Ruiterfeest
IN POPPENLAND
No. 19837
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 8 November
Derde Blad. Anno 1924.
TWEEDE KAMER.
SCHIPBREUKELINGEN.
Bezoekt het
TER HALL'S KINDER REVUE
Het mooiste Matinee van dit seizoen I
St. Nicolaas
komt ook, en deelt Cadeautjes uit
RECLAME.
(Zitting van gisteren.)
Salaris van Ambtenaren.
Voortgegaan wordt met de interpellatie
van den heer Gerhard, in zake het rtand-
punt van de regeering ten aanzien van de
ambtenaren-salarissen in verband met de
laatstuitgekomen editie van het Bezoldi
gingsbesluit en tevens ter zake van haar
houding ten opzichte van het centraal geor
ganiseerd overleg.
Daarbij zijn aan de orde de motie-Ger-
hard, luidende:
,,De Kamer, van oordeel
Ie. dat ten aanzien der salarissen der
ambtenaren het noodzakelijk is, dat de maat
regelen, welke met ingang van 1 October
1924 zijn toegepast, worden teruggenomen.
2e. dat den ongehuwden ambtenaren met
ingang van 1 October 1924 geen meerdere
kortingen op het salaris mogen worden opge
legd dan den gehuwden en ook voor hen
dus zal gelden, bij toepassing van het on
der le gestelde, nevens het verhaal van
8 1/2 pCt., op de pensioenpremie een enkele
korting van 5 pCt. op het salaris:
3e dat na de vaststelling van de salarij-
positie op 1 October 1924 zoowel voor de
ongehuwden als voor de gehuwden geen
verdere kortingen op de salarissen behooren
t? worden aangebracht en inmiddels de in
werkingtreding van het Bezoldigingsbesluit
Stbl. No 476 worde opgeschort;
4e. dat bedoeld besluit behoort te worden
hf<rzien onder medewerking van de Centrale
Commissie voor Georganiseerd Overleg,
gaat over tot de orde van den dag."
en de motie van Ravesteijn, luidende:
De Kamer, van oordeel, dat alle salaris
kortingen ook die wegens pensioenstor
ting voor de categoriën van personeel in
s Rijks dienst, welker minimum-weekloon
vóór het in werking treden dezer kortingen
f 40 niet te boven ging, behooren te worden
tè niet gedaan, noodigt de Regeering uit
een algemeene regeling van de salarissen
der ambtenaren en werklieden op deze basis
te ontwerpen, en gaat over tot de orde van
den dag.
De heer DRESSELHUYS (V.-B.) vraagt
of de salarissen een sluitpost zijn op de be
grooting. Vaststaat dat zij wisselen met de
toevallige uitkomsten der staatsmiddelen.
Dat typeert toch het karakter dat de Regee
ring er aan geeft. De koppeling der salaris
sen aan den financieelen toestand des lands
maakt de functie van ambtenaar veel min
der aantrekkelijk.
De ministers Ruysde Vries en Ruys- -
de Geer hadden de salarissen vastgesteld
volgens de hoog-conjunctuur en met de ge
volgen daarvan zit het kabinet-RuijsCo-
lijn nu opgescheept. Het zocht naar een
nieuw systeem om tot bezuiniging en grou-
ter diffeTentieering te komen. Dit laatste
acht spr. een voordeel van het normen-stel
sel. Natuurlijk is willekeur mogelijk, maar
anderzijds kan groolerc waardeering van
minder kwaliteiten plaats hebben.
In de salarisregeling ligt te veel het ge
zinsleven als grondslag. Dat acht hij een
foul. De economische waarde van een wer
ker ligt in zijn piestatie en niet in de groot
te van zijn gezin. Men kan eenige rekening
daarmede houden, maar de regoering over
dreef. Het is mogelijk dat een gehuwde met
acht kinderen f 4400 inkomen heeft en de
ongehuwde in denzelfden rang f 2400. Dat
gaat veel te ver en gaat in het absurde.
De aftrek voor het platteland is z.i. ook
veel te groot.
Tegenover de in cheastzijnde ambtenaren
wil spr. zacht optreden, omdat deze hebbrn
verwacht dat zij hun salaris zouden behou
den. Er is een te groot ambtenaren-corps,
in plaats dat er een klein, goed betaald
corps is verminderd; hij vermoed van niet,
omdat voor ambtenaren na 1922 aangeste'.d
lieel wat pensioenbijdragen is gevraagd.
Is het hevig verzet in de kringen der
ambtenaren gempliveerd? Voor zoover h-_?t
excessen betreft, ongetwijfeld. De Kamer
moet de salaris-kwestie een taak der regee
ring laten en kan dus niet in onderdeelen
bc-slissen.
Do Kamer is trouwens niet voldoende ge
outilleerd ook niet door de Memorie van
Antwoord op de alg. beschouwingen.
De motie-Gerhard vindt spr. 4 moties.
De VOORZITTER zegt dat he^, niet zijn
bedoeling is de moties in onderdeelen in
stemming te brengen.
De heer DRESSELHUYS (V.-B.) acht de
eerste twee punten minder geslaagd in- de
rede-Gerhard. Hij wilde niet meer reageeren
op de 8 1/2 pCt. pensioenaftrek en de eerste
5 pCt. saiariskorting. Op de korting van 10
pCt. meent spr. dat de Kamer niet moet re
ageeren. Dat is toch een nutteloos werk, om
dat dit feitelijk is goedgekeurd.
De werking van het nieuwe salarisbesluit
interresseert spr. het meest. De vraag om-
tient het georganiseerd overleg steunt spr.
gaarne. Hij wil gaarne herstel daarvan, en
hij sluit zich bij het derde punt der motie
aan.
Spr. vraagt wat de financieele resultaten
zullen zijn van het nieuwe bezoldigingsbe
sluit. Hij schat die op 2 1/2 millioen, cn als
dit juist is acht hij de hardheid van de rege
ling niet gewenscht. Met de.ze regeling is le
diep ingegrepen in het leven der ambtena
ren en spr. vreest dat de goede f auctionee
ring van den staatsmachine gevaar loopt.
Hij hoopt dat het bij de 10 pCt. korting zal
blijven.
De veiligstelling van het garantie-mini
mum voor de gehuwden acht spr. in dc eer
ste plaats gewenscht. Maar de garantie is
thans onvoldoende omdat de onzekerheid
blijft bestaan.
Het is de bedoeling der Regeering, naar
gelang van de financiën de salarissen te
herzien. Dat is een irreëer systeem en geeft
geen garantie, maar houdt de zaak zwe
vende en daarom wil spr. althans voor
eenige drie jaren zekerheid.
Spr. acht het onbillijk het salaris niet
geheel als salaris te beschouwen, waardoor
wisseling mogelijk is o.a. bij op wachtgeld
stellen.
De scheiding tusschen gehuwden en on
gehuwden acht spr. overdreven. Het is on
billijk te meenen dat de gehuwden alles
kunnen lijden. Spr. herinnert aan het voor
beeld. dat hij in den aanvang gaf. Hij vult
dit met andere voorbeelden aan o.a. van een
technisch ambtenaar die van 3600 op 2400
gld. dïialt, omdat hij 7 dienstjaren heeft die
nu voor 7/16 deel van zijn verhoogingen
meetellen. Bij een billijke regeling was de
daling slechts tot f 3200 beperkt gebleven.
Concludeerende zegt spr. zijn slem aan
punt 3 der motie te kunnen geven. Zoo noo-
dig zal spr. zelf een motie ontwerpen waar
in zijn wenschen verder zijn uitgewerkt. Hij
wacht echter het antwoord af dat de regee
ring zal geven.
De motie, die hij eventueel zou vaststel
len, omvat de drie punten die hij heeft be
handeld. nl. de garantie voor de gehuwde
gedurende drie jaar, 1925, 1926 en 1927; de
rekening van de 90 pCt. volledig dis salaris
en de berekening van de dienstjaren volgens
de oude verhouding.
De heer VAN SCHAIK (R.-K.) concen
treert zijn aandacht op de regeling van 1925.
Hij ducht 't gevaar niet dat de regeling voor
de gehuwden alsnog zal worden gewijzigd.
Er wordt vaak gesproken van een normale
basis voor de salarissen. Wat is dat? Nie
mand weet het. Wie meent dat in eenige
jaren de normale verhoudingen zullen zijn
hersteld, maakt zich schuldig aan een illu
sie. Veeleer voorziet spr. nog lal van schom
melingen en hij voorziet nog geregelde her
zieningen der salarissen.
De regeling voor 1925 kan spr. niet los
laten van de algemeene opvatting der rë-
geering om de financiën in evenwicht te
brengen. Het is de eer van dit Kabinet dat
het de financiën in orde heeft willen bren
gen. Niet alles had steeds spr.'s sympathie,
maar ieder ander Kabinet had fouten ge
maakt maar ook aan de salarissen moeten
raken.
De heer WIJNKOOP (G. FR.) Wibaut.
De heer VAN SCHAIK (R.-K.) vraagt of
het wel noodzakelijk is do Slaalsbegrooting
op zoo korten termijn sluitend te maken.
Er bestond minder aanleiding voor vrees
dat niet sluitend zijn van de begrooling voor
1925 don gulden minder veilig had gesteld.
Met de snelle sluiting is de volkswelvaart
toch ook gedeeltelijk opgeofferd.
Veel is in de salarisregeling een verbete
ring, veel echter is achteruitgang; omdat de
percentages der vermindering te groot zijn.
Voor gehuwden is een verzachting aange
bracht door beperking tot 10 pCt Men bezet
de zaak al te machinaal als men alleen op
de index-cijfers let. Van de verhoogde sala
rissen is men ook uitgaven gaan doen voor
ideale zaken die niet onmiddellijk kunnen
worden stopgezet Spr. noemt een geval
van een ambtenaar die zijn kind liet stu-
deeren en die studie nu moet stopzetten. Het
tempo der verlaging is te snel en te abrupt
geweest.
Voor 1925 is de regeling niet in alle op
zichten bevredigen# geweest en zoo moge
lijk zag spr. daarin nog eenige verbetering
aangebracht. Spr. is niet van gevoelen dat
de salarissen een sluitpost moeten zijn,
maar dat de algemeene financieele toestand
de salarissen mag beïnvloeden, erkent spr.
wel. Hij kant zich niet legen de: regecring
omdat hij het goede van haar financieele
pogingen erkent. Is het echter niet mogelijk
iets aan de salarissen te verbeteren als de
middelen de ramingen overtreffen? De mid
delen over het vierde kwartaal 1924 vallen
waarschijnlijk mee en zij bicden dus de
gelegenheid de salaris regeling aan een re
visie le onderwerpen, misschien reeds in
Januari a s. Spr. kan niet beoordeelen welke
andere voorzieningen ook dringend verbe
tering eischen, maar hij meent dat de amb
tenaren wel in éón der voornaamste plaat
sen mogen komen.
De Regeering wil eenige zwaardrukkende
belastingen verlichten. Spr. betuigt daar
mede zijn instemming, al acht hij voor dit
oogenblik kapitaalsvorming niet het meest
urgent. Hij wil dus niet alleen de belastin
gen verlagen maar tevens de salarissen ver
beteren. Hij denkt bijv. aan de ongehuwden
die hij dezelfde garantie zou willen geven
als de gehuwden. Voor de gehuwden zelf
wcnscht hij ook eenige verbetering o.a. ten
aanzien van de kindertoeslagen die hij voor
alle minderjarige kinderen wil laten gelden.
Wat spr. dus vraagt is een revisie der
salarissen in begin 1925. Hij stelt de vol
gende motie voor:
De Kamer van oordeel;
dat indien de tegenwoordige kosten van
levensonderhoud niet dalen, een verbetering
van den toestand van 's lands financiën,
welke o.a. zal kunnen blijken uit de totaal-
opbrengst der rijksmiddelen over het dienst
jaar 1924, mode behoort ten goede te ko
men aan de salarissen der rijksambtenaren
en onderwijzers voor het dienstjaar 1925,
dat voorts herstel, van het overleg met de
ambtenaren in de centrale commissie van
georganiseerd overleg ook ten einde te ge
raken tot correctie van in dc regeling 1925,
mogelijk voorkomende minder juiste ver
houdingen. noodzakelijk is,
gaat over tot de orde van den dag.
De heer DUYS (S.-D.) vraagt de regee
ring welke zekerheid zij kan geven dat zij
niet wederom verlagingen zal aanbrengen.
Daarop wenscht hij een positief cn perti
nent antwoord.
Mej. WESTEItMAN (V.-B.) behandelt
eenige detailpunten o.a. betreffende dc on
gehuwde andere akte-bezitters.
De heer KLEEREKOPER (S.-D.) behan
delt de principieele kwestie of de Staat
eenzijdig de salarissen verlagen mag, maar
tevens zijn ambtenaren die aan hem verbon
den zijn, niet wil laten gaan. Hij meent, dat
die houding van den Staat onbehoorlijk is.
Dc VOORZITTER deelt mede dat de
heer Gerhard zijn motie in vier moties heeft
gedeeld, elk één lid der oorspronkelijke
motie bevattend.
De heer MARCH ANT (V.-D.) bestrijdt
eenige passages uit dc rede van den heer
Schouten. De Regecring is op de salarissen
der ambtenaren aangevlogen eer de finan
cieele positie des lands ernstig was over
wogen en middelen waren beraamd voor
herstel.
Hij betreurt dat de conolusie van den
heor Gerhard niet overeenkomstig diens
grieven was Do Regecring meent dat zij
volkomen vrij is tegenover de ambtenaren
en kan handelen zooals zij wil. Dat acht
hij een afkeurenswaardige houding.
Aan de motie-v. Schaik hebben de amb
tenaren niets. En er komt ook niets van
verlaging der belastingen met het oog op
de kapitaalsvorming wordt eon verkiezings
leuze Verbetering der salarissen vóór dien
tijd, daar komt niets van cn iedere belofto
is geen knip voor den neus waard.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
de heer RUYS DE BEERENBROUCK ant
woordt. Hij herinnert er aan dat aan mi
nister Westcrveld in Januari opdracht werd
gegoven om de salarisherziening voor te be
reiden. Enkele algemeene regelen en eeni
ge algemeene normen zijn toen vastgesteld
en om advies aan de Centrale Commissie
voor Georganiseerd Overleg toegezonden.
Bij al de regelingen was men van hetzelf
de grondbeginsel uitgegaan. De Commissie
heeft over die nonnen eigenlijk geen ad
vies uitgebracht In Juli had zij alleen een
resumé van opvattingen over eenige onder,
dcclcn gegeven en de Regcering was dus
genoodzaakt van verder overleg af te zien
Bij de commissie-De Wild* ging het anders.
Met haar adviezen heeft de Regecring zich
grootendeels vercenigd evenals met die der
militaire commissie. De door ieder depar
tement ontworpen regelingen zijn door mi
nistcx We ster veld aan elkaar getoetst ea
behandeld met hel hoofd der departemen
ten. Door verschillende ministers zijn in
ruime mate besprekingen gehouden met or
ganisaties. hetgeen tot allerlei wijzigingen
in de regeling heeft geleid Aan geen, enk©!
departement is een salarisregeling opge
drongen.
Het Kabinet had verschillende goede
gronden voor zijn wensch om de Begrooling
zoo spoedig mogelijk sluilend le mak-en.
Hel is gevaarlijk een volk le wennen aan
een tekort. Het krediet van den Staat liep
ernstig gevaar wanneer de tekorten op
sleeds ongunstiger voorwaarden moesten
worden gedokt De moeilijkheden worden
ieder jaar grooler en daarom maakte de
regeering spoed.
De Regeering kan niet beamen dat dc
salarissen in 1920 op een te laag peil zijn
gesteld Zij houdt daaraan dus als uitgangs
punt vasst na haar vergelijking met 1921.
De indexcijfers zijn meer gedaald sinds
dien lijd' dan de salarissen.
Ilct standpunt van Mr. Dresselhuys dat
er een klein corps ambtenaren moet zijn, is
gem'akkelijk in le nemen, maar de werke
lijkheid is nu eenmaal dat er een grooler
corps is. Inmiddels wijst spr. op de vermin
dering van hel aantal, die reeds is geschied.
Spr. wenscht ook dal liet aantal zal dalen
tol het minimum. Heeft de heer M arch an t
altijd wel meegewerkt om het aantal te ver
minderen? Bij het onderwijs bijvoorbeeld?
Het verband tusschen salarissen en lands-
financiön ziet men verkeerd. Het slaat al
leen op de overgangsbepalingen en niet op
de salarisregeling zelf
Op alle details kan spr. niet ingaan. Mon
kan niet vergen dat hij die alle kent. (Ru
moer. Geroep: Waarom zit Westerveld er
dan bij? Had hem dan maar thuisgeialenl)
Wat het georganiseerd overleg betreft, is
een analyse van de beheerschende factoren
voor de salarieering gevraagd als grondslag
voor nieuwe besprekingen. Spr. vreest dat
het moeilijk zal zijn een reëeler basis te vin
den. De regeling voor de rijkswerklieden
acht spr. zóó, dat zij den toets der kritiek
zeor wel kan doorstaan. Volmaakt is de
salariaregeling natuurlijk niet en aantoon
bare fouten zal de Regeering gaarne onder
het oog zien.
Natuurlijk kan niet met alle omstandig
heden worden rekening gehouden. De Regee
ring zal verschil lende bezwaren overwegen.
Het is niet de bedoeling de kindertoeslagen
na 1925 te doen Vervallen. Aan de garantie
van 90 pet. als eenheid salaris houdt de re
gecring zich.
De Regeering is bereid le bepalen de
ambtenaren die .vóór 1 Januari 1925 trou
wen, in de voordcelen te doen doelen. Maar
verder gaat de Regeering niet.
Wat de ongehuwden belreft, spr. erkent
dal de Regeering hier staat voor een moei
lijk vraagstuk. Thans kan zij op dit punt
geenerlei toezegging doen; zij wil wel de
aangegeven punten overzien, maar beloven
kan zij niets. De aftrek voor het platteland
1S24 N.-Z.-Holl. Redding Mpij. 1924.
In den zomer klaagt de schipper "van
de reddingsboot, dat er niéts t? doen is
op zee. Geen avonturen, geen tachten bij
storm door de kokende brandng over riffen
en gronden, geen zwoegen en werkon om
menschen te redden, d e in dood angst rond
zwalken over de woedende zee of redding
zochten in masten en pijpen van de door
den storm op de stranden geworpen schepen.
De zomer is voor de redders der zee
rusttijd en een tijd van lijdelijke berust ng.
■Dan is het ook tijd om de boot gehee'i
stormklaar te maken, de mach'nes na te
zien, kiel en dek in de verf te z-etten,
opdat de boot, wanneer zij tegen den herfst
tijd weer voor ree ligt, er even nieuw em
verzorgd uitziet als op de eerste proefvaart,
be schipper heeft dan dagen om ook aan
rigeu huis te denken; dan is h'j tuinman
on schilder, dan geeft hij zich voor zijn
vrouw en kinderao, die hem i i de maan
den met lange avondi e.i triestig weer 200
lang aaneen moeten missen. In den herfst
on den winter, wanneer de schipper „bol
ton is op de „Hilda", d$ motorreddings-
ö°ot; hij en z^jn boot gareel om uit te
rukken als de storm dat gebiedt.
Mees, do schipper van da bj het eilandje
holtumeroog gestat enneerCe mDtorreddinc,s-
"ooi, heeft het moailijker dan de meestan
fijner collega's, wier boot ligplaats heett
ltl oen haven van een eiland of aan de
'u:~t. Rottumeroog heeft geen haven. De
,e «Hilda" heeft daar haar ligplaats op
0 ree, èen diepte tusschen de ui.gedrekt-
van zandplaten, die Rottumeroog cm-
gevcü.
Oostelijk van het kleln9 eiLnd ligt d9
Westelijk het Schild en aan weers-
daarvan bevinden zich weer uitge
strekte zandrifEen, die ver in zee, vlak
larga de vaargeul van de stoomers e:i
schoeners, die Emden of Delfzijl verlaten
of als doel hebben, zachtglooiend afloopen.
Deze riffen, zooais laügs al onze ei'anden
en voor al onze kusten en ia de geheele
Waddenzee talrijk voorkomen, zjn d.- nood
lottige strandingsplaatsen van de door den
atoim uit den koers geslagen schepen, die
machteloos tegen het geweld van de woeste
zee als speelbal aan de golven zijn over
geleverd.
Zeelui vreezen onze kasten ia dor storm.
Wart de zandplaten zjjn verraderlijk voor
de gestrande schepen, de, gibcukt door
do hooge golven al verder in het zand
worden weggedrukt. Meestal is het schip
dan reddeloos verloren. Wordt het net door
den storm uit elkaar geslagen, dan zit het
meestal toch zoo hoog „op den wal", dit
er bij normale zee niet de minste kans
is het schip.weer vlot te krijgen. Dan is er
voor den berger werk aan dc-n winkel!
Maar eerst vraagt de redder zijn deel!
Alvorens een reidrgstocht te beschrijven,
lijkt het me gewenscht nog even iets in
het kort mede te deelen over de groote
en vele moeilijkheden, waarmee de redders
der zee te nwken hebben. Voor een schip
per en ook voor de stuurlui cn in mindere
mate voor de manschappen, is het beslist
noodzakelijk in de gevaarlijke gronden thuis
te zijn als in de dorpsstraten Wie nooiï
de Wadden (,,'t Wad" door dj visscher3,
jagers en zwervers genoemd) bevaren heeft,
weet niet hoe buitengewoco grillig de
zandplaten - zich tusschen dijken en eilan
den en voor ds kusten van deze laatsten
uitstrekken. Getijstroomen brengen steeds
verandering in den steeds-beweg.mlen, wan
delenden bodem van onze binnenzee. De
wallen (de hooge kammen van de platen)
verleggen zich gedurig, nemen telkin; an.
dere vormen aan, die het voor hen, die
ae Wadden bevaren, noodzakelijk maken,
bleeds inspectie te houden. Zelfs zij', di»
zonder bakens den weg door de zich
tusschen de riffen slingerende geulen weten
te vinden, die beweren met de oogen ga-
sloten binnengaats te komen, raken soms
den koers kwijt of „stoaten". Van de hon
derd pleziergasten. die 't Wad in den
zomer bevaren, hebben stellig verscheidene
soms uren vastgezeten of hebben een heiden
nacht in de boot in 't open water moeten
kampeeren.
Men kan er we zouden zeggen na
tuurlijk van overtuigd zijn, dat de
schippers van onze reddingsfcooten en an
deren in de gevaarlijke gronden alle wal
len en diepten weten te vinden. Zrj voelen,
als de branding metershoog in de geulen
kookt, de gelegenheid (de richting van
wind en stroom) het ongunstigst is, waar
zij den steven van hun scheepje moeten
veuaen om zelf niet te stranden of on-
verrichterzake terug te keersa Het moe
ten kerels zrjn met een ijzeren wil, met
er-ii staalvaste hand, met onwrikLnur zelf
vertrouwen en moed, met een kolossaal
uithoudingsvermogen. Wie de verhalen van
de zware reddingen leest, krjjgt groeten
eerbied voor hetgeen de redders der zee
in uren van zelfopoffering en edelstjn meed
presteeren! Prachtkerels, die na een sucee -
vollen tocht door hun dorpsbewoners spon
taan worden gehuldigd, prachtkerels, die
met blinkende oogen vertellen vau de rat
ding, die trotsch en verheugd zijn menschen
te hebben gered I Alom in den lande, wordt
de moed en de durf van die mannen geroemd.
Maar die roem verbleekt zoo sprmdig! In
eigen dorp en in eigen volk birfft die
roem gevestigd, verder ook op het kantoor
van de Eeddingmaatschappii, terwijl ten
slotte in de „Reddingboot" in eenvoudige
woorden de heldendaden van de benamingen
worden opgeleekend.
't Gebeurt juist, zooals de helden dat
het liefste wenschen.
In het voogdhuis op Rottumeroog zit men
in spanning. Dc Noordwester blaast als een
woeste duivel rondom het voogdhuis, de zee
in het Schild wondt al hooger en wilder.
,,'t Gaat mis!" mompelt de voogd, die tel
kens boven in den uitkijk dc zee met den
kijker afzoekt. ,,'l Gaat mist"
„En daar heb je
De telefoon schelt.
„Rottumeroog! Jal Ja! Ja!Ilal-
lohUI Spreek ik mot Borkum? Hallo. Jal
Wat is er? Dampfer... Sand, Nord
Westgehen Sie, wollen Sic hellen
„Wir soll'n sehnl Gul-en Nachtt"
„Mees is aan boord?" was de eerste
vraag aan zijn om hem slaande familie
leden. Een vraag, die hij zelf beantwoorden
kon, want een paar uur geleden, toen de
storm opstak, haid hij zelf Mees een eind-
weegs naar boord gebracht. Maar hij moest
toch iets zeggen aan zijn in angstige span
ning luieterende familieleden en knechten.
„En waar is Jan?"
„Jan is nog op bed."
De voogd rent naar achteren,
„Janl Jan, wakker?" klinkt het door het
zwart van Jan's slaapvertrek.
„Ja voogd, en. Is.Jan richt zich op
en staat nog halfsuf naar de deur, vanwaar
de stem van den voogd komt.
„Jan, d' er zit een schip op 't Borkumer
rif. Zij geven noodsignaJen. Wij moeien er
op uit. Wil je mee? ilees is al aan boord."
Jan zegt niets, springt zijn bed uit en
snelt naar de schuur om zijn reddingspak
en laarzen aan to schieten, ,,'k Dacht 't wel,
'k was d' er bang voor!" mompelt Jan nog
op lly 12 en 13 NOVEMBER a.s.
4668a
heeft de aandacht der Regeering. Er zijn nog
geen aanwijzingen dat het gaat ontbreken
aan toevloed van arbeidskrachten, met
name onderwijzers Ion plattelande.
Wanneer de middelen beter gaan vloeien,
zullen er zeer vele desiderata zijn.
Ten slotte de moties.
De moties-Gerhard en Dresselhuys kan
de Regeering niet uitvoeren.
De motie-v. Schaick loont een beter besef
van de moeilijkheden, waarvoor de Regee
ring is geplaatst. Eenige belofte kan de Re
geering niet afleggen, omdat zij vrij wil zijn
bij de overwegingen, wat er gedaan zal
worden als er meer geld is.
De Regeering zal voortdurend overwegen
wat zij kan doen in het belang der ambte
naren-salarissen als de toestand van 's lands
financiën beter wordt. Bij iedere gelegen
heid moet zij conslrucercn wat in het belang
des lands is. Zij houdt vast aan de alge
meene beginselen der salarisregcling, maar
zal onderdeelen gaarne binnenskamers
overwegen
De heer GERHARD (S. D.) repliceert.
De heer DRESSELHUYS (V. B.) splitst
zijn motie.
Da heer RUTGERS (A. R.) is tegen alle
moties, omdat hij dit niet noodig acht wijl
zij een censuur bevatten of verwachtingen
wekken waarvan de vervulling niet is te
voorzien
Stemmingen.
Dc molie-van Ravesleyn wordt verwor
pen met 84 tegen 2 stemmen. Vóór de com
munisten.
De eerste motie-Gerhard wordt verworpen
met 60 tegen 25 stemmen. Vóór de sociaal
democraten, de communisten, de vrijzinnig-
democraten.
De tweede motie wordt bij zitten en op
staan verworpen.
De derde motie wordt verworpen met 57
tegen 32 stemmen.
De vierde motie wordt bij zitten en op
staan verworpen.
De eerste molie-Dresselhuys wordt ver
worpen met 64 tegen 29 stemmen; rechts
legen links.
Do tweede motic-Dresselhuy9 wordt bij
zitten en opslaan verworpen.
De heer SCHOKKING (G. H.) deelt de ge
dachte. die aan de motie (en grondslag legt.
Zij kan echter verantwoordelijk aan de Re
geering opdringen en dat wH spr. niet. Aan
gezien de verklaringen der Regeering in de
richting der motie liggen, hoopt hij dat dc
Regcering toch zal overwegen wat daarin
gevraagd wordt.
De motie-van Schaick wordt verworpen
met 53 legen 27 stemmen. Vóór de Katho
lieken.
De vergadering wordt verdaagd tot Don
derdag één uur.
RECLAME.
mag U met nw kinderen niet missen
PRIJZEN DER PLAATSEN:
f 1.-, f 0.75, f 0.50. f 0.25 pl. rechten
Plaatsbespreking vanaf Dinsdag 11 Nov.
iederen dag van 12-2 uur aan de Zaal.
Telefoon 421 9319
voor zioh heen. Dan gaat hij nog even met
den voogd naar de keuken, waar andere be
woners van 't voogdihuis elkaar aanmoedi
gen en moed hebben gezocht. Na een haas
tig afscheid gaan de mannen naar de
..Hilda."
Zij werken zioh krachtig door den slorm
naar de kust. De houbn loodsen vlak bij de
schuur dreigen ingedrukt te worden. Op het
strand en in liet .Schild brult de branding,
een grijze schuimende massa, dreigend en
onheilspellend om te zien in dezen nacht.
Gelukkig is het halve maan en is dc lucht
niet zoo dik van wolken, zoodat de man
nen nog iels kunnen zien. Door een paar
knechten van den voogd wordt met behulp
van oen anker een roeiboot in de zwaar-rol-
lende branding vastgehouden. 'I Anker
wordt in de boot geworpen. Op een 20 Meter
afstand in liet Schild ligt de „Hilda" voor
anker, de lichteD op en op vollen stoom. Het
geluid van den ontsnappenden sloom boven
uit den slaalmast is hoorbaar in het geloei
en geraas van den storm. Met vereende
krachten wordt de roeiboot langszij van „de
Hilda" gebracht, die de beide mannen, die
mee Ier redding gaan naar liet in nood ver-
keerende schip, opneemt. Nog een groet aan
allen, die boven op het duin woorden van
afscheid roepen. Nu de branding in!
Mees 9(aal aan 't stuur, de voogd is ka
pitein, Jan machinist. Na enkele bevelen
en afspraken, die luidschreeuwend verstaan
baar weTden gemaakt, gaat „de Hilda" de
zeeën tegemoet. Metersliooge golven slaan
over de kleine boot, die zoo zeker haar weg
door de bruisende kolken vindt Soms zien
de mannen niets: met boot en al zijn ze be
dolven onder hooge waterbergen, waarin de
edhroeven echter rustig en met soliede
kracht hun w?rk blijven doen. De spieren
van den stuurmans armen zijn gespannen
als staaldraden. Het stuurrad wordt vast
omklemd, lier staat de kop met den zuid-