Derde Blad. Anno 1924. 13S48 LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 21 November EERSTE KAMER. TWEEDE KAMER. FEUILLETON. HET GEHEIM DER VESTING. op (Vervolg van gisteren.) Minister AALBERSE betwist,* dal het pe'sonlwerp meer Zondagsarbcid ten ge- .u? Zal hebben, daar het slechts be kaden toestand continueert. Wat h.?t risiioegenstelsel betreft, beroept spr. zich K conventie van Washington. *Het ontwerp (Wijziging Arbeidswet) wordt ïart'enomen met 26 tegen 7 stemmen. Tegen de heeren 'Kramer, Ossendorp, iter.huis, Mollmaker, De Jonge en Mendels en mevr. PolhuisSmit. Bij het ontwerp lot naasting van den poorweg van Zutphen via Winterswijk naar Pruisische grens zegt de heer SMEENGE, dat hij deze naasting van een winstgevend bedrijf in strijd met de wet acht. Van be- fuiniging is geen sprake, van vereenvoudi- Ciag evenmin. Blijft de spoorweg eigendom ran de H. IJ. S. M., dan wordt het algemeen elang geschaad, want de spoorweg ronlc uitnemend geëxploiteerd. Do heer SL1XGENBERG (V.-D.) verdedigt tet ontwerp en herinnert aan de onbillijke schriftelijke critiek van de Karner. Op rond van wat in de memorie van toelich ting is gezegd, acht spr. het belang van deze naasting aanwezig. De Minister van Waterstaat, de heer v. SWAAY, merkt op, dat art. 42 der Spoor wegwet niet alleen is ingesteld in verband met slechte exploitatie. De staat kan zich 'eeds het eigendom van een spoorweg ver schaffen na schadevergoeding, gebaseerd op de kapitalen, door de ondernemers in h;t bedrijf gestoken. De eigenaars hebben het idee gehad deze lijn le leggen, maar verder gaan hun ver diensten niet. De meeste lof komt toe aan den exploitant, die de lijn tot een interna tionale verbinding maakte. Het ontwerp wordt aangenomen met 21 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de heeren Smeenge, Rink. Van Wassenaer, v. d. Maesem en Van den Berg. Eenige kleine ontwerpen worden afge daan. De VOORZITTER brengt, alvorens de zit ting te verdagen een woord van warme hulde aan de Nederlanders, die den vlieg tocht naar Indië hebben ondernomen. Ilij wenscht hun levens een behouden thuis komst toe. (Applaus). Minister VAN SWAAY sluit zich gaarne daarbij aan, namens de regeering wijzende op de beteekenis van de prestatie der koene vliegers. De Kamer gaat uiteen'tot de week vóór of de week na Kerstmis. Dat hangt af van de verschijning van het eindverslag over de Tariefwet. ten. Een reorganisatie van den Slnalsdienst zal het hare moeten uitwerken. Voor den arbeid der Commissie-Rink heeft hij alle waardecring. Zij heeft meer gedaan dan menige andere soortgelijke commissie. Het i is ook in het belang der ambtenaren dat groote zuinigheid worde betracht. De nieuwe opzet van de salarisregeling vindt bij spr. goedkeuring, liet onderscheid in arbeids- prestatie samenhangend met bekwaamheid j en geschiktheid móet in de salarisregeling goed tot uitdrukking komen. Of er met reor- j ganisatie wel 50 millioen valt uit te sparen, i valt le betwijfelen. In elk geval zal gestreeld moeten worden naar aanzienlijke beperking. Een behoorlijke regeling van den arbeids- j tijd zal op den duur. sle.chls zijn le berei- ken dcor le breken met de uniformiteit. De noodzakelijkheid van een verandering i slaat voor spr. vast. Geen uitbreiding van staatsbemoeiing acht'] hij gewenscht. Eer wenscht hij beperking daarvan, gelijk ook in de beginselverklaring van spr.'s partij slaat. Geheelonthouding op sociaal gebied beoogt hij echter niet, maar de overheid heeft er voor te waken, j dat zij het doel der sociale wetgeviDg niet 1 moei voorbijstreven en nadeelen scheppen, die de-maalschappetijUe ontwikkeling in den weg staan. Ten aanzien van de medezeg- l genschap loopen de meeningen nog zeer uitéén. Ook in de kringen van hen, die met dit woord als een leuze werken. Groot is het gevaar, dat de wetgever de maatschap pelijke krachten niet zal bevorderen maar wel belemmeren. Ook de be9te sociaal-democraten laten dikwijls bezwaren hooren. maar het is de beste wijze om onmiddellijk aan kant gezet le worden. De heer TROELSTRA (S.-D.): Hoe bedoelt u dal? De heer SCHOKKING (C.-H.) wijst op de artikelen van Henri Polak in het Weekblad van de Diamantbeworkersbond en op Mi randa's brochure l Spr. wijst op de emigratie, die noodig is en hij betreurt het dal de Regeering de sub sidies daarvoor heeft verminderd. Het ont breekt helaas aan leiding. Het verontrustend groot aantal inlellcclueelen in ons land dwingt de Regeering ook tot dit vraagstuk haar aandacht uit te strekken. "(Zitting van gisteren). Regeling van werkzaamheden. De VOORZITTER stelt voor hedenavond den spreektijd bij de afd. Volksgezondheid te rantsoeneeren op Va uur. Conform besloten. STAAT3BEGROOTING VOOR 1925. Algemeene beschouwingen. Voortgegaan wordt met de algemeene be schouwingen voor 1925. Hierbij is tevens aan de orde: de motie van orde van den heer Ter Hall c.s., betref lende het instellen van een commissie van advies in zake verbetering van den toestand van de vóór 1920 gepensionneerden en van hunne weduwen en wcezen. Dg heer SCHOKKING (C. II.) brengt hulde aan den Minister van Financiën voor het sluitend maken der bcgrooting. De el lendige- gevolgen van de inflatie zijn daar door afgewezen. De bezuiniging is slechts voor een klein deel in de begrooling uitge drukt en dus is daarvan nog veel te wach Nopens de militaire kwesties vraagt spr. i of de nationale ontwapening alleen voor i binnenland of ook voor het buitenland is j bedoeld. Heel nauwkeurig was het voor spr. nog niet omlijnd hoe de voorstanders dezer ontwapening zich de verwezenlijking daaT- van denken. Het onderwijs moet tot rust komen en dus acht hij geen tweede slaaslcommissie noodig Wat het Parlement betreft, sluit hij zich aan bij de opmerking van den heer Nolens, dat wanneer men het onze vergelijkt m<jt dat van andere landen, de vergel ijking le onzen gunste uitvalt. Overigens bedenke men, dat van een parlement wel eens over spannen verwachtingen worden gekoesterd en dat is het gevolg van een misvatting tén aanzien van de taak der regeering en van het Parlement. Voor afschaffing van den stemplicht is spr. niet. Deze plicht is een noodzakelijke aanvulling van het algemeen kiesrecht en de E. V. Liever zag hij den stemplicht verkleind om dien beter lot zijn recht te doen komen. Samenwerking van de groepen rechts be- teckent geen coalitie. Er zijn natuurlijk moeilijkheden bij de samenwerking. De ge beurtenissen in de Katholieke partij hebben die moeilijkheden yergroot. Waar geregeerd moet worden, is het de vraag of niet over de moeilijkheden moet worden heengekomen. Regeeringskracht heeft de rechterzijde en ernstig beraden is noodig over de samenwerking. Het is nooit spr.'s doel geweest groot aandeel te hebben in de regeering; het is voor hem do vraag naar welke beginselen men regeert. Een an dere rcgecringsformatie dan die op de rech terzijde berustend leidt stellig lot nog meer moeilijkheden. Voor een nationale politiek als Mr. Dressolhuys wil, voelt spr. veel, mits zij gedragen wordt door christelijke be ginselen. Nationaal in christelijk-histori- schen zin moet de politiek zijn, gelijk de overleden staatsman de Savornin Lobman steeds heeft betoogd en in wiens geest .spr.'s partij bliift doorwerken. De heer RUTGERS (A -R.) is van oordeel dat de Kegeering voorzichtig moet zijn bij het vernietigen van gemeentelijke verorde ningen. Hij heeft eenige onjuiste beslissin gen in deze. Bij de formatie van da regeering zijn alt'M moeilijkheden te overwinnen en ook n3 de vcimiug blijven die bestaan. Dat is ook zoo brj linksche ministeries geweest Spr. met, dat hij zoo bijzonder ingenomen is met den gang van zaken in 1924. Er is wel wat onbevredigends in gebleven, al dient erkend, d.at vele maatregelen onveirmydelijtc zijn. Spï.'s party heeft -dikwijls het spit moeten aiuijten en staat dikwijls in de vuurlinie. Een royale oppositie zou de situatie niet z.oo uitbuiten als thans het geval is. Spr.'s 'partij moet het vooral ontgelden, omdat de Minister van Financiën uit zijn party is. Toch heeft hij geen spijt, dat ziju partij haar zelfstandigs positie innam en de verantwcrordel ijkheid meedroeg. De heer MARCHANT (V.-D.): Bij de Vlootwet wezen jullie de verantwoordelijkheid wel af De heer RUTGERS (A.-R.): De coalitie der rechtsche partijen blijft de eerst aan gewezene. De grondslag ligt in het verleden, gelijk de heer Nolens aangaf. De linancieeW gelijkstelling van het onderwijs en de strya tegen de prostitutie zijn twee belangrijke punten, die rechts wist te nemen. De lust om aan de regeering deel te nemen, is gering en hij geeft mr. Marchant in overweging niet te veel te verlangen van oen partij- formatie waarbij zijn partij ministerporte feuilles krijgt. Spr.'s partij is niet kapitalistisch en niet militairistisch. Er is in zyn party natuurlijk verschil van meening en er is ontevreden heid o.a. Over de salarisregeling. Maar van de verschillen moet men niet to ve«l ver wachten voor het verval der party. Vele ambtenaren zyn zeer teleurgesteld eo voelen het onrecht van de vermindering der sala rissen. Over id.alisme en gebrek aan idealisme is gesproken. Het ontbreekt spr.'s partij niet aan idealisme voor geestrijke goed?r.n, het idealisme van hst dienen van hst vader land, het idealisme van ons Wilhelmus. Idea lisme moet geen ongegrond op.imisme zijn. Onlwapaning is geen idealisme, omdat het een verwachting is zonder grond. Vcor idealen moet worden gewerkt, niet voor Irasen. Volgens spr. ontbrak het den Ne derlandse-Hen gedelegeerde te Genève niet aar. idealisme De venvjjten over het gebrek daaraan zijn misplaatst. Op dit punt blijft altijd de grootst mogelyke voorzichtigheid gewenscht. De geest van den Volkenbond behcerscht de staatkunde van Nederlaud en vindt hier geen verzet. In het idealisme van den wereldvrede gelooft spr. niet. By aanvaarding van het Protocol verandert onze weermacht niet, al zal er ia de praktyk wel eenige wijziging komen in de samen stelling van ons leger. Het karakter blijft onveranderd. Ontwapening beteekent, dat men niet meer op ons mag rekenen ter verdedi ging van de garantie en ter handhaving vap de internationale plichten. In zake het onderwijs begrijpt 6pr. niet goed de opvatting van den heer Nolens. Gelijkstelling van openbaar e.i bijzonder on derwijs bestaat alleen op financieel gebied. Het denkbeeld van mej. Westerman in zake Oprichting van een school in de nabij heid van een verwante school, acht spr. in strijd met de wet. De heer SCHOUTEN (A.-R.) meent, dat de Linkerzijde zeer willekeurig is in haar financieele beschouwingen. De heer S:hapcx heeft zich zeer vergist met zijn cyfers over Oorlog en Marine en mr. Marchant heeft het bedrag der belastingen tweemaal goteld. In zake kapitaalvorming wrjst hiy op de fout der successiebelasting, dia kapitaa1, dat reeds gevormd is, weer in de staatskas brengt en dus versnippert. Spr. ontkent niet, dat er rechts vele ver schillen bestaan op het punt dor iocialo wetgeviug, maar de democraten tor Linker zijde zijn het op dat punt ook niet eens. Het is alleen do vraag, of het werk van rechts onvruchtbaar was en dat kan niet beweerd worden. Samengaan ract de demo craten zou niet vruchtbaarder zijn. Tusschcn Hcnri Polak en Stenhuis bestond veel ver schil van mcening over de toepassing der Arbeidswet. Voorts wijst hij op dc brocVure van de Miranda, die door zeer vele sociaal democraten wordt onderschreven. Voor op bouwend' werk zal eendracht onder dc de mocraten moeilijk zijn te vinden, want zoo dra de sociaal democraten op het terrein van de praktijk komen, rijzen dc ernstig ste conflicten. Het debat tusschen de hee ren v. d. Waerden en Stenhuis in ,,Hct Volk" heoft het alweer uitgewezen, dat er een conflict is tusschen dc massa uit vakbeweging cn dc politieke leiders. Dc parlementaire cn dc extra-parlementaire actie dekken elkaar niet meer. De heer Stenliuis is bezig de massa te organiseeren grootcndcels tegen de politieke leiders. Men durft allerlei consequenties niet aan, omdat dc positie altijd ingereden is op het krijgen van macht cn men dc macht dreigt te verliezen als men practisch gaat werken. De vcrccniging van de democraten steunt niet og de realiteit, ook omdat dc sociaal- democraten* niet in staat zijn opbouwend werk te verrichten, wijl de meerderheid haar wcnschen niet bevredigd ziét. Eorst zal men tegen de extremisten moeten in gaan cn met hen moeten afrekenen. Het theologische moet uit de politiek weg, zegt men. Bedoelt mén daarmede de Christelijke beginselen? Dan wijst spr. die stelling af, want er is nauw verband tus schen Christelijke en sociale beginselen. Spr.'s partij heeft een zwaren strijd tegen de groepen, die veel te ver willón gaan. Men cischt, dat de Rechterzijde zal erken nen, dat links naar zijn overtuiging handelt, maar men vergeet daar hetzelfde van de Rcchtcrzijdo te aanvaarden. Spr. wenscht door vruchtbare politiek de eenheid van dc maatschappij tc handhaven in aansluiting aan dc historie. De lieer DE BOER (Platt. partij) behan delt eenige financieele puntjes. Hij ver klaart zich o.a. tegen de kinderbijslagen. De heer VAN DER BILT (R.-Iv.) steunt do motie van den heer Ter Hall, althans wat de strekking betreft. Hij hoopt, dat dc regeering nu spoedig iets voor do oud-gc- penaionncerden zal doen. De vergadering wordt verdaagd tot des avonds acht uur. Avondzitting.) STAATSBEGROOTJNG VOOR 1925. Hoofdstak X (Arbeid). Voortgegaan wordt met de behandeling van hoofdstuk X (Arbeid) der Staatsbegroo- ting voor 1925. De discussie over dc 2c af- deeling (Arbeid) wordt voortgezet. Daarbij zijn tevens aan de orde de motie- Brautigam cn de motie-Hiemstra: De Minister van Arbeid, dc lieer Ax\L- BERSE, beantwoordt de sprekers. Het stand punt van den heer Braat ging het verst; dan komt dat van den heer de Groot, die minder staatsbemoeiing wil. Ten slotte de heer Brau- tigam, die verder wil gaan met dc Arbeids wet. De hoeren Smcenk en Snoeck Hcnke- mans kozen een middenweg. De laalstcn stonden op het standpunt der regeoring, die zich aanpast aan de omstan digheden. Den heer Braat verwees spr. naar de Me morie van Toelichting op de Arbeidswet, waarin hij alles zal vinden wat hij weten wil. De rede van den heer dc Groot kwam neer op een verlenging van den maximalen ar beidstijd lot 53 uur. Dat is geen inkrimping van de staatsbemoeiing, want de bemoeiing blijft bestaan. Het argument voor die ver lenging was dat de arbeiders niet' bereid wa ren meer uren te aanvaarden, omdat do lei ders der vakbeweging hen daarvan afhiel Minadora was de trots van haar vader, den ouden visscher Micho. Zij vereenigde uiterlijke schoonheid met een nobele ziel en als zij met haar glanzende oogen en zon digen lach vóór de deur van haar hut de netten herstelde, was zij van groote be koring. Dat vonden de kooplui ook, die gaarne den ouden vissclier de visch kwamen af- koopen, om bij deze gelegenheid meteen de parel aller meisjes in Surampas te kunnen bewonderen. Zij ook vond het prettig om met de menschen uit de stad wat te babbe len, want eenzaam stond haar hutje bij de golven, waarvóór de groote vischnetten h'.ngen, breed-uit als de vleugels van eetn vleermuis, heen en weer wiegelend in den wind. Minaroda hield dol veel van het water cn verschillende stemmingen maakten zich van haar meester, al naar de golven hoog op schuimden of bij vallend avondlicht in groen-gouden tinten onderdoken. Het scheen haar toe als lachte, zuchtto en weende de stroom met haar eigen stem ming mee en heel duidelijk meende zij een steunen van het water waar te nemen, als *'j treurig was. uit de verte groette de vader hae" ^eds toe, als hij met zijn schuit huiswaartsr keerde. Dan rende zij de liut in om het .maaltje in orde te maken van brood, visch, schapekaas en sla. En als zij beiden dan de tafel gezeten waren, wist zij hem achend en schertsend van allerlei te ver- ellcn^ over de houtvlotten en scheepslui, ie zij had gadegeslagen. Haar levendige, J>or indrukken licht ontvankelijke persoon i vekte bij den vader soms ook een beim- en angst-, dat dit mooit kind, hetwelk het sieraad eener vorstelijke familie zou kunnen zijn, niet eens iets zou lornnen ovef komen. Op zekeren dag wandelde langs het strand do jonge prinseen rendiervel hing hem ora het ranke lijf, een geweer en een dolk vol tooiden zijn uitrusting. Hij was op de jacht en met zijn groote oogen, die aan zwarte kersen deden denken, bespiedde hij aandachtig de omgeving. De schemering viel reeds, toen de jongeling een zwart ver moeidheid voelde na het urenlange zwer ven over steenen en hindernissen. Ook leed hij honger en dorst. Plotseling ontdekte hiJ achter een hoo- gen mispelboom een klein, grijs visaohers- huisj'e, dat vlak bij het water lag. Hei dak werd nog juist door de vuurroode, onder gaande zon bestraald. Hij nam de muts van zijn hoofd, liet den wind door zijn krulhaar woelen en luisterde onwillekeurig naar het lieve zingen, dat uit het boschje opklonk. Hij verstond duidelijk: „Schooner dan de weeke nacht, klaarder dan de rozige morgen is de rilverlach van Minadora !'- ,,Hé, jij kleine rakker, ben jij de eigenar res van dat verlokkende stemmetje riep hij het meisje toe, als deze met een korfje aan den arm uit ha-ar huis trad. ,,Aoh, watl" riep zij verbaasd terug, waar op hij antwoordde „Geef mij te drinken, lief kind, ik ben de prins van Grusinië en ik zal je voor je gastvrijheid met een kroon beloonen." „Jij ziet er uit als eem stier, als hij dol wordt!" zei ze spottend. „In het heele land ontmoette ik nog Mai mer zoo'n wezen als jij. Jij bent wel uit heel bijzonder deeg gekneed. Ik wacht niet eerst je gastvrijheid ai, maar kus je. Jon jong kuikentjezóó, één keer, twee i^er, en drie keerI" „Het was vier keer, jij brutale kwant, misschien wel vijf keer...... I'' Zij bukte zich, ving handig uit hei wa ter een visch en aaide met het staartje over het gezicht van den prins. „Ziezoo", riep ze, „nu zul jij ook vier, vijf-maal een natten groet hebben I" Minadora, Minadora 1" riep een stem uit de hut. „Dat is zeker je vader 1' fluisterde de prins, en zij antwoordde luid: „Ik kom, vader; ik kom!" „En ik ben hier morgen op dit uur weer \'i zei de prins snel. „Probeer het maar, je zult weer met een natte visch opgewacht worden 1' „Morgen, mijn Minadora, zie ik je weer. Dat liedje over den zilveren lach van Mina dora geldt zeker jou.. Zij plukte eenige wilde azalea's, wierp ze naar den prins en zei „Ik zou wel eens willen zien hoe jij je hier weer zou durven vertonnen 1 Zoo'n vreemde jongen, die een onschuldig meisje omhelst en zich nog voor prins uitgeeft ookl" Het liedje van Minadora voor zich heen neuriënd, sloeg de prins het pad naar huis in, maar kwam daarna eiken avond opnieuw terug bij de dochter van den ouden rissoher zoodra de zon ter kimme daalde en het frisch-bemaaide hooi sterker geurde. En als groeide hij uit den grooten noteboom zelf, die het paar geliefden voor-de oogen van anderen verborg*, was de prins steeds precies op tijd aanwezig op dezelfde plek. De koningin Daridzana verbaasde zich er over, dat haar zoon opeens door een zoo onbedwingbaren hartstocht voor 'de jacht was aangegrepen. Inmiddels waren er vele' jaren verstreken sedert dit avontuur. De Turken trokken 'al* krijgers het land binnen e>n de bewoners van Grusinië werden gedwongen vestingen" te bouwen. De prins was reeds vergrijsd en zat reeds lange jaren op den troon. Onder den hoogen mispel- en noteboom bij de oevers van den stroom was ook veel ver anderd. Bij de vischvangst onder 'de rots had de oude Micho zijn koel graf gevon den. Het haar van Minadora was zilverwit geworden en om haar eenmaal zoo frisscho Hppen lag een diepe, zorglijke plooi. Ami- ridon alleen, de bekoorlijke jongeling, was TTOolijk en uitbundig gelukkig. Hij was nog veel mooier dan eenmaal de jonge prins. Zijn moeder zei vaak stil bij zichzelf: „Zoo'n godenzoon als mijn Amiridon heeft de wereld nog nooit aanschouwd 1" Hij verhaalde van zijn droomen en, be hendig een boot timmerend, sprak hij: „Ik weet het nu zeker, dat onze koning zal zegevieren. Hij is immers zóó dapper l Maar onze groote vesting in Surampas wil maar niet klaar worden 1 Nauwelijks is zij verder de Hoogte ingebouwd, of zij stort in één cn begraaft de werklui onder haar puin- hoopen. Als behekst schijnt deze vesting wel, die juist van zooveel belang voor ons is. Haar onderste bouw bij de rots blijft steeds ongedeerd, terwijl daarentegen haar 6pits, al is die nog zoo sterk gevoegd, af brokkelt Het lied van Minadora werd hoorbaar. Zij zelve verbleekte van angst en vroeg een ijlbode, die op de hut toegeloopen kwam: „Welke slag ga je mij toebrengen ik voel Het...... Met dat voornemen kom je naar hier 1" Onbevangen antwoordde hij: „Ge weet, ons dierbaar vaderland worifl door vijanden bezocht en ge weet ook, dat ons sterkste bolwerk steeds opnieuw in elkaar stort, als bouwden wij met los zand. Een toovenares gaf nu den koning dezen raad: „Probeer om den scboonsten jongeling van Grusinië als levend mortel in de mu ren der vesting in te metselen. Ge zult zien, ons heerlijk vaderland wordt dan van alle gevaar bevrijdI" De handen in radeloosheid inéén wrin^ gend, riep zij vertwijfeld uit: „Is mijn zoon dan zóó mooi Bij het werk kromt hij den rugals hij de verten iH» den. Spr. heeft juist meermalen het legen' overgestclde ervaren. Al geeft de wet een langoren tijd, dan zegt dat nog niet, dat de arbeiders dien acceptccren. De Stuwadoors* wet heeft zulks wel geleerd. Onjuist was oolr de bewering omtrent do ratificatie van het verdrag van Washington. Nederland heeft de ratificatie niet gedaan, omdat dc andere lan* den ze ook naliet. Waarom spr. den arbeidsduur niet wil verlangen,, heeft hij al meermalen uiteenge-» zet. Hij wenscht aan de oorspronkelijke Wet vast te houden, o.a. geleerd door het gebeurde in Zwitserland. Het effect eener wijziging zou zijn, dat zij dc mentaliteit der arbeiders in geheel verkeerde richting zou sturen. Volgens den lieer Brautigam zal spr. dea naam krijgen van Aalbcrse den Vreesach tige. Spr. is niet geschrokken \(an die.bóna- ining, omdat hij weet, dat hij steeds aan felle critiek blootstaat, of van de ecne zijde of van de andere, van de werkgevers of van dq werknemers. De sociaal-democraten erkennen de nut laise zelf en verklaren het daardoor, dat do S.D.A.P. in ledental achteruitgaat. Met de zelfde economische omstandigheden houdt spr. rekening. Dat spr. in dc laatste jaren niets deed voor de arbeiders, is niet vol te houden. Wia dat zegt, realiseert niet dc belcckcnis der Arbeidswet, waaronder ruim 700.000 arbei ders vallen. Onder liet niet uitgevoerde deel der wet vallen zeer vele arbeiders, maar het aantal is gering in vergelijking van die cij fers. Waarschijnlijk zijn liet 250.00 perso nen. De staatsrechtelijke kwestie van de niet- uitvoering van de motie-Schaper is onjuist voorgesteld. Spr. heeft die motie overgeno men met eenige reserves, o.a. dat geen uit breiding van personeel bij de inspectie noo dig was. Controleurs uil de vakbeweging aanstellen, is overwogen. Hij acht dit echter ccn vorm van controle, die meer na- dan voordcel heeft. Meer toezicht van de gemeentepolitie is beproefd, maar in dat opzicht is spr. van een koude kermis thuisgekomen. Door de buitengewone omstandigheden heeft de Arbeidsinspecteur ccn zware laak cn deze kan niet worden uitgebreid. Over don controleur, die bouwondernemer is, waren de gegevens niet geheel juist. Deze man heeft met een ander elf woningen ge bouwd. Hom is cr op gewezen, dat het on- gewenscht was, dat hij aan dergelijk werk deelnam. De kwestie van dc bakkcrs-in-hcclilcnis is ook besproken. Zeer vele van de genoemde gevallen waren die van derde recidive en het vervolgen geschiedde dikwijls op aanwijzing van de patroons, die de oneerlijke concur' renlie afkeurden. Spr. wijst elke veranda ring af. Vrijlaten van dc bakkcrspalroons ligt nief in spr.'s bedoeling. Wat daarover in Het Volk en De Telegraaf heeft gestaan, was fa- likant onjuist. Het was een oud stuk, dat daarbij gepubliceerd is. Een ander wetsontwerp is bij den Raad van State aanhangig, maar daarover spreekt de minister thans niet. liet wetsontwerp inzake de winkelslui ting is zóóver gevorderd, dat het spoedig aan den Middcnstandsraad zal worden gezonden. liet verplegend personeel is behandeld. Een algemeene maatregel van bestuur ten aanzien van den arbeidsduur van dit perso neel is in voorbereiding. In zake de Stuwadoorswet' verschilt de minister met den heer Brautigam van mee« ning. Herhaaldelijk is met toestemming der bonden langer dan 8'/a uur gewerkt. In Hamburg werken de georganiseerden 8l/a uur en de ongeorganiseerden 10 uur. Da heer Brautigam cn de minister hadden duf beiden voor de helft gelijk. Zondagsarbeid wordt in de havens toege* staan. Spr. kan dus niet op zich nemen om de Stuwadoorswet ie Wijzigen in den geest van den lieer Brautigam. Opnemen van de landarbeiders in de Arbeidswet kan de mi* nister niet toezeggen, wijl dat le duur is. In de kunstzijdefabrieken te Ede zijn ver< schillende processen-verbaal opgemaakt over tuurt, riet hij met één oog scheelwia heeft jou naar mij heem gevoerd 1" „De een als de ander© en vele menscheif. Ik doe slechts, wat mij bevolen ie. Het is niet op mijn weg om te beslissen, of uW. zoon de mooiste is'2 De arme Minadora weeklaagde eri bad delf ganschon nacht. De arbeid woedt bij 'deo grooteri, maoh' tdgen berg. Bouwlieden zijn ijverig bezig aan 't werk en menschen als eem mierenhoop staan vol nieuwsgierigheid rondom de bouw* terreinen. Haastig rollen wagens met kattt en waterslangen naderbij. De hoogte def vesting staat voor d© eerste maal onge-» schokt cn biedt een grootsohen aanblik. Be neden, aan den voet van de rote, mompelen de menschen: „Arme moeder, hoe zwaar wordt zij bo» zocht 1 Zeker omdat ze bijna nooit ter kerke1 gingen die armzalig)© jongeling men zegt, dat hij van koninklijken bloede ishoe stralend zag hij er uit, toen hij den muur beklomde moeder oogde hem wanhopig na én vroeg: „Moet je nog hooger, mijn kind?...... En zijn antwoord luidde„O, moeder^ die 6teen verplettert mijen toen toen werd de levende muur stom Minadora liep hierna wzeenlooa den berg haar beneden. Zij staarde de ruimte in zonder iemand of iets meer te herk^hnen en de menschen in haar nabijheid fluister-* den: „Zij is krankzinnig geworden 1" Yan achter het dennebosohje bij derf stroom weerklonk plotseling paardegctrap-« pel. „De koning 1 de koning komtl" Weldra werd het roomblanke ros riohü» baar, waarop de koning trotsch en opgo* wekt gezeten was. In de allerbeste stemming reed bij hade#< bij, zacht voor zich uit neuricnd d© mclodlf van Minadora's zilveren lach a

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 9