e Kluizenaar van Far-End. No 13317 LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 16 October Tweede Blad. Anno 1924. GEMEENTEZAKEN. Bij Hoest en Verkoudheid FEUILLETON. Benoeming. i Namens de Plaatselijke Schoolcommissie werd aan het College van B. en W. de vol gende aanbeveling gezonden ter vervulling van de vacature-Hocks in deze Commissie: le. de heer J. M. Mazurel, onderwijzer aan (je openbare school voor M.U.L.O., Pieters - kerkstraat; 2e. de heer A. Meerburg, onderwijzer aan de Leerschool, Oude Vest. B. en W. bieden deze aanbeveling den Raad aan. Overname van grond door de gemeente. In verband met de bebouwing van de per celen aan de Oosterstraat alhier en den flooge Rijndijk is het noodig, dat de tusschen Je rooilijnen op die perceelen en den open- karen weg gelegen grond en water in eigen dom aan de gemeente overgaan. B. en W. geyen den Raad mitsdien in overweging, te besluiten zonder eenige posten voor de gemeente deze grond en wa- terperceelen in eigendom bij de gemeente bver te nemen, nadat aan de gemeente vol doende waarborg i9 gegeven, zulks ter be- jpordeeling van B. en W. dat de op f 2200 ge kaamde kosten van demping, rioleering en bestrating van de over te dragen perceelsge- Jeelten vóór de uitvoering der werken in de gemeentekas worden gestort. Aankoop van een perceel Lage Rijndijk. B. en W. deelen den Raad mede, dat de Memeenle in de gelegenheid is de hand te Lggen op het huis, erf en water aan den Lage Rijndijk alhier, kadastraal bekend ge beente Leiden, Sectie K no. 783, van welk •erceel het bezit voor de gemeente van be- Bng i9 in verband met de demping van de 'riftsloot, en de verbreeding van den weg ter plaatse. De koopsom bedraagt f 4000. Met de Com- "ssie van Fabricage stellen B. en W. voor koopen. De Dieisteeg moet blijven. Door K. G. v. d. Hoeven en 26 andere be- oners van de Lange en Korte Diefsteeg erd aan den Raad verzocht den naam Diefsteeg" te willen veranderen in dien van Gravensteinstraat" of „Gravinnestraat". B. en W. herinneren er naar aanleiding an dit verzoek aan, dat de Raad in den loop an de jaren zich telkenmale op het stand- unt plaatste, dat alleen in zeer bijzondere gevallen, zooals bijv. bij verandering van den plaatselijken toestand, tot wijziging van beslaande straatnamen behoort te worden overgegaan. Op tal van adressen van soort gelijke strekking als het onderhavige, werd pon ook steeds afwijzend beschikt. Een rap port van de Commissie van Fabricage geeft fan een aantal van zulke beslissingen een bverzicht, waarin onder meer ook gewezen irordt op een nog betrekkelijk kort geleden ^enomen besluit om in de namen van de esthuislaan, de Mirakelsteeg en de Pieter la Courtstraat geen verandering te bren- an B. en W. zijn, met de meerderheid van de -mmissie van Fabricage, van oordeel, dat *k in het onderhavige geval aan den tot usverre op dit punt gevolgden regel vast- ehouden moet worden. Hel is immers onge- enscht te achten, straatnamen, die, zooals k met de Diefsteeg het geval is, reeds sinds euwen burgerrecht hebben verkregen, te aan veranderen, omdat de bewoners aan ken anderen naam de voorkeur blijken te ge- fen. Bovendien zouden, gelijk de ervaring Reeft geleerd, bij inwilliging van een verzoek als het hier besprokene, andere, soortgelijke, ferzoeken om naamsverandering niet ach terwege blijven en alsdan in vele gevallen noeilijk afgewezen kunnen worden, een ge volg, dat juist op het gebied van straatna men, waar continuïteit zoowel uit een histo risch oogpunt als op utiliteitsgronden ge- Venscht is, behoort te worden voorkomen. Zij geven mitsdien in overweging niet op het verzoek tot verandering van den naam jan de Lange- en de Korte Diefsteeg in te aan. Rooien van boomen. Door B. en W. wordt aan den gemeente rad overgelegd een lijst van boomen in het jeheel 68, over de verschillende wijken der Had verdeeld die omdat zij ziek of dood zijn of om eenige andere reden voor rooiing in aanmerking komen. Zij stellen den Raad voor tot het doen rooien en tol' openbaren verkoop dier boomen te besluiten. Wijziging der verordening op de Straatpolitie In verband met de onlangs hier ter slede ingevoerde regeling betreffende het toezicht op de openbare middelen van vervoer van personen (autobussen), zoomede op het rij den met vracht automobielen, is hel wen- schelijk tegen overtreding van een tweetal artikelen een zwaardere straf le bedreigen dan thans het geval is. De Commissie voor de Strafverordeningen doelt in de eerste plaats op art. 22 sub a der verordening op de Straatpolitie, hetwelk onder meer ver. biedt om, tenzij met schriftelijke vergunning van B. en W., op den openbaren weg met eenig vervoermiddel een standplaats in te nemen, en waarop de z.g. standplaatsver gunningen voor autobussen zijn gebaseerd. Overtreding van dit voorschrift kan tegen woordig slechts met een boete van ten hoogste vijf gulden worden gestraft, een straf, die met het oog op een doeltreffende toepassing der bepaling veel te laag moet worden geacht. Wat betreft de sub a genoemde andere voorwerpen, als tafels, kramen, e. d. kan de bestaande strafbepaling behouden blijven Bij deze wijziging van art 22 kan tevens het verzuim worden hersteld, begaan in 1912, toen men, het artikel in drie onder- deelen splitsende (sub a, b en c), de strap bepaling, die alleen op de oorspronkelijke litterae a en b betrekking had, ongewijzigd liet, met het gevolg, dat op overtreding van art. 22 litt c thans geen straf staat In de tweede plaats hebben zij op het oog de artikelen 22 en 30 van de verordening op het Rijden. Daarbij is bepaald, dat, wan neer in het belang der openbare orde of vei ligheid het verkeer moet worden belet of beperkt of voor het verkeer een bepaalde richting moet worden aangewezen, ieder rui ter, bestuurder van een voertuig of motor rijtuig op meer dan twee wielen zich dien aangaande aan de bevelen der dienaren van de politie moet onderwerpen. Tegen deze overtreding moet volgens de Commissie en ook volgens den Commissaris van Politie ook een straf worden bedreigd van hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten hoogste f25 Een en ander wordt in de aangeboden conceptverordening vastgelegd, welke ter goedkeuring den Raad wordt aangeboden. Subsidie aan de Vereeniging „Hnlp in de Huishouding." Bij adres van 16 Mei j.l. verzoekt de ver eeniging „Hulp in de Huishouding" gelden te barer beschikking te willen stellen, ten einde armlastige kraamvrouwen te kunnen verzorgen, terwijl zij bij haa_r pader schrij ven van 24 Juni d. a. v. verzoekt haar steun te verleenen op dezelfde wijze als ten aanzien van de R.-K. Vereeniging van Kraamverzorging plaats heeft. Blijkens het advies van den Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst neemt de behoefte aan kraamver zorging voor on- en minvermogenden toe. Immers, terwijl in het jaar 1923, 19 kraam vrouwen werden verzorgd, strekte deze zoig in de eerste helft van dit jaar zich reeds uit tot 22 kraamvrouwen Het is echter gebleken, dat sommige per sonen uit godsdienstig oogpunt bezwaar hebben tegen verzorging van R.-K. zijde, zoodat de adresseerende vereeniging door haar hulp aan dit bezwaar tegemijet komt. B. en W. meenen dan ook met de Com missie voor den Geneeskundigen Dienst en den Keuringsdienst van Waren wel vrijheid te kunnen vinden, den Raad te adviseer* n gunstig op het verzoek te beschikken. Zij geven derhalve in overweging om, evenals mot de R.-K. Vereeniging van Kraamverzorging ook met de vereeniging „Hulp in de Huishouding", en wel met in gang van 1 Januari 1925, een overeen komst aan te gaan betreffende de kraam verzorging .van van gemeentewege aan te wijzen armlastigen, m. a. w. het verschaf fen van hulp bij de bevalling van de moe der en bij de verzorging van moeder en kind nè de bevalling, benevens de verstrekking van de benoodigde verplegingsartikelen en de e.v. ontsmetting van aan armlastigen in gebruik gegeven beddegoed, een en ander zooals ten behoeve van de leden der ver eeniging is bepaald en zulks legen betaling van een bedrag van f 35 per geval, met dien verstande evenwel dat, indien de verzorging langer dan 10 dagen .duurt, voor iederen dag daarboven f2.50 zal worden betaald, echter tot een maximum van f 46 voor alle kosten per geval; voorts aan die overeen komst de voorwaarden le verbinden: a. dat de kraamverzorgsters der vereeni ging verplicht zullen zijn ten minste één maal in de drie jaren, een herhalingscursus te volgen en dat zoowel de opleiding dtj verzorgsters als de herhalingscursussen ge schieden ten genoegen van den Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst; b. dat de kraamverzorgsters verplicht zul len zijn hel door de vereeniging vastgesteld insigne steeds duidelijk zichtbaar te dragen. Subsidie aan de stichting „Het Ned. R.-Kath. Huisvestings-Comité. Het bestuur van de slichting „het Ned. R.-K. Huisvesting-Comité", te 's-Hertogen- bosch verzoekt den Raad een bijdrage te willen verleenen in de kosten van uilzen ding van elk in deze gemeente woonachtig kind naar een vacantiekolonie of naai particulieren ten plattenlande. Het Comité heeft sedert zijn oprichting in 1917 goed werk verricht en tracht zijn werkzaamheid gestadig uit te breiden door de oprichting van plaatselijke afdeelingej. Zoo is ook in deze gemeente een afdeeling opgericht, die de belangen van de R.-K kin deren behartigt B. en W. vinden wol vrijheid het streven van het Comité te steunen op de wijze als thans reeds geschiedt ten aanzien van de afdeeling Leiden van het Centraal Genoot schap voor Kinderherstellings- en Vacantie- kolonies en die der Vereeniging voor Chris telijke Gezondheids- en Vacantiekolonies in Nederland, doch zouden daarmede niet in den loop van het jaar, doch bij den aan vang van een nieuw jaar, alzoo met 1 Jan. 1925, willen beginnen. Zij geven den Raad derhalve, overeen komstig het advies der Commissie voor dm Geneeskundigen Dienst en den Keurings dienst van Waren, in overweging aan de afdeeling Leiden van hel Nederlandsch Roomsch-Kalh. Huisvestings-Comité voor het jaar 1925 een subsidie van 50 cents pivr dag en per kind toe te kennen, tot een maximum van f 150, voor elk door ha^.i naar een vacantiekolonie uitgezonden en aldaar verpleegd, te Leiden woonachtig kind, onder voorwaarde, dat omtrent de uilzen ding der kinderen overleg gepleegd wordt met den Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst. Reductie op den prijs van brandstollen aan werklooze hoofden van gezinnen. In zijn desbetreffend adres verzoekt de Leidsche Bestuurdersbond a. van gemeentewege aan werklooze hoof den van gezinnen en kostwinners, die daar voor in aanmerking komen, gedurende het tijdvak van 15 October 1924 tot 15 April 1925 of zooveel langer als de weersgesteld heid het noodig mocht maken, een reduc tie te verleenen van 50 pOt. op den prijs der brandstoffen; b. gedurende het tijdvak van 15 October 1924 tot 15 April 1925 een ontspanningslo kaal voor werkloozen beschikbaar te stel len. Met betrekking tot het verzoek sub a dient allereerst te worden opgemerkt, dat het verzochte onmogelijk voor inwilliging vatbaar is. De vraag toch om een reductie van 50 pCt. op den prijs der brandstoffen is veel te al gemeen; werd het verzoek ingewilligd, dan toch zouden werkloozen zich onbepaalde hoeveelheden brandstoffen kunnen aan schaffen tegen 50 pOt. van den kostprijs. Aangezien het evenwel de bedoeling van den Leid. Bestuurdersbond zal zijn, dat de Raad, evenals in zijn vergadering van 7 December 192S en 15 October 1923, ook thans zal besluiten om gedurende het win terseizoen 19241925 aan werklooze hoof den van gezinnen en kostwinners, die naar het oordeel van hot Burgerlijk Armbestuur of de Gemeentelijke stcunverloenrng daai- voor in aanmerking komen om reductie te verleenen van 50 pCt. op den prijs, waar voor door de Gasfabriek de cokes aan par ticulieren wordt geleverd en als regel 1 H.L. per week, deelen B. en W. mede, dat in 21 weken in 1923/1924 door het Burg Armbestuur 13.786 en door de Gem Stoun verleening 11.241 bons aan bedoelde cate- goriön van werkloozen zijn verstrekt Van deze bons werden er aan de Stedelijke Lichtfabrieken resp. 13.669 en 11 215 tegen een halven H.L. cokes ingewisseld. In totaal bedroegen do kosten daarvan f 22.310. Hoewel de werkloosheid zichtbaar ver mindert cn de economische toestand zich geleidelijk herstelt is er toch wel reden meesion B. en W. ook dezen winter met deze extra steun door te gaan, waarom zij den Raad voorstellen daartoe te besluiten, te beginnen met 1 November a.s. en eindigen de met 30 Maart 1925. De kosten daarvan worden door B. en W. geraamd op f 15.000. Met betrekking tot het verzoek van den L.B.B. om ook wedor in dezen winter een ontspanningslokaal voor werkloozen be schikbaar te stellen, geven B. en W. den Raad in overweging hun College te mach tigen ook voor het a.s. winterseizoen (3 Nov 1924—28 Maart. 1925 een tweetal ver trekken van 't gebouw 's-Gravenstein op ge lijke wijze als het vorig jaar als ontspan- ningslokaal voor werkloozen beschikbaar te stellen. De totale kosten voor dezen maat regel worden geraamd op f 750 Ben verbindingsweg van de Langegracht naar den Maresingel. In verband met een reeds in 1922 door het lid den heer Groeneveld gedaan voor stel om een verbindingsweg te maken van het. midden van den Maresingel naar de binnenstad zijn B. en W. nu met een voor stel in dien geest gekomen. Zij hebben alsnog nagegaan, of en op welke wijze er een bruikbare en ook uit financieel oogpunt aannemelijke oplossing van het onderhavige vraagstuk waarop o.a., ook de heer Eerdmans, in een artikel in het „Loidsch Dagblad" van 1 Juli 1923 de aandacht vestigde tc vinden zou zijn Voorgelicht door de Commissie van Fabri cage en door Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, hebben zij de ondersoheidene plannen, met betrok king tot den bedoelden verbindingsweg nt- worpen, overwogen. Het zou hen tc ver voeren, hier al die plannen, met hun voor- en nadeelen, te be spreken. Het groote bezwaar togen een verbinding met het midden van den Maresingel vormt, zooals zij destijds in hun praeadvies reed» uiteenzetten, het terrein van de Stedelijke Lichtfabrieken, dat daar juist tegenover is gelegen. Bij het zoeken naar een bevredi gende oplossing moet er n.l. rekening mede worden gehouden, dat splitsing van het eigenlijke fabrieksterrein uit een bedrijfs oogpunt ontoelaatbaar is. Hoofdzakelijk oo» deze reden moet van de verwezenlijking van andere plannen, hoe aanbevelenswaard deze misschien op zich zelf beschouwd oek mogen lijken, worden afgezien. Het penige middel, om benadeeling van gewichtige fa brieksbelangon zooveel mogelijk te ontgaan en niettemin aan de behoefte aan een ver bindingsweg ter plaatse genoegzaam tege moet te komen, is daarom gelegen in het maken van een doorgang vlak langs de, thans gesloten, begraafplaats, aan de zijde van het terrein der Lichtfabrieken. Reeds in hun voorstel van 28 Augustus 1922 weril de mogelijkheid van het maken van zulk een tijdel ijken doorgang erkend, terwijl de heer Groeneveld in de vergadering ran 25 Septembor d.a.v. deze oplossing, zij het als noodmaatregel, aanbeval. B. en W. zouden intusschen den aanleg van den hier bedoelden verbindingsweg niet als een „noodmaatregel", doch als een voorloopige, en, naar het hun thans voorkomt, als zoodanig ook alleszins aanne melijke, oplossing van het verkeeravraag- stnk willen beschouwen. Immers, de nieuwe verbindingsweg is in velerlei opzicht te vergelijken met het Paterstraatje en de Paterbrug, die indertijd voor een overeen komstig doel werden aangelegdslechts zal over den nieuwen weg naar den Maresingel ongetwijfeld een drukker verkeer piaata vinden dan door het Patorstraatje Met name wijzen zij er op, dal ten op zichte van die bebouwing benoorden den Maresingel de ligging van den weg uiterst gunstig is. Het tracé verdient dan ook de voorkeur boven andere doorgangeneen blik op den plattegrond van dit stadsgedeelte toch doel zien, dat zelfs al leverde de aan wezigheid der fabrieksterreinen géén on- overkomcnlijk bezwaar op tegen een weg ongeveer in liet verlengde van de Vohnolen- gracht, dan toch zulk een weg, door zijn ligging, voor de talrijke bewoners van de wijken achter den Maresingel veeA minder voordeelig zou zijn, dan de hier ontworpen verbindingsweg Die weg zal loopen van de Langegracht door de 3 M. breede Huigslraat noordwaarts tot den Zuidelijken rand van de voormalige begraafplaats; een drietal aan de gemeente toebehoorende huisjes zal dienen te worden gesloopt, waardoor oen pleintje gevormd zal worden, dal aan een gemakkelijk en veilig verkeer Ion goede zal komen. Ook de Huig- straat, hoewel slechts 3 M. breed, is bij oen goede bestrating en verlichting voor het doei zeer wel bruikbaar, verschillende stralen en doorgangen met druk verkeer in de bin nenstad zijn daarmede op één lijn le stellen. Van genoemd pleintje loopt de weg ver volgens eerst in Noordelijke, daarna in Noord-Oostelijke richting langs den rand der begraafplaats, waarvan een gedeelte zal moeten worden afgegraven. Ingevolge de be palingen van de Wet van 10 April 1869 zal in den grond, waarin begraven is, voorioo- pig niet tot eenigszins groote diepte gegra ven mogen worden. Hel is deze omstandig heid, die hen de hier besproken oplossing van het verkeersvraagstuk als voorloopig deed aanmerken Is na verloop van tijd doorgraving van de begraafplaats mogelijk, dan kan, zoo dal alsdan noodig wordt ge oordeeld, lol den aanleg van den verbin dingsweg in definilieven vorm worden over gegaan. De voorloopige weg langs den rand der begraafplaats zal worden bevloerd met ba- saltinetegelsaan de Westzijde langs de sloot wordt een schoeiing met hek gemaakt, terwijl aan de Oostzijde een ijzeren hek van vlcchldraad voor oen behoorlijke afschei ding zorg draagt. De overgang over dien Maresingel zal voorloopig gevormd worden door een hou ten ophaalbrug, waarvan liet beweegbare gedeelte 3.50 M. breed en 8 M. wijd is. De brug zal door personeel van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit worden bediend. Wat de hoogtebgging van den verbin dingsweg betreft, zij Opgemerkt, dat de weg van bovenvermeld pleintje tot het dek der ophaalbrug geleidelijk oploopt van 0.40 4~ N.A.P. tot 1.30 N.A.P.; hij zal dus zoo wel voor voetgangers als voor wielrijders en bestuurders van handkarren ze or gemakke lijk bruikbaar zijn. Aan de zijde van den Maresingel vormt de oprit oen iets sterkere helling, die evenwel niet hinderlijk, maar overigens onvermijdelijk is, omdat de ont worpen doorvaarthoogte (095 -f- N.A.P.) geen verlaging gedoogt. De kosten van het maken van de brug over den Maresingel worden geraamd op ongeveer f 13.000die van den aanleg van den weg langs de begraafplaats en verdere werken op f 10.000. De totale kosten begroo- ben B. en W. derhalve op rond f 23 000. Deze uitgave achten B. en W. onder de gegeven omstandigheden alleszins gerecht vaardigd. aangezien de bovengeschetste ver bindingsweg in een sterk gevoelde behoefte zal voorzien en zijn nut in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid nog zal toenemen, RECLAME Mijnliardt's Salmiak-Tablcftcn 40 Thermo-Tabletten 45 c. Anga-Bonbons 60 c. Bfj Apothekers en Drogisten. 8151 door MARGARET PEDLER. Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT. 'r.~b5j n"?06, ik zeg," drong hij aan.... Geloof mij, je maakt de dingen nog erger, .wanneer je tusschen beidie komt. Ik zal mijn yerontschuldigingon maken tegenover An- drey en weggaan. Om mijnentwil, Sara," hij keek haar diep in de oogen „ga terug en doe alsof er niets gebeurd is." Ondanks haarzelve, moest Sara voor zijn .andringen buigen, en ging langzaam naar •hot overige gezelschap terug. Een gezoem van druk pralen klonk haar in de ooren. ^Iedereen scheen plotseling in gesprek te zijn ien deed moedige, hoewel natuurlijk vruch- melooze pogingen om net te doen of er niets bijzonders was gebeurd, terwijl Elisabeth op afstand van het gezelschap alleen bleef Intusschen zocht Trent zijn gastvrouw en a-men liepen zij tot waar de boomen als het pare een gewelf vormden. ..Geen woorden kunnen volkomen uitleg- wat er zooeven gebeurd is," zei hij vor melijk. „Ik kan alleen maar mijn leedwezen Uitdrukken, dat mijn tegenwoordigheid hier p°o n stoornis heeft veroorzaakt." 'Hoewel de heele korte scène voor haar olaal onbegrijpelijk was geweest, voelde Andrey toch bij instinct de bittere gegriefd heid, die aan de op heeschen toon gespro- Hrcn moorden ten grondslag lag, en onmid dellijk was zij niet de beleedigde gastvrouw, maar de trouwe vriendin. „Het spijt mij zoo vrecselijk voor je, Garth," zei ze vriendelijk, „hoewel ik, na tuurlijk, niets begrijp van de heele handel wijze van mevrouw Durward." „Dat is heel vriendelijk van jel" ant woordde hij, terwijl zijn stem zachter werd. „Maar koel alsjeblieft je heel begrijpelijke verontwaardiging niet op mevrouw Dur- ward. Mij aHean treil blaam. Ik had nooit mijn rol van kluizenaar moeten verlooche nen." Met een flauwen glimlach, zóó diep treurig, dat Audrey's hart naar hem uitging vol sympathie, vervolgde hij: „Het ongeluk wil, dal alleen al mijn tegenwoordigheid een misbruik maken beteekent van de gast vrijheid van mijn vrienden." „Neen! Neenl" riep zij dadelijk. „We hebben je allen graag te midden van ons we waren zoo blij toen toen je eindelijk uil je schulp kwam, Garth." Een treurige glimlach vergezelde deze woorden. „Maar toch blijft het een feit, dat ik bui ten de grenzen der maatschappij sta. Ik had me niet tusschen jullie mogen werpen. Maar na dit alles kun je verzekerd zijn, dat ik niet weer aanstoot zal geven." ,,Tk weiger verzekerd te zijn van iets der gelijks," zei Andrey met groote beslistheid. „Wees niet zoo dwaas, Garth, en niet zoo unfair tegenover je vrienden. Dat je nu toe vallig vrouw ontmoet hebt, die, om de een of andere reden, je beleedigen wil, ver andert onze vriendschap voor jou niet in het minst. Wat mevrouw Durward tegen je kan hebben, weel ik niet en dat kan me ook niet schelen. Ik heb niets legen je en ik ben niet van plan een vriend van mij zijn congé to geven, omdat iemand anders met hem overhoop ligt." Trents oogen hadden een wonderlijk zoch ten glans, toen hij haar ernstig antwoordde: „Dank je daarvoor." „Maar toch geloof ik, dat je je vriend, zooals je goed genoeg bent mij te noemen, zult moeten toestaan, dat hij een plaats aan den muur inneemt. Jij, en anderen zooals jij, hebben hem van zijn plaats gehaald; maar geloof mij, hij be hoort niet in het midden van de kamer. Er zijn nog anderen behalve mevrouw Dur ward, die je de reden zouden kunnen zeg gen wóirom, als je het weten wilL" „Ik begeer de reden niet te weten," ant woordde Andrey ferm. „Ik zou geen enkele reden zien, waarom ik je niet mijn vriend zou noemen. Ik ben niet van plan je te la ten gaan, en Miles evenmin, dat zul je wel merken!" „Ja! Hemck! Dat is eon beste kerel, is het niet?" zei Trent weemoedig. „Dat zijn we allemaal, als je ons een maal kent," antwoordde Andrey, altijd op denzelfden hartelijken toon. „En Sara, Sara zal je ook nooit laten gaan, Garth." Zijn mond verwrong zich plotseling. „Alsjeblieft, laten we niet over Sara spre ken. En ik wil je niet langer van je gaston afhouden. Het was het was heelemaal jou om hot zoo op te nemen, als je ge daan hebt, Andrey. En als je, later, je mee ning over mij zult moeten wijzigen, dan zal ik het begrijpen. En ik zal er niet bitter om zijn." „Ik ben niet van plan te doen, wat je daar veronderstelt." Hij keek haar aan met een eigenaardige uitdrukking op zijn gelaat. „Ik ben bang, dat het maar ai ie waar schijnlijk is van wèl," antwoordde hij een voudig. Hij schudde haar (le hand, draaide zioh om en liep met groote stappen het bosch in, terwijl Andrey weer naar haar gasten terug ging. Zij vond het echt vervelend, dat me vrouw Durward zoo volgens haar haastig en onbesuisd was opgetreden. Het was onvergeeflijk, om de prettige stemming van dien dag zoo te bederven, dacht zij ver ontwaardigd; toen keek zij op en ontmoet ten haar oogen die van Elisabeth, die smee- kend en vol spijt op haar gericht waren. „Mevrouw Maynard, ik mag u wel vra gen of u mij wilt vergeven," zei ze, haar naderend met een onweerstaanbaar veront schuldigend gebaar. „Ik heb geen anderen uitleg dan dat mijnheer Trent iemand is, dien ik onmogelijk ontmoeten kan." Zij zweeg en slikte met moeite, en plotseling kreeg Andrey geheel onverwacht een gevoel van medelijden. De smart en ontroering achter deze aarzelende verontschuldiging waren blijkbaar zoo echt. „Het spijt mij, dat u zoo iels pijnlijks is overkomen," antwoordde zij vriendelijk. „Het was een vervelende geschiedenis." Elisabeth zond haar een dankbaren glim lach toe. „U wilt mij wel vergeven," zei ze, „dat ik afscheid neem. U zal wel begrijpen, dat ik nu maar liever heenga." „Och neen, doe u dat niet," riep Andrey gastvrij uit, hoewel zij inwendig moest er kennen, dat het voorstel wel van pas was. „Laat u ons nu niet ineens in den steek." „Het is heel vriendelijk van u, maar wer kelijk als u me niet kwalijk noemt het is beter, dat ik niet blijf. Ik voel me wal van streek. En het spijt me, dat ik geheel onwillekeurig den middag heb bedorven." Audrey aarzelde. „Ja, als u werkelijk liever weggaat w begon zij. „Ja, lieve," hield Elisabeth vriendelijk, maar vastbesloten vol. „Witt u oen bood schap voor mij overbrengen aan Sara?" An- dreyknikte. „Vraag haar of zij morgen bij I mij wil komen, en zeg haar, dat ik dat ik uitleg zal geven." Plotseling strekte zij onstuimig haar hand uit. „O mevrouw May- nard! Als u wist, hoe bevreesd ik ben aan Sara een verklaring van dit alles te geven! Maar misschien haar oogen namen een peinzende uitdrukking aan „maar mis schien zal het niet noodig zijn; misschien kan het vermeden worden." Een vreemd gevoel scheen Andrey's hart te besluipen, toen zij den strengen blik van de mooie, raadselachtige oogen opving. Wéér van was Elisabeth van plan een „ver klaring" aan Sara te geven? Iets in verband met Garth Trent natuurlijk en het was on mogelijk, in aanmerking genomen de hou ding van Elisabeth, dat het iets anders kon zijn dan tot zijn nadeel. „Wanneer een verklaring vermeden kan worden, mevrouw Durward," zei ze op koe len toon, „denk ik, dat dat heel wat beter zou zijn. Hoe minder gezegd, hoe eer bijge legd, weet u," voegde zij er bij, haar strak aanziende. De beide vrouwen, plotseling achterdoch tig jegens elkaar, gaven elkaar de hand tot afscheid, en Elisabeth ging terug door het bosch, terwijl Andrey haar gasten, die zij in den steek had gelaten, weer op zocht en al haar best deed een middag, die ec-n mislukking dreigde te worden, ten min ste nog tot een draaglijk %ucces te maket». Door oneindig veel tact en met de prettige hulp van Mile3 Herrick, slaagde zij er in en het meerendeel van de gasten amuseerde zich uitstekend. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5