Ruiterfeest IN POPPENLAND No. 19837 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 8 November Derde Blad. Anno 1924. TWEEDE KAMER. SCHIPBREUKELINGEN. Bezoekt het TER HALL'S KINDER REVUE Het mooiste Matinee van dit seizoen I St. Nicolaas komt ook, en deelt Cadeautjes uit RECLAME. (Zitting van gisteren.) Salaris van Ambtenaren. Voortgegaan wordt met de interpellatie van den heer Gerhard, in zake het rtand- punt van de regeering ten aanzien van de ambtenaren-salarissen in verband met de laatstuitgekomen editie van het Bezoldi gingsbesluit en tevens ter zake van haar houding ten opzichte van het centraal geor ganiseerd overleg. Daarbij zijn aan de orde de motie-Ger- hard, luidende: ,,De Kamer, van oordeel Ie. dat ten aanzien der salarissen der ambtenaren het noodzakelijk is, dat de maat regelen, welke met ingang van 1 October 1924 zijn toegepast, worden teruggenomen. 2e. dat den ongehuwden ambtenaren met ingang van 1 October 1924 geen meerdere kortingen op het salaris mogen worden opge legd dan den gehuwden en ook voor hen dus zal gelden, bij toepassing van het on der le gestelde, nevens het verhaal van 8 1/2 pCt., op de pensioenpremie een enkele korting van 5 pCt. op het salaris: 3e dat na de vaststelling van de salarij- positie op 1 October 1924 zoowel voor de ongehuwden als voor de gehuwden geen verdere kortingen op de salarissen behooren t? worden aangebracht en inmiddels de in werkingtreding van het Bezoldigingsbesluit Stbl. No 476 worde opgeschort; 4e. dat bedoeld besluit behoort te worden hf<rzien onder medewerking van de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg, gaat over tot de orde van den dag." en de motie van Ravesteijn, luidende: De Kamer, van oordeel, dat alle salaris kortingen ook die wegens pensioenstor ting voor de categoriën van personeel in s Rijks dienst, welker minimum-weekloon vóór het in werking treden dezer kortingen f 40 niet te boven ging, behooren te worden tè niet gedaan, noodigt de Regeering uit een algemeene regeling van de salarissen der ambtenaren en werklieden op deze basis te ontwerpen, en gaat over tot de orde van den dag. De heer DRESSELHUYS (V.-B.) vraagt of de salarissen een sluitpost zijn op de be grooting. Vaststaat dat zij wisselen met de toevallige uitkomsten der staatsmiddelen. Dat typeert toch het karakter dat de Regee ring er aan geeft. De koppeling der salaris sen aan den financieelen toestand des lands maakt de functie van ambtenaar veel min der aantrekkelijk. De ministers Ruysde Vries en Ruys- - de Geer hadden de salarissen vastgesteld volgens de hoog-conjunctuur en met de ge volgen daarvan zit het kabinet-RuijsCo- lijn nu opgescheept. Het zocht naar een nieuw systeem om tot bezuiniging en grou- ter diffeTentieering te komen. Dit laatste acht spr. een voordeel van het normen-stel sel. Natuurlijk is willekeur mogelijk, maar anderzijds kan groolerc waardeering van minder kwaliteiten plaats hebben. In de salarisregeling ligt te veel het ge zinsleven als grondslag. Dat acht hij een foul. De economische waarde van een wer ker ligt in zijn piestatie en niet in de groot te van zijn gezin. Men kan eenige rekening daarmede houden, maar de regoering over dreef. Het is mogelijk dat een gehuwde met acht kinderen f 4400 inkomen heeft en de ongehuwde in denzelfden rang f 2400. Dat gaat veel te ver en gaat in het absurde. De aftrek voor het platteland is z.i. ook veel te groot. Tegenover de in cheastzijnde ambtenaren wil spr. zacht optreden, omdat deze hebbrn verwacht dat zij hun salaris zouden behou den. Er is een te groot ambtenaren-corps, in plaats dat er een klein, goed betaald corps is verminderd; hij vermoed van niet, omdat voor ambtenaren na 1922 aangeste'.d lieel wat pensioenbijdragen is gevraagd. Is het hevig verzet in de kringen der ambtenaren gempliveerd? Voor zoover h-_?t excessen betreft, ongetwijfeld. De Kamer moet de salaris-kwestie een taak der regee ring laten en kan dus niet in onderdeelen bc-slissen. Do Kamer is trouwens niet voldoende ge outilleerd ook niet door de Memorie van Antwoord op de alg. beschouwingen. De motie-Gerhard vindt spr. 4 moties. De VOORZITTER zegt dat he^, niet zijn bedoeling is de moties in onderdeelen in stemming te brengen. De heer DRESSELHUYS (V.-B.) acht de eerste twee punten minder geslaagd in- de rede-Gerhard. Hij wilde niet meer reageeren op de 8 1/2 pCt. pensioenaftrek en de eerste 5 pCt. saiariskorting. Op de korting van 10 pCt. meent spr. dat de Kamer niet moet re ageeren. Dat is toch een nutteloos werk, om dat dit feitelijk is goedgekeurd. De werking van het nieuwe salarisbesluit interresseert spr. het meest. De vraag om- tient het georganiseerd overleg steunt spr. gaarne. Hij wil gaarne herstel daarvan, en hij sluit zich bij het derde punt der motie aan. Spr. vraagt wat de financieele resultaten zullen zijn van het nieuwe bezoldigingsbe sluit. Hij schat die op 2 1/2 millioen, cn als dit juist is acht hij de hardheid van de rege ling niet gewenscht. Met de.ze regeling is le diep ingegrepen in het leven der ambtena ren en spr. vreest dat de goede f auctionee ring van den staatsmachine gevaar loopt. Hij hoopt dat het bij de 10 pCt. korting zal blijven. De veiligstelling van het garantie-mini mum voor de gehuwden acht spr. in dc eer ste plaats gewenscht. Maar de garantie is thans onvoldoende omdat de onzekerheid blijft bestaan. Het is de bedoeling der Regeering, naar gelang van de financiën de salarissen te herzien. Dat is een irreëer systeem en geeft geen garantie, maar houdt de zaak zwe vende en daarom wil spr. althans voor eenige drie jaren zekerheid. Spr. acht het onbillijk het salaris niet geheel als salaris te beschouwen, waardoor wisseling mogelijk is o.a. bij op wachtgeld stellen. De scheiding tusschen gehuwden en on gehuwden acht spr. overdreven. Het is on billijk te meenen dat de gehuwden alles kunnen lijden. Spr. herinnert aan het voor beeld. dat hij in den aanvang gaf. Hij vult dit met andere voorbeelden aan o.a. van een technisch ambtenaar die van 3600 op 2400 gld. dïialt, omdat hij 7 dienstjaren heeft die nu voor 7/16 deel van zijn verhoogingen meetellen. Bij een billijke regeling was de daling slechts tot f 3200 beperkt gebleven. Concludeerende zegt spr. zijn slem aan punt 3 der motie te kunnen geven. Zoo noo- dig zal spr. zelf een motie ontwerpen waar in zijn wenschen verder zijn uitgewerkt. Hij wacht echter het antwoord af dat de regee ring zal geven. De motie, die hij eventueel zou vaststel len, omvat de drie punten die hij heeft be handeld. nl. de garantie voor de gehuwde gedurende drie jaar, 1925, 1926 en 1927; de rekening van de 90 pCt. volledig dis salaris en de berekening van de dienstjaren volgens de oude verhouding. De heer VAN SCHAIK (R.-K.) concen treert zijn aandacht op de regeling van 1925. Hij ducht 't gevaar niet dat de regeling voor de gehuwden alsnog zal worden gewijzigd. Er wordt vaak gesproken van een normale basis voor de salarissen. Wat is dat? Nie mand weet het. Wie meent dat in eenige jaren de normale verhoudingen zullen zijn hersteld, maakt zich schuldig aan een illu sie. Veeleer voorziet spr. nog lal van schom melingen en hij voorziet nog geregelde her zieningen der salarissen. De regeling voor 1925 kan spr. niet los laten van de algemeene opvatting der rë- geering om de financiën in evenwicht te brengen. Het is de eer van dit Kabinet dat het de financiën in orde heeft willen bren gen. Niet alles had steeds spr.'s sympathie, maar ieder ander Kabinet had fouten ge maakt maar ook aan de salarissen moeten raken. De heer WIJNKOOP (G. FR.) Wibaut. De heer VAN SCHAIK (R.-K.) vraagt of het wel noodzakelijk is do Slaalsbegrooting op zoo korten termijn sluitend te maken. Er bestond minder aanleiding voor vrees dat niet sluitend zijn van de begrooling voor 1925 don gulden minder veilig had gesteld. Met de snelle sluiting is de volkswelvaart toch ook gedeeltelijk opgeofferd. Veel is in de salarisregeling een verbete ring, veel echter is achteruitgang; omdat de percentages der vermindering te groot zijn. Voor gehuwden is een verzachting aange bracht door beperking tot 10 pCt Men bezet de zaak al te machinaal als men alleen op de index-cijfers let. Van de verhoogde sala rissen is men ook uitgaven gaan doen voor ideale zaken die niet onmiddellijk kunnen worden stopgezet Spr. noemt een geval van een ambtenaar die zijn kind liet stu- deeren en die studie nu moet stopzetten. Het tempo der verlaging is te snel en te abrupt geweest. Voor 1925 is de regeling niet in alle op zichten bevredigen# geweest en zoo moge lijk zag spr. daarin nog eenige verbetering aangebracht. Spr. is niet van gevoelen dat de salarissen een sluitpost moeten zijn, maar dat de algemeene financieele toestand de salarissen mag beïnvloeden, erkent spr. wel. Hij kant zich niet legen de: regecring omdat hij het goede van haar financieele pogingen erkent. Is het echter niet mogelijk iets aan de salarissen te verbeteren als de middelen de ramingen overtreffen? De mid delen over het vierde kwartaal 1924 vallen waarschijnlijk mee en zij bicden dus de gelegenheid de salaris regeling aan een re visie le onderwerpen, misschien reeds in Januari a s. Spr. kan niet beoordeelen welke andere voorzieningen ook dringend verbe tering eischen, maar hij meent dat de amb tenaren wel in éón der voornaamste plaat sen mogen komen. De Regeering wil eenige zwaardrukkende belastingen verlichten. Spr. betuigt daar mede zijn instemming, al acht hij voor dit oogenblik kapitaalsvorming niet het meest urgent. Hij wil dus niet alleen de belastin gen verlagen maar tevens de salarissen ver beteren. Hij denkt bijv. aan de ongehuwden die hij dezelfde garantie zou willen geven als de gehuwden. Voor de gehuwden zelf wcnscht hij ook eenige verbetering o.a. ten aanzien van de kindertoeslagen die hij voor alle minderjarige kinderen wil laten gelden. Wat spr. dus vraagt is een revisie der salarissen in begin 1925. Hij stelt de vol gende motie voor: De Kamer van oordeel; dat indien de tegenwoordige kosten van levensonderhoud niet dalen, een verbetering van den toestand van 's lands financiën, welke o.a. zal kunnen blijken uit de totaal- opbrengst der rijksmiddelen over het dienst jaar 1924, mode behoort ten goede te ko men aan de salarissen der rijksambtenaren en onderwijzers voor het dienstjaar 1925, dat voorts herstel, van het overleg met de ambtenaren in de centrale commissie van georganiseerd overleg ook ten einde te ge raken tot correctie van in dc regeling 1925, mogelijk voorkomende minder juiste ver houdingen. noodzakelijk is, gaat over tot de orde van den dag. De heer DUYS (S.-D.) vraagt de regee ring welke zekerheid zij kan geven dat zij niet wederom verlagingen zal aanbrengen. Daarop wenscht hij een positief cn perti nent antwoord. Mej. WESTEItMAN (V.-B.) behandelt eenige detailpunten o.a. betreffende dc on gehuwde andere akte-bezitters. De heer KLEEREKOPER (S.-D.) behan delt de principieele kwestie of de Staat eenzijdig de salarissen verlagen mag, maar tevens zijn ambtenaren die aan hem verbon den zijn, niet wil laten gaan. Hij meent, dat die houding van den Staat onbehoorlijk is. Dc VOORZITTER deelt mede dat de heer Gerhard zijn motie in vier moties heeft gedeeld, elk één lid der oorspronkelijke motie bevattend. De heer MARCH ANT (V.-D.) bestrijdt eenige passages uit dc rede van den heer Schouten. De Regecring is op de salarissen der ambtenaren aangevlogen eer de finan cieele positie des lands ernstig was over wogen en middelen waren beraamd voor herstel. Hij betreurt dat de conolusie van den heor Gerhard niet overeenkomstig diens grieven was Do Regecring meent dat zij volkomen vrij is tegenover de ambtenaren en kan handelen zooals zij wil. Dat acht hij een afkeurenswaardige houding. Aan de motie-v. Schaik hebben de amb tenaren niets. En er komt ook niets van verlaging der belastingen met het oog op de kapitaalsvorming wordt eon verkiezings leuze Verbetering der salarissen vóór dien tijd, daar komt niets van cn iedere belofto is geen knip voor den neus waard. De Minister van Binnenlandsche Zaken, de heer RUYS DE BEERENBROUCK ant woordt. Hij herinnert er aan dat aan mi nister Westcrveld in Januari opdracht werd gegoven om de salarisherziening voor te be reiden. Enkele algemeene regelen en eeni ge algemeene normen zijn toen vastgesteld en om advies aan de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg toegezonden. Bij al de regelingen was men van hetzelf de grondbeginsel uitgegaan. De Commissie heeft over die nonnen eigenlijk geen ad vies uitgebracht In Juli had zij alleen een resumé van opvattingen over eenige onder, dcclcn gegeven en de Regcering was dus genoodzaakt van verder overleg af te zien Bij de commissie-De Wild* ging het anders. Met haar adviezen heeft de Regecring zich grootendeels vercenigd evenals met die der militaire commissie. De door ieder depar tement ontworpen regelingen zijn door mi nistcx We ster veld aan elkaar getoetst ea behandeld met hel hoofd der departemen ten. Door verschillende ministers zijn in ruime mate besprekingen gehouden met or ganisaties. hetgeen tot allerlei wijzigingen in de regeling heeft geleid Aan geen, enk©! departement is een salarisregeling opge drongen. Het Kabinet had verschillende goede gronden voor zijn wensch om de Begrooling zoo spoedig mogelijk sluilend le mak-en. Hel is gevaarlijk een volk le wennen aan een tekort. Het krediet van den Staat liep ernstig gevaar wanneer de tekorten op sleeds ongunstiger voorwaarden moesten worden gedokt De moeilijkheden worden ieder jaar grooler en daarom maakte de regeering spoed. De Regeering kan niet beamen dat dc salarissen in 1920 op een te laag peil zijn gesteld Zij houdt daaraan dus als uitgangs punt vasst na haar vergelijking met 1921. De indexcijfers zijn meer gedaald sinds dien lijd' dan de salarissen. Ilct standpunt van Mr. Dresselhuys dat er een klein corps ambtenaren moet zijn, is gem'akkelijk in le nemen, maar de werke lijkheid is nu eenmaal dat er een grooler corps is. Inmiddels wijst spr. op de vermin dering van hel aantal, die reeds is geschied. Spr. wenscht ook dal liet aantal zal dalen tol het minimum. Heeft de heer M arch an t altijd wel meegewerkt om het aantal te ver minderen? Bij het onderwijs bijvoorbeeld? Het verband tusschen salarissen en lands- financiön ziet men verkeerd. Het slaat al leen op de overgangsbepalingen en niet op de salarisregeling zelf Op alle details kan spr. niet ingaan. Mon kan niet vergen dat hij die alle kent. (Ru moer. Geroep: Waarom zit Westerveld er dan bij? Had hem dan maar thuisgeialenl) Wat het georganiseerd overleg betreft, is een analyse van de beheerschende factoren voor de salarieering gevraagd als grondslag voor nieuwe besprekingen. Spr. vreest dat het moeilijk zal zijn een reëeler basis te vin den. De regeling voor de rijkswerklieden acht spr. zóó, dat zij den toets der kritiek zeor wel kan doorstaan. Volmaakt is de salariaregeling natuurlijk niet en aantoon bare fouten zal de Regeering gaarne onder het oog zien. Natuurlijk kan niet met alle omstandig heden worden rekening gehouden. De Regee ring zal verschil lende bezwaren overwegen. Het is niet de bedoeling de kindertoeslagen na 1925 te doen Vervallen. Aan de garantie van 90 pet. als eenheid salaris houdt de re gecring zich. De Regeering is bereid le bepalen de ambtenaren die .vóór 1 Januari 1925 trou wen, in de voordcelen te doen doelen. Maar verder gaat de Regeering niet. Wat de ongehuwden belreft, spr. erkent dal de Regeering hier staat voor een moei lijk vraagstuk. Thans kan zij op dit punt geenerlei toezegging doen; zij wil wel de aangegeven punten overzien, maar beloven kan zij niets. De aftrek voor het platteland 1S24 N.-Z.-Holl. Redding Mpij. 1924. In den zomer klaagt de schipper "van de reddingsboot, dat er niéts t? doen is op zee. Geen avonturen, geen tachten bij storm door de kokende brandng over riffen en gronden, geen zwoegen en werkon om menschen te redden, d e in dood angst rond zwalken over de woedende zee of redding zochten in masten en pijpen van de door den storm op de stranden geworpen schepen. De zomer is voor de redders der zee rusttijd en een tijd van lijdelijke berust ng. ■Dan is het ook tijd om de boot gehee'i stormklaar te maken, de mach'nes na te zien, kiel en dek in de verf te z-etten, opdat de boot, wanneer zij tegen den herfst tijd weer voor ree ligt, er even nieuw em verzorgd uitziet als op de eerste proefvaart, be schipper heeft dan dagen om ook aan rigeu huis te denken; dan is h'j tuinman on schilder, dan geeft hij zich voor zijn vrouw en kinderao, die hem i i de maan den met lange avondi e.i triestig weer 200 lang aaneen moeten missen. In den herfst on den winter, wanneer de schipper „bol ton is op de „Hilda", d$ motorreddings- ö°ot; hij en z^jn boot gareel om uit te rukken als de storm dat gebiedt. Mees, do schipper van da bj het eilandje holtumeroog gestat enneerCe mDtorreddinc,s- "ooi, heeft het moailijker dan de meestan fijner collega's, wier boot ligplaats heett ltl oen haven van een eiland of aan de 'u:~t. Rottumeroog heeft geen haven. De ,e «Hilda" heeft daar haar ligplaats op 0 ree, èen diepte tusschen de ui.gedrekt- van zandplaten, die Rottumeroog cm- gevcü. Oostelijk van het kleln9 eiLnd ligt d9 Westelijk het Schild en aan weers- daarvan bevinden zich weer uitge strekte zandrifEen, die ver in zee, vlak larga de vaargeul van de stoomers e:i schoeners, die Emden of Delfzijl verlaten of als doel hebben, zachtglooiend afloopen. Deze riffen, zooais laügs al onze ei'anden en voor al onze kusten en ia de geheele Waddenzee talrijk voorkomen, zjn d.- nood lottige strandingsplaatsen van de door den atoim uit den koers geslagen schepen, die machteloos tegen het geweld van de woeste zee als speelbal aan de golven zijn over geleverd. Zeelui vreezen onze kasten ia dor storm. Wart de zandplaten zjjn verraderlijk voor de gestrande schepen, de, gibcukt door do hooge golven al verder in het zand worden weggedrukt. Meestal is het schip dan reddeloos verloren. Wordt het net door den storm uit elkaar geslagen, dan zit het meestal toch zoo hoog „op den wal", dit er bij normale zee niet de minste kans is het schip.weer vlot te krijgen. Dan is er voor den berger werk aan dc-n winkel! Maar eerst vraagt de redder zijn deel! Alvorens een reidrgstocht te beschrijven, lijkt het me gewenscht nog even iets in het kort mede te deelen over de groote en vele moeilijkheden, waarmee de redders der zee te nwken hebben. Voor een schip per en ook voor de stuurlui cn in mindere mate voor de manschappen, is het beslist noodzakelijk in de gevaarlijke gronden thuis te zijn als in de dorpsstraten Wie nooiï de Wadden (,,'t Wad" door dj visscher3, jagers en zwervers genoemd) bevaren heeft, weet niet hoe buitengewoco grillig de zandplaten - zich tusschen dijken en eilan den en voor ds kusten van deze laatsten uitstrekken. Getijstroomen brengen steeds verandering in den steeds-beweg.mlen, wan delenden bodem van onze binnenzee. De wallen (de hooge kammen van de platen) verleggen zich gedurig, nemen telkin; an. dere vormen aan, die het voor hen, die ae Wadden bevaren, noodzakelijk maken, bleeds inspectie te houden. Zelfs zij', di» zonder bakens den weg door de zich tusschen de riffen slingerende geulen weten te vinden, die beweren met de oogen ga- sloten binnengaats te komen, raken soms den koers kwijt of „stoaten". Van de hon derd pleziergasten. die 't Wad in den zomer bevaren, hebben stellig verscheidene soms uren vastgezeten of hebben een heiden nacht in de boot in 't open water moeten kampeeren. Men kan er we zouden zeggen na tuurlijk van overtuigd zijn, dat de schippers van onze reddingsfcooten en an deren in de gevaarlijke gronden alle wal len en diepten weten te vinden. Zrj voelen, als de branding metershoog in de geulen kookt, de gelegenheid (de richting van wind en stroom) het ongunstigst is, waar zij den steven van hun scheepje moeten veuaen om zelf niet te stranden of on- verrichterzake terug te keersa Het moe ten kerels zrjn met een ijzeren wil, met er-ii staalvaste hand, met onwrikLnur zelf vertrouwen en moed, met een kolossaal uithoudingsvermogen. Wie de verhalen van de zware reddingen leest, krjjgt groeten eerbied voor hetgeen de redders der zee in uren van zelfopoffering en edelstjn meed presteeren! Prachtkerels, die na een sucee - vollen tocht door hun dorpsbewoners spon taan worden gehuldigd, prachtkerels, die met blinkende oogen vertellen vau de rat ding, die trotsch en verheugd zijn menschen te hebben gered I Alom in den lande, wordt de moed en de durf van die mannen geroemd. Maar die roem verbleekt zoo sprmdig! In eigen dorp en in eigen volk birfft die roem gevestigd, verder ook op het kantoor van de Eeddingmaatschappii, terwijl ten slotte in de „Reddingboot" in eenvoudige woorden de heldendaden van de benamingen worden opgeleekend. 't Gebeurt juist, zooals de helden dat het liefste wenschen. In het voogdhuis op Rottumeroog zit men in spanning. Dc Noordwester blaast als een woeste duivel rondom het voogdhuis, de zee in het Schild wondt al hooger en wilder. ,,'t Gaat mis!" mompelt de voogd, die tel kens boven in den uitkijk dc zee met den kijker afzoekt. ,,'l Gaat mist" „En daar heb je De telefoon schelt. „Rottumeroog! Jal Ja! Ja!Ilal- lohUI Spreek ik mot Borkum? Hallo. Jal Wat is er? Dampfer... Sand, Nord Westgehen Sie, wollen Sic hellen „Wir soll'n sehnl Gul-en Nachtt" „Mees is aan boord?" was de eerste vraag aan zijn om hem slaande familie leden. Een vraag, die hij zelf beantwoorden kon, want een paar uur geleden, toen de storm opstak, haid hij zelf Mees een eind- weegs naar boord gebracht. Maar hij moest toch iets zeggen aan zijn in angstige span ning luieterende familieleden en knechten. „En waar is Jan?" „Jan is nog op bed." De voogd rent naar achteren, „Janl Jan, wakker?" klinkt het door het zwart van Jan's slaapvertrek. „Ja voogd, en. Is.Jan richt zich op en staat nog halfsuf naar de deur, vanwaar de stem van den voogd komt. „Jan, d' er zit een schip op 't Borkumer rif. Zij geven noodsignaJen. Wij moeien er op uit. Wil je mee? ilees is al aan boord." Jan zegt niets, springt zijn bed uit en snelt naar de schuur om zijn reddingspak en laarzen aan to schieten, ,,'k Dacht 't wel, 'k was d' er bang voor!" mompelt Jan nog op lly 12 en 13 NOVEMBER a.s. 4668a heeft de aandacht der Regeering. Er zijn nog geen aanwijzingen dat het gaat ontbreken aan toevloed van arbeidskrachten, met name onderwijzers Ion plattelande. Wanneer de middelen beter gaan vloeien, zullen er zeer vele desiderata zijn. Ten slotte de moties. De moties-Gerhard en Dresselhuys kan de Regeering niet uitvoeren. De motie-v. Schaick loont een beter besef van de moeilijkheden, waarvoor de Regee ring is geplaatst. Eenige belofte kan de Re geering niet afleggen, omdat zij vrij wil zijn bij de overwegingen, wat er gedaan zal worden als er meer geld is. De Regeering zal voortdurend overwegen wat zij kan doen in het belang der ambte naren-salarissen als de toestand van 's lands financiën beter wordt. Bij iedere gelegen heid moet zij conslrucercn wat in het belang des lands is. Zij houdt vast aan de alge meene beginselen der salarisregcling, maar zal onderdeelen gaarne binnenskamers overwegen De heer GERHARD (S. D.) repliceert. De heer DRESSELHUYS (V. B.) splitst zijn motie. Da heer RUTGERS (A. R.) is tegen alle moties, omdat hij dit niet noodig acht wijl zij een censuur bevatten of verwachtingen wekken waarvan de vervulling niet is te voorzien Stemmingen. Dc molie-van Ravesleyn wordt verwor pen met 84 tegen 2 stemmen. Vóór de com munisten. De eerste motie-Gerhard wordt verworpen met 60 tegen 25 stemmen. Vóór de sociaal democraten, de communisten, de vrijzinnig- democraten. De tweede motie wordt bij zitten en op staan verworpen. De derde motie wordt verworpen met 57 tegen 32 stemmen. De vierde motie wordt bij zitten en op staan verworpen. De eerste molie-Dresselhuys wordt ver worpen met 64 tegen 29 stemmen; rechts legen links. Do tweede motic-Dresselhuy9 wordt bij zitten en opslaan verworpen. De heer SCHOKKING (G. H.) deelt de ge dachte. die aan de motie (en grondslag legt. Zij kan echter verantwoordelijk aan de Re geering opdringen en dat wH spr. niet. Aan gezien de verklaringen der Regeering in de richting der motie liggen, hoopt hij dat dc Regcering toch zal overwegen wat daarin gevraagd wordt. De motie-van Schaick wordt verworpen met 53 legen 27 stemmen. Vóór de Katho lieken. De vergadering wordt verdaagd tot Don derdag één uur. RECLAME. mag U met nw kinderen niet missen PRIJZEN DER PLAATSEN: f 1.-, f 0.75, f 0.50. f 0.25 pl. rechten Plaatsbespreking vanaf Dinsdag 11 Nov. iederen dag van 12-2 uur aan de Zaal. Telefoon 421 9319 voor zioh heen. Dan gaat hij nog even met den voogd naar de keuken, waar andere be woners van 't voogdihuis elkaar aanmoedi gen en moed hebben gezocht. Na een haas tig afscheid gaan de mannen naar de ..Hilda." Zij werken zioh krachtig door den slorm naar de kust. De houbn loodsen vlak bij de schuur dreigen ingedrukt te worden. Op het strand en in liet .Schild brult de branding, een grijze schuimende massa, dreigend en onheilspellend om te zien in dezen nacht. Gelukkig is het halve maan en is dc lucht niet zoo dik van wolken, zoodat de man nen nog iels kunnen zien. Door een paar knechten van den voogd wordt met behulp van oen anker een roeiboot in de zwaar-rol- lende branding vastgehouden. 'I Anker wordt in de boot geworpen. Op een 20 Meter afstand in liet Schild ligt de „Hilda" voor anker, de lichteD op en op vollen stoom. Het geluid van den ontsnappenden sloom boven uit den slaalmast is hoorbaar in het geloei en geraas van den storm. Met vereende krachten wordt de roeiboot langszij van „de Hilda" gebracht, die de beide mannen, die mee Ier redding gaan naar liet in nood ver- keerende schip, opneemt. Nog een groet aan allen, die boven op het duin woorden van afscheid roepen. Nu de branding in! Mees 9(aal aan 't stuur, de voogd is ka pitein, Jan machinist. Na enkele bevelen en afspraken, die luidschreeuwend verstaan baar weTden gemaakt, gaat „de Hilda" de zeeën tegemoet. Metersliooge golven slaan over de kleine boot, die zoo zeker haar weg door de bruisende kolken vindt Soms zien de mannen niets: met boot en al zijn ze be dolven onder hooge waterbergen, waarin de edhroeven echter rustig en met soliede kracht hun w?rk blijven doen. De spieren van den stuurmans armen zijn gespannen als staaldraden. Het stuurrad wordt vast omklemd, lier staat de kop met den zuid-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 9