JÊL
De Kl
uizenaar van
Far-End,
No. 19844
LE1DSCH DAGBLAD, Maandag 17 November
Tweede Blad. Anno 1924,
GEMEENTEZAKEN.
Groote keuze
!Pian os-Vleugels
Pianolas-Orgels
IB IE N ID IE IR jl
IJfT
FEUILLETON.
^nT0iriieten" an(kre was weS-"
De ontwerp-begrooting der gemeente Leidtn
in de afdeelingen.
III.
(Inkomsten.)
Met betrekking tot dc bespreking van de
onderscheidene volgnummers der begrooting
en het antwoord daarop, door B. en W. ge
geven, kunnen wij uiteraard slechts het
voornaamste weergeven*
Yolgn. 103. Ontvangsten uit de
exploitatie van gemeentel ij ke
zweminrichtingen.
Een der leden betoogde de wenschelijk-
heid van invoering van gelijke tarieven
voor het gebruik van dc beide gemeentelijke
zweminrichtingen. De hooge tarieven voor
J:et gebruik van de inrichting in het Rijn-
Schiekanaal hebben tot gevolg, dat de min
der goed gesitueerden van die inrichting
ge:-n gebruik kunnen maken. Vooral zij, die
in het stadsgedeelte wonen, waarin deze
inrichting is gelegen, ondervinden daarvan
groot ongerief. Zij moeien den zeer groohu
afstand naar de verafgelegen inrichting aan
de Z;il afleggen, hetgeen het baden niet
bevordert. Het tarief voor de inrichting aart
de Zijl zou dit lid op f 0.05 gesteld willen
zien. De thans geldende prijs is voor vele
inwoners een ernstige belemmering voor
dagelijks baden.
Eeft ander lid achtte den beslaar.den to
Eland goed en zou dien gehandhaafd wil
len zien.
Het eerst aan het woord zijnde lid vroeg
r.og, of het geheele personeel van de beide
gemeentelijke zweminrichtingen in dienst
van de gemeente ir» Mocht zulks niet het
geval zijn, dan zou het gaarne vernemen
wie van het personeel niet en wie wel m
gemeentedienst is en wat hiervan de oor
zaak is.
Invoering van gelijke tarieven voor de
beide gemeentelijke zweminrichtingen ach
ten B. en W. niet gewensclit. De nieuw
gebouwde inrichting aan de Zijl is hoofd
zakelijk bedoeld als volkszwemin
richting ter vervanging van het voor
malige volkszwembad aan den Hcerensingcl,
daarvoor gelden dus lagere tarieven dan
voor de inrichting aan het Rijn-Schieka-
naal, welker tarieven intusschen, naar hun
meening, geenszins te hoog zijn. De voor dit
jaar toegepaste tarieven voor dc nieuwe in
richting waren slechts voorloopig; vóór de
opening van het volgend zweraseizoen zal
daaromtrent nader door don Raad moeten
worden beslist.
Slechts drie man. welke bij de nieuwe
zweminrichting hebben dienst gedaan, n.l. 1
zwembaas en 2 zwemknechten, zijn in
vasten gemeentedienst; dit personeel, af
komstig van dc vroegere inrichting aan dt r;
Heerensingel, doet 's winters deels dienst als
brandstoffencontroleur, en is deels met an
dere werkzaamheden tenbehoeve van ce
gemeente belast.
Al het overige personeel wordt onder
joedkeuring van B. en W. benoemd, bezol
digd en ontslagen door de besturen der ex-
ploiteerende zwemvercenigingen.
Volgn. 389. Schoolgelden Middel
baar O n d e r w ij
Een lid herinnerde er aan, dat B. en W.
eenigen tijd geleden hebben toegezegd een
verhooging dezer schoolgelden aanhangig
te zullen maken en vroeg, of B. en W. nog
voornemens zijn dit plan ten uitvoer ft?
brengen.
Van andere zijde verklaarde men zich
reeds bij voorbaat legen een dergelijke ver
hooging.
De hier bedoelde toezegging is gedaan,
antwoorden B. en W., in de veronderstel
ling, dat het schoolgeld voor de Rijks-hoogerc
burgerscholen, waarop dat voor het gym
nasium en dc beide gemeentelijke hoogere
burgerscholen is gebaseerd, zoude worden
verhoogd. Nu die veronderstelling niet is be
waarheid en de Rijksschoolgeldregeling in
het algemeen zelfs nog lager is, dan de ge
meentelijke regeling, schijnt het hun niet
gewcnscht tot verhoogig van de schoolgel
den voor 't Gymnasium en de hoogere bur
gerscholen over te gaan.
Volgn. 499. Opcenten op dc hoofd
som der Personeele Belasting.
De heffing van deze opcenten achtte een
lid niet juist; er is z.i» een maximum van
150 opcenten noodig.
Volgens art. 247 der Gemeentewet moet,
indien het getal opcenten hooger dan 5'J u,
het getal tot 50 worden beperkt voor oe
aanslagen van hen, voor wie de belastbare
huurwaarde niet te boven gaat het bedrag
van (voor Leiden) f 250 en stijgt het g e-
l e id e 1 ij k zoo, dat het volle getal bereikt
wordt uiterlijk bij de aanslagen van hen.
voor wie de belastbare huurwaarde be
draagt f 1250, aldus B. en W.
Werd overgegaan tot verhooging van het
getal der opcenten, dan zou dit ook voor
een gedeelte van hen, die in de lagere ru
brieken vallen, noodwendig een verzwarii.g
van druk, immers een hooger gelal opceii-
ten, betcekenen. Bovendien is het getal
centen, ook bij vergelijking met andere ge
meenten, reeds vrij aanzinlijk en is de druk
van de alleen door 100 gemeentelijke opcen
ten verdubbelde personeele belasting in tal
van gevallen onevenredig aan werkelijke
draagkracht.
Volgn. 502. Opcenten op de hoofd
som der Vermogensbelasting.
Sommige leden wenschten deze opcenten
verhoogd le zien, enkelen hunner tot 5j,
anderen zelfs tot 100.
B. en W. verwijzen daaromtrent naar
hun antwoord bij de begrooting van 1924,
dat- afwijzend luidde.
Volgn. 503. Belasting naar h e x
Inkomen.
Een lid meent, dat B. en W. bij de ra
ming van dezen post zeer pessimistisch zijn
geweest en meent, tevens in verband mot
de werkelijke inkomsten der rekening 1923
van dezen post, dat bet uitgetrokken bedrag
gevoegelijk met f 400.000 kan worden ver
hoogd.
B. en W. antwoorden: Op dit volgnummer
is een opbrengst uitgetrokken van f 1.900 000
Zou deze post, zooals een lid opmerkt, met
f 400.000 worden verhoogd, dan zou dus aan
inkomstenbelasting worden geraamd een
som van f2.300.00C» Een dergelijke raming
achten zij echter veel te hoog.
Volgens de gemeenterekening voor 1922
toch bedroeg do werkelijke ontvangst
f2.755 814.39 en volgens de rekening over
1023 f 2.386.487.55 of f 369.326.81 minder
dan over 1922, waaruit wel blijkt de aan
zienlijke teruggang van het belastbaar in
komen.
Over 1923 zijn aanslagen verantwoord,
vastgesteld naar inkomsten uit de nog gun
stige jaren 1921 en 1922. De daarop ge
volgde depressie, o.a. in het bedrijfsleven,
zal haar invloed stellig doen gevoelen op
de aanslagen over de belastingjaren 1924-
25 en 1925-26, zoodat voorzichtigheid gebo
den is.
Bovendien bestaat het voornemen het
vermenigvuldigingscijfer met één tiende u
verlagen, zoodat, zelfs rekening houdende
met een belastbaar inkomen als gold voor
1923, slechts een ontvangst zou kunmn
worden geraamd van f2.386.487 55,
f238.648.75 of f2.147.838.80, hetgeen ecu-
ter nog aanzienlijk minder is, dan het hier
aan het woord zijnde lid als vermoedelijke
opbrengst in zijn „optimisme" meent te
kunnen verwachten.
Volguo. 581. Gemeentelijk Visch-
b e d r ij f
Verscheidene leden vroegen, of B. ea
W. den tijd van opheffing van dit bedrgï
nog niet gekomen achten, en zco neen,
of verplaatsing van dsn vischwinkel niet
gewensebt wordt geacht.
Andere leden zagen voor opheffing geen
enkele reden; de gemeente treedt hier te
recht prijsrcgelend op en waar de zinde
lijkheid bjj de particuliere verkoopers vaak
te wenschen overlaat, bevordert het be
drijf derhalve ook de vclksgezondheid. Men
merkte voorts op, dat de plaats, waar de
winkel thans gevestigd is, goed gekozen
is. Wel zouden enkele leden aan den winkel
een beter aanzien gegeven willen zien.
Een lid vroeg, of medegedeeld kan word.n
het aantal kilo's visck, aan instellingen
verstrekt, zoomede de in totaal verkochte
hoeveelheid visch.
Het antwoord van B. en W. op een vraag
van dezelfde strekking in het sectieverslag
over de begrooting voor 1924, betreffende
do opheffing van den vischwinkel luidde:
„Opheffing van het bedrijf zou zeer zeker
niet bevorderlijk zijn aan het vischgebruik
in do gemeente en ongetwijfeld leiden tot
een niet-gemotiveerde verhooging van de
viscbprijzen". Nog steeds staan zij op het
star.apunt, hetwelk ook door den Raad werd
gedeeld, aangezien tijdens de behandeling
val de begrooting voor 1924, bij eon stem
ming over- de begrooting van het visch-
I bedrijf, waaraan ten grondslag lag de \T3ag,
ot op'nefting al of niet wenschelijk werd
geacht, deze begrooting met 20 tegen 10
j stemmen werd goedgekeurd.
Tot opheffing van den vischwinkel benoort
hi. eerst te worden overgegaan, iodim de
1 exploitatie nadeel voor de gemeente gaat
opleveren. Zocals zij reeds meermalen op
merkten, hebben bij die opheffing in hoofd
zaak alleen de venters en ventsters van
elders belaDg, vermits verreweg de meeste
zee visch (pl.m. 90 pet) door hen wordt
aangevoerd en verhandeld.
Verplaatsing van d_n vischwinkef verdient
geen aanbeveling. H!ij is thans bijzonder
gunstig gelegen, n.l. m het centrum van
i de stad eD in een gedeelte, alwaar veel
verkeer is.
I Met betrekking tot het aanzien van den
winkel, zij opgemerkt, dat het bened nge-
deelte van het perceel, waarin de winkel
i is gevestigd, in den loop van dit jaar is
geverfd. De finantieele toestand van het
bedril laat niet toe tot verfraaiing van
hel inwendige van den winkel over te
gaan.
B'o ©en omzet van 76 56*3,7 pan! visch in
1923, werd 5.251 pond geleverd aan in
stellingen (aan het Academisch Ziekenhuis
2150 pond en aan de Leidsi-he Coöperatieve
keuker 3101 pond). Laatstgenoemde instel
ling hetiok vroeger haar visch recntst:e3ks
uit 1.1 muiden. Aan het Academisch Ziekenhuis
wordt sedert geruimen tijd niet meer g^-
leve.rd.
Volga 591. Ontvangsten ter zake
var het Gemeentelijk Wasch-
bur eau.
Een der leden betoogde de wenschel(jkhrid
van de opheffing van het gemeentelijk
waschbureau.
Andere leden daarentegen verklaarden
zich tegen opheffing van dit bureau. Het
aantal ingezetenen, dat van de inrichting
gebruik maakt, is volgens die leden nog
beiangrijk. Ook de winst mag niet uit het
oog worden verloren, terwijl bovendien bij
opheffing van het bureau eecige geëm
ployeerden werkloos zullen worden.
Het toegezegde prae-advios zal spoedig
j verschijnen.
(U i t g a ve n).
Volgn. 31. Archief.
Men merkte op, dat het archief tamelyk
sterk bezet is cn vroeg, of inkiimping van
personeel hier niet mogelijk zou z$n.
Zonder schade cn vertraging voor den
dienst kan op hst oogenblik geen der aan
het archief verbanden kracuien wo;d:n ge
mist. Zoodra echt:r eeu gedeelte van de
werkzaamheden,waarvan het geretdkoniaa
binnen een paar jaar is te verwachten, is
beëindigd, zal inkrimping van personeel
ernstig worden overwogen, aldus B. ea W.
Volgn. 36. Abonnement op tele
foon en kosten van telefoonge
sprekken.
Enkele leden drongen aan op bezuini
ging op do thans uitermate hoogo kosten
van telefoonaansluitingen. Een der leden
merkte hierbij op, dat inzonderheid do wo
ningaansluitingen, die vaak voor particuliere
doeleinden worden gebruikt, voor bezuiniging
in aanmerking komen. Waarom is het noodig,
vroegen de hierbedoelde leden, dat alle
scholen aangesloten zijn? In een groote stad
als Den Haag b.v. heeft slechts een gering
aantal lagero scholen telefoon. Ook vroeg
men, ot de aansluiting van den Commandant
van de Burgerwacht voor rekening van de
gemeente komt en zoo ja, of die aansluiting
voor de gemeente wel reden van bestaan
heelt; men meende van nist.
Hunnerzijds hebben B. en W. nauwkeurig
nagegaan, welke telefonen zouden kunneu
worcen afgeschaft; enkele telefonen zgta
toen verdwenen, doch de overige bleken
dringend noodig. Dat van de woningaan3lui
tingen ook voor particuliere doeleinden wordt
gebruik gemaakt, leidt niet tot verhooging
van kosten voor de gemeente, aangezien het
telefoontarief hier ter stede geen verband
houdt met het aantal gevoerde gesprekken.
De telefonische aansluiting van den Com
mandant der Burgerwacht komt voor reke
ning van de Gemeente; naar hun meening
bestaat daartoe alleszins aanleiding.
Met betrekking tot de aansluiting tot de
schoolgebouwen op het plaatselyk telefoon
net verwijzen zij naar de Memorie van Ant
woord betreffende de begroeiing voor 1924
en naar het voorstel van 1 Februari 1924.
B. en W. voegen hieraan nog toe, dat een
vergelijking met Den Haag niet opgaat,
omdat men daar het stelsel van reserve-
onderwijzers heeft en vele hoofd :n daar
gebruik kunn.n maken van andere gemeen
telijke telefoontoestellen in de oamidde.lijke
nabijheid hunner scholen.
Volg. 81- Belooning van de in
specteurs, dienaars en verde
re beambten van politie, mits
gaders van de veldwachters.
Men vroeg, of op de kosten van de politie
I ia een rustige stad als Leiden, waarvoor
j alleen onder dit volgnummer niet minder
dan rond f 320.000 is uitgetrokken, niet een
10 pCt. bezuinigd zou kunnen worden. Een
j lid kon zich met de voorgestelde bezuiniging
I op dezen post, waar zij zal worden gevon-
i den door verlenging van den arbeidstijd
van het politiepersoneel, niet vercenigen.
Dit lid acht den bestaanden arbeidsduur
van dat personeel van dien aard, dat ver-
lenging daarvan ongemotiveerd is. Andeie
leden waren van oordeel, dat de voorgeno
men verlenging van den arbeidsduur niet
bezwaarlijk is voor het politiepersoneel.
Ook werd de vraag gesteld, of in dc toe
komst do straatcontrole geregeld aan briga
diers zal worden opgedragen, teneinde zoo
doende, ter bezuiniging, niet tot do aan
stelling van hoofdagenten over te gaan.
Gewezen werd voorts op den minder goe
den geest, die in het corps heerscht. De
oorzaak hiervan ligt, dacht men, vooral hier
in, dat dc jongeren in 't bezit van het di
ploma spoedig promotie maken, terwijl de
ouderen sporadisch bevorderd worden.
De Commissaris van Politie wenscht het
corps on kader steeds uit te breiden, het
geen, naar de meening van cenigc leden,
niet noodig is. Kan het aantal inspecteurs
niet met een derde worden verminderd,
werd gevraagd. Behoort, zoo werd voorts
gevraagd, de Inspecteur der recherche zijn
tijd niet te besteden aan belangrijker zaken
dan aan het voortdurend fotografccren en
vingerafdrukken maken?
Onderscheidene leden waren van mcening,
dat de politie te Leiden te grootscheeps
is cn vroegen, of niet een belangrijke be
sparing kan worden verkregen door het aan
tal Inspecteurs te verminderen cn enkele
agenten tot hoofdagent te bevorderen.
Een ander lid wilde de verkeersagenten
afgeschaft zien. Deze zijn steeds op één
punt cn oefenen dus geen surveillance uit.
Feitelijk ziin deze dus aan den algemcc-
nen dienst onttrekken. Gaat het kunstlicht
op straat aan, dan verdwijnt ook de ver
keersagent, terwijl dan het verkeer met
luxe-auto's juist groot is. Voorts wees dik
lid nog op den slechten surveillance-dienst
cn op het verkeerde van den z.g. klokken
dienst.
Nog een ander lid herinnerde er aan, dat
toen tot het nieuwe politiebureau werd be
goten, do toezegging is gedaan, dat het
j aantal agenten kan worden verminderd.
I Ofschoon hetgeen bij dit volgnummer ter
sprake ia gebracht, ingevolge 2 van het
derde hoofdstuk van de Gemeentewet, groc»
I tendeels ter competentie is van den Burge
meester, is deze niettemin gaarne bereid
het navolgende mede te deeJcn.
I Ernstig wordt er naar gestreefd zooveel
mogelijk de uitgaven to beperken. Zoo weru
in 1022 en 1923 voor de politicaangelcgen-
heden uitgegeven een bedrag van respectie
velijk f 12.933 51V6 en f 16.055.22j minder,
dat bij de desbetreffende begrooting was
gevoteerd. Voor 1925 werd uit dezen hoofde,
ondanks de meerdere uitgaven als gevolg
van do toekenning van periodieke verhoo
gingen, een bedrag van f 9181 minder ge
raamd, dan voor 1924bovendien mag wor
den verwacht, dat ook voor 1925 dc post
een overschot zal opleveren, aangezien een
aantal vacatures, in afwachting van de tot
standkoming van het nieuwe politiebureau,
bij voorbaat niet worde vervuld.
RECLAME.
irc®3nTtro
leides
jij Hooge woerd 90
I Amstordam, Rouordam
Arnhem
9683
Hieruit blijkt tevens, dat de toezegging,
gedaan bij het besluit tot stichting van een
nieuw politiebureau, met betrekking tot de
vermindering van het aantal agenten, wordt
gestand gedaan.
Dat verlenging van den arbeidstijd van
hot politic-persouecl ongemotiveerd zou zijn%
kan niet worden toegegeven, nu ook voor
andere groepen van het gemcentepcrsoneel
tot verlenging van den normalen arbeidstijd
werd overgegaan. To meer bestond hiertoe
aanleiding omdot in verband met enkele
vacatures een onmiddellijke bezuiniging kon
worden verkregen. Bovendien moet in aan
merking worden genomen, dat ook na de
hierbedoelde verlenging van arbeidstijd tot
9 uur per dag, de werkelijke dienst, d.i.
na aftrek van den rusttijd, slechts pirn. 6J
uur per dag bedraagt.
Van een minder goeden geest in het corps
tengevolge van een snellere bevordering van
do jongere agenten met diploma, dan van
hun oudere collega's, is niets gebleken. Zoo
als men zich, den mensohelijken aard ken
nende, kan indenken, gevoelen de enkelen,
die wegens gemis aan dc vereischte eigen
schappen of voldoende bekwaamheid niet
voor bevordering in aanmerking komen, zicX
meestal achteruit gezet, doch dit is nog
geen reden, om van ccn minder goeden
geest in het corps te spreken.
Tot de bemoeiingen van den Raad be-
hooren ook niet de regeling van de straat-
contröle en do werkzaamheden ten behoeve
van do recherche, aangezien deze van zui
ver politioneel en aard zijn. Intusschen zij
er op gewezen dat het niet dc bedoeling is
dc straatcontröle Ln de toekomst steeds aan
brigadiers op te dragen, aangezien het niet
uitgesloten is, dat de hier bedoelde briga
diers bij gebleken geschiktheid worden bd-
vorderd tot hoofdagent, waarmee geen uit
breiding van personeel gepaard z:>i gaan.
Het photografeeren en maken van vinger
afdrukken geschiedt nimmer door den >n-
specteur der recherche zelf. F.nkel de clas
sificatie van dc vingerafdrukken.
Volgn. 82. Kleeding cn uitrusting der po
litiedienaars en veldwachters.
Een lid vroeg, of het noodig is de vergoe
ding voor kleeding en schoeisel ook toe te
kennen aan inspecteurs, die geen straat
dienst verrichten. Een lid wees op de gelei
delijke vermindering van do tegemoetko
ming in de kosten van aanschaffing van
schoeisel en beenkappen cn wilde dit bedrag
evenals het vorig jaar op f 35 zien gesteld.
Andere leden achtten do vermindering, ge
let op de daling van de prijzen dier artikelen
gemotiveerd.
Volgens Staat B van de algemeene Salaris
verordening is in de wedde van het politie
personeel begrepen een bedrag per jaar voor
kleedinggeld, ongeacht of de betrokkene al
of niet dienstkleeding draagt. Intrekking
van dit emolument zou gelijk staan met sa
larisvermindering. Zeggen B. en W.
Een toelage van f 30 voor het schoeisel
wordt voor 1925, door daling van dc prijzen,
voldoende geacht.
Volgn. 121. Speelterrein nabij de Wilhel-
minabrug.
Een lid drong aan op den aanleg van meer
speelterreinen in deze gemeente.
Nu met ingang van 1 Januari 1925 ook dé
Zuidelijke helft van het veld bij dc Wilhel
minabrug in gebruik kan worden genomen
en daardoor over een fraai en uitgestrekt
speelterrein, voor de jeugd zal worden be-
door MARGARET FEDLER.
Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT.
82)
Maar niemand bewoog zich. In gespan
nen stilte wachtfea zij het vervolg van hot
verhaal af, waarvan iedereen voelde, dat het
moest eindigen met een climax van onver
mijdelijke ellende.
„Later," vervolgde Elisabeth eindelijk,
..bij het verhoor, geluigdeh twee mannen,
dat zij Geoffrey hadden zi?n vallen bij het
begin van de schermutseling zij wisten
niet, dat het Maurice was geweest, die hem
onbekwaam (ot vechten had gemaakt en
zoo werd Geoffrey vrijgesteld van alle
blaam, en de krijgsraad kwam tot het be-
s- dat het bevel dus op Maurice was ge-
en dal deze zijn zelfbeheersching
had verloren en zich in het gezicht van den
vijand aan lafheid had schuldig gemaakt.
Geoffrey zelf heeft niets van de werkelijke
miten geweien noch toen, noch later. Hij
tt'as als een blok neergevallen, toen Mau
rice hem getroffen had; hij kreeg een liovi-
£oa schok in zijn hoofd, toen hij viel en
een. hevige hersenkoorts vaagde iedere hor-
m nering aan alles, wat er vóór zijn val ge-
oeurd uit zijn gee9t weg. Het laatste,
hij zich herinnerde, was, dat hij zijn
manschappen gemonsterd had, vóór zij het
bit het donker van de kamer, die alleen
i van het vuur verlicht
enl, kwam een lacht gemompelde vraag.
„Ja." Elisabeth boog haar hoofd lot ant
woord. ,,Er was nog ander bewijsmateriaal.
Maar niet toen, niet toen die krijgsraad ge
houden werd. Toen werd Maurice uit het
leger ontslagen."
Zij.schcen steeds moeilijker te spreken, cn
plotseling greep zij met de hand naar haar
keel. Blijkbaar vergde deze zelfopgelegde
bekentenis van de waarheid haar uiterste
kracht.
„Ik deed beter je de heele geschiedenis le
vertellen, van liet begin af aan," zei ze ein
delijk. met horten en slooten, en na een
oogenblik aarzelen vervolgde zij met harde,
ulbdrukkinglooze stem in ds uiterste inspan
ning:
„Vóór Maurice naar Britsch-Indië ging,
waren wij verloofd, hij en ik. Van mijn kant
zou het alleen een „mariagc de raison" zijn
geweest, want ik had hem niet lief. hoewel
ik altijd alsmeef veel van hem liad gehou
den. Er was ctn ander, dien ik liefhad,
de man, met wien ik later trouwde, Geof
frey Lovell," een oogenblik straalden
plotseling haar oogen bij de herinnering
„en wij verloofden ons in hot geheim, on
danks liet feit, dat ik al beloofd had met
Maurice le zullen trouwen. Ik denk, dat jul
lie dat wel onvergeeflijk van mij zult vin
den," zij wierp een onderzoekenden blik
op de in strakke aandacht gespannen ge
zichten voor haar, alsof zij de veroordee
ling daarop wilde (rolseeren „maar er
was een verontschuldiging. Ik was nog heel
jong, en toen ik mij met Maurice verloofde,
wist ik niet, dat Geoffrey iels ora mij gaf.
En later, toen ik het wist, had ik©nict den
moed met Maurice le breken. Hij en Geof
frey gingen beiden naar Britsch-Indië, zij
waren in hetzelfde regiment en ik hoopte
maar, dat er iets gebeuren zou, dat het voor
mij gemakkolijker zou maken. Maurice kon
ccn andere vrouw ontmoeten, die hem meer
aan!rok.... Ik hoopte, dat dai het geval
zou zijn."
Zij zweeg een oogenblik en ging, na al
haar krachht verzameld te kobben, voort.
„Er gebeurde ook iets. Maurice werd uit
den dienst ontslagen en ik liad ©en gegron
de reden om mijn engagement te verbre
ken Maar juist boem ik dacht, dat ik vrij
was, kwam hij mij vertellen, dat zijn zaak
opnieuw kon voorkomener wae een oog
getuige, die zijn onschuld kon bewijzen,
iemand uit zijn eigen regiment. Ik heb nooit
geweten wie de man was" een plotse
linge beweging van Miles deed haar zich
even in die richting wenden, maar toen hij
geen opmerking maakte, vervolgde zij:
„maar liet bleek, dat hij zwaar gewond was
geweest -en dat hij pas na zijn herstel het
vonnis van den krijgsraad had gehoord. Hij
had toen aan Maurice geschreven om hem
le zeggen, dat hij kon bewijzen, dat niet
Maurice, maar Geoffrey Lovell zich laf liad
gedragen. Toen ik dat hoord* en besefte, wal
liet be toekende, bekende ik aan Maurice, dat
Geoffrey de man was, dien ik liefhad, en ik
bad en smeekte liem, de schuld op zich te
blijven nemen, het vonnis van den krijgs
raad te 1 aiten bestaan. Het was iets afschu
welijks dtat te vragen, ik weet hetMaar
denk eens, wat het voor mij beteekende I
Het beteekende de eer en het welzijn van
den man, dien ik liefhad, tegenover de eer
en het welzijn van oen man, om wien ik
naar verhouding weinig gaf. Maurice was
er niet gemakkelijk toe te bewegen, maar ik
maakte hem duidelijk, dat wat er ook ge
beurde, ik nooit met hem zou trouwen, dal
ik zou leven of ondergaan met Geoffrey, en
eindelijk stemde hii er ia toe te doen wat ik
vroeg. Hij nam de schande op zich en ver
trok, naar dc koloniën, geloof ik. Later is
hij, zooals jullie weet, naar Engeland terug
gekeerd en leefde in Far End onder den
naam van Garth Trent."
Dat was Elisabeths verhaal en degenen,
die hel rnct stille ontzetting aangehoord had
den, zagen in gedachten het looneel voor zich
van dat laatste tragische onderhoud lusschen
Elisabeth en den man, die haar had liefge
had tot zijn eigen ondergang.
Nog was zij een zeer bekoorlijke vrouw en
liet was niet moeilijk te beseffen, hoe betoo-
verend schoon zij in haar jeugd moest zijn
geweest, niet moeilijk te begrijpen, dat Garth
of Maurice Kennedy, zooals hij nu voort
aan heette die haar in zijn jongen harts
tocht door alles heen liefhad, cr in had toe
gestemd het vonnis van den krijgsraad on-
herzien te laten en den last van eens anders
schuld op zich te nemen.
Waarschijnlijk had hij hel gevoel, dat niets
er meer op aankwam, nu hij haar had ver
loren, cn met oe roekelooze ridderlijkheid
van de jeugd, had hjj niet bedacht, wat hem
die daad kosten zou. Hij wist alleen, dat'de
vrouw, die hij liefhad, wier schoonheid hem
geheel overweldigde, zoodat zijn oogen als
verblind waren door haar lieflijkheid dat
die vrouw haar geluk uit zijn hand wilde
hebben en dat hij het haar geven, moest.
„Jullie vindt waarschijnlijk, dat cr geen
verontschuldiging is voor wat ik deed," be
sloot Elisabeth, met iets smeekends in haar
stem. „Maar ik besefte toen niet, hoeveel ik
aan Maurice ontnam. Ik geloof, dat mij dat
moet toegegeven worden. Maar ik heb geen
verontschuldiging voor wat ik later deed.
Daar is er geen. Ik deed het met volle be
wustzijn. Maurice had de vrouw gewonnen,
die Tim tot de zijne wenschle. en ik hoopte,
dat Sara, wanneer hij geheel tc schande ge
maakt werd, zou weigeren zijn vrouw (e
worden, en zoo zou de weg voor Tim open
zijn geweest. Daarom heb ik het verhaal
van d:n krijgsraad, die Maurice veroordeel
de, verleid. Als het niet daarom geweest
was, zou ik cr nooit iets van gezegd hebben,
dat hij veroordeeld was. Zooveel was ik
was ik hem wel verschuldigd." Zij zweeg
oen oogenblik. Toen hiel zij het hoofd op en
linar stem was hard en sluotend, toen zij
vervolgde: „Maar ik ben gestraft! Daar heeft
God wel voor gezorgd. Wat denk je, dat het
voor mij zijn moest te welen, dat mijn
man de man, dien ik aanbad eens
een lafaard geweest was? liet is waar, de
wereld wist hel niet.maar ik wist hol."
In haar stem klonk de trots, die gewond
was in zijn meest heilige plek, liet lijden
van een, die het voorwerp haror liefde ver
acht en toch niet kan ophouden lief le heb
ben. En haar gefolterde oogen d? oogen,
die zoo 9tar.dvoslig hun geheim bewaard
hadden schenen te pleiten voor troost,
voor begrijpen.
Het was Miles, die deze onuilgcsproken
smeekbede beantwoordde.
„Ik vind, dat je nooit weer dat gevoel van
schaamte behoeft te hebben," zei hij heel
vriendelijk. „De roemrijke dood van majoor
Durward heeft die eene fout van zijn jeugd
meer dan uilgcwischt. Goddank, dat hij
nóóit geweten heeft, dal cr iels uit le wis-
schen viel."
Een oogenblik kwam er een groote kalmte
over Elisabeths gelaat.
..Neen," antwoordde zij eenvoudig. „Noen,
hij heeft het nooit geweten."
(Wordt vervolgd).