No. 19883. MAANDAG 5 JANUARI Anno 1925 Officieels Kennisgeving. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER AD VERTE NTIEN: 30 Cts per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prijs. Kleine Advertentiën, uitsluitend bij vooruitbetaling. Woensdags en Zaterdags 60 Cts., bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht Voor eventueels opzending van brieven i 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 175 en 1835 Redactie 1507. Postchèquc- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANTt Voor Lelden per 3 maanden f 2.86, per week .v.-r.TS»Z0.18. _Builen Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week' „0.18. Franco per post 2.35 portokosten. 6tt nummer bestaat uit TWEE Bladen EERSTE BLAD. GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP. Aan den gemeentelijken vischwinkel, Vischmarkt 18, tel. 1225 is DINSDAG bij aanvoer verkrijgbaar: SCHELVISCH en SCHOL. N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. Leiden, 6 Januari 1925. H.M. de Koningin doctor honoris causa in de rechtsgeleerdheid aan de Leidsche Universiteit. Zaterdag geriümen tijd na het afdrukken van ons blad bereikte ons een belangrijk bericht, waarvan wij den hoofdinhoud on middellijk hebben gebulfetineerd. De Senaat der Rijksuniversiteit alhier heeft in zijn vergadering van 3 Januari aan Ö.M. de Koningin het doctoraat honoris causa in de rechtsgeleerdheid verleend. De Senaat heeft daarop het volgende tele gram aan H.M. verzonden: Op heden, den dag, waarop vóór 350 jaar op voorstel van Prins Willem van Oranje door de Staten van Holland en West-Friesland besloten werd tot stichting der Leidsche Hoogeschool, heeft de Senaat der Rijksuniversiteit te Leiden op voordracht van de juridische faculteit aan Uwe Majesteit het doc toraal honoris causa in de rechtsge leerdheid verleend en zijnen rector, lid dier faculteit, opgedragen Uwe Ma- jeteit met die waardigheid te bekleeden De Senaat vraagt eerbiedig verlof deze plechtigheid te doen plaats hebben op 9 Februari a.s. in de Pieterskerk, na het uitspreken der rectorale rede. De rector-magnificus (Get.) A. J. BLOK. Hierop mocht de Rector het volgende antwoord ontvangen: Het Loo, 3 Jan. 1925. Met groote waardcering heb ik kennis genomen van het besluit van den Senaat der Leidsche Universiteit, om mij op dezen historischen dag het eere-doctoraat in de rechtsgeleerdheid te verleeneh en van de aanwijzing yan Uw Hooggeleerde tot promotor. Zeer gevoelig voor deze bijzondere onderscheiding aanvaard ik haar gaarhe terwijl ik mij geheel kan vereenigen met het voornemen om de promotie op de voorgestelde wijze te doen plaats hebben op 9 Februari a.s. (Get.) WILHELMINA. Vierde Congies van het Oosteisch Genootschap in Nederland. Hedenochtend om elf uur is het vierde Congres van het Oosiersch Genootschap in Nederland geopend in het groot-auditorium der Universiteit alhier Ook ditmaal zijn verschil lende buiten- landsche gasten aanwezig. Het Deenschc Zusbergenootschap heeft prof. dr. Johs. Pe tersen (Kopenhagen) afgevaardigd. Uit Duitschland zijn aanwezig: Staatssecreta ris, prof. BeckeT, prof. Gresmann (Berlijn), prof. Horovubz (Frankfort), prof. ICahte (Bonn), prof. Ritler (Hamburg), prof. Schaade (Hamburg). Uit Engeland: prof. Sir Thomas Arnold (Londen). II. A. R. Gibb (Edinburg), prof. Guillaumc (Durham), dr. Robinson (Cardiff), terwijl Sir Aurel Stein morgen verwacht woTdt. Uit Frankrijk: prof. L. Massignon (Parijs). Van de leden van het Genootschap zijn een groot aantal uit alle deeleh van h->t land ter vergadering opgekomen. De voorzitter, prof. dr. C. Snouck Hur- gronje, opende het Congres met e'en verwel koming van de aanwezigen en deed, al vorens don secretaris het woord te veiiee- nen van eenige mede dodingen van het be stuur en voor de voorlezing der notulen van do vorige algemceno. vergadering, ver slag van de voornaamste gebeurtenissen sedert liet vorig congres. Het aantal Leden is ongeveer hetzelfde gebleven, nl. ruim 200. De Acta Orientales worden te zamen met de Deenschc en Noorsche Zuslergenootscha.ppen uitgege ven dieae publicatie heeft oen zeer bevredi gend verloop. Van de tot dusver verschenen doelen, evenzeer als van de verslagen der vorige congressen, liggen exemplaren ter inzage voor belangstellender., die ze nog niet kennen. In de toekomst hoopt men zoover te ko men, dat de geldmiddelen of onderzoekin gen betreffende het Oosten te steunen; vooralsnog gebiedt de voorzichtigheid zich tot deelneming aan de publivatie der Acta te bepalen. De twaalf buitenlandse he gasten, die op bijzondere uitnoodiging deze Congreszitting bijwonen, werden nu door den voorzitter in het Eng el sc h als volgt begroet. Waarde vakgenooten van Denemarken, rranknjk, Duitschland en Engeland, die ge volg hebt gegeven aan onze uitnoodiging tot bijwoning van deze vierde zitting van ons jeugdig Oostersch Genootschap in Neder land! Wij gevoelen ons vereerd door uwe tegenwoordigheid alhier. Wanneer ik u hier vereenigd zie, dan komt vanzelf bij mij de herinnering op aan de samenkomsten, die in ditzelfde gebouw plaats hadden ge durende de Seplemberweek van 1883, de vergadering van het zesde internationale OrientalistenjCongres. De commissie voor dat congres had er wel oenige moeite mee, aan de ruim tweehonderd leden, die dat Congres bijwoonden, een behoorlijk onder dak te bezorgen, en voor enkele gelegen heden tot ontspanning te zorgen, die niet beneden de aandacht van stuik een geleerd gezelschap mochten zijn. Voor het geeste lijk voedsel zorgden de van ongeveer twin tig landen saamgestroomde oriëntalisten zeiven wel en al de congresleden waar deerden het genot van de kennismaking met of hernieuwde ontmoeting van ande ren, elk op zijn wijze werkende aan de op ruiming der nog beslaande scheidsmuren tusschen Oost en West. Dat Congres slaagde voortreffelijk, dank zij bovenal den goeden geest, die allen be- lieerschle, en de volkomen 'harmonie, die door allen weid nagestreefd. De buitenlandsche congresleden waren zoo vriendelijk te vertellen, dat geen der vorige congressen dat van Leiden geëven aard had in de veelvuldigheid der gelegen heden om elkaar gezellig te ontmoeten een omstandigheid, dia voor een belangrijk deel te verklaren was uit den kleinen omvang onzer goede stad en de afwezigheid der verstrooiingen, die bijv. Parijs en Berlijn voor zulke bezoekers opleverden. Hoe dit ook zij, het congres was geslaagd en mocht Leiden het geluk smaken ten tweeden male als vergaderplaats voor een internationaal oriëntalistencongres te worden gekozen, dan zouden wij hoogstens kunnen hopen, dat het ons gegeven werd, het even doel matig te regelen als veertig jaren geleden geschied is, door die commissie, wier leden thans reeds aller zaliger gedachtenis zijn. Gij wilt mij als een der weinige overgeble ven getuigen van dat heerlijke samenzijn, wel vergunnen de hoop uit te spreken, dat ons in de naaste toekomst zulk een gelegen heid moge woTden aangeboden. Deze zitting is nog geen internationale, maar doodeenvoudig een huiselijke vergas dering van ons Nederlandsch Genootschap. Dit brengt mede, dat velen uwer niet het volle genot zullen smaken van de meeste tui mm era van ons program, daar niet al onze vrienden vertrouwd zijn met onze moeder taal. Gelukkig wordt dit gebrek toch eenigs- zins verholpen. Sommigen van u zelf zijn bereid gebleken om ons en hun medegasten eenige „chips from their workship'' ten beste te geven, die voor allen genietbaar zijn, daar zij worden aangeboden in een taal, die meer algemeen verstaan wordt dan de onze. Enkele Nederlanders, die me dedeel ingen zullen doen, hebben ter vrille van de gastvrijheid besloten, daarbij van een vreemde taal gebruik te maken. Vele der aangekondigde mededeolingen zullen opgeluisterd worden door lichtbeelden, dio een voor het geheele menschdom verstaan bare taal spreken. Aan het slot van onze zit ting zal de welwillende medewerking van eenige Javaansohe vrienden ons in staat stellen u een klein staaltje te laten zien van twee kunsten, die in him land tot een ner gens overtroffen hoogte van ontwikkeling zijn gebracht: de Wajang en de dans. De goede geest en de harmonie zullen, naar wij durven verzekeren, niets te wenschen over- j laten. Weest allen hartelijk welkom 1 j De toespraak van den voorzitter werd warm toegejuicht. Daarop verkreeg de secretaris, prof. dr. A. J. Wensinck, weder het woord voor het voorlezen van de notulen der vorige alge- meenc vergadering en tot het doen van eenige nadere mededeel ingen aangaande het programma. Op voorstel van liet bestuur liet de ver gadering aan de leiding over nadere voor stellen te doen omtrent tijd en aard van heb volgende congres. Daarna werd de vergadering gesloten. Vanmiddag is het congres voortgezet met een bijeenkomst voor leden en belangstel lenden in het groot auditorium der univer siteit. In deze bijeenkomst heeft prof. W. Freiherr von Bissing, bijzonder hoog leeraar in de oude kunstgeschiedenis van Egypte cn Voor-Azië aan de rijksuniversi teit te Utrecht, een lezing met lichtbeelden gehouden over: De kunst der Phoeniciers. Spreker begon met er op te wijzen, dat de vondsten der laatste jaren en een nieuw inzicht in de oudheid ons in staat stellen, drie perioden in de geschiedenis der Plioe- niciürs te onderscheiden. De eerste omvat den lijd van ongeveer 2500 lot 1000 v. G. Zij staat sterk onder Egyplischen invloed, werd voor oen deel door de Egypfenaren. in Phoenicic zelf geschapen. Maar in de werk plaatsen, welke aan het eind der periode schijnbaar ook in Egypte zelf bestaan, ar beiden blijkbaar steeds ook Phoenicische arbeiders cn daaruit zijn te verklaren zekere afwijkingen in stijl en voornamelijk in ornament. Astatische," Kretensisch-My- ceensche invloeden doen, zich gelden, om- gekeerd"brengen blijkbaar deze werkplaat sen, en niet Egypte onmiddellijk, de meeste in de Aagaeische kunst optredende elemen ten lot stand. Dc afbeeldingen van Syrische vaten op Egyptische gedenk teekenen en wat- Homerus over de Phoenicische kunstnijver heid mededeelt, wijzen uil dat dit inderdaad het geval is. De tweede periode loopt van 1000 lot na 500 v. C. Daartoe behooren de groote vond sten van Nimrud, op Cyprus en in Italië, de antieke beelden van brons van de Kreten- sische grotten en afzonderlijke stukken van Griekschen. oorsprong. Naast de Egyptische elementen, waartoe de inwendige versiering der drinkschalen in cirkels behoort, treden veel sterker dan vroeiger Asiatische motie ven op den voorgrond. De industrie schijnt nu ook sterk voor den export te werken en, hoewel zij over een groote, algemeene schat van vormen beschikt, wat stijl betreft plaatselijk beïnvloed be zijn. Of men in de huiselijke werkplaatsen volgens de bestel lers in verschillenden stijl arbeidde, of dat er in verschillende landen ateliers beston den. waardoor dan -bepaalde on-Phoeni- cische eigenschappen zouden worden ver klaard, is nog niet zeker uit te maken. Wij beesitfcen uit deze periode ook groolere stee lijn monumenten in Phoenicië zelf, die voor wat den. oudsten lijd betreft Wjna ontbre ken. In de laatste, voornamelijk ook door de Kartihaageche doodensteden vertegenwoor digde periode, die tot in den Ilellenisti- schen tijd reikt, treedt de Grieksche in vloed, welke tot hiertoe slechts zwak zicht baar is, sterk naar voren. Hoofdvertegen woordigers van dezen Crriek9cli-Phoenici- schen stijl, waaraan zij uit de Phoenicische komst Egypli9cJie en Asiatische motieyen bijmengen, zijn de anthropoide tot aan Sici lië en Corsica toe verspreidde sarcophagen en talrijke Cyprische gedenkleekenen. Hierna hield onze stadgenoot prof. dr. N. J. Krom een voordracht over: ,,Het grens gebied der Hindoe-Javaansohe kunst.'"' De grenzen der Hindoe-Javaansohe kunst kan men geografisch, chronologisch of naar den inhoud der kunst bepalen, aldus ving spr. aan, Tusschen die drie grensgebieden van zoo verschillende geaardheid blijkt niet temin samenhang te bestaan. Als uitgangs punt om daarvan iets naders te weten te komen, kan het archaeologisch merkwaar dige Sumatra genomen worden, waar men rechtstreeks geïmporteerde Hindoe-kimst naast de uit Java overgebrachte vindt en in de derde plaats een combinatie, van die bei den. In al die gevallen valt een duidelijk eigen Sumatraansch karakter waar te ne men, gelijk met eenige lichtbeelden wordt aangetoond. Dat eigen Su-matraansche doet zich ook voor bij de niet-Hindoesche oudhe den van Sumatra, welk© te voorschijn zijn gekomen in de Pasemah-landen, en nu is het opvallend, waar wij terecht komen, als wij voor die cultuur naar verwanten zoeken. Dat is namelijk op Java, eenerzijds bij de aan de Hindoe-beschaving voorafgaande overblijfselen in den Oosthoek, anderzijds bij de allerlaatste Hindoe-Javaansohe kunst, vertegenwoordigd te Soekoeh op den Lawoe, Het is in al die gevallen het Indonesische element, waarin ondanks alle afstand van plaats en tijd de verwantschap naar voren komt. De nieuwe opnamen te Soekoeh geven gelegenheid, een en ander meer in bijzon derheden na te gaan, juist uit het oogpunt van het Indonesisch karakter, ccner cul tuur, die toch het Hindoesche Ciwaïsme voortzet. Merkwaardigerwijze houdt in den zelfden tijd een andere kunst aan de grons van de Hindoe-Javaanscho, n.l. de vroeg- Islamitische, angstvallig vast aan de oude vormen, hoewel zij de draagster wil zijn eener nieuwe cultuur. Van deze tegenstrijdigheid, dat de nieu we godsdienst oude vormen bezigt, dc oude daarentegen tot nieuwe vormen overgaat, moet een verklaring worden gezocht. Zij komt in groote trekken hierop neer, dat het Ciwaïsme uit de vlakte gevlucht naar het terrein der Indonesische terrassenbeilig- dommen, daar vernieuwing zoekt door com binatie van wat aan beider gemeen waaj terwijl uit den aard der zaak naarmate men meer buiten het centrum der Hindoe-Ja- vaansche cultuur komt, is die combinatie het Indonesische gaat overheerschen. De Islam daarentegen, die geleidelijk de Java nen bekeerde, maakte zich aannemelijk door aan te sluiten bij het bestaande, en het nationaal-Javaansche, ook in de kunstvor men, zooveel mogelijk te handhaven. Beide richtingen hebben tot consequenties geleid, die waard zijn om er rekenschap van te geven. Aan latere grotten is te zien, hoe wat 'n Hindoe-Javaansche kunst was gie- heel verwilderd naar Indonesische zijde, en liet Hindoesche er nauwelijks meer in te herkennen is. Andere bouwwerken ver schaffen de voorbeelden, dat zij in de voort zetting naar het Indonesische volkomen van karakter veranderen, en daartegenover in de Islamitische toepassing tot een karak- terlooze nabootsing van oude vormen wor den, die ten slotte ten doode is gedoemd. Leven en natuurlijke ontwikkeling is slechts te vinden, waar, als op Bali, ook de geest van het Hindoeïsme is blijven leven. Ook deze verschijnselen worden met een aantal lichtbeelden nader toegelicht. Hierna heeft prof. dr. J. Pb. Vogel, hoog leeraar in hot Sanskrit en zijn letterkunde en de indische oudheden aan de Leidsche Universiteit een lezing gehouden over do zegels van Harappa (Pandjab). Deze raad selachtige zegels zijn gevonden te Harappa in den Pandjab, de noordelijke provincie van Voor-Indië. Harappa is slechts een on- beteekenend dorpje, maar eens moet daar een groote stad hebben gestaan. De zcgel- steenen, daar ter plaatse gevonden, vertoo- nen een geheel on-Indisch type: zij dragen het afbeeldsel van een stier, vergezeld door eenige letters in onbekend schrift. De ka rakters hebben geen overeenkomst met de oudste schriftsoorten, welke in Voor-Indië- in gebruik zijn geweest. Nu zijn zegels van 't zelfde type gevon den te Mohenjo-daro in Sind, dus aan den bcneden-Indus. Wat echter nog belangrij ker is, de Amerikaansche expeditie, welke opgravingen verricht te Kish in Mesopote- mië, heeft onlangs in de fundamenten van een tempel van koning Hammoerabi een in scriptie ontdekt in hetzelfde geheimzinnige schrift dat men op de zegelsteenen van Ha rappa vindt. De bedoelde inscriptie moet ouder zijn dan den tijd van Hammoerabi (2200 v. C.) en men mag aannemen dat zij behoort tot de Sumeri6che periode, welke aan het Babylonische rijk is voorafgegaan. De zegels van Harappa moeten dus dagtee- kene van het derde millenium voor onze jaartelling en wijzen op betrekkingen, welke bestaan moeten hebben tusschen de Sumeri_ sche beschaving en de vroegste cultuur van Voor-Indië. Mocht het, aldus besloot spreker, een maal gelukken do inscripties, waarvan zoo wel het schrift als de taal onbekend zijn, te ontcijferen, dan zal wellicht,blijken hoe wij ons die betrekkingen hebben voor te stel len. Na afloop dezer lezing hield het bestuur een druk bezocht receptie in den foyer der Stadszaal. Hedenavond wordt zooals wij reeds mede deelden een ook voor belangstellenden toe gankelijke vergadering in het Groot-Audi torium gehouden, waarin prof. Sir Thomas Arnold litt. D te Londen, een voordracht zal houden over „The Prophets of Islam Art." In plaats van den lieer S. Cuiper, hnlpkeurmeester te Alkemade^ ia benoemd de heer F. W* Folkertsma, keurmeester aan het Openbaar Slachthuis alhier. Niet lang geleden hebben wij melding gemaakt van den taohtigsten verjaardag van onzen bekenden stadgenoot G. Tierolf, die ter gelegenheid van het feit van menig een bewezen van belangstelling mocht ont vangen. Tierolf was toen reeds ziek en werd ver pleegd in het St.-Elisabethziekenhuis aan de Hooigracht Van dit ziekbed is hij' niet meer opgestaan. In genoemde inrichting is de eenmaal zoo fiere man, die ontelbare malen afs suppoost, zoo overdag als 's nachts, nauwgezet zftn plichten heeft vervuld, voor al een groot aantal keeren in de Stadszaai, overleden. Gisteren, Zondag, herdacht onze stad genoot, de heer C. Bloot Rzn., den dag, waarop hij 25 jaar geleden voor het eerst werd benoemd als ouderling bijl de Ned.- Herv. Gemeente alhier, welk ambt hijt, na by periodiek aftreden steeds te zijn her benoemd, onafgebroken met toewijding ver vulde. liet lag dus voor de hand, dat deze dag voor den jubilaris niet onopgemerkt zou voorbijgaan. In de gistervoormiddag. gehouden gods dienstoefening in de Pieterskerk werd dit feit door den voorganger, dr. J. G. S. Locher, in het gebed herdacht, terwjjl deze predikant uit waardeering voor den ijver en de trouw van dien broeder, hem als een gedachtenis aanbood een gravure in lijst van de Pieterskerk, welk aandenken door de.) jubilaris bijzonder op prijs werd gesteld en een ecreplaats in zijn huiskamer "werd- ge geven. Namens het College van Ouderlingen ontving de heer Bloot een wandelstok met zilveren knop en het bestuur van het Kin derhuis „Voordorp" verraste zijn mede bestuurder met een prachtige bloemenmand. Verder ontving de heer Bloot nog tal van bljjken van belangstelling van gemeente leden, vrienden en kennissen, waaruit de jubilaris de overtuiging heeft kunnen putten, dat jftjn stille arbeid in het belang der Leidsche Hervormde Gemeente in ruimen kring wordt gewaardeerd en op prijs ge steld. De afdeeling Leiden van de Demo cratische Parij heeft candidaat gesteld voor de Tweede Kamer: no. 1. mr. prot J. E. Heeres, Den Haag; no. 2. gep. generaal G. J. Koolemans Beynen, Den Haag, en voorts in alphabetisohe volgorde: D. v. Gruting, directeur van den vleeschkeurings- dienst, te Katwijk; mevr. Schwier—Rutters, Amsterdam; J. A. van Srjn, Rotterdam; dr. R. de Waard, Groningen; U Weijl, alhier, en A. I. Witmans Mzn., alhier. Op uitnoodiging van de afdeeling Leiden der Ned. Verc-eniging van Huisvrou wen zal ir. A. van der Stok, verwarmings ingenieur der firma De Vries Stevens, Donderdag '8 Januari a.s. in de groote Nuts- zaal alhier een lezing met lichtbeelden houden over centrale verwarming voor woonhuizen. BINNENLAND. Re Senaat van do Leidsche universiteit heelt H.M. de Koningin benoemd tot doctor honoris causa in de rechtsgeleerdheid. Pro motie 9 Febr. in de Pieterskerk. Vierde Congres van het Oostersch Ge nootschap in Nederland te Leiden. Verschenen is het wetsontwerp tot wij ziglng der Landarbelderswet. BUITENLAND. Hedenmiddag overhandiging der gealli eerde nota over de Keulsche zone. Amerika en de conlerentie van Parije, Marx formeert ln Duitschland een extra parlementair kabinet. Mussolini in de Italiaansche Kamer. De tweede Internationale te Brussel la vergadering bijeen. Het selskip „FrysISn", de vereeniging van Friezen in Leiden en Omstreken, hoen den bekenden ïrieschen tooneelschrijver, den heer Y. G. Schuitemaker, uit Leeuwarden, bereid bevonden een spreekbeurt voor ,,'fc selskip" te vervullen en wel op Vrijdag avond a.s. in de groote bovenzaal van „De Harmonie", Breestraat. De spreker zal als hoofdnummer voor den avond een inleiding geven tot, on fragmenten voordragen uit Eet door hem zelf geschreven tooneelstuk ,,'t Winder", waarop als toegift een aantaj kleinere stukjes zullen volgen. Ongetwijfeld zullen de Leidsche Friezen zich dezen vooi hen belangwekkenden avond niet laten ont gaan. De tentoonstelling van sohildoi-(jien en leekeningen door G. IL Ibreitner (verzamel ling flïdde Njjland) in het Stedelijk Museum „De Lakenhal", zal Woensdag: 7 Januari om vier uur worden gesloten. Bij ministerieels beschikking is vooi het eerste kwartaal 1925 de rantsoenprijli voor Leiden vastgesteld op een bedrag vat f 0.67. Zaterdagnamiddag omstreeks kalfviee sloeg ten huize van d. D., Geeragraoht 88. de vlam in een pot met vet, die op hat vuur stond. Doordat de juffrouw direct den gastoevoer afsneed en de pan naar de bin nenplaats bracht, voorkwam men erger ga was de brand spoedig met een paar emraarl zand gobluscht. Op den Riijnsburgerweg geraakte Za terdagmiddag een bodewagen, bestuurd dooe v. L., te Sassenheim, met een mei tusschen de tramrails bekneld, waardoor ook het paard op den grond terecht kwam. Nadat da inbond van den wagon in een auto was overgepakt, kon de wagen verder verwijderd worden. Door een en ander ondervond het tramverkeer een kwartier vertraging. Zaterdagmiddag omstreeks halttwee; had op de terreinen der Staatsspoorwegen aan don Haagweg eon ernstig ongeluk plaats. Eenige mannen wilden, nadat een daar- staande wagen met hooi geladen was, deO boom daarover aantrekken. Deze boom bralt; waarbij een der mannen, Y. v. D„ uit Katwijk, zoo ornstig' op de rails kwam te vallen, dat hij1 zijn arm en een been brak, zijn hoofd ornstig verwondde en ook in wendig zwaar gekneusd werd. Na door den Eersten Hulpdienst, die spoedig ter plaatse was, voorloopig verbonden te zijn, werd hij per politiebrancard naar liet Diaconessen- huis overgebracht. In de Stedelijko Werkinrichting zijn opgonomen van 28 Dec. tot en met 3 Jan.: 192 volwassen personen; 10 kinderen. Totaal 202. LEIDSCHE SCHOUWBURG, i t Odeon-Theater. De Gonden Kastanje, loo- - neelspcl in C tafereclen van L. Roggeveen. Zaterdagmiddag was het, zooals behoorde in hoofdzaak het jonge goedje, dat den Schouwburg bevolkte. Alleen, de opkomst was niet bijzonder groot, zoodat het liier en daar leelijk gaapte, 't Was jammer, want „De gouden Kastanje", geschreven door onzen vroegeren stadgenoot den heer L. Roggeveen, bevat voor kinderen zeer veel moois. Het is een sprookje met een boozen toovenaar, die alle mooie prinsen in gou» den kastanjes verandert. Een zoo'n kastanje verliest hij en komt in bezit van koning Castor, die de prachtige vondst ten gei schenke geelt aan zijn nichtje, prinses Ja*» mijn, wanneer deze verjaart. De booze tooi»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 1