ONTVOERD. No. 19898 LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 22 Januari Tweede Blad. Anno 1925. GEMEENTEZAKEN. EERSTE KAMER. FEUILLETON. I. Benoemingen. In dc vergadering van 22 December 1924 werd de benoeming van een Regentes van bet Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis aangehouden na- dal' de twee plaats gehad hebbende stemmin gen gebleken waren nietig te zijn op grond van het bepaalde in artikel 44 van het Reglement van Orde voor Uwe vergaderin gen. Bij schrijven van 5 Januari j.l. stelden B. en W. het College van Regenten en Regen tessen met het voorgevallene in kennis, met yerzoek mede te deelen, of het daarin al dan nint aanleiding vond de ingediende .voordacht te wijzigen. Blijkens schrijven is zulks niet het geval weshalve de voordracht in de eerstvolgende vergadering wederom aan de orde zal wor den gesteld. Voorts wordt door B. en W. den Raad in overweging gegeven de heer A. Kist, Med. Docts Arts voor één jaar te continueeren in de betrekking van Stadsgeneesheer. Verhuring van een 2-tal vertrekken in het voormalig Invalidenhuis. Het bestuur van het Lcidscli Politie Mu ziekgezelschap heeft tot B. en W'. het ver zoek gericht voor het houden van zijne re petities gebruik te mogen maken van een tweetal vertrekken in het voormalig Inva lidenhuis aan den Middelweg, aangezien de oefeningen thans moeten plaats hebben in een daartoe geheel ongeschikt particulier lokaal. Tegen inwilliging van het verzoek be staat bij dit Cel lege, nu adressant bereid is gebleken de gestelde voorwaarden te aan vaarden, geen bezwaar. Voor het beoogde doel kunnen gevoeglijk worden afgestaan twee vertrekken, gelegen boven de woningen nis. 40a en -40b. Weliswaar bevinden deze kamers zich thans in een-minder goeden toestand, doch de gemeente heeft ter zake geen uitgaven te doen, aangezien de vereeni- ging op zich neemt voor hare rekening alle noodige verbeteringen uit te voeren. Met het oog op ccn cn ander komt B. en W. een huurprijs van f 25 per jaar voldoende voor. Verhuring van een gedeelte van 's Gravenstein. Het te dezer slede opgerichte Instituut vóór Indische Archeologie aan dc Rijks-Uni versiteit genaamd Instituut Kern" dat zich ten doel stelt te zijn een seminarium ten dienste zoowel van onderwijs als van weten schappelijk onderzoek en dat er naar streeft zich daartoe te voorzien van het materiaal benoedigd bij de oudheidkundige studie van het geheel Indische cultuurgebied, heeft aan B. en W. verzocht aan het Instituut huis vesting .te willen verleenen in den Noorde lijken vleugel van het gebouw ,,'s Graven stein". Men stelt zich voor de beoogde instelling in de toekomst onder le brengen in een eigen gebouw met voldoende ruimte voor behoor lijke berging van genoemd studiemateriaal, een gebouw dat tevens bevat een leeszaal ïn een collcgelokaal met gelegenheid tot het projectceren van lichtbeelden. Het Instituut zou echter voorshands willen volstaan met den Noordcrvleugel van het genoemd ge bouw. Vermits het benedengedeelte van dezen vleugel thans nog gebezigd wordt als ont- spanningslocaliteit voor de werkloozen, neemt adressant voorloopig genoegen met de bovenverdieping, in de verwachting, dat het benedengedeelte later, wanneer de ge meente daarover niet meer do beschikking behoeft, eveneens ten gebruike zal worden afgestaan. Voor inwilliging van het verzoek beslaat volgens B. en W. alle aanleiding. Het be treft hier een zaak van hooge wetenschap pelijke waarde, waarbij ook de belangen zan onze gemeente, als universiteitsstad, zijn bétrokken. Bovendien, een instituut voor oudheidkunde kan al 'niet beier worden on dergebracht dan in een gebouw van eer bied waardigen ouderdom als „'s-Graven - slein", in welks anderen vleugel zich reeds een bewaarplaats bevindt van oude boeken en platen. Ten slotte is ook een huurprijs van f 250 per jaar, dien het Inslifuut bereid is voor den halven vleugel le betalen,.alles zins aannemelijk le achten. Overneming in eigendom en onderhond van grond. In verband met de toenemende bebou wing langs de Witte- en Roodelaan en met het oog op den slraataanleg, waartoe metter tijd daar ter plaatse zal moeien worden overgegaan, is het volgens B. en W. ge- weilscht, dat die gedeelten van de beide ge noemde wegen, die thans nog particulier eigendom zijn in eigendom aan de gemeente overgaan. De eigenaren zijn bereid hun perceelsgedeeltcn kosteloos af te staan B. en W. stellen nu den Raad voor in dien geest een besluit te nemen. Met het oog op een voortgezette bebou wing ^ran haar terrein aan den Hoogo- Morschweg alhier, verzoekt de N.V. „Rijks- dorp" de overneming door de gemeente van een gedeelte grond ter lengte van ongeveer 90 M. cn vormende een gedeelte van het perceel gemeente Leiden gelegen lus- 9chen de rooilijn op ,dit perceel en den Hooge-Morschweg. Noch bij B. en W.. noch bij de Commis sie van Fabricage, beslaat legen die over neming bezwaar. Ten behoeve van den bouw van wonin gen op de perceelen aan den Rijnsburger- weg, kad. bekend gemeenle Leiden Sectie P, nis 871, 872, 873 en 794 ged., is het noodig dat de grpnd, gelegen tus9chen de voor tuintjes der op die perceelen te slichten wohingen en de na demping van de Zand- sloot te vormen nieuwe weggrens aan de gemeente in eigendom en onderhoud over gaat. De eigenaren zijn ook in dit geval be reid den grond kosteloos af te slaan, rede nen, waarom B. en« W. den Raad voorstel len tot overneming van die perceelen te be sluiten. Door de erven van den heer P. J. van Hoeken werd in den loop van het vorige jaar een perceel bouwterrein, in de Waard, alsmede de Waardstraat en andere slraatge- deelten aan de woningbouwvereniging „Eensgezindheid" tc koop aangeboden. B. en W., met deze aanbieding in ken nis gesteld, oordeelden het in overeenstem ming met het bestuur der vereniging ge- wenscht, dat de onderhandelingen te dezer zake met de erven rechtstreeks door de ge meenle werden gevoerd, vermits toch bij eventueelen aankoop de gemeente eigena resse behoorde te worden. De erven dan wenschten voor de som van f5500 in eigendom af te staan de navol gende perceelen: - Sectie K. No. 3074, groot 3095 vierk. M., tuinland en halve sloot; Sectie K No. 704-, groot 235 vierk M., water; Sectie K. No. 2173, water, tuinland en gedeelte Munnikenslraat Sectie K. No. 3075, de geheele Waard straat; Sectie K. No 3683, gedeelte verlengde Oosterslraat, voorzoover strekkende langs het perceel K. No. 3074 en langs de Waard straat. Het kwam het College van B. en W. ech ter voor, dat hierop niet kon worden inge gaan, daar de gevraagde koopsom, in ver band met de vrij belangrijke kosten, die een volledige verbetering van de Waardstraat zouden vorderen, te hoog moest worden ge acht. Na eenlg onderhandelen meenden zij, in overeenstemming met het oordeel van de Commissie van Beheer over het Grondbe drijf, aan de erven een tegenvoorstel te moeten doen. Hier zij medegedeeld, dat door de N. V. Gebrs. van Hoeken's Houthandel, ter uitbreiding van haar houlloodsen, een met pannen gedekte houten overkapping op het terrein aan de Waardstraat, Sectie K. No. 3521, was gebouwd, doch dat B. en W. de achteraf gevraagde vergunning lot dezen bouw alleen kon verleenen, indien een deel van den grond bovengenoemd aan de ge meente, vrij van alle lasten en zonder eenige kosten voor haar in eigendom werd over gedragen en de kosten van bestrating voor genoemden grond, die op f 4000 werden ge schat, in de gemeentekas weid gestort. De erven zijn daartoe thans bereid, zoo dat aan deze transactie ten grondslag ligt, dat de gemeente voor den grond feitelijk f 40O0 betaalt, wat de aanmerkelijke verbe tering van de Waardstraat h. i. wel waard was. Redenen waarom zij voorstellen daar toe tc besluiten. Verbod van rooken in autobussen. Het komt dc Commissie voor de Strafver ordening ïuct den Commissaris van Politie wcnscbelijk voor, dat het rooken in auto bussen worde verboden cn strafbaar ge stold. Met opneming van tren rookverbod als eon der voorwaarden, waaronder door B. en W. standplaat* of rijvergunningen aau de houders van autobussen worde» verleend, kan echter h. i. niet worden vol staan. Volgens hun meoning moet aan hefc verbod ook een stï-af worden verbonden. Dc aard van het feit dat zij die rooken door dit rooken de medereizigers aan le vensgevaar blootstellen, wettigt een be dreiging met hechtenis van ten hoogste zee dagen of ccn geldboete van f 25. In dien zin biedt de Commissie den Raad nu een strafverordening ter vaststelling aan. Salarisregelingen onderwijzend personeel, Gymnasium, enz. Bij missive van 7 Januari j.l., door B. en W. ontvangen op den 12den Januari d.a.v., heeft de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen toegezonden een exem plaar van het Bezoldigingsbesluit voor de Burgerlijke Rijksambtenaren 1925, van Let Koninklijk Besluit van 27 December 1924 tot wijziging van dat besluit, alsmede een uittreksel uit het K. B. van 23 December 1924 tot vaststelling van nadere bepalingen inzake de jaarwedden van het onderwijzend en bedienend personeel der Rijks IToogcre Burgerscholen. Wederom stelt de minister het behoud van dc Rijkssubsidie voor het Gymnasium en de Gemeentelijke Hoogere Burgerscholen afhankelijk van de overneming van de in die besluiten vervatte salarisregeling voor. het personeel dezer gemeentelijke onder wijsinrichtingen. Door de late ontvangst van deze besluiten, welke op 1 Januari j.l. zijn ingegaan, heeft de tijd ontbroken om, indien dat noodig mocht blijken, tijdig vóór dc eerstvolgende vergadering een nieuwe salarisverordening te ontwerpen. Niettemin zijn B. en W. van oordeel, dat zonder te praejudicieeren op 's Raads beslissing, inzake de al of niet in voering van de nieuwe regeling, het ,ge- wcnscht is. om rekening te houden met de mogelijkheid, dat het gemeentebelang de overneming van de nieuwe salarisregeling vordert. Om die reden achten zij het ge- wenscht, dat B. en W. worden gemachtigd om, te rekenen met ingang van 1 Januari j.l. het onderwijzend personeel aan de genoemde gemeentelijke ondenvijsinrichtingen le be talen op den voet van de nieuwe Rijksrege ling. Daarna zullen zij zoodra mogelijk een definitieve beslissing van den Raad uit lokken. Eenigszins anders slaat het met de sala risregeling van het onderwijzend personeel der Kweekscholen. Immers is het wèl be kend, dat ook voor de Kweekscholen met ingang van 1 Januari j.l. een nieuwe rege ling zal worden vastgesteld, maar nog steeds is die regeling niet door B. en W. ontvan gen. Nu geldt weliswaar voor de gemeente lijke Kweekschool niet de eisch van onver anderde overneming der Rijksregeling, maar waar tot nu toe het personeel der ge meentelijke Kweekschool steeds op den voet der Rijksregeling is gesalarieerd, zal. bij overneming van de Rijksregeling voor Gym nasia en Hoogere Burgerscholen, toch ook voor de Kweekschool de nieuwe Rijksrege ling wederom moeten worden aangenomen. Dat klemt nog te moer, indien de geruchten juist zijn, dat de leeraren aan de Kweek scholen voortaan hetzelfde of vrijwel het zelfde salaris zullen ontvangen als de lee raren aan de Hoogere Burgerscholen. In de veronderstelling, dat de nieuwe Te- geling voor de Kweekscholen hun voor het cihde dezer maand zal bereiken, verdient het h.i. dan ook aanbeveling hun ten aan zien van de betaling van bet Kweekschool- personeel dezelfde machtiging le verleenen als boven is omschreven voor de betaling van het onderwijzend personeel van het Gymnasium en de Hoogere Burgerscholen. Weer. een adj.-directeur voor den Markt en Havendienst. In de vergadering van 30 April 1923 werd, nadat eenigen tijd tevoren met ingang van 1 April 1923 aan den toenmaJigen adjunct- directeur van den markt- en havendienst op diens verzoek eervol ontslag was ver leend, overeenkomstig desbetreffend voor stel besloten, dat de genoemde betrekking van adjunct directeur voorloopig niet zou worden vervuld. Ingevolge deze beslissing werden dan ook op dc begrootingen voor de jaren 1924 en 1925 voor de bezoldiging van dezen ambtenaar geen gelden uitge trokken. Het is B. en W. thans gebleken, dat de markt- en havendienst zonder de aanwezig heid van een adjunct-directeur op den duur niet richtig kan functionneeren. De Ddrec- teur van dezen diensttak is dermate met werk, voornamelijk van administratieven aard, overladen, dat hij hoegenaamd geen tijd overhoudt, om zich aan de zoo belang rijke praktische leiding van- en het toezicht op den dienst te wijden, noch om allerlei zaken, die op afdoening of behandeling wachten, ter hand te nemen. Daar komt nog bij, dat een groot deel van den arbeid, waardoor de Directeur in beslag genomen wordt, uit allerlei kantoor- werkzaamheden bestaat, welke eigenlijk niet door hem, maar door een ander ambte naar behooren te worden verricht en die, zooals gezegd, verhinderen, dat dc Direc teur zich aan zijn eigenlijk werk kan wij den. Vandaar dit voorstel om weder tot de aanstelling van die ambtenaar te besluiten op een salaris van f 2300—2600. Verkoop van grond aan de Woningbouw- vereen. „Ons Doel." In overeenstemming met het advies van de d3 Commissie van Fabricage geven B. en W. den Raad in overweging: I. aan de woningbouwvereniging „Ons Doel" voor het sub II genoemde doel te verkoopen terrein ter oppervlakte van pl.m. 3480 vierk. M., Leiden, Sectie M., nis 3482, 699, 700, 4020, 3708, 732, gelegen tus- schen de Pieter de Ia Courtstraat en de Witte Lean, tegen den prjjs van f 4.20 per vierk. M. II. hun College te machtigen te aanvaar den uit 's Rijks kas een voorschot groot flG5.500 of zooveel minder als in verband met de kosten van het door de te Leiden gevestigde woningbouwvereniging „Ons Doel" uit te voeren bouwplan en den aan koop van den daarvoor bcnoodigden grond, zaï noodig blijken, ten behoeve van de ver strekking aan deze vereniging van een evengroot voorschot, een en ander tegen eeno overeenkomstig art. 17 van het Woningbesluit te bepalen rente en aflossing in 75 gelijke annuïteiten, voor zooveel betreft een bedrag van ten hoogste f44.600 bestemd voor den aan koop van den grond en den straataanleg c.a., en in 50 gelijke annuïteiten, voor zooveel betreft een bedrag van ten hoogste f120.900 bestemd voor woningbouw; III. na ontvangst uit 'sRgks kas van het onder II vermelde voorschot, dit voor schot te verstrekken aan voornoemde Ver- eeniging onder nadere door de wet voor geschreven bepalingen. RECLAME. BAL-MASQUé W. I. P. Cosfuums en Maskers verkrijgbaar voor de Deelnemers. Costnnmhnis „ERATO", Onde Singel 14, Tel. 889. Panwevearen, Attributen en alle benoodigdheden. 2543 (Zitting van gisteren). Plaatselijke Keuze. Do heer SLOTEMAKER DE BRUINE (C.-H.) wilde de kwestie tot juiste proporties terug brengen. Het wetsontwerp reikt niet alleen" tot het gedistilleerd, niet het bier, e. d. Bovendien gaat het vaak in de histo rische lijn der drankwetgeving. Spr .heelt zich verwonderd over de rede van den heer Rink die bezwaren ontleende Van ROBERT LOUIS STEVENSON. Geautoriseerde verlating van J. C. L. B. Pel. (Nadruk verboden. 50) „Maar waarom dan?" vroeg het meisje. „Kind," zei Alan, „ik kan het je niet vei lig zeggen, maar ik zal wat anders doen, ik zal wat voor je fluiten," en Iegelijk leunde hij vrij ver over de tafel en floot, zacht als een zucht, maar wonderlijk duidelijk een paar maten van liet Jacobietenliedje: „Ohariie is my darling." „Ssll" zeide ze, en keek over haar schou der naar de deur. „Dat is het," zei Alan. „En nog zóó jong." riep het meisje. „Hij is oud genoeg omen Alan likte met zijn wijsvinger achter togen zijn hek, en gaf daarmee te verslaan, dat ik oud genoeg was, om mijn hoofd kwijt te raken. „Het zou eeuwig schande zijn," riep zij, terwijl zij vuurrood werd. „En toch zal het gebeuren," zei Alan, „als wij hun niet vóór kunnen zijn. Hierop keerde het meisje om, en liep dat deel van het 'huis uit, waardoor wij alleen achterbleven, Alan, in zijn humeur door de .Vordering van zijn plannen, ik woedend, omdat ik een Jacobiet was genoemd en be handeld als een kind. „Alan," riep ik, „dit kan ik niet uitstaan." „Dan -zul je het uit moeten zitten, Da- vidje," zei hij, „want als je den boel nu ln de war stuurt, kom je er zelf misschien levend af, maar Alan Breeh is verloren." Dit was zoo naar, dat ik alleen kon kreu nen en zelfs mijn gekreun diende Alans be doelingen, want het werd gehoord door het meisje, toen zij naar binnen vloog met een schotel worst en een flesch zwaar bier. „Arm sehaapl" zei ze en toen zij het vleesch voor ons had gezet, takte zij mij op den soliouder, een klein, vriendelijk tikje, als wilde zij zeggen, dat ik maar moed moest houden. Toen noodigde zij ons, toe te lasten; wij behoefden niet le betalen, want het was haar eigen herborg, ten minste die van haar vader en die was den ganschen dag naar Pittencrieff. Wij lieten ons geen tweemaal bidden, want 'brood en kaas gaat gauw vervelen, en de worst rook buiten gewoon lekker, en terwijl wij daar zoo za len te eten, nam zij haar plaats bij dejaiel weer in, keek toe en dacht na, en fronste haar vooihoofd en trok den band van haar schort door haar hand. „Ik vind, dat je nogal een lange tong hebt," zei z.e eindelijk tot Alan. „Ja," antwoordde deze, „maar, zie je, ik weet. tot wie ik hel zeg." „Ik zou je nooit verraden," zei ze, „als je dat bedoelt." „Neen." zei hij, „je bent niet van die soort. Maar ik weet, wat je wel zoudt wil len doen, ons helpen." „Ik kan het niet," zei ze, haar hoofd schuddend. „Neen, ik kan het niet." „Neen," zei hij, „maar als je kon?" Zij antwoordde niet. „Kijk eens, meisje," zei Alan, „er zijn booten in het koninkrijk Schotland, want ik zag er niet minder dan twee, toen ik aan het eind van je dorp was. Ala wij nu een boot kondon krijgen, om vannacht over te steken naar Lotduan, en oen netten kerel, die zijn mond houdt, om die boot weer te rug te brengen en verder te zwijgen, zou den twee levens gered zijn, het mijne naar alle waarschijnlijkheid 'en het zijne zeker. Als wij die boot niet krijgen, hebben wij maar drie shilling over in de heele wereld cn waarheen wij moeten gaan en wat wij moeten doen en welke andere plaats er voor ons overblijft, dan de kettingen van de galg, op mijn woord van eer ,ik weet het niet. Zul je ons in den steek laten, meisje? Wil jij in je warme bed liggen, en aan ons denken, als de wind huilt en de regen op hel dak klettert? Wil jij je maal eten bij de warmte van een lekker vuur en denken aan dien armen, zieken jongen van mij, die op zijn vingers bijt op het natte veen van koude en honger? Ziek of gezond, hij moet blijven zwerven, als de dood zijn keel beet heeft, moet hij zich voortsleepen in den re gen op de verre wegen, en als hij voor de laatste maal neervalt op een bed van koude steenen, zullen er geen vrienden bij hem zijn, dan alleen God en li." Op dezen noodkreet zag ik, dat het meisje niet wist wat te doen; zij wilde ons graag helpen, maar vreesde, met misdadigers te doen te hebben, en nu besloot ik zelf in te grijpen en haar bezwaren te weerleggen met een deel van de waarheid. „Heb je ooit gehoord," zei ik, „van mr. Ranheillor van Queens Ferry?" „Ranheillor de procureur?" vroeg zljj ,/dat geloof ik." „Wel," zei ik, „bij hem moeten we zijn, en daaTaan kun je zien, dat je niet met boosdoeners te doen hebt, en lk wil je bovendien nog zeggen, dat, ofschoon ik werkelijk door een vrceselijk misversland in levensgevaar ben, koning George geen trou wer vriend in Schotland heeft dan ik." Hierdoor klaarde baar gelaal aanmerke lijk op, ofschoon dat van Alan verdon kerde. „Dat is meer dan ik durfde vragen," zei zij. „Mr. Ranheillor ia een bekend man." En zij verzocht ons, ons maal le beéin- digen, zoo gauw mogelijk het gehucht le verlaten en ons te verbergen in hel boschje aan den zeekant. „En je kunt er op aan!" zei ze, „dat ik een middel zal vinden, om je over te zet ten." Hierna talmden wij niet meer, maar schudden haar hand er op, maakten korte metten met onze worst en vertrokken weer uit Limekilns, naar het boschje. Het was een kledn dingetje van misschien twintig vlierboomen en haagdoorns en een paar jonge esschen, niet dicht genoeg om ons aan de oogen van voorbijgangers op den weg of het 6trand te onttrekken. Wij moes ten er echter blijven en genoten zooveel mogelijk van het heerlijke, warme weer en de goede hoop, die wij nu hadden op be vrijding, en maakten plannen voor wat ons verder te doen stond. Wij hadden maar één angst dien dag, toen een trekkend fluitspeler bij ons in hel boschje kwam zitten, een dronkenlap, met een rooden neus, druipoogen en een groote ltesch wiskey in zijn zak, en een lang ver haal van onrecht, dat hem was aangedaan, door alle mogelijke menschen, van den lord-president van het gerechtshof, die hem het recht had ontzegd, tot den schout van Inverheitking, die hem er meer van had ge- aan belommering dor persoonlijke vrijheid, welke cchler evenzeer gelden legen de Drankwet van 1904. In het voorstel van nu is nieuw, dat ook de vergunningen van vóór 190*1 er onder vallen en dat naasl den Raad een deel der kiezers kan optreden. Spr., voorstander van plaatselijke keuze, is hel eens mei hen die van de wet in deze mate rie niet veel heil verwachten. Het gaat er alleen om, de belangslelling voor de moreele zijde van het vraagstuk le wekken. Spr. zal de juridische zijde der zaak niet behandelen, ook uit deferentie voor mr. Rutgers. Iloe komt het, dat dit ontwerp eigenlijk in den mist slaat? Spr. is benauwd voor elke in - sinueering, en zal daarom niet beweren dat de motieven der tegenstanders afkomstig zijn van den drankhandel. Spr. wenscht zich uit sluitend te beroepen op wat er slaat in Cegc- disco, het orgaan der Vereen. Centrale Ge distilleerd Commissie, om op te merken dal aan deze zijde gearbeid is onder dc legen- standers van het ontwerp ter bescherming van den drankhandel. Op zichzelf vindt spr. het aangenaam, te strijden tegen personen met open vizier. F.r is echter wal anders. Spr. vijst, op den invloed van degenen die in deze de pers van berichten voorzien, geina.skerdcn die in stilte werken. De pers zelve wil spr. geen vorwijt maken, althans niet de Nedei landsohe pers. Maar ta! van berichten, Amerika betreffende, zijn in dc pers terechtgekomen, op zonderlinge ma nier en veelal ongecontroleerd. Do droog legging in Amerika moet als mislukt wor den gepropageerd. Spr. gaat van enkele berichten na, dc data vergelijkend, welke waarde er ai. aan kan worden gehecht. Spr. zou wel erais wilton weten, wie die bevichlen mankt. Allcrliandc propaganda materiaal tegen het ontwerp bereikt de Kamerleden vanwaar komt dat? Wio z-i-; de gomaskerden die zoo voor den drank handel strijden? Er zijn ook, anderen die ons adressen zen den, maar openlijk. Vanwaar echter die berichten, dnt -anoniem gezonden mate riaal? Er zijn ouder de voorstanders men6ohcn uit alle politieke en sooiale en humanitaire milieus. Spr. zal zioh tot zijn kringen be perken. Doch dan kan spr. er op wijzen dat er adressen zijn ingekomen vóór liet ontwerp, van 915 christelijke ortwddersorganisatics, 1225 kerkgenoolscliappen, 815 vereenigin- gen van christolijke jongemannen, 174 rechlsehe kiescolleges. Nooit zal spr. Ver geten hoe tal van eenvoudige vrouwen vroegen om te mogen teekenen om ons volk le verlossen van der. vloek' der kroegen. Spr. wc-nechte geen foneticus (e zijn; maal ais er van r. k. zijde verzet togen het orst- •wer.p kwam, wi! spr. wijizen op dc erva ring van een pastoor uit Arnhem en van dr. Arriêns. Het voorstel van dr. Rutgers sluit zich aan bij de Drankwet welke essentieel ver schil maakt tusschen gedistilleerd en gegis te dranken als wijnen e. d. In Amerika heeft spr., hoewel hij ziohzelven niet als autoriteit wil beschouwen, goede resulta ten van de drooglegging waargenomen. In Amerika kent men geen „natte menschen" maar wel nog „vochtige", die lichte wijnen e. d. gébruiken. In Amerika worden als in- toxaeating drinks beschouwd dranken met meer dan 1/2 percent alcohol. Wij hier t« lande willen met dit wetsontwerp dus ge heel iels anders. De heer ARNTZ (R.-K.) blijft tegen dit ontwerp, omdat het de persoonlijke vrij heid te veel aantast en omdat het onprac- tisch is In 1922 heeft spr. dit uitvoerig geargumenteerd en hij is niet van mecning veranderd. De heer VAN NAGELL VAN AMPSEN (V.-B.) is zeor bevreesd voor smokkelarij als er drooglegging is. We zien hot reeds bij de lapverbodem. De aantasting der persoonlijke vrijheid aeht spr. voorts be denkelijk en hij is daarom tegen hot ont werp. De heer VAN SLINGENBERG (V.-D.) heeft niet de minste behoefte aan een nieuw instituut van wetgeving naast de gemeenteraden. Deze kennen ook het best den stand der gomeentefinanciën en de be. oordeeling daarvan vertrouwt spr. niet tob geven, dan hij verlangde. Ilel kon niet an ders, dan dat hij verdenking zou opvallen tegen twee mannen, die den ganschen dag in een boschje verborgen lagen en niet konden zeggen, wat zij daar te doen had den. Zoo lang hij er bleef, "zalen wij op hcele kolen door zijn nieuwsgierige vragen; en daar hij er niet naar uitzag, dat hij zijn mond zou houden, als hij weg was, werden wij zelf ook ongeduldig om weg le komen. De dag eindigde met dezelfde helderheid; de nacht was rustig en klaar, lichtjes kwa men uit de huizen en gchuchljo3 en gingen liet een na hot ander weer uit, maar het was na elf, toen wij al langen lijd, gemar teld door angst, het knarsen van ricincn op de roeipennen hoorden. Daarop keken wij rond en zagen, dat het meisje zeff was komen roeien in een hooi. Zij had niemand ljaar geheim toevertrouwd, zelfs haar verloofde nicl, als zij cr een be zat, maar had, zoo gauw haar vader in slaap was, door een «raam hel huis verlaten, de iröot van een buurman gestolen, en was ons alleen komen helpen. Ik was te verlegen, om woorden van dank te kunnen vinden, maar zij was niet min der verlegen ze le moeten aanhooren; vroeg ons geen tijd te verliezen en ons stil t» houden en zei zeer terecht, dat haast en stille voor ons de hoofdzaak waren, cn op deze wijze had zij ons aan wal gezet bij Lothian, niet ver van Carriden, ons de hand geschud, en was weer weggcroeid naar Li mekilns, vóór er een woord van dankbaar heid was gesproken. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5