No. 19880 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 31 December Tweede Blad. Anno 1924 Bij de wisseling des jaars. Een goede Oudejaarsavond. Binnenland. Hot jaar 1924 heeft zich met betrekking tot do binnen landsche aangelegenheden nog niet kunnen ontworstelen aan de nog Altijd voortdurende gevolgen van den we reldoorlog en het geeft deze, als een niet te benijden erfenis, mede aan het nieuwe jaar. Op elk gebied hebben de naweeën van 1914 tot 1918 zich ook in den welhaast Afgesloten jaarkring doen gevoelen, en dit zal ongetwijfeld nog wel eenigen lijd voort duren. Er is echter vooruitgang te bespeu ren. Als wij de balans over de twaalf maanden, die achter ons liggen, leggen naast die van een jaar te voren, dan valt pr weder eenige verbetering te constatee- ren. Van de statistieken, die eerst na eeni- gen tijd zullen worden gepubliceerd en die diait zullen bewijzen, kunnen wij nog wel geen gebruik maken; maar het is algemeen gevoeld en het is daarom reeds meermalen geconstateerd, dait ook in ons land hot eco nomisch lezen. zich. zij het dan ook in zeer langzaam tempo, herstelt. Daarop thans eens te wijzen en daarmede aan het eind van heft jaar den moed voor de toekomst te verlevendigen, achten wij den plicht van allen, die daartce in de gelegenheid zijn. In handel en bedrijf kwam, uitzonderin gen daargelaten, gelukkig eenige opleving de werkloosheid, hoewel bij vroegere jaren vengedeken nog abnormaal groot, nam eerè weinig af; het zakenleven benaderde iets peer het normale, wat o. a. blijkt uit het afnemend aantal faillissementen, de her opleving van de Nederlandsche Jaarbeur zen, en het meerder vertier in onze ha vens, terwijl gelukkig geen verschijnselen aanwezig zijn, welke er op zouden wijzen, da/t wij niet gestadig zoo zullen voortgaan. Niet alteen echter, als wij den toestand vergelijken mot dien, een of meerdere jaren te voren in ons eigen land, is er geen reden tot pessimisme, ook als wij een vergelij kenden blik richten over de landen om ons heen, kunnen wij tevreden zijn. Wij zouden toch niet gaarne willen ruilen met België, Duitschland en Frankrijk of welk ander land ook in Europa. Bij aJles, wat eT ook in 1924 nog was, dat de harmonie tusschen de verschillende deelen van ons volk zou kun nen sloren, leeft in ons midden toch nog sterker dan elders het besef van saam- hoorigheid. Was de vorstelijke gift van een half millioen aan het Koloniaal Instituut, waarvan het bericht ons den eersten dag van dit jaar bereikte, daarvan niet oen schitterend bewijs? Met betrekking tot die politieke constel latie heerschte er van dien ingang van 1924 groote onzekerheid. Na die verwerping van de Vlootwet meende de Regeering niet lan ger te kunnen aanblijven. Doch na do ver wenping der motie-Troelstra tot Kamer ontbinding, om op deze wijze het volk uil- spraak te laten doen over de in dit jaar te volgen richting in ons Staatsbestuur, waar verschillende pogingen, om lot oen behoor lijke oplossing der Regeeringscrisis te ko men, waren mislukt, zag die Kroon zich ge noodzaakt het Ministerie Buys de Beeren- brouck terug te roepen en sinds dien zit dit Ministerie vaster dan ooit. Het voornaamste werk, dat onze Regec- ring werd opgelegd, was tot eon sluitende begrooting te geraken. Daarvoor was noodig inkrimping der uitgaven en het scheppen van meerdere bronnen van inkomsten. Bezuiniging ©enerzijds, verhooging van het Staatsinkomen aan de andere zijde dus. De bezuiniging werd voornamelijk ge zocht in wringing der salarissen en loonen van de ambtenaren en werklieden in over heidsdienst, naast vermindering van het aantal. Dat dit niet zonder strijd en tegen stand geschieden kon, is le begrijpen. Die strijd is blijven voortduren tot aan hel einde van het jaar toe en zal ook in het nieuwjaar nog niet uit zijn. Daarnaast heeft men een loonstrijd kun nen waarncmm luss-hen de werklieden en ambtenaren en werkgevers in particuliere bedrijven of maatschappijen, waarover op den laatslen dag van het jaar ook het laat ste woord nog niet zal zijn gesproken. Het conflict bij „Werkspoor", de uitsluiting in de textielbedrijven in Twente, de slaking bij de reederijen te IJmuiden, zijn daarvan eenige der voornaamste voorbeelden. Ieder zal er in eigen omgeving nog andere voor beelden kunnen bijvoegen. Het streven tot versterking van de Staatsfinanciën door de Regeering heeft eveneens strijd uitgelokt. Onze Minister van Financiën zoekt het vooral in het in voeren van nieuwe of het versterken der bestaande indirecte belastingen. Noemen wij als voorbeeld de invoering der rijwiel- belasting, de tabaksbelasting en de tarief- wet. Enkele besluiten, door ons Parlement genomen, mogen hieT in chronische volg orde hun plaats vinden; afschaffing van het verkort verslag der Handelingen van de Tweede Kamer, verwerping van een amen dement, beoogende opheffing van den leer stoel in Tropische Geneeskunde te Leiden; verwerping van het wetsvoorstel Braat-De Boer tót afschaffing van den zomsTtijd, hoe wel de Regeoring tegelijk wend uitgenoo- digd een wetsontwerp 'Voor te bereiden, be oogende afschaffing van den zomertijd voor het vplgend jaar; verwerping van een amendement der Ohr.-Historische fractie tot afschaffing van hot Gezantschap bij den Paus en aanneming der tarief wet. Van de gebeurtenissen op politiek gebied, die van beteebenis zijn of kunnen worden voor ons land, stippen wij hier aan: het uit treden uit het politieke leven van mr. Troelstra en de oprichting van de R.-K. vereeniging der MiohaëListen, naast of te genover de Katholieke Staatspartij. Ondier die personen van beteekenis, in den loop van het jaar aan hot land ontval len, noemen wij hier, mr. P. S. van Niecrop, oud-directeur van de Amsterdiamsche Bank, ie Amsterdam; jhr. Van Tuyii van Seroos- kerken, te 's-Gravenhagc; mr. M. J. C. M. Kolkman, te 's-GravenhageP. J. Helsdin- gen, oud-Kamerlid te Rotterdammr. E„ van Ketwich Verschuur, burgemeester van Groningen; den dichter G. S. Adama Schol- torna; F. W. N. Hugenholtz, lid der Tweede Kamer; prof. mr. II. van der Hoeven, oud- hoogleeraar der Leidsche Universiteit; jhr. mr. A. F. do Savornin Lohman, oud-lid der Tweede Kamer; mr W. K. P. P. graaf van Bylandt, oud-voorzitter der Tweede Kamer; generaal J. B. .van Heulsz; prof. dr. S. D. van Veen, oud-hoogleeraar te Utrecht; dr. H. Th. Oberman, pred. der Ned.-Herv. Gemeente te Rotterdamprof. mr. C. Visser van IJzendoorn, oud-lid der Tweede Kamer; Staatsraad prof. mr. J. Oppenheim; dr. M. C. Dekhuyzen, hoog leeraar aan do Veeartsenijkundige Hooge- school te Utrecht; Herman Heyermans en dr. E. W. Bronsveld, oud-pred. der Ned.- Hervormde Gemeente en redacteur van de „Stemmen voor Waarheid en Vrede", le Utrecht. Besluiten wij dit overzicht met de ver melding van twee feilen, die onzen natio- nalon trots kunnen streden en die ook bui ten de grenzen van ons land met eere wor den genoemd- de NederlandIndië-viieg- tooht en de. onderscheiding, die een onzer geleerden te beurt viel, het winnen van den Nobelprijs door onzen stadgenoot den hooglecraar prof. dir. W. Eindhoven. Stad. Voor de stad onzer inwoning ging het jaar 1924 ook kalm voorbij. Ongunstig mogen wij het niet noemen, als wij het vergelijken met de jaren, welke er aan vooraf gingen. Al bleef het vraagstuk der werkloosheid dreigen, de in den loop der maanden gepubliceerde cijfers toonden in vergelijking met die over dezelfde maanden in 1923 oen niet onaanzienlijke daling. Dit wijst ap eenige herleving in de verschil lende bedrijven. Met name in de bouw vakken heerschte in 1924 eenige meerdere bedrijvigheid, doordat naast den Yereeni- gingswoningbouw en den bouw van ge meentewoningen er ook voor particuliere rekening meer gebouwd werd. Een en an der had ton gevolge, dat de woningnood aanmerkelijk is afgenomen. Er staan ons, terwijl wij dit schrijven, nog geen offi- cieelc cijfers ten dienste; maar wij twijfe len niet of deze zullen straks deze uit spraak bevestigen. Dat het reeds zoo ver is dal er van woningnood in Leiden geen sprake meer zou zijn, zooals sommigen be weren, beamen wij echter nog niet. Wij gaan evenwel de goede richting uit. Verge lijkenderwijs was in 1924 het aantal nieuwe geopende winkelzaken vrij groot. Of dit echter altijd als een gevolg van meerdere opleving van het zakenleven mag worden beschouwd, durven wij niet vol houden. Door het sysloem van afvloeiing bij het ambtcnaarswezen worden er perso nen dien weg opgedreven. Ons zijn in deze gemeente ook.zulke gevallen bekend. Dat de economische toestand in deze ge meente er ©enigszins op verbeterd, blijkt ook uit het feit, dat B. en W. eenige verla ging konden voorstellen van de plaatselijke directe, belastingen en van het havengeld, terwijl de Raad tevens op hun voorstel be sloot om de- zakelijke belasting op liet be drijf af te schaffen. Dal het B. en W., on danks het gemis van de opbrengst er van, tot een bedrag van f75.000, gelukt is de be grooting over 1925 sluitend te kunnen ma ken, is een verblijdend verschijnsel. Ook werden dé tarieven van het gebruik van gas en electriteit verlaagd. In dit jaar werden door den gemeente raad tal van belangrijke besluiten geno men. Tot de voorna aTtfetc moeten gerekend worden: de bouw van een nieuw politie bureau, de verbreeding van den Rijnsbur- gerweg, waardoor in een reeds lang ge voelde behoefte aan verkeersverbetering.zal worden voldaan, het aanbrengen van trot toirs op een gedeelte van de Breeslraat en de Mare; werken, die ook voor de toekomst van bebeekenis zijn en die straks tot ar beidsverruiming zullen medewerken. In het begin van hef jaar besloot de Raad tot het instellen van oen Commissie tot bevordering der emigratie naar Canada, welke Commissie oenige emigranten n.oar dit land heeft geholpen. In dezelfde maand won de gemeente het pleit inzake het nechl op die navorderingsbelasting, welke haar was betwist, en kwam de Raad terug op zijn eenige maanden te voren genomen be sluit, waarbij het zg. tapverbod werd inge voerd. Voorts besloot de Raad tot reorganisatie van het onderwijs aan de II. B. S. met 5-jarigen cursus door de instelling van een z.g. economisch-literaire afdeeling, waar door deze bloeiende onderwijsinrichting nog beier aan de algemeene behoefte zal voldoen dan te voren. Doch niet alleen van hef gemeente bestuur onder leiding van zijn uitnemen- den Voorzitter, jhr. De Gij9elaar, ging liet initiatief uit om ook nog in deizen tijd Lei den vooruit le brengen. Oalc andere open bare lichamen en bijzondere personen streefden er naar. Was hot niet de Leid sche Kamer van Koophandel, die hier de Handelsbeurs opende? En het is zeker niet haar schuld, dat deze instelling bleek geen levensvatbaarheid te bezibten. Na een tijd van betrekke'!ijken bloei zagen wij haar achteruit gaan en tlhans is zij, met uitzon dering van de Zuivelbeurs, weder opgehe ven. Doch ook het pogen is schoon en ver dient waardeering. De tot-stand-koming en officieel© opening van een Ohr. Iloogere Burgerschool had ook in dit jaar plaats, waarmede een reeds vele jaren gek oesterden wensch van oen groot deel der Leidsche bevolking is vervuld ge worden. Naast de gemeentelijke H. B. S., die haar 60-jarig jubileum op waardige wijze vierde, voorziet deze instelling in een behoefte. Mede werd in Meiwan dit jaar de nieuwe Vakschool voor Meisjes aan het Ra penburg geopend, omdat de inrichting aan de Heerengracht niet meef voldeed, en werd een Christelijke Bewaarschool ge opend. Daartegenover dient vermeld, dal de Indische Postschool. welke trouwens reeds geruïmen tijd voor opheffing op de nomi natie stond, builen werking werd gesteld. Komende tot het Ifooger Onderwijs, moe ten wij helaas herinneren aan de gerucht makende malversaties bij den Ziekenhuis- bouw. die hebben bijgedragen tot stopzet ting van den bouw van liet complex van inrichtingen vgor onderwijs en ziekenver pleging, hoewel toch reeds weder werd be sloten tot afbouw, zij het dan ook op be scheidener schaal. Vermolden wij ten slotte de opening van eenige nieuwe zalm in het Museum van Oudheden aan het Rapenburg, waardoor deze instelling zoor veel in belangrijkheid lideft gewonnen, vooral voor het.niet we tenschappelijk onderlegd publiek. Met betrekking tot het Hooger Onderwijs moeten wij nog enkele data noemen. Op 6 Januari nam prof. dr. S. G. de Vries af scheid van du Universiteitsbibliotheek, waaraan vele jaren als bibliothecaris ver bonden was. 21 Januari werd aan den bekenden Franse hen geleerde dr. d'Hérelle het ecre-doctoraal door onze Universiteit aangeboden; 29 Januari overleed de oud- hoogfeeraar dr. J. J. Hartman en Februari verkreeg onze stadgenoot prof. dr. J. W. Mifller de ve re erende opdracht zich te be lasten met het onderwijs in de Nederland- sche taal aan prinses Juliana; 27 April kreeg de stad bezoek van eenige buiten- landsche gezondheidsambtenaren; den 6en Juni herdacht de Leidsche Sludenten-Roei- vereeniging „Njord" haar 50-jarig bestaan; 7 Juli weid de Leidsche Week voor Amcri- kaansche Studenten geopend en besloten, dat deze bijeenkomsten elk jaar zullen ge houden worden; 15 Juli werd aan prof. F. Pijper eervol ontslag verleend als hoog leeraar en werd prof. <lr. W. J. de Haas, uit Groningen, benoemd tot hoogleeraar in de plaats van prof. Kamerlingh Onnes; 6 Augustus werd rnr. P. M. Trapman een 1 leerstoel aangeboden aan de Indische rechtshoogeschool le Weltevreden, welke benoeming hij echter niet aanvaardde, ter wijl 6 Augustus prof. dr. Kern lot hoog lecraar werd benoemd als opvolger van prof. Muller; 21 Aug. werd prof. dr. A. H. M. J. van Kan aan de Rechtshoogeschool te Wel tevreden benoemd, die deze benoeming wel aanvaardde. Zijn vertrek uit Leiden wordt voor de Universiteit een groot verlies geacht; 16 Oct. kwam hier het bericht, dat onze stadgenoot prof. dr. W. Einlhoven, toentertijd in Amerika, met den Nobelprijs werd bekroond, terwijl hij later bij zijn thuiskomst door zijn ambtgenooten werd gehuldigd; 17 September had de ambts aanvaarding plaats van prof. dr. W. Kuc- nen; den 18d-en gevolgd door de aanvaar ding van het professoraat door dr. A. Eek hof, als opvolger van prof. Pijper; terwijl oen dag later de reorganisatie van de Leid sche Sterrenwacht plaats had. Besluiten wij dil deel onzer herinneringen met de ver melding van de beflangrijbe schenking aan de Leidsche Universiteilsfonds. Noemen wij ten slotte nog de benoeming van den dich- ter-.geLeerde Albert Verwey, die in het be gin van het nieuwe jaar zijn nieuw ambt zal aanvaarden. Een groot verlies voor Leidien was het onverwacht overlijden van mr. J. G. van der Lip, op 16 Januari, oud-wethoudeT; slechts eenige dagen later gevolgd door het Raadslid mevrouw De Stoppelaar. Den 29sten Mei stierf oud-wethouder en Raads lid W. Pera en'29 Juni ontviel aan de stad en aan zijn vele patiënten dr. G. H. Nij- kamp. Van de vcrechillende jubilea vermelden wij hier het gouden priesterfeest van pater Dcssens op 14 Augustus, het 100-jarig be slaan van de Leidsche Nutsbibliotheek, het 25-jarig bestaan van het Leidsche Volks huis en het 50-jarig bestaan van de Leid sche Muziek en Tooneelvereeniging „Nut en Vermaak", om tevens te herinneren dat op den 22slen September prof. dr. G. J, Jclgersma op grootsche wijze wegens zijn 25-jarig professoraat gehuldigd werd. Wij mogen dit overzicht niet besluiten zonder ook nog even le herinneren aan de schitterend geslaagde feesten op 2. 3 en 4 October ter herdenking van het 350-jarig Ontzet, waardoor 1924 steeds een bijzon dere plaats zal blijven innemen in de ge schiedenis onzer stad. Wanneer deze beschouwingen voor hef meerendcel ccn opsomming van data en ge beurtenissen, onder de oogen onzer leicrj komen, naderen wij het einde van het oude jaar. Wat het voor ieder onzer en voor onze gezinnen is geweest, wat het ons heeft ge bracht, wat het ons heeft geleerd, ziedaar iets, waar een vreemde zich niet heeft in te laten. Wij zullen, wat 1925 ons moge brengen, het welgemoed ingaan en met vertrouwen onzen weg vervolgen. BUITENLAND. Het jaar 192* werd met hoop tegemoet gezien, toen einde 1923 naderde. En het liet' zich lang aanzien, dat het aan de verwach tingen zou beantwoorden. Helaas maakt het slot van dit zoo hoopvol verbeide alles weer onzeker en gaan we 1025 in met allerlei vrees 1921 zette nog in met de periode van het onverbiddelijke Poincareïsme, de periode van de Roerbezetting k outrance. Toch deed zich al voelen de noodzakelijkheid van een omwenden van het roer, wilde men Duitsch land niet ten gronde richten cn zelf meo- storten met dien val. Poincaré's gezag taande langzaam weg, dit moest zoo komen, gelijk wij altijd voorspelden. Alleen: kwuin zijn val nog op tijdEn toen dezo plaats had na algemeene verkiezingen, die een re sultaat opleverden, waarop niet gerekend was, toen Poincaré plaats moest maken voor Herriot, nadat president Millerand gedwon gen was Poincaré te volgen, daar hij zelf zijn tijd niet bleek te kennen, toen bleek, dat nog op tijd van koers was gewijzigd, dat nog redding voor Europa mogelijk was. i Het nieuwe Fransche bewind vond toch grooten steim bij Engeland, waar McDonaJd na Baldwin's aftreden in Januari een eerste Labour-kabinet had gevormd. In Engeland was ccn begrijpen van de algemeene kwa len, die ons werelddeel plaagden, doch daar nevens van de bijzondere omstandigheden, waarin het Fransche kabinet-Herriot ver keerde en al lavecrend wist McDonald tel kens do moeilijkheden door eon geven en n'-men te overwinnen. Zeer sterk deed zich wel gevoelen de ommekeer dei' meeningen etc. toen Duitschland voor do eerste maal als gelijkgerechtigde werd geroepen naar conferentie de zooveelste, de conferentie van Londen, die door Poincaré nog mee was voorbereid, zij het in eenigszins anderen geest. Na gebruikelijke ups and downs slaagde deze conferentie volkomen, de uit voerige en door deskundigen uitgewerkte Dawes-rapporten, die wat feitolijk economie was, tot dit terrein terugbrachten, los van do politiek, werden door beide partijen aanvaard en door de diverse parlementen geratificeerd. Ook door het Duitsche, dat na verkiezingen in Mei een gevaarlijke op schuiving naar uiterst rechts en uiterst links had gemaakt, zij het eenigszins op het kantje af, daar hulp der Duitsch-nationalen noodig was. Ontspanning trad in over de gansche linie. De kwestie der Roerbezetting soheen voor regeling vatbaar geworden, de Fransch- Duitsche verhoudingen werden langzaam aan verbeterd. -Europa herademde dooh helaas nog te vroeg. Begin Oëtober moest het Engelschc Labour-kabinet weer het veld ruimen cn keerde Baldwin met vliegende vaandels (met ongekende meerderheid) te- Den laalstuQ dag van het jaar trachtte de schroefstoomboot Telegraaf III", van de reederij Cor Smit en Co., met heel veel moeite haar reis te vervolgen, om, zoo mo gelijk, nog vóór den avond, de plaats van bestemming te bereiken. Sedert eenige dagen was de vorst inge vallen, dc wind naar het Oosten gedraaid, en het vriezend weder blijven aanhouden, zoodat de rivier weldra met groote schollen ijs was bedekt. Voor zeilschepen en kleine stoombooten was de vaart al dadelijk zoo goed als gestremd; de grootere konden nog blijven varen, hoewel het ijs een zware be lemmering en niet weinig gevaar voor die booten opleverde. In de machinekamer en in de kajuiten, veroorzaakten die voorbij gaande ijsschollen, langs den ijzeren wand van het 'schip, een stootend en knerpend cn schurend geluid, hetwelk er op duidde, dat de boot vrij sterk moest zijn, om dat te kunnen uithouden. En steeds werd door de blijvende vorst het ijs dikker en zwaarder, en hoe langer hoe moeilijker de doortocht. De machine werkte met volle kracht geen brandstof werd gespaard. Toch vor derde de boot slechts langzaamtrillend en stampend baande zij zich moeilijk een weg, tusschen de logge ijsblokken. Do kapitein op de brug en de man op den „uitkijk", moesten aanhoudend het ijsveld scherp begluren, ten einde zoo mo gelijk te ontdekken, waar bet vaarwater nog eenigszins open was. En de bemanning had handen vol werk, om de voorzijde van het schip, ter hoogte van de waterlijn, met ijzeren platen en planken te beveiligen tegen de scherpe hoekpunten van de steed* meer botsende ijsschollen. Tegen drie uur in den namiddag, naar schatting anderhalve kilometer voor d<> haven van de plaats van bestemming, werd het kruiend ijs zóó dicht op elkaar gesta peld, dat er aan doorvaren niet te'denken viel. Het ijs zette zioh, en pakte samen tot over een wijd veld rondom het sohip. De kapitein gaf order het anker te laten val len, en met lantaarns word geseind om hulp De ijsbreker, die in do haven aanwezig was, zou daarop waarschijnlijk uitvaren en trachten de „Telegraaf" te bereiken, om de boot in veilige haven te brengen. Dit moest worden afgewacht, en tot zoolang bleven kapitein en bemanning, en niet het minst de passagiers, in onzekerheid om trent het lot, dat bun zou zijn beschoren ccn toestand, welke niet geheel zonder ge vaar was. In de eerste-klasso-kajuit waren niet veei passagiers; meest lieden, die zaken hadden gedaan in een andere plaats, en nu nog naar huis wilden, om „oud en nieuw" in huiselijken kring te vieren. En slechts een viertal vrouwelijke passagiers maakte de reis mede. Eén van deze Mara Kersen kwam terug van haar oom en tante, bij wie zij gelogeerd had, van voor de Kersfda»- gen af, maar nog in dit jaar weer naar huis ging, om den Oudejaarsavond bij moeder te kunnen doorbrengen. Haar vader, oud overste, was gestorven, na enkele jaren gepensionneerd te zijn. Ofschoon haar moe der niet geheel onbemiddeld was, had Mara zich toegelegd op de studie der muztevt, waardoor zij thans als pianoleerares, als liet moest, haar brood zou kunnen verdie nen. Zij was steeds vroolijk gestemd. Zij zag dan ook het gewichtige niet in, van het oogenblik, toen de „Telegraaf ni" moetft stoppen, omdat het doorvaren niet meer mogelijk bleek. Zij vond het vervelend, daar het nu zooveel langer zou duren, eer zij bij haar moeder was, maar dat er ook go- vaar aan het oponthoud verbonden kon zijn, daaraan dacht ze geen oogenblik. Onder de manlijke passagiers was een stadgenoot van Mara, Herman van Aar, een onderwijzer, die niet ver van haar af woonde. en met wien zij wel eens in gezel schap was geweest. Hij meende zelfs opge merkt te hebben, dat zij hem niet geheel onverschillig was, maar blijkbaar was zij a bescheidenheid te groot, om voet te geven aan hetgeen hij gaarne wenschte. Ook thans had hij haar gegroet, doch verder was hij op een afstand gebleven, terwijl hij haar toch opmerkzaam bleef gadeslaan. Hij 6tond bekend aJs eèn stil, ernstig man en maakte wel een groote contrast met Mara; maar toch mocht zij hem wel. Daar de meeste passagiers naar dek wa ren gegaan, om zich van de reden van het oponthoud te overtuigen, had ook Mara de kajuit yerlaten, en zich aan dek begeven. Toen zij een heer, die bij de kajuitskap stond, vroeg wat er aan de hand was, bleek het, dat zij die inlichtingen had ver zocht aan Herman, die eonigszins schrikte, maar'toch klaarblijkelijk met veel genoegen haar alles omtrent het incident uitlegde. Wel lachte zij spotachtig, toen Van Aar sprak van lang niet denkbeeldig gevaar. Doch toen zij ook de overige passagiers ernstig hoorde gewagen van ge wenschte spoedige hulp en uithoudingsvermogen van het schip, toen begreep zij, dat van een Oudejaarsfeest bij moeder, wel eens niets zou kunnen komen, dat zij nog in heel on aangename toestanden zou kunnen geraken. De seinen van de „Telegraaf" schenen aan de haven begrepen te zijn, want kort daarna kon men den ijsbreker de haven zien verlaten. Zoolang hij zioh nog bevond tusschen de met den stroom afdrijvende schollen, naderde het schip tooh ziender- ocgen, doch het moeilijkste 'werk kwam ceTst, als het genaderd zou zijn tot het veld, dat zich om de „Telegraaf" had vastgezet, een ruw oppervlak van compacte ijsmassa. Een scherpe Oostenwind blies voortdu rend over het passagiersschiphet vroor geducht, terwijl de heldere maan en de fel flonkerende sterren, er op wezen, dat de vorst voorloopig nog niet geëindigd zou zijn. Mara en Van Aar waren weer afgedaald naar de kajuit, waar een milde tempera tuur hcerschte. Zij kortten zich den tijd door gesprek ken, waarbij het Herman leek, alsof Mara met veel genoegen naar hem luisterde. Hij vertelde, dat hij des morgens oven naar de stad was gegaan, om een boek te halen, en er niet aan gedacht had, dat de reis terug zooveel bezwaar had kunnen opleveren. Heel veel later kwam hot uit, dat Herman alleen op i.is was gegaan, omdat hij had vernomen, dat Mara dien dag met de mid- dagboot zou terugkceren, en hij daarom wilde trachten met haar die reis te maken. Langzamerhand werd hij vertrouwelij ker, en weldra bleek het Mara, dat zij zich niet had vergistzijn vragende oogen, ver telden haar meer dan genoeg. Wel moest zij soms even lachen, om het meer dan ern stige gezicht, dat Herman meende te moe ten zetten, bij zelfs de eenvoudigste mede- deelingen maar zij gevoelde telkens, dat hij overwioht op haar had. Zijn bijzijn maakte haar gelukkig. Natruim twee uur moeitevol zwoegen was de ijsbreker de „Telegraaf" genaderd. Door in de verkregen geul eerst heel langzaam achteruit- cn dan weer „volle kracht" voor uit te giaan, waarbij de stalen boegplaten onder het ijs grepen, werd het glas-harde vlak gespleten en in stukken gescheurd. Terug met de „Telegraaf" op sleeptouw, vorderde men iets vlugger,' want thans was het ijs gebroken. Maar het gevaar voor zinken was nu weer grooter geworden. De hijgende en 6tampende machines de den het schip trillen bij de worsteling laf-> 6chen do knellende ijsblokken uit te komen. Het bootsvolk was voortdurend in actie. Eindelijk, tot op een honderd meters, was de „Telegraaf" de haven genaderd, toen het ijs weer zoo vast en dicht werd, dat voorloopig van verder varen werd afgezien. Er was besloten, dat, met "behulp van de bemanning, de passagiers over 't ijs tot den havendam zouden gaan, ten einde aan een verder oponthoud te ontkomen. Eerst werd de bagage aan land gebracht, daarna hielp men de passagiers. Mara vond een krachtigen steun aan Van Aar. Ten slotte waren allen zonder ongeluk ken aan land gekomen, waarvoor men ka pitein cn bemanning hartelijk dank zei. Mara on Herman reden samen naar woning van haar moedor, in het stille stad je, dat ongeveer een uur verwijderd lag van de rivier. Maar het paard, dat oud was, sukkelde slechts langzaam verder, en bleef ongevoe lig voor tikjes met de zweep. Er kwan geen verandering in zijn gang, de bot-ach- tige flanken bleven in denzelfdon cadans bewegen. Toch beweerde Herman later, dat hij nog nooit zoo vlug gereden, zóó snel den beken den weg afgelegd had. En de maan, vol gouden schitter aan den straJcken hemel, keek laohend naar omlaag, en wierp haar schijnsel door de bevroren portierruit van het rijtuig, als mat-goud op de inzittenden. Het geheel geleek con idylle. Waaraan zij daoliten'? Waarover-zij spra ken Het was de oude geschiedenis, die altijd nieuw blijft Maar toen voor de woning van Mara's moeder, het rijtuig stil hield, bleek dadelijk, dat daarin, gedurende dc rit, eveneens Jiet ijs gebroken" wasdit was aan het uitstappen van de beide jonge men- sehen onmiddellijk te bemerken. Dat Herman den Oudejaarsavond ver der doorbracht bij Mara en haar moeder, wie zou het anders gedacht hebben? En was het te verwonderen, dat dc heer en mevrouw Van Aar het mag gerust verteld worden, want zij vierden reeds hun vijf-en-twintigjarig huwelijksfeest voort aan den Oudejaarsavond als een zeer dank bare herinneringsavond zouden blijven gt- denken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5