No. 19891. WOENSDAG 14 JANUARI Anno 1925. OfficSeele Kennisgevingen!" STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van harten. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER AD VERTE NTIEN 30 Cts per regel. Bij reeelabonnement belangrijk lageren prijs Kleine Advertentie uitsluitend bij vooruitbetaling. Woensdags en Zaterdags 50 Cts., bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht. Voor evenlueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 175 en 1635 Jlsdastie 1507. Postchèquo- en Girodienst No. 57055 PosKjus No. 54 PRIJS DEZER COURANTi Voor Leiden per 8 maanden 2.36, per week Builen Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week Franco per post 2.35 portokosten. 0.18. „0.18. Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. - GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP. Aan dca gemeentelijken vischwinkel, lYischmarkt 18, tel. 1225, is DONDERDAG verkrijgbaar: SCHELVISOH k f 0.21 per pönd, HARING k f 0.05 p. stuk cn ZEEUW. SOHE MOSSELEN k f 0.05 per K G. N. G. DE GIJSELAAR. Rurgemeester. Leiden, 14 Januari 1925. PAARDENFOKKERIJ De Burgemeester van Leiden brengt ter kennia van de in deze gemeente gevestigde jeigenaren of houders van tweejarige of 'oudere hengsten, dat zij ingevolge artikel 28 der Paardenwet 1918 verplicht zijn hier- yaa ten stadhuize aangiften te doen binnen een maand nadat de hengst twee jaar is ge worden of in hun bezit is gekomen, alsme de vóór 1 Februari van elk jaar. N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. Leiden, 14 Januari 1925. Van Jacques Perk tot na. Dr. A. Verwey, nieuwbenoemd hoogleeraar bij de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de universiteit alhier, om onderwijs te geven in de Nederlandsche letterkunde en haar geschiedenis en aesthetische critiek, heeft zijn ambt heden aanvaard met het houden van een redevoering in het groot- auditorium van het universiteitsgebouw over „Van Jacques Perk tot nu". Na een korte inleiding ter verklaring der kouze van onderwerp en titel zijner oratie sprak de redenaar in het kort als volgt: Toen in het voorjaar van 1879, Jacques Perk begon met het schrijven van zijn ge dichten, opende hij daarmee een tijdperk van dichterlijke ontwikkeling, dat ook nu nog niet is algesloten. De bewondering voor do republiek der zeven provinciën, het be zielende element van Potgieter's arbeid bleek .verdwenen en vervangen door een vader land looze liefde voor natuur en kunst. Men ziet dit het best, wanneer men zich voor stelt, hoe Potgieter zou hebben deelgenomen aan het 3de eeuwfeest van Hooft en hoe Perk dit deed, die aan Dr. Doorenbos enkele regelen toedichtte. De waarheid is, dat noch door Perk noch door ons anderen het Vader land werd losgelaten. Maar wat wij in die jaren met zeldzame verrukking beleefden, was een bevrijding: het kwam ons voor dat in de dichters die aan ons voorafgingen de verbeelding meer dan de onze door overle- - vering gebonden was. Dit inderdaad revolutionaire besef is de oorsprong geweest van de Nieuwe Gidsbewe ging. Overal zien wij na 1880 het redeneerend element in de poëzie teruggeweken en het verbeeldingselement, het concrete beeld op het eerste plan gebracht. Een wijsgeerige en historische rechtvaardiging zoekend voor deze ontwikkeling, grijpt men allereerst te rug naar Shelley's Defense of Poetry. Voor de klassieke dichters en de bij hen geschool de renaissancegeleerden was de verbeelding een macht, die tusschen de zinnen en de rede instaat De rede moet keuren, of de voorstel lingen, door de verbeelding uit de gewaar wordingen gevormd, al of niet heilzaam zijn. Shelley noemde de synthetische denkwijze uitdrukkelijk: verbeelding. De erkenning van de verbeelding als afhankelijk met de rede gelijkwaardig denkvermogen, wordt door den aestheticus Groce toegeschreven aan zijn landgenoot Gianbattisla Vico. In voorzichtig ger termen heeft feitelijk Spinoza dit ook al gedaan. Na Vico is dit inzicht het eerst weer in Duitschland opgekomen, niet bij de wijs- geeren, maar bij' de dichters. Jean Paul maakt de scheiding Einbildungskraft en rn&ntasie of „Elementargeist" al ziel. Deze Bcheidmg werd overgenomen door Coleridge, door Wordsworth, de laatste in zijn „Pre lude de eigenlijke dichter van do verbeel ding; van de „Imagination" die hij stelt te genover de Fancy. Shelly, Wordsworth en L,oiendge waren van groolen invloed op ons, jongeren van 1880. Door hen eigenlijk wer den wij opgenomen in die Europeesclie strooming die zoowel de klassieke Duitsche dichtkunst als de Engclsche van na Dryde bevrucht heeft, aan wier zichtbare oorsprong Rousseau slond en die haar verborgen bron m Spinoza had. Niemand zal zeggen, dat wij iels onva derlandse h deden, toen wij poogden dien stroom terug te leiden naar liet land waar- dit hij welde. Potgieter trouwens had zijn jcop. waar hij in het licht vloot, duidelijk ingezien en hem o.a. in zijn studie over hoi TV e «eteekend. Van Vloten had fiel bekken, waaruit hij vloeide herkend en een eeredienst ingesteld voor den vaderland se en wijsgeer. Onze laak was een andere: wij moesten hoe langer hoe meer, vader- landsch leven betrekken in den Europeeschen yerbeeldingsgroei. Dit gebeulde onmiddel- lykdoor het voortbrengen van een nieuwe LederUndeche dichtkunst. Tegelijkertijd groeide onze belangstelling voor de vroa- gere Nederlandsche letteren. Naast de gram matische en de historische literatuur-be schouwing was de acstetische opgekomen, die zich, naar Flaubert's woorden, zoo door dringend mogelijk voor het werk op zich zelf interesseert. Niet aan dc Iloogescholen ontstond deze, maar bij de dichters. Toch bestond er tusschen hoogescholen, dichters en leeken een onmiskenbare wisselwerking. Wij komen nu echter voor de vraag te slaan, of het bijzondere, d. w. z. het kunst werk op zichzelf als eenmalig verschijnsel leerbaar is. Of het eigenlijk wel aan de Universiteiten gedoceerd kan worden. Het algemeene is leeibaar, maar het bijzonder:, boe zal dat worden medegedeeld, daar het toch niet anders gekend kan worden dan doordat men het ziet en ervaart? Dit zien n.l. vereischt aanleg en. vermogen. Het ge schiedt alleen in de bewondering. Enkel bewonderend verzinken wij ons in het ééne bijzondere voorwerp, gevoelen ons één ermee en beleven het. Hoe kan hel be reiken van zulk ©en zien betrokken worden onder het leerbare? Om die vraag te be antwoorden herinner ik aan een van de oudste begripsbepalingen, waarmee ooit ge tracht werd het wezen van kunstvoorwerpen te omgrenzen: eenheid in verscheidenheid. Geen vingerwijzing is voor leeken inlich- tender, dan die hun aanwijst dat cn waarom er tusschen de doelen van het werk een karakteriseerbare eenheid bestaat. Gaande langs den weg van onderscheiding tusschen het geheel en zijn deelen, kan hij, die smaal; heeft, het rhythme, ten minste van zijn al gemeene zijde, doen benaderen, cn trachten het in zijn bijzonderheid te doen gevoelen. Dit is weinig, maar het is voor het onder richt niet waardeloos. Het spant de aan dacht, het doorbreekt de beperktheid van den persoon. De waarde van dichters en kunstenaars ligt hierin, dat zij in duizenden vormen tel- i kens weer een nieuw gezicht geven op het i leven. Tegenover de verstelseling, waar het verstand ons toe dringt, richten zij het I ideaal op van den volledigen mensch; het ideaal van een schoonere wereld. Potgieter I verwachtte de herboorte van een vernieu wing tot 17de eeuwsch vaderlander, Perk i zocht in innige gemeenschap met de natuur een gelukkig, een vroom mensch te zijn. Na hem is, ingevouwen in de Natuur, ook de I Maatschappij, de heele menschelijke samen- I leving in deze vrome liefde opgenomen. 1 Liefde voor het leven, bewondering voor zijn verschijnselen, eerbied voor zijn on- I doorgrondelijk wezen, is de eerste les, die 1 uit de dichtkunst van na 1880 opklinkt. Ook op dit oogenblik leeft in de poëzie, zelfs in die van de jongste dichters, nog de nawer- king van diezelfde vormdrift, diezelfde drang naar verheerlijking van leven en wer kelijkheid, die in hen het eerst uitbrak. Met de gebruikelijke toespraken tot cura toren, hoogleeraren en studenten eindigde de hoogleeraar zijn met citaten verduide lijkte rede. Met een afzonderlijk woord van hartelijke waardeering werd sprekers voor ganger, prof. G. Kalff, herdacht. Herdenking van het vijftigjarig bestaan van het Wijkgebotfw Levendaal. Met een dank- en bedestond, in tegenwoor digheid eener groote schare belangstellenden, werd gisteravond in de Ilooglandsche kerk alhier het vijftigjarig bestaan van het gebouw der Chr. wijkvereeniging „Levendaal", waar omtrent wij in ons Blad van gisteren reeds een en ander hebben medegedeeld, herdacht. Twee sprekers traden in deze openbare samenkomst met vrijen toegang op: d9. M. J. Punselie, predikant bij de Ned.-Herv. Gem. alhier en voorzitter van genoemde Wijkver- eeniging, en ds. A. W. Voors, die zijn jeugd doorbracht ten huize van den stichter der Vereeniging, wijlen d9. S. H. J. de Wolff, en thans directeur is der „Martha-Stichting" te Alphen aan den Rijn. Ds. Punselie verzocht, nadat het orgel zich reeds had laten hooren, te zingen het tiende ver9 van den 68sten Psalm, las daarna voor Psalm 100 en ging voor in gebed. Toen ving hij zijn toespraak aan tot de „vrienden van onze Wijkvereeniging". Met een hart vol onuitsprekelijke dankbaarheid heette hij allen op dezen gedenkwaardigen avond welkom, nu zoo velen bijeen waren gekomen om de daden Gods 1e gedenken en God te danken; nu wij mogen jubelen in het midden der Gemeente, heigeen ons hart goed doet; nu een machtige jubel opstijgt uit deze groote schare. Denkende aan de geschiedenis van deze Wijkvereeniging, moetan wij komen tot de erkentenis, dat die geschiedenis er een is van veel liefde en veel trouw van menschen. Wij vragen ons dan ook af wat er van den arbeid, dien de Vereeniging tot nu toe heeft verricht, zou zijn terecht gekomen zonder hulp van klein en groot, aanzienlijk en ge ring; zonder hun gaven, hun steun, hun hulp; zonder de hulp en den steun van de autoriteiten en van de Pers. Allen, allen har telijk dank daarvoor I Mede-arbeiders, beken den en onbekenden voor hun gaven; verte genwoordigers van het bestuur der gemeente. En al mocht dan de burgemeester hier niet aanwezig kunnen zijn wegens verhindering wethouder Meynen woonde de samen komst bij hem zou zeker wel kennis wor den gegeven van den uitgesproken dank, ook voor de sympathieke wenschen van hem voor de juhilaresse. Dank vooral ook aan dat bestuur voor de genoten subsidies voor ziekenverpleging, en aan de Pers, die altijd geholpen heeft onze zaak bij het publiek be kend te maken en te steunen. Dank even eens aan de vrienden elders, in Oost en West. Dank inzonderheid aan H. M. de Ko ningin, dat Zij dezen wijkarbeid heeft willen sieren: de eerste voorzitter der Vereeniging werd door Haar geridderd cn thans is den nestor der medewerkers, onzen vriend A. van Borselen, de eer te beurt gevallen benoemd te worden lot ridder in de orde van Oranje- Nassau. Spreker feliciteert hem van h^rte. Het verheugde spr. zeer, toen hij vernam, dat dezen stoeren werker deze onderscheiding was te beurt gevallen. Zoo er sprake bij dit werk kan zijn van verdienen, dan is deze onderscheiding zeer zeker door hem ver diend. Spreker wenschte den heer Van Borselen, ongetwijfeld met instemming van alle aanwezigen, toe, dat de nieuwe ridder met eere, bij goede gezondheid en ongebro ken kracht de symbolen van de Koninklijke waardeering nog lang zal mogen dragen; een waardeering, waarop het goheele Wijk- bestuur trotsoh is. Zij deze, aldus spr., een aansporing voor ons allen. God spare en zegene vriend Van Borselen voor en in onzen arbeid en onze jongens nog vele ja ren! Wij, voor ons, voelen ons geprikkeld met den arbeid voort te gaan, luisterend naar de stem. die ons in de geschiedenis van dien arbeid iets van God heeft 1e ver tellen; van Zijn liefde, genade, trouw, ont ferming en goedertierenheid. Wij denken ook wél aan ondervonden tegenspoed. Maar uit onze ontroering breekt los een „Loof den Heer, mijne ziel, en ver geet geene van Zijne weldaden." God heeft door de liefde van menschen ons Zijne liefde doen zien. Boven de ge- sohiodenis van onze Wijkvereeniging zet ten wij: „Soli Deo Gloria". Ds. Punselie stond toen stil bij het ver schijnsel in de dagen, toen ds. De Wolff zijn denkbeelden tot stichting van een wijk- gobouw wilde verwezenlijken, dat groote massa's van de Kerk vervreemdden door de Kerk zelve; door het ongelukkige huwelijk, gesloten tusschen Staat en Kerk, hetwelk zoo fataal gewerkt heeft voor don geeste lijken arbeid. Hij schetste ds. Do Wolff in diens krachtig werk, om daarin, voor een deel althans, in zijn verwaarloosd© en voor het meerendeel 9P laag peil staando wijk, verandering, verbetering te brengen. Ds. De Wolff hatd een open oog voor de waarde van een enkele ziel en dat hij goed gezien heeft en een goeden kijk op do dingen had, hij, de man van het tcedero hart, heeft de tijd bewezen. En het getuigt van grooten zegen op het werk, dat hot wijkgebouw in onzen tijd alweer te klein is geworden en alweer hard om uitbreiding vraagt. Niet, dat het werk in allen deele zonder gebreken en tekortkomingen is. Toegegeven. En daarom past een bede om die weg te ne-t men en ook rijze deze bede: Verlaat ons niet, o Godl Want dan blijft het werk goed gaan; dan kan het, al wordt de Vereeniging hco langer hoe ouder, toch verricht worden met moed, toewijding, frischheid. Gaan wij weer van de berghoogte, waarop wij ons thans bevinden, af, dan ivoer de hand aan den ploeg geslagen, dan weer aan het werk, dan weer uitdragen liefde in onze donkere omgeving; immers, wij weten het God wil het! En gij, vrienden van onzen wijkarbeid, gaat voort ons 1e steunen, voor ons en ons werk 1e bidden, ons te helpen, ook met uw gave, groote en kleine. God make ons allen getrouw en geve, dat Zijn naam ver heerlijkt worde door steeds meerderen, door 1 Hem gemaakt lot kinderen Gods. Na zijn boeiende, met glovd en geestdrift uitgesproken rede, stelde ds. Punsclio den tweeden spreker ds. Voors, aan de schare voor als de woordvoerder van der. stichter van het Wijkgebouw. Ds. Voors begon met er aan te herinnereD, dat op den dag van het twintigjarig beataaii van het Wijkgebouw, waarvan daags te vo ren liet „Lcidsch Dagblad" melding had ge maakt, zich, naar aanleiding van deze mede- deeling, ten huize van ds. De Wolff, Heeren gracht 31, vervoegde de commissaris van po litie alhier en dat deze tot dominee zoide, dat, hoewel hij niet van de richting van deaen was, de eerlijkheid hem gebood en de waar heid hem dwong te getuigen, dat sedert do minees arbeid in de wijk Levendaal het po litietoezicht er kon verminderd worden. Deze arbeid heeft al zoo ook naar buiten een gezegenden invloed gehad. Dezen spreker was gevraagd eenige her inneringen hier te geven. Met deze opdracht was hij raeer verlegen dan vereerd. Meer dan dertig jaren geleden reeds verliet hij deze stad enhet gaat immers niet om het verleden, maar om het heden; om het werk van dezen voorzitter en zijn vele mede-ar beiders, wien hij allen dankte voor hetgeen zij deden en doen, en voor de groote piëteit jegens ds. De Wolff, wiens beeld zij in de herinnering trouw bewaren en dien ook hij nu gedenkt, den man die 33 jaren lang zijn be9te krachten aan de Leidsche Gemeente besteedde. Toen gaf hij herinneringen en aan zijn geest liet hij voorbijgaan personen, veree- nigingen, gebeurtenissen uit de historie van Vereeniging en gebouw, latende den boven toon aan het „Looft den Heer" en er op wijzende, dat de arbeid niet enkel zegen gaf aan anderen, maar ook aan de arbeiders zeiven. Hij sprak den wensch uit, dat nog vele jaren moge worden voortgewerkt, ge dragen door veler sympathie. Mocht hij bij het 40-jarig bestaan in de Oosterkerk spreken naar aanleiding van 1 Thcss. 1:3: „Zonder ophouden gedenkende het werk uws geloofs, en den arbei der liefde, en de verdraagzaamheid der hoop op onzen Heer Jezus Christus, voor onzen God en Vader", al zoo over wal de. menschen van den ajbeid denken; thans wilde spreker even er bij stilstaan hoe God het werk ziet, hoe God er over denkt, uitgaande van Hebr. 6 10: „Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten, en den arbeid der liefde, die gij aan Zijnen Naam bewezen hebt, als die de heiligen gediend hebt en nog dient." God denkt dus aan den arbeid. Dat is een kracht voor de toekomst. Al zoo in 't kort de verder uitgewerkte slotgedachte van den tweeden spreker. Beiden hadden het licht doen vallen op de meerdere waardeering en erkenning van het wijkwerk thans, bij vroeger vergeleken, niet het minst van kerkelijke zijde. Ds. Punselie dankte ds. Voors, in wion wij, zeide hij, onze levende traditie zien. Met een krachtigen oproep lot allen, dat ieder weer zijn plicht hij het werk zou gaan doen, begrijpende welk een fijn instrument God hun in den wijkarbeid heeft toever trouwd; trouw zou blijven in dit werk en het een eer zou blijven achten de kostbare nalatenschap van het voorgeslacht te aan vaarden en er niets van verloren te doen gaan; en met den wensch, dat God allen moge geven trouw en algeheelc toewijding, besloot ds. Punselie. Deze ging daarna voor in dankgebed en verzocht te zingen Ge zang 77 1. De Chr. zangvereeniging „Zingt den Heer", onderafdceling der jubiteérende Vereeniging, directeur de heer G. van der Keur Jr.. had vanaf de orgelgaanderij een viertal scnoone liederen ten gehoore gebracht. Lezing van Prof. W. Einthoven over den Snaar galvanometer en hst electrocardiogram Voor een zeer talrijk gehoor hield prof. W. Einthoven gisteravond in hét lot aan den nok gevulde groot auditorium zijn aan gekondigde voordracht over den snaar- gal vanome Ier en het electrocardiogram. Professor* Van Itallio, de voorzitter van de „Leidsche Vereeniging voor Wetenschap pelijke Voordrachten", die de bijeenkomst belegd hsd, heette dull spieker welkom en dankte hem uit naam van zijn toehoorders voor zijn bereidwilligheid om hen het een en ander raëite te <tee!ea over de onderzoe kingen, die hem Noitelprijs voor Phy- siolope en Geneeskunde dndeo verwerven. Spreker begon met oen korte beschrijving van den snaar galvanometer, waarvrch het belangrijkste deel gevormd \>ordt, «knor een uiterst dunnen goloiden^ten draad, in een steik "magneetveld is ui/tgesposjnen. Door de zeer geringe massa tan dezen draad of snaar ie dezo in staat z.«er zwakke en Kncllo eleclrischo sLroomschonojmelingen in hun juiste gedaante wo*v te geven. Door ©enige lichtbeelden werd aangetoond, dat het mogoliik is zolfe ven snaren van een tienduizendste millimeter dikte en minder bruikbare afbeeldingen Le verkrijgen en dat de snelheid van aanwijzing van den gal vanometer tot minder dan óén duizendste secunde bin teruggehraclit worden. Hierna bchandoMo spreker eten dooi' zun zoon, den Ingenieur W. F. EinlUoven ^^construeerden vac.uumKQuargaJvari.OiTiotcr, waardoor het mogelijk is de el-ecl rlsenc frïïiiigen van de draadlooze telegrapWc te regfetreoren, daar de zeer korte snaar, dj© daarfch gebruikt wordt in staat fs van TO lot 80U duizend trillingen per socimdc uit te voenen. Er wer den foto's gedemonstreerd van opnamen van verschillende stations, o. a. van het voor ons land belangrijke sialic® Bandoeng in Nederl.-Indië. De vertoonde foto gaf de letterteekens, die van cKt 19000 tLM. verwij derde slation waren uitgezonden in vol maakte duidelijkheid Weer. Aardig was ook de opname van een boog- zcDder met twee galvanometers tegeljjk, waarvan de eene op de werkgolf, de andere op de rustgolf was afgestemd. Van de voordeelen, die de opname mot de snaar- galvanometer biedt, moet vooral genoemd worden, de mogelijkheid om snels?inen te ontvangen. Tot 400 woorden per rainnut kunnen door den galvanometer worden ge registreerd. Vervolgens werden de toepas singen van den snaargalvanomeier in de electrophysiologic besproken. Toegelicht door tal van fraaie diapositieven werden achter eenvolgens behandeld: de zenuwstroomen, 4n 't bjjzonder van den vagus en depressor, die onder den invloed van de ademhaling en do hartswerking electrische schommelingen to zien geven, waarvan het rhythmo geheel overeenkomt met het rhythme van deze be wegingen; de retinastroomen, ontstaande door de inwerking van licht op het geïsoleerd oog; de zoogenaamde psycho-galvanische reflex, waardoor men in staat is buiten den wil \an don proefpersoon gemoedsaan doeningen ontwijfelbaar aan te toon en. In teressant was de mededeeling, dat gedurende de mobilisatie dr. Van Iterson door deze methode een gemobiliseerde, die absolute dooiheia simuleerde, met volkomen zeker- heia kon ontmaskeren. Ook geluiden kunnen door tusschenkomst van een miorophoon met den galvanometer worden geregistreerd, o.a. de zoogenaamde hartstoonen, waarvan de kennis bij het on derzoek van har {aandoeningen van veel be lang ia. Ook hiervan werden krommen van normale en afwijkende gevallen vertoond. Als toepassing van de geluidsopname* door BTNNFNLAND. Dr. A. Verwey aanvaardt het hooglee- raarschap bij de laculteit der letteren en wijsbegeerte aan de Leidsche Universiteit* De herdenking van het vijftigjarig be staan van het gebouw der Leidsche Chr. Wijkvereeniging „Levendaal." Stichting van „De Onderwijs-Centrale.'1- De procedure over de intrekking van art. 40 van het Bezoldigingsbesluit. BUITENLAND. •J De Conferentie te Parijs is geslaagu. Painlevé herkozen als voorzitter der Fransche Kamer. Een wetsontwerp tot instelling van een Zuid-Afrikaansche nationaliteit ligt in het voornemen. Luther nog steeds aan het formeeren van een Duitsch kabinet. i middel van den galvanometer vermeldde spreker, do in den oorlog toegepaste me- j thode om, door raiddel van een aantal op verschillende punten opgestelde micropJw* i nen en een galvanometer met zes snaren^ de plaats van opstelling van een verborgen f vjjaiidelnk kanon te bepalen. Deze methode werd aan het Engelsch-Fransche front in de 1 laatste jaren van den oorlog met veel succes toegepast. Na een korte bespreking van d* spierstroomen, waaronder van belang zij11 de zeer snelle electrische sohommelingen. die bg een spier in sterke contractie op treden, terwijl deze voor het oog schijnbaar in rust is, behandelde spreker uitvoerig de belangrijkste vau de electrische versohqn- selen n.l. de rbythmischc stroomsohomme- lingen, die b\j de werking van het hart, onzen levensmotor, optreden. Het geregistreerde beeld van deze elec trische schommelingen is het electrocardio gram. Het wordt verkregen door den proef persoon, door middel van met warme kcu- kenzoutoplossing gevulde hand en voetba den, in geleidende verbinding te brengen met den galvanometer en do daarbij op tredende stroomen op een bewegende fo tografisch o plaat te registreoren. Eerst wordt een normaal electrocardiogram ver toond cn de beteekenis van de verschillen de t-oppen verklaard. Zoodra er iets n.m' het hart hapert vertoont zich dat doe af wijkingen in het electrocardiogram, cn daardoor is het een belangrijk hulpmiddel geworden om, gecombineerd met dc an dere gebruikelijke ouderzoclpugsinclhodjn, tot een juist inzicht van de kartztehUin. to komen. Verschillende kart aandoening en worden met de daarbij voorkomende ai wij- bende eleetrocardiogrammen gedemon streerd. Sommige hartafwijkingen, waar onder de zoogenaamde „aberreorendc con* tracties", die door een storing in dc prik* kelgeleiding ontstaan, en verder het \oor- kamcrfladderen en de voorkamcrfibrillatie kunnen alleen door middel van het electro cardiogram aangetoond worden. Spreker wees in 't bijzonder op dc groote verdienste van den Ëngclschen clinicus Lewis voor de ontdekking cn dc verklaring van het mechanisme van dc twee laatste genoemde hartaandooningen. Ton Blotte werd nog een reeks krommen vertoond om te demonstrecren, dat er een onafscheidelijk verband bestaat tusschen de contractie van een spier en het elec trische verschijnsel. Zonder contractie geen electrisch verschijnsel en omgekeerd, eed feit, dat nog steeds door sommige physio- logen ontkend wordt. Een hartelijk applaus van dc met grooto aandacht luisterende toehoorders weer klonk, waarna dc voorzitter den spreker, ook namens do toehoorders dankte voor. het gehoorde en hem in hartelijke en wel sprekende woorden toowenschto, dat hij nog veie jaren in goede gezondheid zijn hem zoo dierbaren wetenschappelijken ar beid moge voortzetten. Na afloop was er gelegenheid om den spreker in de senaats kamer te complimentcercn, waarvan door vele aanwezigen gebruik gemaakt werd. Vergoeding voor het gebruik van industrie-water. Aan de maandelijksche „Mcdedeelingen'* van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland te Leiden word het volgende ontleend Tot heden heeft alleen hel „Rijk" pogin gen aangewend om dezen niEuwen last aan de industrie op te leggen. Dc vree9 werd echter gekoesterd, dat de gemeenten en de provincie het voorbeeld van het Riik wei

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 1