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prij«. Kleine Advertenliên, uitsluitend bij vooruitbetaling. Woensdags en Zaterdags CO Cts., bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht. Voor eventueels opzending van brieven (10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cts. Bureau Noordelndsplein Telefoonnummer» voor Directie en Administratie 175 en 1835 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANTi Voor Leiden per 8 maanden ƒ2.85, per week ƒ.0.18. Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week„0.18. Franco per post 2.35 portokosten. Mt nummer bestaat uit TWEE Bladen EERSTE BLAD. GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP. 'Aan den gemeentelijken vischwinkel, iVischmarkt 18, tel. 1225 is VRIJDAG ver krijgbaar: SCHELVISCH k f 0.14f 0.43, KOOLVISCH k f 0.14, SCHOL k f 0.24- i 0.36, GEH. KABELJAUW k f 0.30 per |x>nd, HARING k f 0.05 per stuk, en ZEEUWSCHE MOSSELEN k f 0.03 p. K.G. N. C. DE GIJSELAAR. Burgem. Leiden, 6 Februari 1925. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Lei den brengen ter algemeene kennis, dat N. [Hermans, te Leiden, een verzoek heeft in gediend ter bekoming van verlof voor den verkoop van alcoholvrijen drank voor ge bruik ter plaatse van verkoop in het per- ^oel Langebrug No. 5. N. C. DE GIJSELAAR. Burgem. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 5 Februari 1925. HINDERWET. (Burgemeester en Wethouders van Leiden [brengen ter algemeene kennis, dat door hen aan de firma H. M. Biesiot en rechtver krijgenden vergunning is verleend tot uit breiding van de koek- en banketfabriek in bet perceel Haarlemmerstraat No. 164, fectie H. No. 3184. N. C. DE GIJSELAAR, Burgem. VAN STRIJEN. Secretaris. Leiden, 4 Februari 1925. Dienstknecht ol Kind. (Principieel verschil inssclien Roomsch en Protestant). Gisteravond werd vanwege den Kerke- /aad der Ned.-IIerv. Gemeente weder een apologetische lezing gehouden, ditmaal door prof. dr. J. R. Slotemakor de Bruine, hoog leeraar te Utrecht, met het onderwerp: Dienstknecht of kind. De bijeenkomst in de Oosterkerk was druk bezocht. Eigenlijk ben ik aldus ving de be gaafde spr. aan geen vriend van samen komsten als deze. De lezingen van room sche zijde „voor niet-Katholieken" zijn een aanval tegen het protestantisme; de lezin gen der protestanten krijgen licht iets anti- roomsch. En bij de geweldige dingen, die de wereld beroeren, is er iets beters te doen dan dit wederzijdsch bestrijden. Als elk zich bepaalde tot den strijd tegen het onge loof, ware dit sympathieker. De roomschen zijn echter begonnen. Hier worden zelfs volkomen builen de orde in de universiteit lezingen gehouden over de roomsche. leer stukken, waarbij men zich evenzeer moei .verbazen over de vrijmoedigheid van de aanvrage als over de zachtmoedigheid van de toestemming. Nu ware het laf, zoo ik voor de uitnoodiging van den kerkeraad bedankt had. Intusschen aldus vervolgde spr. zijn tieldenbeloog sbelt de zaak haar hooge eischen. Er moet niet bestrijdend gesproken wórden; de kleine kant moet onaangeroerd blijven; het moet niet over bijzaken gaan. Hei is om de hoofdzaak en de wortels te doen. Dit is mogelijk, want leeroverluigin- gen vormen een eenheid; ze zijn niet losse stukken in willekeurige samenvoeging. En wie de roomsche en proleslanteche dogma tiek wetenschappelijk bestudeert om ze op haar verschil te toetsen, die vindt gemak kelijk de wortel verschillen. Deze zijn zeer weinige in aantal, maar elk is van zeer wijde werking Het gewichtigste, indien niet het eenige is gegeven met het onderwerp van dezen avond: dienstknecht of kind? Is de geloo vige een dienstknecht Gods of een kind Gods? Het eene brengt de verhouding van plicht, dwang, loon, verdienste. Het andere gaat over gemeenschap, genade, liefde, van- zelfsheid. Dit zijn twee aparte werelden en hier ligt de kern van liet verschil, gelijk ook Mobler in zijn Symboliek toont aan le nemen. Het vraagpunt is zoo oud als het Chris tendom. Pauius zag in het Evangelie de ju- daïstische lijn van wet en loon en ritueelen plicht gebracht. Hij ervoer innerlijk het onmogelijke van vrede langs dien weg. Toen greep hem de rechtvaardiging uit het ge loof met de aanneming lot het kindschap, waardoor oen nieuwe wereld van den ken en gevoelen in liet christendom voor hem openging. De brief aan de Rom. en vooral die aan de Gal. behandelt het vraag stuk: dienstknecht of kind. Niet met de wet van Mozes vangt Israëls heil aan, doch in .Abraham met geloof, belofte, genade, vrij spraak. De Mozaïsche periode van wet en dienstknecht is tusschcngevoegd en transi toir. Gods eigenlijke weg is die van geloof, genade, vrijspraak, kindschap; hij is door Christus voltooid. Aanstonds na het Nieuwe Testament gaat deze blik weder verloren, zooals de oud christelijke letterkunde toont. Afgezien van Auguslinus is het Luther, die den Paulini- schen blik herontdekt. Sinds zijn er in de christenheid de twee stroomen van knecht schap en kindschap. Dat dit niet slechts waar is van den wetenscliappelijken arbeid, doch ook bij het populaire onderwijs, blijkt helder uit een vergelijking tusschen de twee meest gebruikte catechismussen. Welke visie wordt regelmatig aan jong en oud hij- gebracht? De Heidelbergsche begint: „Mijn eenige troost is, dat ik het eigendom van mijn Zaligmaker hen". Dit is het aangenomen zijn door God vóór alles en los van alles. De Roomsche vraagt: „Waartoe zijn wij op aarde?" en antwoordt: „Om God te dienen en daardoor in den hemel te komen". Dit is zuiver de dienstknecht en de loonverhou- ding. In de gansche dogmatiek heerscht dezelf de tweeheid. De Reformatie vroeg: Kan de geloovige zeker zijn van zijn zaligheid? Het protestantisme, antwoordt van uit de Kindsgeslalte: ja. Rome antwoordt: neen, omdat het nimmer zeker is, dat de maat reeds vol is. Denk aan het sterven. De geloovige pro testant wacht den hemel, de geloovige roomsche wacht het vagevuur. In de leer van het vagevuur is een element in ver band met de gemeenschap der heiligen; maar er is een gewichtig verband met de leer van het knechtschap. Immers maakt men verschil tusschen de zonden en dan weder tusschen schuld en straf, zoodat er ondanks al het werk van Christus iets voor den mensch te doen en te verdienen blijft. Populair drukte een roomsch blad het dezer dagen uit: „Christus heeft ons verlost van den duivel, maar den hemel moeten wij zelf verdienen". De Kerkleer zegt hetzelfde: wij zullen uit het vagevuur niet uitkomen, eer wij den laatsten penning hebben be taald. Deze leer ve/gl een verklaring. Zij ligt i daarin, dat Rome de prediking der genade niet aandurft uit vrees, dat aldus verwilde ring ontslaan zal en de mensch zorgeloos zal worden. Dus moet er onzekerheid blij ven en moet ons een afrekening wachten Het protestantsche antwoord ligt in den Heidelbergsche: deze leor kweekt geen zorgelooze menschen; want wie Christus is ingeplant brengt vruchten der dankbaar heid VOOTt. Hier werkt echter een dieper verschil punt. Er is verschil over de vraag: wat is het leven met God? De protestant zegt: God liefhebben en in Hem gelooven; de roomsche zegt: gelooven wat God gebiedt en doen wat God voorschrijft. Dit is zuiver kind tegenover dienstknecht. Het volgt uit de verschillende opvatting inzake liet geloof. Voor den protestant is dit een inwendige overgave des harten. Natuurlijk komt deze ook bij roomschen voor. Maar de Kerkleer I vraagt alleen de uitwendige functie van het i aannemen. Daarin schuilt echter geen ver- j andering van de persoonlijkheid; dus moet er een uitwendige dwang blijven: die van knechtschap en loon verhouding. Het diepste verschilpunt ligt in de opvat- ling van den mensch. Volgens Rome was de oorspronkelijke mensch behept met zinne- 1 lijkheid en*werd hij door de gelijkenis Gods i in den band gehouden. De zondeval was liet verliezen van dien band, zoodat er nu een andere band noodig is. Hier vindt de heele i leer van priestergezag en Kerkgezag haar verklaring. De geloovige moet ondergeschikte blijven. Hieruit volgt ook hel dienstknecht- 1 zijn onder God. Het protestantisme leert, dat de oorspronkelijke mensch rein was en naar zijn wezen als kind met God wandelde. De zondeval heeft hem niet slechts iets afge- j nomen, doch zijn wezen bedorven. Door we- dergeboorle en geloof ontstaat nu de nieuwe mensch, die God weder als kind toebehoort en Hem dus van harte gehoorzaamt. Over de geheele linie loopt de lagere reeks I van dienst verhouding, loon en plicht naast 1 de lioogere van kindschap, genade, toewij- j ding, vanzelfsheid. Men zegt, dat protestan- 1 ten thans onder de bekoring van Rome ko- j men. Ik betwijfel dat. Wie dit hooge en schoone heeft aanschouwd, kan door het lagere niet" gegrepen worden. Maar wel is voor het protestantisme noodig. dat het zijn hooge goederen kenne: genade, verzoening, wedergeboorte, geloof, vrijspraak; wat alles tot het kindschap behoort en van waaruit men alleen tegenover Rome religieus sterk staat. Het is ook noodig, dat deze goederen geestelijk innerlijk bezit zijn, opdat het woord van den Heidelbergschen catechismus in al zijn schoonheid glinsterc: Het is on mogelijk, dat zoo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid. Daar is liet kindschap verkregen en de dicnstknechtshouding overwonnen. Met groote aandacht werd de schoone rede gevolgd. Propaganda-Samenkomst van Vrijzinnig- Hervormden. Gisteravond werd vanwege de Vereen, van Yrijz. Hervormden in Zuid-Holland een openbare vergadering gehouden met het doel propaganda te maken voor de vrijzinnig- godsdienstige beginselen in de Ilcrv. Kerk, waarbij als sprekers optraden de heeren ds. C. II. Hagen en ds. W. D. M. Baar resp. Her vormd pre&kanl te 's Hertogenbosch en Alk maar. De zeer goed bezochte vergadering werd geleid door prof. dr. L. Knappert, die de bijeenkomst met een kort woord opende en daarna het woord gaf aan ds. Hagen. Na een korte inleiding, waarin de spr. er aan herinnerde, hoe hij hier in deze stad als kind heeft gespeeld en later als jonge man heeft gewerkt en gestreden, en na vervolgens den titel van zijn onderwerp „Onze Gemeen schap" te hebben verklaard, deed hij uitko men dat de vrijzinnigen in den grond der zaak individualisten zijn. Dit sluit echter niet uit dat ook de vrijzinnigen hij den op bouw van het geestelijk leven een organisa tie noodig hebben. Iedere groep, die iels wil doen, 't zij in sloffelijken zin, of in het belang van geeste lijke waarden, heeft een vereeniging, een organisatie noodig. Dit geldt ook voor de vrijzinnig godsdienstige gemeenschap. En als spr. daar vanavond over wil spreken, dan wil hij niet te veel gevoelsargumenten aanvoeren, al zouden daarvoor vooral voor hem op deze plaats heel wat gevoelsargu menten aan te voeren-zijn. Voor spr. rijzen daarbij allerlei beelden.op, vooral als hij i denkt wat zijn vader hier in Leiden in de Hervormde gemeente heeft ondervonden, hoe hij door die kerk is geplaagd geworden, zoo- dat het hem zelfs moeilijk is gemaakt zijn emeritaat aan te vragen. Voor spr. en naar hij meent voor de meeste der aanwezigen hier, heeft de Hervormde Kerk in het godsdienstig leven niettemin nog een grijote beleekenis. Door onze jeugd herinneringen, door de traditie, door afkomst en onze persoonlijkheid, mede in die kerk gevormd, blijven wij in ons hart er aan ver bonden. Er trekt nog altijd het verlangen der j meesten onzer heen. Wel erkent spr. dat het der vrijzinnigen moeilijk wordt gemaakt in deze kerk. Moeten zij nu een eigen kring vormen. Hij raadt het niet aan. Zij kunnen zich aanslui ten bij de Doopsgezinden, de Lutherschen of i de Remonstranten. Maar en dit toonde I spr. voor al deze gemeenschappen aan, ook daar vinden zij weder bezwaren. De Doops gezinden zullen ons niet weigeren, onderdak te verleenen, maar met open armen ontvan gen zij ons niet Bij de Luthersche gemeente vinden wij in zekeren zin denzel/den ge- schillenstrijd terug, welke wij in de Her vormde Kerk zouden hebben vermeden. En hoeveel sympathieks de Remonslranlsche Broederschap ook moge hebben voor ons vrijzinnig godsdiensligen, ook daar dreigt een i strijd te ontbranden. Het vraagstuk der ont wapening heeft er zijn voor- en tegenstan ders en ook daaruit zal mogelijk een strijd ontbranden tusschen de leden onderling. Daarom en om vele andere redenen wil spr. de Hervormde Kerk niet verlaten. Uit malerieele overwegingen niet en ook niet Ier wille van het geestelijk leven. I Hier hebben wij de groole, mooie kerken, erfstukken van hel voorgeslacht, de instellin gen van liefdadigheid die voor velen onzer j van waarde kunnen zijn. Een zaak van grootere beleekenis is nog, dat in deze kerk alle standen vereenigd zijn De Hervormde Kerk omvat armen en rijken I en spr. herinnert zich nog met een gevoel I van innige vreugde, hoe zijn vader, hier pre- dikant zijnde, in alle gezinnen kwam en de rijken opwekte om hun arme broeders to i. helpen en bij te slaan en bij dat pogen meer malen voldoening smaakte. Ook de tegenstanders van ons, in deze kerk, de orthodoxen, hebben in hun leer heel veel goeds heel veel heerlijks. Zij be waren een kostelijke schal, zij het dan ook in aarden valen en daarvan wil spr. ook deelgenoot blijven. De vrijzinnig godsdien stige moeten er naar streven en er toe medewerken dat die schat niet verborgen blijft of éénzijdig wordt genolen. En de Hervormde Kerk is en blijft nog altijd de Nederlandse he. volkskerk, hel zou ook voor het volksleven een ramp zijn wan neer deze kerk uileen viel of overgelaten wordt aan éénc richting. Zijn er niet velen in onze dagen op wie van het Communis me of het socialisme groote bekoring uit gaat? En die aantrekkingskracht zal groo- ter worden naar male het volk losser wordt gemaakt van de Nederlandsche Hervormde Kerk. Al is het waar dat wij mei name le Lei den nog geen of weinig invloed in de Neder- landsche Hervormde Kerk kunnen uitoefe nen zeide spr., wij kunnen het in ieder ge val doen door de vereeniging van Vrijzin nig-Hervormden le blijven. In het belang van ons land en volk in het belang van ons godsdienstig en reli gieus leven wekte spj\ ten slotte zijn gehoor op in de Hervormde kerk te blijven en met anderen er de vrijzinnig-godsdienstige be ginselen er in voor te staan en te verdedi gen en als het met Gods hulp kan een plaats te geven die hun daarin toekomen. De rede van den spr. werd met groote aandacht gevolgd en aan het einde met warmte toegejuicht. Na een korte pauze waarin met propa- gandalectuur werd gecolporteerd verkreeg daar op de tweede spr. ds. W. D. M. Baar het woord om te spreken over: „Onze plicht". Het woord plicht heeft thans hij velen niet een beste klank, zeide spr. Er wordt meer gesproken over rechten. Niet te min zal ieder het willen toegeven, dat wij plich ten hebben en verplichtingen jegens de ge meenschap, waar wij ons bij hebben aange sloten of deel uitmaken. En dat geldt vooral ten opzichte van een geestelijke gemeen schap, daar wordt dikwijls wat eerst als een plicht werd beschouwd, ten slotte uit liefde gedaan. Spr. schetste nu de groote beleekenis van de religie, van den godsdienst, geboren uit het hart der menschen zelf. De mensch voelt zich afhankelijk van een Hoogere Macht, hij heeft behoefte aan vereering, aan adoratie, aan aanbidding voor dat Hoo gere, hij zucht naar verlossing van de ban den, die hem binden aan de zonde. En telkens komt in de menschenziel en in de menschheid weer boven he,t gevoel van smart van zonde endood. Zoo ontspruit uit der menschenziel de re ligie, de godsdienst, het geloof. DAórom is de vrijzinnige religie het hoogste geloof, omdat zij niet ontvangen is van builen, maar opgewassen uit de ziel zelf. En wie de waarde van liet geloof uit eigen erva ring heeft leeren kennen en waardeeren, zal de behoefte gevoelen naar een gemeen schap van gelijkgezinden. Ook op het reli gieus leven werkt de massa suggestie. Wij vrijzinnigen hebben, ondanks de waarheid van het woord van Jezus dat ons verwijst naar de binnenkamer, te veel gccoquettecrd met die binnenkamer, waarin ook niet alles I heilig is. Als wij ons godsdienstig leven met kracht willen uitleven, zoodat ook anderen er door worden versterkt, zooals die anderen ons versterken dan moeten we een gemeen schappelijk steunpunt hebben. En dat vin den wij Protestanten voornamelijk in de groole, nog drie millioen leden omvallende j Ned. Hervormde Kerk. Daarin moeten wij blijven er strijdend voor onze beginselen. De voordeelen zijn vele. Spr. wijst op de groote macht van Rome, tegenover hel pro testantisme. Door de kerk le verlaten ver zwakken wij de positie van de protestan ten ook in het maatschappelijk leven tegen over Rome. En wij moeten niet meenen dal wij vrij zinnigen in onze kerk geen invloed meer .kunnen uitoefenen. Als maar wordt aange pakt. In Alkmaar, waar spr. predikant is, was voor vier jaar geen enkele vrijzinnige leeraar. Thans zijn er twee. In Amsterdam met 50.000 leden beheer- schen er hoogstens 7000 de kerk. Wanneer daar goede propaganda wordt gemaakt, zou den de vrijzinnigen er ook een evenredige plaats kunnen innemen zonder te willen jagen naaT overheersching. Ook in Leiden zou dat kunnen. Met geestdrift wekte de vurige spr. daar- I toe ten slotte op, waarmede, de aanwezigen door luid applaus instomden. Van de gelegenheid tot gedachlenwisse- ling werd alleen gebruik gemaakt door den I heer M. Jouslra, die mede aan de hestuurs- j tafel had plaats genomen en die d# voor- beelden door ds. Baar omtrent het veld winnen van de vrijzinnige beginselen, nog I nader illustreerde en de aanwezigen voo'r zoover zij nog niet bij de Vereeniging van Vrijz. Hervormden hebben aangesloten aan ried dit als nog te doen, door lijsten in de zaal neergelegd le teekencn, waarvan door een aantal personen werd gebruik gemaakt. Prof. Knappert sloot daarna de welge slaagde vergadering met een woord van dank aan sprekers en hoorders. Bij den uitgang werd voor het propa- gandafonds gecollecteerd. Opgravingen op Delo». Zooals de vorige jaren heeft de directie van het Rijksmuseum van Oudheden alhier ook dezen winter e.en reeks archaeologische j lezingen ingericht. De Brusselsche profes sor Mayence conservator aan het Musée du Ginquantenaire, opende de reeks dezer lezingen. Hij sprak over de opgravingen op Delos en in het bijzonder over de cultusgebou- wen. Prof. Mayence, die zelf een viertal jaren aan deze opgravingen heeft deelge- I noinen, begon met een overzicht te geven van de ligging en de geschiedenis van dit kleine Grieksche eiland, dat slechts een vijftal K.M. lang en een paar K.M. breed is. Hij loonde aan, dat de uitzonderlijke bloei, dien Delos le beurt is gevallen, een gevolg is van den godencultus, die hier zeer vroeg een belangrijke rol speelde. Immers, Ho merus reeds bezong dit eiland als de mytho logische geboorteplaats van Apollo en zijn zusier Artemis. Evenwel missen wij zoo goed als alle litteraire gegevens over het oude Delos. Pausanias, die voor andere Grieksche centra zooveel waardevolle aan duidingen heeft achtergelaten, is niet op Delos geweest. En de werken van andere Grieksche schrijvers, die wel over het eiland handelden, zijn verloren gegaan. Men was dus aangewezen op systemati sche opgravingen. Deze zijn sinds 1880 on geveer, onder leiding van de Ecols francaise d'Alhène3, ter hand genomen en lot op heden met onvermociden ijver en buiten gewoon succes voortgezet. Prof. Mayence toonde aan hoe het thans mogelijk is, op grond van deze onderzoekingen, vier perio den le onderscheiden in de ontwikkeling van Delos, gaande ongeveer van de 8ste tot de 1ste eeuw vóór Chr., waarin het eiland afwisselend bloei, stilstand en nieuwen op bloei kende om ten slotte onder Romeinsch regiem door geweldadige vernieling ten onder te gaan. Na een overzicht te hébben gegeven van de talrijke tempelgebouwen, waarvan de belangrijkste aan Apollo was gewijd, toonde spr enkele treffende voorbeelden van beeld- BTNNEMT.AND. Mededeelingen omtrent de a.s. bloemen tentoonstelling te Heemstede. Wijziging der successiewet te wachten. Het rapport—Nolting en de vakvereenl- ging. De Regeering verbreekt het contact. BUITENLAND. Hervattingen der besprekingen over een Fransch-Dnitsch handelsverdrag. De Belgische premier stelt de vertrou wenskwestie. De verkiezingen in Egypte. Braun bedankt voor zijn verkiezing tot premier in Pruisen. De stad Trebizonde zwaar geteisterd. houwwerk, tijdens de werkzaamheden ge vonden. Hij wees ook op het bijzondere bc- leng van de inscripties in den Apollotempel gevonden en waarin uitvoerig verslag wordt gegeven van de bezittingen en het beheer van dezen tempel. Uitstekende lichtbeelden luisterden deze lezing op, die een talrijk gehoor vond. Prof. Mayence zal morgenavond in de col legezaal van genoemd Museum, een Iwee- de lezing houden over: Les fouilles de Délos; la ville antique". Lezing over Jaurès. Gisteravond hield mej. W. Snellen op een der onlwikkelingsavonden in het Wijk- gebouw Langestr_aat een lezing over den groolen socialistischen leider, die aan den vooravond van dvn Europeeschen oorlog verraderlijk is vermoord. Spr. begon met te herinneren aan het feit, dal 23 Nov. 1924 het sloffelijk over schot van Jaurès onder bijzonder groole be langstelling was bijgezet in het Panthéon. De katafalk werd gedragen door 7U mijn werkers uit het district Alibi, waarvoor hij gedurende 20 jaren als afgevaardigde in de Kamer zat. Spr. schetste het leven van dezen vee!- zijdigen politicus, die, voordat hij zich ge heel gaf aan den strijd van de arbeiders, als leeTaar in de wijsbegeerte en als histori cus groolen opgang maakte, zoodat oen schoone loopbaan voor hem scheen open te slaan. Toch trok hij voor de politiek „al9 een eend naar het water", on.Jat de zaak van het recht zijn geheele hart had. Zelden I is er een politicus geweest van zoo onkrenk- i baren trouw en zulk oen eerlijkheid en on partijdigheid. Na een drukke Kamerzitting i kon men hem hartelijk de hand zien druk- i ken van zijn politieke tegenstanders als zij in de hoogere zedelijke drijfveeren 't maar e.ens waren. Hij had een onbepaald ver trouwen in den men3ch Toen hij een paar dagen, voordat de oor log uilbrak te Brussel voor duizenden uit alle klassen der maatschappij sprak als een laatste poging der Internationale tot behoud van den vrede viel hij zichzelf in de redr> en zei: „Gij zult mij misschien tegemoet voeren, dat wij ons geheim verdrag mei Rusland hebben" maar, dan antwoord ik u daarop: „Wij hebben een openbaar verdrag met de Menschheid". Tot het uiterste heeft hij bij de ministers gepleit voor behoud van den vrede, zóó dat men hem waarschuwde, dat 't hem zijn leven zou kosten (want men zag daarin heulen met Duitschland) waar-, op Jaurès antwoordde: en ioch zal ik er op blijven aandringen al zou men mij fusilee- renl Hij wisl, dat zijn loven gevaar liep< Van het Ministerie terugkomende wan Jaurès gebroken. „Het gaat mis" dat voeld# I hij aankomen. maar hij, de kloeke slrij- i der voor recht en vrede, hij hernam zich!, j maakte plan om een warm artikel te schrijd j ven in zijn blad „Humanilé" over de noo- i dige koelbloedigheid, die men moest bew&-# rentoen ging hij niet zijn vrienden in een* j restaurant vlak bij hel bureau van de Hu- I manité eten. Het was al laat in den avond, j aan zijn vrienden gaf hij met zijn mooi# diepe stem nog enkele aanwijzingen over het bl'ad, hij toont nog even zijn belang stelling in een rein kinderportretje van een 1 der aanwezigen, maar zijn oogen bleven staren alsof hij nu was met z'n gedach ten.... toc-n trof hem het doodeüjke schot. Romain Rolland schrijft van hem: Hij i verdwenen, maar evenals de wonder- schoone slralen, die na de ondergane zon achterblijven Zoo beschijnt zijn geest het bloedende Europa, waar de duisternis op-» komt; zijn grootheid blijft le midden van dezen ellendigen strijd, zijn onwankelbaar optimisme zal niet vergaan, zelfs niet onder deze tegenspoeden. Aan den heer E. Bouma Nieuwenhuie, referendaris Ier gemeente-secretarie van Leiden, afdeeling financiën, is door B. en W. op zijn verzoek op de meest eervoll# wijze ontslag verleend onder hartelijk# dankbetuiging voor de gedurende 47 bijzonder groole diensten aan de gemeaaü bewezen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 1